Tweede Blad
BIJBELCURSUS
Belangrij
ZATERDAG II DECEMBER 1920
NIEUWE ZEEUWSCHE COURftN)
Voor de Keuken.
Gemengd Nieuws.
Nummer 251
Buitenlandsch Overzi
Kruis en Zwaard.
Derde Zondag van den Advent.
Deputatie van het Sanhedrin aan Joh. den Dooper
Evangelie volgens den H. Johannes 1
vers 1928.
In dien tijde zonden de Joden, van Jeru
salem priesters en Levieten lot Johannes
om hem te vragen: Wie zijl s,ijEn hij
bekende en loochende niet; en hij be
leed: li. ben de Christus niet. En zij
vraagden hem: Wie dan? Zijt gij Elias?
En hij zoide: Die ben ik niet. Zijt gij do
Profeet? En hij antwoordde: Neen. Zij
zeiden hem dan: Wie zjjt gij, opdat wij
antwoord geven dengenen, dm ons gezon
den hebben? Wat zegt gij van u «elven;?
Hij zeide: Ik' ben de stem van "die in de
woestijn roeptmaakt recht den weg des
lleeren, gelijk de profeet Isaias gezegd
beeft. En de afgezondenen waren uit dB'
Phariseën. En zij vraagden en zeiden
hemWat doopt gij dan puiieii gij noch
zijt de Christus, noch Elias, nodh de.
Profeet? Joliannes antwoordde hun en
zeido: Ik doop in water, maar midden
onder u heeft Hij gestaan, dien gij niet
kent. Hij is het, die na - mij komen zal,
die vóór mjj geweest is, wiens schoenriem,
ik niet waardig ben te ontbinden. Deze,
dingen zijn te Betlianie geschied, over
den Jordann daar Johannes doopte.
Pastoo-r: Wel, Secretaris, wat- moet a,l
aanstonds bij liet lezen van dit Evangelie
in het oog springen?
Secretaris: Wat mij het eerst is opge
vallen is het feit, dat het benoemen van
een commissie bij lastige kwesties juist
niet van onze hedendaagsclie Xweaaiaj
Kamer dagteekent, aangezien de Evange
list er in twee weken ons twee beschrijft.
Verleden week een gezantschap van den
Dooper aan Ons Heervandaag een depu
tatie van Jerusalemsche Joden naar
Sint Jan.
Jansen: En eigenaardig, in 'I eerste
geeft de Zaligmaker getuigenis van Zijn
trouwen knecht, vandaag is hol de knedït,
die voor Zijn Meester getuigt.
Pastoor: Goed gezien, de Kerk steil
ons dit Evangelie voor oogen om de lof
spraak uit Jezus' eigen mond op den
Dooper als het ware te saqctionneoren,
door de zorg in het. licht te steken, waar
mede deze zich voor den Messias nedwr-
huigt en Hem eer en glorie toebrengt. Het
feit, geviel op den veertig'sten dag van
's Heeren vasten ter woestijn in „Betlianio
over den Jordaan, daar Johannes doopte".
Jansen: En waar Lazarus woonde, dien
Jezus uit de dooden had opgewekt.
Pastoor: Goed bedoeld, maar slecht
gclrolfen! Want van het villadorp nabij
Jerusalem is liier geen sprakp. Johannes
jipmers doopte in deu Jordaan en deze
rivier kronkelt zich -tusseben oevers
door die nu, eens laag, dan weer hoog
zijn, nu eens van rotsen, dan weet' van
zand, dan weer van modder en onderweg
de voeten wasschend van .oleanders en
pentijnboomen en zilverpopulieren vaïi
het Meer van Galilea naar de DooJe zee.
Ze deelt Palestina, dus in twee ongelijke
doelen, waarvan het minst belangrijker het
Overjordaansche heet, dat na aan de
orde is. Twee mijlen boven do Dooie zien
la™ ons Bethanie aan een doorwaadbare
plaats over de rivier, vanwaar het haar.
naam heelt, die Veerhuis" beteeikent.
Jansen: En aan welke merkwaardigheid
ongetwijfeld de residentie van den Doo
per te danken viel, die immers zijn leer
lingen door onderdompeling in den Jor
daan placht te heiligen.
Pastoor: Maar hoe ver ook van Jerusa
lem verwijderd klonk de roem van zijn
naam tot in de hoofdstad door. Daar in
het centrum van het Joodsche Rijk was
de op-lianden zijnde komst van. den beloof
den Messias het vraagstuk, dat hoofden
en harten in spanning hield, 'ie meer
wijl de Joden meenden, dat die gebeurte
nis door twee andere moest" Worden voor
afgegaan Acht eeuwen geleden had
er een profeet getoefd, die groote wonder
werken deed en wiens gedachtenis onder
de zonen Abrahams voortleefde. In plaats
van le sterven, was deze Godsgezant in
cm vurigen wagen ten hemel opgevaren,
ert een andere profeet, Malachios, had
voorzegd, dat Elias nogmaals op aarde
verschijnen zoj.
Broers: Op het einde der dagen, als ik
me goed rappeleer.
Pastoor: Precies, doch daar dachten
de Jodon ietwat anders over: Elias moest
wederkomen om de laatste komst van den
Zoon des menschen aan te kondigen, tdpch
zij meenden, dat hij verschijnen zou voor
diens eerste komst.
Jansen: Ah, nu.begrijp ik de vraag aan
Joliannes: of hij soms Elias was.
Pastoor: Verbaasd en ontrust over de
werken van Christus vroeg het Sanhedrin
zich af: Is Hij de Messias? En zoo niet:
Is Hij Elias dan, die Hem vooraf moet
gaan?.... Een ander maal, indien niet:
Is Hij dan de Profeet, waar Mczes van
spreekt?
Jansen: Mozes had dus cok al een
profeet voorspeld?
Pastoor: Dat had hij, maar daarmee den
Christus zelf op het oog gehad en weder
om verstonden de Joden dit averechte.'
Ze verkeerden in de meaning, dat. waan»
sehijnljjk' Jeremias tegelijk met Elias de
komst van Christus zou komen inluiden..
En - fabuleerden Ze misschien is Jo
l.annes de Dooper wel een van deze drie
personen. Om dit aan de weet te komen,
kozen ze den eenvoudigste» weg'. Prias-
lers en Levieten werden door het Sanhe
drin gecommitteerd om den Dooper de
vraag te stellen: Wie rijt gij?
Peeters: Zat daar nu een vriendelijke
bedoeling achter of broeide ei weer jets
Jansen: Me dunkt zoo, dat rinnde per
sonen gerekend de Phariseön met duin;
strengen boetgezant niet vec-i hebben op
gehad.
Pastoor: Te meel' omdat Johannes hun
kwade gezindheid ongemakkelijk had aan
de kaak gesteld. Hij had hen als „add'e-
rengehroedsel" gebrandmerkt en dat
woord had de rondte gedaan en was hun
ter oore gekomen, 't Was dus juist geen
bizondere vriendschap, die deze afgezan
ten naar Bethanie voerde. Het -hoofd der
missie, legde het doel zijner zending bloot
en vroeg af aanstonds Johannes naar zijn
pas: '„Wié zijt gij?"
Secretaris: „En hij bekende en loo
chende niet en hij beleed: Ik hen del
Christus niet!"
Jansen: Zonder te willen profunéeren
schijnt me Johannes toch oiri de kwestie
'heen te draaien, immers antwoordt hij
handig met wat hij niet is.
Pastoor: Hij 'lette niet zoo zeer op wat
zij vroegen, als op- wat zij zicii afvroegen.
Ook ging er huiten kijf bij die vraag naar
zijn persoon een gemurmel onder zijn
leerlingen op dat hij Joliannes wel
degelijk de Messias was. Maar de ootmoed
en waarheidsliefde van deu boetgezant
kwamen tegen uitingen van dit allooi,
krachtig in verzet. Met grouted nadruk
geeft hij dus antwoord op Je vraag, die
zoo niet op de lippen dan toch ju de
harten zijner ondervragers ieetde „én b»-
leed: Ik ben de Christus niet!
Secretaris: Heel gevolge! ijk weid nu do
rest van het requisitoir behandeld: „Wie
dan? Zijt-gij Elias?"
Pastoor: Hier had de ondervraagde/met
het volste reclvt kunnen verklaren: het
is geenszins Elias, die de eerste: komst
van Christus in moet luiden, maai' een
bizondere Boodschapper door Malachias,
voorzegd en die Voorloop er ben ik!.
Jansen: In dien geest sprekend had hij
niets dan de waarheid getuigd.
Pastoor: Maar tegelijk' zulk een eer en
aanzien op zich afgetrokken, dal zijn. ne
derigh'eid daarvoor terugschrikte Hij be
paalt zich dus tot het preciese antwoord
op de gestelde vraag: „Die ben ik niet!'
Broers: Nu restte nog maar één ver-
enderstelling, die de Joden maken kon
den, dat hij de' door Mozes voorzegde
Profeet zou zijn.
Pastoor; Juist de inhoud van hun derde
interpellatie: „Zijt gij de Profeet'? En hii
antwoordde: Neen!"
lansen: Maar hoe zit dat nu'? Verleden
Zondag verklaart de Meester zelt voor
de scharen, dat Johannes wel een profctitl
was, en meer dan een proïeei. En hier
getuigt do Dooper yan neen.
Pastoor: Hij die kwam om. g^igenis
te geven van het Licht, moest zelt oen
licht van waarheid en eerlijkheid zijn.
Ilot ging hier om. de vraag of hij de
profeet was, dien Mozes in verre toe
komst had aanschouwd en daarop had hij
alleen te antwoorden, dat hjj dit niet was.
Maar nu ging men hem op den man. af
vragen, waarvoor hij zich dan wel uit
gaf en wat hij van zich zelf getuigde en
ditmaal zal Je boetgezant zijn speciale
zending onder de Joden moeten bloot
leggen.
Secretaris: En getuigen, dat hij -de
Voorlooper van den Messias is.
Pastoor: Zeker, maar merk pens op hoe
hij om zoo ta zeggen zijn nederig-
beid buiten hot gedrang weet ta houden.
Hij was voorzegd als „de engel, die den
weg des Heeren te ber-gden, had ,'f
Secretaris: De voorspelling van het vo
rig Evangelie door Christus zelveïi aan
gehaald.
Pastoor: Juist, maar er bestond nog
een andere prophetic aan isaias ontleend,
die hem proclameerde als, de „stem erans,
roependen in de woestijn". Van die bsidieti
kiest Johannes de laatste, welke hem in
'1 oor van zijn publiek de minste glorie
geeft. „Ik ben do stem van die iii de
woestijn roept: maakt recht den weg des
Heeren gelijk de profeet lsains giezcgd
leeft".
Jansen: Wat is toch de eigenlijke en
juiste beteekenis van de uitdrukking, die
zoo vaak in de If. Schriit terugkeert:
„Maakt recht den weg des Heeren".
Pastoor: Dat wil ik nog oven uitleggen
en daarmede zullen we sluiten, naardien,
de rest van ons Evangelie geen moeilijk
heid meer oplevert. In gehad Palestina,
moet ge weten, is nauwelijks .één 'goede»
weg te vinden. Reizigers, die met moeite
hun paarden vgorlkrijgcu over de schan
delijk verwaarloosde hoofdwegen, ot eau
bijpad in dezelfde richting opzoeken, dat
gewoonlijk minder slecht, is ten minste
on het vlakke land, vragen met verbazing,
waar toch de groote ruwe steunen van
daan komen, die zoo hinderlijk het voort
gaan bemoeilijken. Dit geheim werd mij
opgehelderd, verhaalt James Neil,
door den heer Schick, onzen bekwamen,
bouwkundige in Jerusalem'. De drijvers
van ezels, kameelen en paarden hwbbeM
de dwaze en wreede gewoonte' van, zoo
dra ze zien dat het.dier ongelijk belast
is, en dus moeilijk 'dragen zal, aan de
zijde waar de lichtste vracht ligt een
zwaren steen te leggen om het evenwicht,
te bewaren; ze zijn te gemakzuchtig om
den last over Je pakken en beter te ver
doelen. Zoo'n steen "ligt .maar zooals
hij toevallig komt te liggen en valt er ge
woonlijk' onder weg af. Een eindje verier
wordt een andere opgeraapt en in zijn
plaats gelegd- Dat gaat zoo voort tot het
einde van de dagreis, dan worden de die-,
ren ontladen en de steenen op don weg
geworpen. Waar nog bij komt. dat aillie
sleenen, die men bij het in orde mafep
van wijngaarden ot bouwlanden vindt,
eenvoudig op den naastbijgelegen 'weg ge
worpen worden.
Geen der voornaamste wegen ïs gepla
veid, zoo-dat ze allé in den winter gewei-,
•lig te lijden hebben van de tropische re
gens. Nooit wordt eenige maatregel geno
men om ze te herstellen, zoadat ze bij het
jaar slechter worden. Het geheels karak
ter van het despotische Oosten brengt
mee, dat goede dingen des l meer ver
zuimd en verwaarloosd woeien naarmate
ze meer van algemeen nul zijn.
Niettegenstaande de groote wegen in gci-
wone tijden nagenoeg altijd onbruikbaar
zijn worden zij nu on dan -bij buitenge
wone gelegenheden zorgvuldig verbeterd.
Dal geschiedt wanneer een vorstelijk] per
soon in aantocht is. En zooals nu giugt
het ook eertijds toe. Zoodra te Jerusalem
bekend-iverd, dat een koning of een prins
van den bloede zou komen, werden naar
alle steden en dorpen binnen het rechts
gebied orders gezonden om de wagm na
te zien, waarlangs hij reizen zou. Volgens
gewoonte geschiedde dat dan, evenals
vroeger, door gedwongen arbeid. Dan wer
den de steenen weggeruimd, de gebroken
borstweringen herbouwd en glibberige ge
deelten van de rots niet een dunnes laag.
aarde bedekt.
De Europeaan, die in Palestina woont,
heelt altijd reden 'dot blijdschap, wan
neer een of ander vórstelijk bezoek wordt
verwacht. Dat beteefcent voor liem, dat <le
wegen, die hij moét bereizen, onmiddellijk
onder handen genomen en grondig ver
beterd worden.
Wie denkt hierbij niet aan de levendigs
voorstelling, die de profeet Isaias van Jo
hannes den Dooper geeft, den weghtr-aii-
der vooi' koning Messias:
Een stem des roependen
Bereidt in de woestijn den weg voor
Jehovali 1
Maakt recht in rle wildernis een liaan
voor onzen God!
Hoe treffend is tie oproeping in den
mond des profeten:
Gaat door, gaat door, dooi de poorten!
Bereidt den weg des volks!
Verhoogt, verhoogt de heirbaan, ruimt,
de steenen wegt
Steekt een banier op voor de volken!
Ziel Jehovab lieeft doen- hooren tol aan
de einden der aalrdei
Zeg tot de dóchter van Zien:
Zie uw heil komt!
Zie, zijn loon is met hem en zijn ar
beidsloon is voor zijn aangezicht!
Hier wordt de komst van Christus voor
zegd en 'het maken van toebere-idsnlojni
voor de lamst van dien koning bevolen
door de schilderachtige zinspeling! op de
gewone bevelen oni de heirbaan voor dan
koninklijken stoet'in gereedheid te hum-
gen. De heidensche volken krijgen bevel
orr door de- poorten hunner steden naar
buiten te gaan en op do wegen all hin-
derpalen en struikelblokken uit,den weg
te ruifne.n. Zoo! wordt voor 'den "Koning
de weg gebaand en het pad recht (dait is
gelijk) gemaakt, door berouw en door
geloof. MA X
Isaias 40:3.
Isaias 62: 10," II-
Krnidtaart.
125 gr ..boter; 125. gr* bloem, 125 gr.
donkerbruine suiker; 125 gr. krenten; 125
gr. sul tanen, 3 eieren, 1 theelepeltje
fijne lean eel1 thee lepeltje fijne kruidna
gelen ll/a geraspte .muscaatnoot.
Wrijf een springvorm in met boter, pd
bestroöi hem met bïpem. Roer in een
kom met een houten - lepel de-boter met
de suiker, tot .de boter zeer zacht is
geworden, roer hierdoor één voor één de
Eeele ongeklopte eieren, dan de bloem,
de gewassclien en op ,een hoekje, van de
kachel gedroogde krenten en sultanen, en
de kruiden; Doe deze massa, over in
een springvorm, strijk den bovenkant
glad en hak de taart pim. 1 uur in een
vrij warmen oven, tot ze g'aar en bruin is.
(C.).
De nood der geestelijke arbeiders.
Do Münchensche correspondent van de
N. R. Ct. schreef' dezer dagen ,a.an zijn
blad
's Ochtends tegen 9 uur staat eiken
dag voor de Münchener universiteit een-
dichte menigte studenten met klaarblijke
lijke spanning te wachten. Om 10 uur
worden namelijk de enkele adressen he
kend gemaakt van te huur slaande kamers,
en nu komt het er - op aan, zooveel;
mogelijk' de voorste te zijn, om iets van
dio voorgelezen adressen op te vangen.
Gelukt dit ,dan begint een wedloop naar
de wachtende auto's, gevolgd door een
wedren naar de begeerde kamers. Want
het bezit van een kamer is van belang.'
wie er geen heeft, wordt niet als stu
dent ingeschreven en dan kan hem, indien
hij niet-Münchener is, het verblijf in do
stad worden ontzegd. Zoo komt het voor,
dat menschen, die toevallig wel in heit
gelukkig bezit van een kamer zijn, zich
als student laten inschrijven, om in Mhn-
chen te kunnen blijven, zonder er aa.n
te denken de universiteit, te bezoeken.
Dat hot' voor de studenten geen gemak
kelijke taak' is, een woning té vinden',
is te hegrijpen, wanneer men bedenkt, d,at
bij 'het Münchener woningbureau 34000
aanvragen om een woning zijn ingediend).
Natuurlijk zijn juist voor gemeubileerd^
kamers de prijzen geweldig gestegenin'
vredestijd' had de student een kamer met
ontbijt voor 15 Mk., nu moet hij daarvoor
op zijn minst 75 Mrk. betalen. Hulp van
particuliere rijde stuit af op-het gebrek
aan beddenmen raadt nu den studenjfceA,
die van buiten komen, aan ,liun bed mee
naar Müirchen' te nemen. Hertog Ludwig;
Wilhelm heeft een deel van zijn paleis
in de Ludwigstrasse - ter beschikking van,
daklooze studentpn gestejd. Dergelijke
maatregelen kunnen echter weinig hel
pen in 5 oorlogs- en revolutiejaren i9
de stroom der Duitscne studenten opge
stuwd, nu overstroomt hij de universitei
ten. Alleen reeds aan de universiteit te
München is het aantal studenten vergele
ken hij den vorigen winter met 2000 toe
genomen, aan de technische hoogeschool
en universiteit tezamen studeeren in dit
semester 13^00 jonge mannen en vrouwen.
Men overweegt nu, een der kazernes
gedeeltelijk te ontruimen en er voor stu
denten woningen in té richten. Tevens
zouden de studenten dan deel kunnen
nemen aan de maaltijden der manschap
pen. Want men vergete niet- dat de. mees
ten dezer 13.000 studenten arm, dood
arm zijn. Uit de statistiek van do Bei-
ersche hoogeseholen blijkt, dat verreweg
het grootste gedeelte der studenten uit
weinig bemiddelde, kleinburgerlijke krin
gen stamt. Van de 10000 studenten {in
het laatste wintersemester behoorden 8000
tot den verarmden middenstand, 4000
moesten letterlijk hongerlijden, daar de
de oudprs in den loop van tien oorlogs-
un revolutiesemesters hun laatste spaar
penningen voor den zoon hadden geofferd.
Een student, die in vredestijd met '1000
Mrk. jaarlijks toekwam, heeft' thans 7000
Mrk. noodig. Het gevolg is in de college
zalen te zienslecht, gevoed cn bleek, met
afgedragen kleeren en de symptomen dei-
fatsoenlijke armoede, met bitterheid be-
zield, worstelen zij, die geroepen zijn, de
leiders van htm volk en de .dragers van
liet geestelijk leven .te worded) zich door
hun studietijdom zoo spoedig, mogelijk,
liet aantal haantjes-zoekers te vcrpieer-
deren.
„Hoe zjj stierven" is dé titel van
een in 't Fransch geschreven werkje van
den Weleerwaarden heer' J. N ijs ten ta
Luik. waarin hij Let heldhaftig afsterven
van een aantal veroordeelde Belgen ver-;
laait, die om de diensten, aim hun vip
derland bewezen gedurende di»n oorlog,
door de Buitschers werden gevangen ge
nomen en gefusilleerd. Niot alleen was
hun afsterven heldhaftig, maar ook stich
tend. gelijk van een vroom christen mag
worden verwacht.
De lieer J. R. v. d. Lans heeft er miig'c!
bijzonderheden van medegeitoa'd! in „Da;
Tijd" van 26 November; wij nemen .er
hel volgende uit over:
Ten slotte zij nog melding gemaakt van
een heldin, de groote „nationale" heldin",
de Belgische Jeanne d'Arc. Ze was ciam
bescheiden winkeljufl'ertje, Gabriel?© Pe
tit, die niemand in de wereld bezat; want
haar moeder was dool en haar vader,
die hertrouwd wa,s, zag niet meer naar
haar om. Zij bezat niets dan hair jeug
dige bevalligheid, haar krachtigeu geest,
en bovenal, haar diepen godsdienstzin,
«dien zij van de-eervv. Zusters van het potn'-
sionaat had meegekregen.
Toen de oorlog uitbrak', was de twin
tigjarige Gabrielle de verloofde van een
Belgisch soldaat; maar, om, de. woorden
te gebruiken, door Kardinaal Mercier op
haar graf gesproken, de heilige diefde tot
het vaderland en het plichtsgevoel' had
den in liet hart van dat reine meisje o ut
verterende vlam ontstoken, die etks. min-
schelijk'e genegenheid Wet zwijgen oppgle,
„Onze plicht Is duidelijk"; sprak' zij tot
haar verloofde. „Het vaderland roept ons.
Wij zullen het beiden als soldaten die
nen: gij gaat vechten, jk verbind mij aan
de ambulance". t
Dp soldaat werd te Luik gewend. Als
pleegzuster giug ze hem iti het hospitaal
verzorgen, opdat hij zicli weer bij de
troepen aan den User kon voegen. Trots
duizend gevaren, ouder do' Duitschl bajo
netten door,, bracht ze hem over do.
grens'. Maar daarriioe niet' tevreden, orga
niseerde zij een inlie.htingeiidi .'ast tin ba
hoeve van het leger. Teverga 'ts JiieL'd
men haar hetdoodsgevaar voor oogen,
waaraan zij' zich blootstelde.
„Mijn plicht als christin", zei ze, is
mijn werkzaamheid te wij den aan de hoog
ste en nuttigste vaderkmdsche taak. Niels
is nuttiger dan de inlichtingendienst. Al
dus kan ik doft vijand liet meeste nadeel
doen, het grootste aantal gealiieerae soL
daten redden*en misschien bijdragen tol
de overwinning, die kómen moet. Moet
ik ér het leven bij verliezen, dan is hiaij
omdat de Voorzienigheid" mij den mpoi-
sten dood heeft waardig gekeurd die er is:
de dood vbor het vadertónd en do gerech
tigheid. Er isgeen prachtiger gebruik
voor mijn leven, noch een mooier vertrek
naar de eeuwigheid".
„Gij ziet het. heeren," sprak terecht
Mgr. Koesen in den Belgiscficn Sémuit,
„dat het godsdienstig gevóel voor
naamste bezield,' was van haai' vader
landsliefde".
Zij slaagde schitterend: het zwakke
meisje deed den vijand Triesr afbreuk Sari
een bekwaam legeraanvoerder- Eindelijk
viel zij den Duitschcrs in handen.
„Uw 'misdaad is enorm", zei haar do
rechteï, „ge zijt de schuld van de vernieti
ging van verscheidene duizenden Buit-
sche soldateifè:
„II. doet me groot genoegen met .iici
nv'dedeeling", antwoordde zij. „Ik heb
danook mijn* voorzorgen_genomen, dat
na mij de dienst wordt voortgezet, alsof
ik er nog was".
Toen later in de gevangenis deDuitscJae
aalmoezenier, dooi' haar- heldenmoed ge
troffen, hij de legerhoofden om gena-le
voor haar pleitte, kreeg hij ten antwoord:
„Niets aan te doen. Zij heeft heslei re
gimenten doen dooden; de krijgswet is
onverbiddelijk".
Toch vroeg .de rechter haar nog:
„En als ge begenadigd wordt, wat zóu.dt
ge dan doen?"
„Weer opnieuw beginnen".
„Ge hadt honderden mannen onder uw
bévelen", hernam de rechter. „Wi« zijn
uw agenten?"
..Komaan, heleedig mij niet, ge weet
wel. <Sd ik tot geen eerloosheid in staaf
ben. Ge ruit niets weten".
„Ce kunt uw leven redden, als ge roaaï
enkele inlichtingen geeft ovr~ uw organi
satie", hield de rechter nog aan.
„Neen, neen, neeh".
■Zij werd den 3en Maart 1916 ter dood
veroordeeld, doch het vonnis word pas
•len Ion April uitgevoerd- Al dien tijd
spande men alle listen en lagen in, om
haar liet geheim te ontrukken.
De aalmoezenier had een ver/o, kschri't
om genade voor haar aan deu keizer op
gesteld; zij weigerde het te tekenen.
Laags vóór- de terechtstelling kwam
haar zuster met haar peettante baar vaar
wel zeggen.
„Het was of ik de terdoodveroordeédü
was", verhaalde haai: zuster. „Zij ztelf
bleef kalm, zacht, streelcnd en troostend.
Het laatste; wat mijn betraande oogen
van haar zagen, was een glimlach".
Zij vroeg aan den gevangenbewaardjs
of haar voornaamste uithoorder ook
de gevangenis was.
,.lk wilde hem even spreken, om jie,
■ie kwellingen te vergeven, dit" hij
heeft doen doorslaan".
Tót haar peettante richtte zij ,,K
laatste woorden:
„Ik heb naai- mijn boste vermogen de
mooiste zending- vervuld die er js.
heb mijn plicht gedaan. Als ik morgen
moet sterven, zal ik tevreden en als J.1(
dappere sterven. Als mijn vijanden },e)
gerucht verspreiden, dat ik gezwicht te
spreek ze dan vierkant tegen; ze zU|y
gelogen hebben. Als ik mijn medewerk^
wilde aangeven, zou mijn leven
zijn Maar dat zou laf wezen. Goeden
-moed. lieve peettante, -.doe uw best on
mij een Belgisch priester te bezorg®
due het onmogelijke. Wees gerust- om
mijn houding in het laatste oogenblik: jk
zal als Belgische en als Christin weten
le sterven":
De Belgische priester werd haar ny
toegestaan. Wel liet men haar in
nacht vóór haar dood bewaken door*,
Fransch sprekend soldaat, die gódlaoclie.
naar was, in de hoop haar gods lieiisljJ
geloof aan het .wankelen te brengen Maai
tevergeefszij sprak hem vermanend van
God", voor wieh zij weldra zou ver.
schijnen.
Des morgens half zes ontving zij iW|
engelachtige godsvrucht de'II. Communie,
en op weg naar de strafplaats bail jjj
gedurig den rozenkrans,, telkens met ilcu
klemtoon op do woorden:,,.en in.lm
uur van onzen dood".
Zij 'wilde geen blinddoek voor debógei
maar riep, tóen zij de geweren, op ziek'
gericht za.g voor het- laatst:
„Leve Belgjël" leve de, konia;
wilde zij zeggen, maar de. kreet bestierf
haar op de lippen
Ik heb sieclits een beknopt overzien!
kunnen geven van het hoogst-belangrijk
werk van den Eerw. lieer Nijsten, dorl
voldoende, hoop ik, om er de lezers k
geerig naar te maken.
Moge liet ook in Nederland veel jp
lezen worden: dat zal. liet. godsdienstig:
gevoel goed doen!
Niet van buiten maar van binnen
Pastor, Hugo Verriest is tachtig jaai
geworden. Een medewerker van de „Stan
daard" ging hem gélukwensclien.
Ik heb don ouden pastor, aldus de cot
respondent, de licht bevende hand ge.
drukt en vol zalig genoegen naar zijn
zachte stem geluisterd. Op mijn vraag;
Hoe gaat het u, heer pastor? antwoord
de'hij: „Wat beter dan voor enkele da
son toen wederom iets uit zijn haak was
Ik moet er in heel mijn handel en wandel
een regiem op naleven. Soms voel ik yt
kloppingen in mijn hoofd, dat lijkt nie
zonderling en doet -me onaardig aan. At
hel weder het toelaat en mijn gezond
heid ïnoewil, dan trek ik dagelijks fc
wandel":
AI .spoedig nam het gespfëk 'èért !«•-
drre wending en hoorde ,ii don brawn
man gemoedelijk zijn meening over
Ylaamsehe aangelegenheden uitpraten.
De wret op liet Vlaamscli in de Besten
komt er dan toch niet door wierp ik op.
Ja, dat kan wol, merkte de goedige pas
tor op, doch ik moet u evën dpen opmer
ken dat ik mij Luiten en hoven dit alles
stel om aldus vrij mijn gedacht over beidr
strevingen te kunnen uiten- De Vlamin
gen, zoo vervolgde hij, slaan den bal 1»
lijk mis zoo zij iets verwachten-van licl
bestuur, zoo geestelijk als wereldlijk-11
herinner me in een voordracht te Row
lare in 1871 deze woorden gezegJ
hebben, die mij heel mijn loven als riekt
snoer bijgebleven zijn:'„Ons volk moe!
herleven uit de kracht van het volk zelf-
De werking hoeft niet te gescMeden.viu
heven naar onder noch van buiten M-ir
binnen, doch andersom t. t. z. bfet Jigtaah
de Vlamingen zqld' of zij al dan niet
Ylaamsch willen in alles. Er zijn er echler
nu nog te veel zich vJn lrun onderge
schiktheid onbewust. Dezen vinden do
onrec-htvaardigen staat van zaken na
tuurlijk. De Vlamingen, zoo- vervolgde
Verriest, moeten België overgroeien duor
dc- degelijkheid .hunner kuituur, doo-r de
schoonheid en de oerkracht van heel hun
volkswezen; kortom door-de innerlijks
waarde van hun eigen ik. Dan zal de VI.
stóm in aanzien staan, dan zlal men W
waardeeren en er mede in alles r-feuii;
houden, daar men ervaren en 'inzien
Jal ook Vlaanderen iets prestoeren b»
Verleden jaar, zoo vertelde de pastor,
vroeg men mij lid te worden van de C®
missie tot Vervlaaineching der Gêrfeffj
floogeschoo-I, doch ik weigerde, omdat#
de leus „Gpnt vervtaainscht of niets" W
kedoos vind.. Ik zou aanpakken
van ho-ogerliand in deze kwestie
sle.lt. Alweer herleidt zich alles .tot W
grondbeginsel, dat de forsche werking
an binnen uit gebeuren moet en 4>t
dientengevolge van de Vlamingen ze'f
hangen zou of de Fransfcbè hoogesoli"1
nevens de Vlaamsche te Gent als
hodig en noo ieloos zou dienen hesclKbi™
le worden "of niet.
Dameshoeden en belastk?
De minister van financiën, mr.
Vries, sprak bij het algemeen debat
Hoofdredacteur: J. W. VIENING*
n.rreaux van Redactie en Administra
Bdkantoren: MIDDELBURG, Markt
Telegram-AdresNizeco.
Wij hebben besloten, om
geheel gratis te verze
volgende bedragen;
I. f250,bij overlijde
II. - 500,bij levensla
Iü.
IV.
V.
VI.
VII.
Het
150,— verlies v
7 e,—v
- 60, n
- 35,— jj O
- 15, 77 7)
risico zal worden
Guarantee Corporation
Nederland te Amsterdam), ee
solide bekend staat. Wij ont
contract, waarbij wordt bepa-
registers abonné op de „Mei
I vermelde bedragen tegen on
Ieder, die dus abonné op
f worden, is als zoodanig tee
haar dit ook maar één cent 1
Krachtens de bepalingen
die binnenkort in hun gebee
noodig, dat elk abonné een a
I Het is voldoende, wanneer i
[betaalt, en men beeft als ab
op de bovengenoemde uitkeer
Wij vestigen er nadrukke
[gevallen, waarin men ons
[alleen diegene is verzekerd t
is en in on'ze boeken vermei
[courant lazen, zullen derhal;
[betalende abonné moeten op™
[gratis-ongelukken-verzekering.
Wij spreken bierbij den wei
[nog niet op ons Dagblad gea'
zullen opgeven, om daardoor
Koomsche onderneming daadv
[aan den dringenden oproep
laatste maanden tot hen geric
Wij van onzen kant bewijze
dat wij alles in het werk ste
voordeelig en aantrekkelijk
[kosten sparen om bet aanta
tegenover dan ook alle Kath
i stellen door ieder een steent
[Katholieke Pers in Zeeland in
Wanneer ieder dat doet en
[en medewerking van allen, zi
[kunnen maken tot heil van
onze abonnés.
Het uittreden van Argentinië u
folkenbond blijft nog steeds sensati
en De man, die dat balletje to C
in het rollen bracht, de lieer Pucyr
keeft naar „De Maasbode" vernee
een persman van het Beiansche bl'iu
litiken" het navolgende hierover i
ëdeeld: Men moet onze houding
J te streng ibeoórdeeten. Wij h(
Jechts overeenkomstig onze begin
ebandeld. Wij meenden en meentn
at het absoluut noodzakelijk is, di
in se) en te handhaven. En de Vc
'end moet die beginselen erkennen
den naam Volkenbond waard zijn
mers de bond is geen dub van el
A'iéndscliappelijk'gezinde naties. NutU
^°u zijn bestaan zijn, indien hij niet
ouvereine machten omvat.
De Argentijnsche regeering! is van
hing, dat, als men Duitschlaad in
pond opneemt, dit een geringer ge
wenr den vrede beteiekent, Jan wan:
pen dat land den toegang lot dien 1
Bog gesloten, houdt. Door Duitschiand
iaten' 'tan men dat land controlec
Pjdten, dat het zijn plichten vervult,
[riu men het, buiten den hond,in s'
pelt, revanche-plannen te koesteren
p>or te bereiden.
Hot eerste werd hem aangoradeai
fe wijsbegeerte, zjjn dierbaren afg
want de wet, welke den mensc') verb
Pver een leven te beschikken, hetu
lom niet toebehoort, w;as reeds' si
puc onder de vooroordeelen gerangsci
sousseau had, m zijn holklinkende
v
Ngenachtig© welsprekendheid, Iü
rn het tegen beschouwd en iiet vraags
pheslist gelaten. Voltaire, die schaai
ro ,a _Bozer was, had stoutweg "gezegd: W
Tweede Kamer ook, in verband me neer noen adios verloren ho.-ft, tot z,
e hoop, is het leven een schande en
dood oen plicht.
"j'Y13» Lamettrie en zoovele an
en yan den mensch een d
voorgenomen heffing van luxe artikel'1
(waaromtrent reeds het een en ander V"
openbaar gemaakt) over het. belasten
.dameshoeden.
De minister ze], ook' daaro ver ad vieze" |J
hebben ontvangen. Hij schijnt onJerscte1
te willen makeu tussehen hoeden,
niet en hoeden, die wel als waMcaifii®
len te beschouwen zijn. Men zal moef
toogoven zeido hij,-: dat er dUmefcho^J
zijn. die weelde zijn. En liij verzeker®
daarbij* niet gedreven te worden
aiiti-feminismc, evenmin als 'het del1®*)
van den hoo-gen hoed is ingegaan,
andi-masculiniano.
Het zal echter wel niet gemakM
vallen uit. te maken, wanneer een d"®"?
hoed begint of ojihoudt weéldé-artik®
zijn.
en plant een werktuig gemaakt en
Itond bi, hen vast, dat na die loslat
P atomen, welke raen dood noemt,
-nets meer te verwachten is. Het onth,
markies derhalve aan geen zoo
md gezaghebbende schrijvers, om
luit in dien geest te nemen; maar
1 ies was te veel aan het leven
t?n - 5reintje godsdienstig geivo
i welk, m weerwil zijner ongeregeddl
mi n°® 'n zÜn z:i e' overgehlev
A' hem ook van zelfmoord teri
f Au bleef hem de tweede partij over
koos hij dan ook. Op zekeren nac