TWEEDE BLAD Belangrijke mededeeling. Hij knt onder dB zijnen, NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN VRIJDAG 24 DECEMBER 1920 W;i hebben besloten, om al onze abonnés met ingang van 1 Januari 1921 geheel gratis te verzekeren tegen ongelukken en wel voor de volgende bedragen: I. f250,— bij overlijden. jj 500,— bij levenslange geheele invaliditeit. III. - 150,— verlies van een hand of voet. IV.' - 75— oog. V. - 60,— duim. VI. - 35— wijsvinger. VII. - 15— v v n anderen vinger. Het risico zal worden gedragen door „The Ocean Accident and Guarantee Corporation Ltd.", gevestigd te Londen (hoofdkantoor voor Nederland te Amsterdam), een wereldmaatschappijdie alom als degelijk en solide bekend staat. Wij ontvangen van deze maatschappij een verzekering contract, waarbij wordt bepaald, dat allen, die blijkens onze abonnementen- registers abonné op de „Nieuwe Zceuwsche Courant" zijn, voor de boven vermelde bedragen tegen ongelukken zullen zijn verzekerd. Ieder, die dus abonné op ons Dagblad is of het met 1 Januari a.s. zal worden, is als zoodanig tegen ongelukken verzekerd, zonder dat hem of haar dit ook maar één cent kost. Krachtens de bepalingen van het voormelde contract van verzekering, die binnenkort in hun geheel zullen worden bekend gemaakt, is het niet noodig, dat elk abonné een afzonderlijk bewijs van verzekering ontvangt. Het is voldoende, wanneer men abonné is en het abonnementsgeld tijdig betaalt, en men heeft als abonné bij onverhoopte ongelukken volle recht op de bovengenoemde uitkeeringen. Wij vestigen er nadrukkelijk de aandacht van den lezer op, dat in gevallen, waarin men ons Dagblad leest met een ander te zamen, alleen diegene is verzekerd te wiens name het abonnement bij ons bekend is en in onze boeken vermeld staat. Zij, die tot heden met een ander de courant lazen, zullen derhalve zichzelf tegen Januari a.s. als zelfstandig- betalende abonné moeten opgeven, indien zij willen proflteeren van onze gratis-ongelukken-verzekering. Wij spreken hierbij den wensch uit, dat alle Katholieken in Zeeland, die nog niet op ons Dagblad geabonneerd zijn, zich ten spoedigste als abonné zullen opgeven, om daardoor naast'het profijt dat Ze er van hebben, onze Koomsche onderneming daadwerkelijk te steunen. Nog velen zijn er, die aan den dringenden oproep van E.E. H.H. Geestelijken en leeken, in de laatste maanden tot hen gericht, geen gehoor hebben gegeven. Wij van ónzen kant bewijzen door dezen nieuwen maatregel andermaal dat wij alles in het werk 'stellen om het abonnement op ons Dagblad zoo voordeelig cn aantrekkelijk mogelijk te maken, dat wij geen moeiten en kosten sparen om het aantal abonnementen uit te breiden. Laten daar tegenover dan ook alle Katholieke Zeeuwen toonen, dat zij dat op prijs stellen door ieder een steentje aan te brengen voor het gebouw van de Katholieke Pers in Zeeland in den vorm van een abonnement. Wanneer ieder dat doet en wij zoodoende verzekerd zijn van den steun en medewerking van allen, zulten wij ons Dagblad steeds grooter en beter kunnen maken tot heil van liet Katholieke Zeeland en ten gerieve van onze abonnés. DE DIRECTEUR. In een kouden winternacht trekt, do Or de straten van Bethlehem ei-n timmerman uit Nazareth. Aan zijn hand geleidt hij cc a ezel: een armvrouw is erop geze ten. _Eu de na alp,1 -lier. maagd is. Maria,". Be man klopt aan. deur na. deurvraagt om een nachtverblijf ter lietd» Góds. Bén wantrouwende blik, een kort woord; en ze staan alleen in 't kille van den nacht. Alleen de sterren 'hoog -in da lucht lich ten hun wegen, opdat ze hun voeten niet stoeten' aan een steen". 't ls middernacht. Binnen de huizen verdooit het eeue licht na, Wet andöra; 't leven verstilt; alleen da voetstappens van een moeizaam schrijdenden man elu de korte stoeien van de hoeven van: -het lastdier klinken nog. tussehen de nauwe stegen. Eindelijkeen verlaten stal. Rn ..Ach, hoe leydt dat kind jn 't mid- [den van twee beesten hl ecne Koude kribb', in e nvi.i vuylén [stal, Die boven wördt gedient van a.l des [hemels geesten. Siet, hoe dcu allermeest :m Hier den minsten wordt van al". „llij kwam onder de zijnen, maar de zijnen namen Hem niet op". Doch Hierbij past een ander woord. „Hij komt onder de zijnen en ze ne men Hem niet op". Arm werd Hij, oen vriend der armen, de Verlosser tier armen uit geestelijke en lichamelijke nooden Het apostolaat der armen is daarom een gave van het Kerst kind, aan het Christendom geschonken. Li hoe beter die charitatieve Kierstgeési leeft in 't Christendom, des te meer za« nok iip u-eg tot Christus openstaan en omgekeerd, des te liefdievo'l- r opname zal ook do geest van hot Kerstkind opname vinden in de harten der armen. bant is 'I niet juist door 't onchriste lijk Liberalisme gekomen, dat zoo veel honderdduizenden armen van het Kerstkind zijn vervreemd en geweigerd hebben Christus, de immer voortlevende Christus, de Kerk en haar leer in zich op te nemen?. Rn is datzélfde Liberalisme bet nie. geweest, die die drommen prole tariërs gedreven hoeft naar den anti christ van 'i Socialisme? „Ik beu .ie Christus, de vriend der ar men". roept Trocistra in zijn jaarlijkscbe Kerstrede. „Komt alleen tot mij", durfde Kleere- koper pi'ohuieerend. uitsohettere-n op ren Amsterdamsen©. Kerstrede. „Arl '.;rs, bij ons inv heil", predikt c i .i mei zijn Vlissiiigschen hooïd- -ï'edacte.ur. Kn «vaar vlo -ider een hemel op aarde, ,:e anli-fijhr rlijke belofte-, mo.-inde vinden, wordt .om Ie hoop op een v mirachtjgcu hemel nomen en zijn leven wordt doelloos, liever hooft al leen de pal lij tot doel, en teer. Jein is niet. k zie ze staan, de armen, beroofd door „den modernen verlosser" van den se,hat «es Gelooft zie ze staan voor gloei ende ovens, in bedampte fabriekslokal-in. waar machine» stampen en drijfriemen dooreen woelen: waar Immer» stampen en kamraderen in elk der gan, ge reed om m Jeu imjst uartmann i te spreken een menschenl-even te ver nietigen. Ik zie hem sjouwen en zwoe gen langs de havens, door de straten der stad, waar luxe-auto's hen voorbijsnor ren. En ze zijn gegaan naar de Socia listische Kerstboden en hebben daar ge zocht „wat Juin tot heil verstrekt". Rn wat h'diï'dèvéTréeii Tioöger"perspectief gaf, legden ze neer voor d© tronen van dicin Kerstkoning en ze keeren terug naar liu.ii arme woningen zonder den Kerstvrede en den God van vrede, „dien z® niet aannamen". En dubbel ellendig dwalen ze rloor 't leven, dat zonder hemel, alleen waarde vco-r hen hebben zou en daarom totaal waardeloos werd. Dat. is de Kerstboodschap van het Socialisme. En de kleinen uit zulk een gezin? We denken aan het lied „ex ore infantum" van Francis Thompson, eindigend met 't kinderlijk geloovige To thy Father show my prayer (He will look, Thou art so fair) And say: „0 Father, I Thy Son, Bring the prayer of a little one on stellen daarnaast uit „Het Volk" van 21 December de een©, exclusieve Ksrst- boomtroost voor het proletarisch Ween- sche kind: „en als deze kinderen op Kerstavond do. lichtjes aan den „T-innenbauiiT" zien vonken, dan gaat in hun ziel iets open, dat ngg rijker straalt va,n innige dank baarheid Arme kleinen, wier hartjes gestoten, worden voor de. joyeuse entrée van den God der kleinen. Waarlijk' „hij komt onder de zijnen en ze nemen hem niet op". L'histo-ire s© répète. Het materialistisch Socialisme is 't. moderne Bethlehem, dat zijn waren. Heiland verstiet. 01 het daarom1 zoo broe derlijk samengaat met bet Semitisme? P. CONSTANTINU.S. TOT DEN VREDE door H. B. VAN DER SANTJE. „Zalig Kerstfeest!" „Prettige Kerstdagen!" „Veel genoegen, mijnheer De laatste klank1 van him stemmen stierf met het gestommel hunner voet stappen weg uit bet groote kantoor en den bollen corridor van de bank. De oude pro curatiehouder had zijn chef nog eveif •eerbiedig de vingertoppen gedrukt en sloot zich dan aan bij bet overige per-i soneel, dat opgeruimd bet gebouw verHetj.. Een eigenaardige stilte streek nu neer in het vertrek. Het eentonige getik' der rondë zwarte klok aan den muur klonk schril door de leege ruimte. V De bankier Van Bergen leunde tegen een der lessenaars en blies peinzend den rook van zijn sigaar voor zich uit. Op tafel stond nog bet kistje opengeklapt, op den bodem één rij sigaren. Beschroomd bad bet personeel toegetast; zoo gul en zoo aardig als op dezen avond vóór Kerst mis hadden zij den patroon nog nooit ge lzien. Li - J 'n Vroolijk, zelfbewust lachje glised over bet gezicht van den bankier. Hij hield er niet v-an aan zijn persoiiogl' extraatjes uit te keeren. Zij ontvingen een behoorlijk salaris, hoogerdan op de1 andere kantoren en al werd er jiier hard gewerkt, niemand vergde het onmo- gelijne van hun krachten. Als ze hun. plicht maar deden, dan was het goed). Regelmaat, dat was zijn leus. Als de- klok negen uur sloeg, moest ieder aan zijn lessenaar zitten en dan verwachtte hij, dat er aan één stuk doornJewérjk|lj werd tot etenstijd.- Overbodige praatjes werden op het kantoor niet gehouden het eenige. geluid was het', tikken den schrijfmachines, het krassen der pennen, het geschuifel der papieren, de fluister stemmen der bedienden als zij elkaar iets overhandigden en nu en dan de kalme, zachte stem van 'den grijzen procuratie»' houder. '11 Enkelen keer ging de matglazen, deur van bet privé-kantoor van den ban kier open en als de gezette gestalte van Van Bergen daar stond en zijn scherpe grijze oogen met- één blik bet geheeji overzagen, scheen, het nog stiller te wor den in het groot© vertrek. Er was een geregelde afstand tussehen. patroon en personeel,geen vertrouwelijk woord werd gesproken in het privé-kan- toor, al stond daar soms- iemand aniétj '11 brandenden, lang gekoesterd-en wsnsöh op de lippen. Maar wat .récht was ge-" schiedde, daar zorgde hij voor. Niemand) behoefde iets te dulden dat onrecht bleek, niemand dacht er ook aan zich iets aan te matigen, dat boven zijn bevoegd heid ging. Warert er klachten, dan moei ten ze op tijd en in behoorlijken vorm aau den patroon worden voorgedragen. Het onderzoek was altijd 'kort en ernstigzon der dat er naar dank gevraagd werd- en ook zonder dat ter een warm gevpieil: van erkentelijkheid' in de verongelijkten opkwam, werd het onrecht hersteld. Koel als de eiken meubels van zijn «kantoor was do chef; rechtvaardig als dat wan geen ander bleef zijn oordeel. Op dezen avond was de anders zo» koele glans van zijn oogen lichter, warmer ge worden. Hij wist niet, wat hem aanzette nu eens anders tegen het - personeel -op te treden, dan zijn gewoonte was. Een" fijne, bijna droefgeestige stemming had zich van hem meester gemaakt toen .hij dien middag alleen aan zijn schrijfbureau zat en onwillekeurig aan het. op. han den zijnde Kerstfeest Jacht'. Hij was in de deur gaan staan en keek' het groo'fe j kantoor rond. 't Viel hem op dat zijn pro curatiehouder zoo grijs en gebogen werd j Het matterend einde- van een dor, vreugdeloos léven, gesleten tussehen boeken en cijfers.Er zaten er.meer mët kale hoofden of grijze, dunnende haren, Ook jonge mannen met strakke gezichten welke bleek' schenen door de afstraling van het witte papier, maar die blos op de wangen en gloed in:, de pogen zouden heb ben, straks als ze niet meer tussehen deze. koude, beklemmende muren zaten. En ginds die tpngere typiste, gebogen over de tikkende .machine had zij niet baar eigen verlangens, heel haar eigen leven van denken.envoelen, dat,, bui'tgn deze ruimte lag 7-i Van Bergen staarde peinzend over al die zwijgend© figuren en plotseling flik kerde er iets op in zijn oogen. „Mijnheer Gerbrands!" De procuratiehouder legde zijn pen neer, gleed uit zijn stoel en kwam op hel bureau van den directeur. ,,'tls morgen Kerstmis," zei van Ber gen op zijn gewonen zakelijken, welwil- lenden toon. ,,'n Bijzondere dag; 'n ge- legenhrü, dus om eens iets bijzondetrs te doen. Laat de kassier straks aan bet personeel tien procent van het maandsala ris uitkeeren als Kerstgeschenk. Er zijn immers geen klachten „Nee, meneer" antwoordde de oude man verrast. De bankier voelde zich opgewekt, 't Was een aardigheidje, ook voor hem zelf, dat voelde hij perst nu. En in zijn joviale stemming was hij nog verder ge gaan, liet op het sluitingsuur de heeren een sigaar opsteken en wensch'te hen 'n gelukkig Kerstfeest. Typisch, zooals al die strakke, onderda nige gezichten ontspanden bij zijn vrien delijke toenadering. Neen, vijanden had hij blijkbaar niet onder zijn menschenv De klok sloeg vijf. Van Bergen wierp zijn sigaar weg en nam zijn hoed van den kapstok. Meteen klonk het' geluid van de zware gangbei, nadaverend door het stille gebouw. Hij hoorde den portier naar voren sloffen en de deur openen., Wie kwam er nu nog? Afwachtend bleef bij staan luisteren naar de korte woordenwisseling in de gang. De deur ging open en, gevolgd door den portier, trad een man binnen. Van Bergen voelde hoe zijn gezicht «ansklans strak' en koud werd. Hij wenkte met de hand om den portier te doem Heengaan en liet den bezoeker naderen: De twee mannen stonden tegenover el kaar. In hun gelaat was een SDrekénde gelijkenis. Dezelfde grijze oogen, dezelfde sterk gebogen neus en scherpe trekken om den mond. Maar terwijl de bankier met zijn glimmend gezicht en verzorgde kleeding er als een man van weelde* uitzag, scheen de ander door zorgen ge drukt, te zijn. Zijn huid was gerimpeld, zijn oog was dof, de kleeren hingen slap geplooid langs zijn lijf. Hij strekte de hand nit, een magere, beenige hand, maar de bankier scheen het niet op te merken.; Hij ging zijn bezoeker voor naar het privé-kantoor en wees hem met onver schillig gebaar een stoel aan. Dan ging hij zelf zitten aan zijn schrijfbureau, legde kalm eenige papieren recht en vroeg 'k'oël „Je hebt natuurlijk 'n reden, waarom je mij zoo onverwachts op het lijf komt vallen. Als je me niet onaangenaam wilt zijn, vertel me dan gauw je bedoelingen, want ik heb niet veel tijd. Ik ben vrij gezel en meester over mijn tijd, maar ik houd van regel. Om zes uur eet ik, dan wil ik thuis zijn." „Frans," begon de ander en zenuw achtig wreef hij de slanke vingers over elkaar, „je bent toch mijn broer. „Dat is iets wat ik niet helpen kan.'" viel de bankier hem luchtig in de rede. „Nu, wat heb je nog meer?" „Ikik zit in nood" „Aha, dus je komt bedelen Er kwam een blos op het ingevallen ge zicht van den man tegenover hem. „Neen,", hijgde hij, ,,ik kom niet be- delen, ik komHij stond op, alsof 'them moeite kostte en wees met vaag gebaar naar het groote kantoor achter de matglazen ruit.; „Je hebt daar zooveel, plaatsen kan ik hier geen betrekking vinden?" Het gezicht van zijn broer stond onbe wogen. „Als ik iets onwaarschijnlijk heb ge acht, dan was 't wel dat jij me zoo iets, vragen zou. Weet je hoelang t geleden is dat wij elkander spraken Ik wel, tien jaar. Toen stond je tegenover mij met al je trots, je verachting. Je was knapper il.-in ik, je zou ja weg in de wereld wel maken, je zou 'n beroemd man worden. Daar sta je nou! Je zoekt 'n betrekking op het kantoor van je broer, 'n bewijs dat je nergens terecht kon, want je bent van me weggegaan met 'n beleediging op je lippen." „Frans!" ,,'tls toch de waarheid 1 Tien jaar is 't geleden, maar ik vergeet zoo gauw niet. Tien jaar wat' is er in dien tijd gebeurd? Frans van Bergen, bankier, dat klinkt' goed, bé? Dat is solied, Haar bouwt men op. Maar Alfred van Bergen, kunstschilder dat is een onbekende grootheid, laten we maar ronduit zeggen: een nul Alfred boog het hoofd en kneep de lippen opeen, i) „Ik "wist wel dat. ie hard zou zjjn," zei hij gedrukt, „Vroeger was je pi ti-otsch, maar nu je zooveel' geluk -hebt gehad „O, geluk," viel de ander hem in do rede. „Zeg 'tware woord maar; ik heb 'hard gewerkt, ik' heb die tien jaren niet nutteloos voorbij laten gaan. 't Geluk komt niet vanzelf, er is inspanning en volharding noodig om het te bereiken. Zijn oogen flikkerden en met de han den diep in de broekzakken liep hij het vertrek op èn neer. Zonder zijn broer aan te zien en met een vreemden klank in de stem vroeg bij1 plotseling: „Ho© ia "het- inet Agnes?" Alfred keek op met een schuwen blik. „Zij is hier, zijzij maakt het goed wij hebben drie kinderen."' De bankier bleef staan met. het gelaat naai de deur en scheen door de matglazen ruit te turen. Zijn straks zoo opgewekt gezicht Was geheel veranderd, de vrien delijke glans der grijze oogen was koel en hard géworden. Met een ruk keerde hij zicli om. „Ik begrijp eigenlijk' niet hoe je 't hebt durven wagen mij om hulp te vragen na alles wat er gebeurd is." De man tegenover hem zat ineenge krompen op zijn stoel. -:V,Ik kwam om1 haar", -zei hij dof. De bankier lachte, een korte, bittere lach. ,,'n Mooi argument. Moet ik hef verle den nog eens voor je opfrisschen Ik kan me de situatie nog heel goed voor stellen. Jij stond met je elleboog op den schoorsteenmantel geleund, ik zat tegen over je, zoo klein en deemoedig als jij nu daar zit. En wie voerde den hoogen toorn van ons beiden? Mijn broer Alfred! Dat kon je toen doen, nietwaar De moo,ip Agnes bad jou uitgekozen boven mij, of schoon ik haar woord reeds had, Ja dat zijn onaangename herinneringen, Al fred, want ze balen oude wonden open. Och, wat ik toen geleden heb, dat is al lang voorbij. Ik zou geen man zijn,' als ik bleef treuren over een verloren illusie, -en geregelde arbeid is een uitste, kend heelmiddel voor een hartewond'., Neon, ik denk niet meer over hetgeen je mij toen ontnomen hebt', want toen bad 'tmeer waarde in mijn oogen dan thans. Maar er is iets anders, dat ik minder goed vergeten kan: de laagheid, waarmee jullie mij toen behandeld heb ben I" Zijn broer wilde zich verdedige-n, maar Frans liet hem den tijd niet. Al zijn kalmte was verdwenen, de woorden kwamen haastig ,en gebroken uit zijn mond. „Was 'tniet op den dag vóór onze ver» loving publiek zon Worden, dat je tus sehen ons in drong 't Leege meisjeshoofd was gemakkelijk le vullen met de dwaze praatjes van een artist. En zij was ijdel genoeg om 't aardig te vinden door tW-ee broers bemind te worden. Dat jij 'daar ge» bruik van maakte was een laagheid! Ik had je opzet nog wel 'kunnen verijde len, als ik kalm gebleven wa3 maar ook over mijn drift van toen heb ik geen spijt. Agnes zou geen goede vrouw voor me geweest zijn, aan haar heb ik dus niets verloren. Maar ik heb het nooit) kunnen vergeten, dat jullie mij zoo be handeld hebben. Tien jaren zjjn daar over heen gegaan en je was verstandig genoeg om niets van je te laten hooren. Mis schien zou je 'twel gedaan hebben, als je in het buitenland succes had geoogst. Als je had kunnen pronken met je naam als schilder! Nu kom je terug, omdat je aan lager wal bent. geraakt en hebt niét eens genoeg trots meer om mijn medelijden te verachten. Nood leert bid den, we kennen het oude ,ware spreek woord." Alfred stond op, knoopt-e zijn jas weer dicht en zei, met 'n koortsig blosje op de wangen: ,,'tSpijt mij dat ik deze kans gewaagd heb ik had kunnen weten dat je te haatdragend was om mij te verge ven. Eén oogenblik dacht ik dat je me goed ontvangen zou, want. ik ben je altijd'- goed gezind geweest. Nu ben je hard, maar ook onrechtvaardig. „Natuurlijk," hoonde Frans. „Je meent, dat ik door een laagheid Agnes voor me gewonnen heb. Zoo is het niet. Ze bad mij lief, daarom gaf ze mij de voorkeur, 'tls mij niet gelukt: in het buitenland naam en fortuin te maken -energie en goeden wil zijn niet vol» doende voor een kunstenaar." Hij haal» de diep adem en zag er nu plotseling uit als iemand, wiens levenskracht door te feilen tegenspoed gebroken is. „Ik hoopte hier een betrekking te vinden, je zóu ma niet als je broer behoeven te erkennend- als ik maar -een broodwinning had voor mijn gezin, 'tls dwaas van me geweest, .maar Agnes drong -er op aan, zij hadi nog wel vertrouwen in jp. Ja, ik zi,e wel dat je haast hebt en ik zal je nigt' langer ophouden. Ik wensch je 'n geluk» kige Kerstmis." 't Klonk niet bitter, maar zielsbedroefd) ende voetstap van den teleurgestelde^ man, langzaam wegstervend in den hol» len corridor, was. slepend en dof. Toen de voordeur in hot slot viel, stond de ban kier nog op dezelfde plaats, de armen over de borst gekruisd, een diepen rim pel boven de oogen. Een nare, doodsche stilte hjng in het gebouw, de verre geruchten die' van 'de straat doordrongen, soesden den eenzamen rna-n dof en vrepmd in de ooren. Hij ging aan zijn bureau, zitten, klemde hot hoofd tussehen tie handen en liet zijn geest meestee pen, door den snellen stroom1 van gedachten. Als een wijde, donker© leegte gaapte het verleden hem tegen, en al wat hij zich gedroomd had in de opgewonden jaren der jeugd rees voor hem op om hem te toonen hoe onbedui dend, koud en vruchteloos zijn leven geweest -was. Hij had gewerkt, gezwoegd,- gestreden om. de verlangens van zijn hart te onderdrukken en- hij meende daarin geslaagd te zijn. Maar nu begreep hij; dat die beelden uit het mooie verleden nooit verbannen zouden kunnen worden, dat al zijn arbeid niet in staat zou zijn om zijn begeerte naar liefdé te dooden. Dieper boog zich zijn hoofd onder den druk van weemoed en ontgoocheling en zijn gezicht trilde van de pijn, die door zijn hart sneod. De oud© wonden waren weer opengeruktj Hij hoorde niet eens den voetstap van den portier, die verwonderd en ongedul dig rondging, wachtend op het vertrek van mijnheer. Eerst, 'toen de man aange klopt, ;het hoofd naar binnen gestoken en gevraagd had hoe laat 'hij sluiten kon, schrikte vanBergen uit zijn houding op. Hij liet zich, in zijn jas he-l.p'en en: zonder te groeten ging hij heen. Tnsschem de huizenrijen hing een'koude mist, waar uit de menschengastalten wazig opdoem den. Om de lantaarns gloeide een nevelige! lichtkring, die niet doordrong tot de donkere, nat-glibberige straat. „Geen mooi Kerstweer," hoorde van Bergen iemand in het voorbijgaan zeg gen en dat herinnerde hem er weer aan, dat 'tnu de vooravond van den grootten feestdag was. Kerstmis, dat was, het feest van vrede. Dan drong, uit de onge ziene hoogte nog eens de wonderbare stem tot de aarde door, boodschappend! do blijheid.,-en het. eeuwige heil-.-Vre de" .bromde de bankier ontstemd, „wie kan er nu aan denken Hij hield niet van Kerstmis. Dan mistig hij meer dan anders een gezellig tehuis, een lieve vrouwen!aeli, stralende kinder- oogen. Nog dieper groefde de rimp.eJi in zijn voorhoofd. Zoo had 'tkunnejn' zijn-als zijn broer en Agnes hem niet ver raden hadden Zijn huishoudster had haar best gedaan om hem in feestelijke stemming te bren gen. Do tafel was versierd met hulst en roode bessen, levendig kleurend op he# witte kleed tussehen de schalen. Hij keek1 er niet naar .gebruikte zwijgend zijn di ner, stak een sigaar op cn liep met da handen op den rug de kamer rond. „Of mijnheer ook naar de nachtmis ging," kwam de oude juffrouw vragen: Hij dacht even na, antwoordde 'daar norsch, dat, zij hem om twee uur wekk'en moest en draaide haar den rug toe. Dien avond ging hij niet meer uifc.) Hij zat op zijn kamer, snuffelde in oude, papieren, die hij sinds tien jaar niet meer aangeraakt had en kwolde zich zelf met droeve herinneringen. De eenzaamheid en) de stilte- werden hem spoedig- ondragelijk,' maar het tv oornemen om nog even bij een vriend aan te loopen, verwierp hij weer even gauw als dat het opkwam. Al vroeg £jng hij ter ruste en toen zijn huishoud ster in den nacht aanklopte werd hij met hoofdpijn wakker. Ontevreden met zichzelf, omdat hijk zich niet boven zijn donkere stemming, verheffen kon, kleedde hij zich aan en in een zware bontjas gehuld stapte hij de straat op. t Was nog vroeg en hij had een vaste plaats in de kerk'. Onwillekeurig volgde hij den gewonen weg, die langs de bank voerde en het trotsche gebouw, waarnaar hij anders met fierheid opkeek, rees nu •psookachtig dreigend op in de sombere: lucht. 'n Honderd passen voor hem uit liep een man haastig voort. Hij had den kraag van zijn jas opgeslagen en gleed zoo dicht langs de 'huizen, 'adsof hij niet gezieif wilde worden. Voor de breede, stoep van- de bank bleef hij staan en kéék omhoog.. Ook Frans van Bergen hield den pas in. Wat wilde die man en wie was hij- Waarom gedroeg hij zich zoo verdacht en waarom stond hij het gebouw te bes- i©» den? Was 'tAlfred misschien? De vreemde liep door en de bankier volgde hem haastig, maar toen hij o.p den hoek van de straat, kwam, was de- ander in het donker verdwenen. Zou hij 'tgeweest zijn? Best mogelijk- dat Alfred zich'op hem wreken zou dooi de hand te slaan aan zijn goed. Eopl korte, harde lach kwam over de i'.-jpeni van den bankier. Daar behoefde de lafaard zich niet aan te wagen, allesj lag veilig in de gesloten Muizen. Toen hij de kerk binnentrad golfde het orgelspel hem tegen en de aa ezigheidj van zooveel menschen in het hei verlicht© gehouw deed hem goéd. Hij ging op zijn plaats zitten .bladerde in zijn kerkboek en luisterde naar de gezangen, die vanaf, het liooge- koor over de biddende mcu-

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1920 | | pagina 5