Tweede Blad BIJBELCURSUS Belangrij ZATERDAG II DECEMBER 1920 NIEUWE ZEEUWSCHE COURftN) Voor de Keuken. Gemengd Nieuws. Nummer 251 Buitenlandsch Overzi Kruis en Zwaard. Derde Zondag van den Advent. Deputatie van het Sanhedrin aan Joh. den Dooper Evangelie volgens den H. Johannes 1 vers 1928. In dien tijde zonden de Joden, van Jeru salem priesters en Levieten lot Johannes om hem te vragen: Wie zijl s,ijEn hij bekende en loochende niet; en hij be leed: li. ben de Christus niet. En zij vraagden hem: Wie dan? Zijt gij Elias? En hij zoide: Die ben ik niet. Zijt gij do Profeet? En hij antwoordde: Neen. Zij zeiden hem dan: Wie zjjt gij, opdat wij antwoord geven dengenen, dm ons gezon den hebben? Wat zegt gij van u «elven;? Hij zeide: Ik' ben de stem van "die in de woestijn roeptmaakt recht den weg des lleeren, gelijk de profeet Isaias gezegd beeft. En de afgezondenen waren uit dB' Phariseën. En zij vraagden en zeiden hemWat doopt gij dan puiieii gij noch zijt de Christus, noch Elias, nodh de. Profeet? Joliannes antwoordde hun en zeido: Ik doop in water, maar midden onder u heeft Hij gestaan, dien gij niet kent. Hij is het, die na - mij komen zal, die vóór mjj geweest is, wiens schoenriem, ik niet waardig ben te ontbinden. Deze, dingen zijn te Betlianie geschied, over den Jordann daar Johannes doopte. Pastoo-r: Wel, Secretaris, wat- moet a,l aanstonds bij liet lezen van dit Evangelie in het oog springen? Secretaris: Wat mij het eerst is opge vallen is het feit, dat het benoemen van een commissie bij lastige kwesties juist niet van onze hedendaagsclie Xweaaiaj Kamer dagteekent, aangezien de Evange list er in twee weken ons twee beschrijft. Verleden week een gezantschap van den Dooper aan Ons Heervandaag een depu tatie van Jerusalemsche Joden naar Sint Jan. Jansen: En eigenaardig, in 'I eerste geeft de Zaligmaker getuigenis van Zijn trouwen knecht, vandaag is hol de knedït, die voor Zijn Meester getuigt. Pastoor: Goed gezien, de Kerk steil ons dit Evangelie voor oogen om de lof spraak uit Jezus' eigen mond op den Dooper als het ware te saqctionneoren, door de zorg in het. licht te steken, waar mede deze zich voor den Messias nedwr- huigt en Hem eer en glorie toebrengt. Het feit, geviel op den veertig'sten dag van 's Heeren vasten ter woestijn in „Betlianio over den Jordaan, daar Johannes doopte". Jansen: En waar Lazarus woonde, dien Jezus uit de dooden had opgewekt. Pastoor: Goed bedoeld, maar slecht gclrolfen! Want van het villadorp nabij Jerusalem is liier geen sprakp. Johannes jipmers doopte in deu Jordaan en deze rivier kronkelt zich -tusseben oevers door die nu, eens laag, dan weer hoog zijn, nu eens van rotsen, dan weet' van zand, dan weer van modder en onderweg de voeten wasschend van .oleanders en pentijnboomen en zilverpopulieren vaïi het Meer van Galilea naar de DooJe zee. Ze deelt Palestina, dus in twee ongelijke doelen, waarvan het minst belangrijker het Overjordaansche heet, dat na aan de orde is. Twee mijlen boven do Dooie zien la™ ons Bethanie aan een doorwaadbare plaats over de rivier, vanwaar het haar. naam heelt, die Veerhuis" beteeikent. Jansen: En aan welke merkwaardigheid ongetwijfeld de residentie van den Doo per te danken viel, die immers zijn leer lingen door onderdompeling in den Jor daan placht te heiligen. Pastoor: Maar hoe ver ook van Jerusa lem verwijderd klonk de roem van zijn naam tot in de hoofdstad door. Daar in het centrum van het Joodsche Rijk was de op-lianden zijnde komst van. den beloof den Messias het vraagstuk, dat hoofden en harten in spanning hield, 'ie meer wijl de Joden meenden, dat die gebeurte nis door twee andere moest" Worden voor afgegaan Acht eeuwen geleden had er een profeet getoefd, die groote wonder werken deed en wiens gedachtenis onder de zonen Abrahams voortleefde. In plaats van le sterven, was deze Godsgezant in cm vurigen wagen ten hemel opgevaren, ert een andere profeet, Malachios, had voorzegd, dat Elias nogmaals op aarde verschijnen zoj. Broers: Op het einde der dagen, als ik me goed rappeleer. Pastoor: Precies, doch daar dachten de Jodon ietwat anders over: Elias moest wederkomen om de laatste komst van den Zoon des menschen aan te kondigen, tdpch zij meenden, dat hij verschijnen zou voor diens eerste komst. Jansen: Ah, nu.begrijp ik de vraag aan Joliannes: of hij soms Elias was. Pastoor: Verbaasd en ontrust over de werken van Christus vroeg het Sanhedrin zich af: Is Hij de Messias? En zoo niet: Is Hij Elias dan, die Hem vooraf moet gaan?.... Een ander maal, indien niet: Is Hij dan de Profeet, waar Mczes van spreekt? Jansen: Mozes had dus cok al een profeet voorspeld? Pastoor: Dat had hij, maar daarmee den Christus zelf op het oog gehad en weder om verstonden de Joden dit averechte.' Ze verkeerden in de meaning, dat. waan» sehijnljjk' Jeremias tegelijk met Elias de komst van Christus zou komen inluiden.. En - fabuleerden Ze misschien is Jo l.annes de Dooper wel een van deze drie personen. Om dit aan de weet te komen, kozen ze den eenvoudigste» weg'. Prias- lers en Levieten werden door het Sanhe drin gecommitteerd om den Dooper de vraag te stellen: Wie rijt gij? Peeters: Zat daar nu een vriendelijke bedoeling achter of broeide ei weer jets Jansen: Me dunkt zoo, dat rinnde per sonen gerekend de Phariseön met duin; strengen boetgezant niet vec-i hebben op gehad. Pastoor: Te meel' omdat Johannes hun kwade gezindheid ongemakkelijk had aan de kaak gesteld. Hij had hen als „add'e- rengehroedsel" gebrandmerkt en dat woord had de rondte gedaan en was hun ter oore gekomen, 't Was dus juist geen bizondere vriendschap, die deze afgezan ten naar Bethanie voerde. Het -hoofd der missie, legde het doel zijner zending bloot en vroeg af aanstonds Johannes naar zijn pas: '„Wié zijt gij?" Secretaris: „En hij bekende en loo chende niet en hij beleed: Ik hen del Christus niet!" Jansen: Zonder te willen profunéeren schijnt me Johannes toch oiri de kwestie 'heen te draaien, immers antwoordt hij handig met wat hij niet is. Pastoor: Hij 'lette niet zoo zeer op wat zij vroegen, als op- wat zij zicii afvroegen. Ook ging er huiten kijf bij die vraag naar zijn persoon een gemurmel onder zijn leerlingen op dat hij Joliannes wel degelijk de Messias was. Maar de ootmoed en waarheidsliefde van deu boetgezant kwamen tegen uitingen van dit allooi, krachtig in verzet. Met grouted nadruk geeft hij dus antwoord op Je vraag, die zoo niet op de lippen dan toch ju de harten zijner ondervragers ieetde „én b»- leed: Ik ben de Christus niet! Secretaris: Heel gevolge! ijk weid nu do rest van het requisitoir behandeld: „Wie dan? Zijt-gij Elias?" Pastoor: Hier had de ondervraagde/met het volste reclvt kunnen verklaren: het is geenszins Elias, die de eerste: komst van Christus in moet luiden, maai' een bizondere Boodschapper door Malachias, voorzegd en die Voorloop er ben ik!. Jansen: In dien geest sprekend had hij niets dan de waarheid getuigd. Pastoor: Maar tegelijk' zulk een eer en aanzien op zich afgetrokken, dal zijn. ne derigh'eid daarvoor terugschrikte Hij be paalt zich dus tot het preciese antwoord op de gestelde vraag: „Die ben ik niet!' Broers: Nu restte nog maar één ver- enderstelling, die de Joden maken kon den, dat hij de' door Mozes voorzegde Profeet zou zijn. Pastoor; Juist de inhoud van hun derde interpellatie: „Zijt gij de Profeet'? En hii antwoordde: Neen!" lansen: Maar hoe zit dat nu'? Verleden Zondag verklaart de Meester zelt voor de scharen, dat Johannes wel een profctitl was, en meer dan een proïeei. En hier getuigt do Dooper yan neen. Pastoor: Hij die kwam om. g^igenis te geven van het Licht, moest zelt oen licht van waarheid en eerlijkheid zijn. Ilot ging hier om. de vraag of hij de profeet was, dien Mozes in verre toe komst had aanschouwd en daarop had hij alleen te antwoorden, dat hjj dit niet was. Maar nu ging men hem op den man. af vragen, waarvoor hij zich dan wel uit gaf en wat hij van zich zelf getuigde en ditmaal zal Je boetgezant zijn speciale zending onder de Joden moeten bloot leggen. Secretaris: En getuigen, dat hij -de Voorlooper van den Messias is. Pastoor: Zeker, maar merk pens op hoe hij om zoo ta zeggen zijn nederig- beid buiten hot gedrang weet ta houden. Hij was voorzegd als „de engel, die den weg des Heeren te ber-gden, had ,'f Secretaris: De voorspelling van het vo rig Evangelie door Christus zelveïi aan gehaald. Pastoor: Juist, maar er bestond nog een andere prophetic aan isaias ontleend, die hem proclameerde als, de „stem erans, roependen in de woestijn". Van die bsidieti kiest Johannes de laatste, welke hem in '1 oor van zijn publiek de minste glorie geeft. „Ik ben do stem van die iii de woestijn roept: maakt recht den weg des Heeren gelijk de profeet lsains giezcgd leeft". Jansen: Wat is toch de eigenlijke en juiste beteekenis van de uitdrukking, die zoo vaak in de If. Schriit terugkeert: „Maakt recht den weg des Heeren". Pastoor: Dat wil ik nog oven uitleggen en daarmede zullen we sluiten, naardien, de rest van ons Evangelie geen moeilijk heid meer oplevert. In gehad Palestina, moet ge weten, is nauwelijks .één 'goede» weg te vinden. Reizigers, die met moeite hun paarden vgorlkrijgcu over de schan delijk verwaarloosde hoofdwegen, ot eau bijpad in dezelfde richting opzoeken, dat gewoonlijk minder slecht, is ten minste on het vlakke land, vragen met verbazing, waar toch de groote ruwe steunen van daan komen, die zoo hinderlijk het voort gaan bemoeilijken. Dit geheim werd mij opgehelderd, verhaalt James Neil, door den heer Schick, onzen bekwamen, bouwkundige in Jerusalem'. De drijvers van ezels, kameelen en paarden hwbbeM de dwaze en wreede gewoonte' van, zoo dra ze zien dat het.dier ongelijk belast is, en dus moeilijk 'dragen zal, aan de zijde waar de lichtste vracht ligt een zwaren steen te leggen om het evenwicht, te bewaren; ze zijn te gemakzuchtig om den last over Je pakken en beter te ver doelen. Zoo'n steen "ligt .maar zooals hij toevallig komt te liggen en valt er ge woonlijk' onder weg af. Een eindje verier wordt een andere opgeraapt en in zijn plaats gelegd- Dat gaat zoo voort tot het einde van de dagreis, dan worden de die-, ren ontladen en de steenen op don weg geworpen. Waar nog bij komt. dat aillie sleenen, die men bij het in orde mafep van wijngaarden ot bouwlanden vindt, eenvoudig op den naastbijgelegen 'weg ge worpen worden. Geen der voornaamste wegen ïs gepla veid, zoo-dat ze allé in den winter gewei-, •lig te lijden hebben van de tropische re gens. Nooit wordt eenige maatregel geno men om ze te herstellen, zoadat ze bij het jaar slechter worden. Het geheels karak ter van het despotische Oosten brengt mee, dat goede dingen des l meer ver zuimd en verwaarloosd woeien naarmate ze meer van algemeen nul zijn. Niettegenstaande de groote wegen in gci- wone tijden nagenoeg altijd onbruikbaar zijn worden zij nu on dan -bij buitenge wone gelegenheden zorgvuldig verbeterd. Dal geschiedt wanneer een vorstelijk] per soon in aantocht is. En zooals nu giugt het ook eertijds toe. Zoodra te Jerusalem bekend-iverd, dat een koning of een prins van den bloede zou komen, werden naar alle steden en dorpen binnen het rechts gebied orders gezonden om de wagm na te zien, waarlangs hij reizen zou. Volgens gewoonte geschiedde dat dan, evenals vroeger, door gedwongen arbeid. Dan wer den de steenen weggeruimd, de gebroken borstweringen herbouwd en glibberige ge deelten van de rots niet een dunnes laag. aarde bedekt. De Europeaan, die in Palestina woont, heelt altijd reden 'dot blijdschap, wan neer een of ander vórstelijk bezoek wordt verwacht. Dat beteefcent voor liem, dat <le wegen, die hij moét bereizen, onmiddellijk onder handen genomen en grondig ver beterd worden. Wie denkt hierbij niet aan de levendigs voorstelling, die de profeet Isaias van Jo hannes den Dooper geeft, den weghtr-aii- der vooi' koning Messias: Een stem des roependen Bereidt in de woestijn den weg voor Jehovali 1 Maakt recht in rle wildernis een liaan voor onzen God! Hoe treffend is tie oproeping in den mond des profeten: Gaat door, gaat door, dooi de poorten! Bereidt den weg des volks! Verhoogt, verhoogt de heirbaan, ruimt, de steenen wegt Steekt een banier op voor de volken! Ziel Jehovab lieeft doen- hooren tol aan de einden der aalrdei Zeg tot de dóchter van Zien: Zie uw heil komt! Zie, zijn loon is met hem en zijn ar beidsloon is voor zijn aangezicht! Hier wordt de komst van Christus voor zegd en 'het maken van toebere-idsnlojni voor de lamst van dien koning bevolen door de schilderachtige zinspeling! op de gewone bevelen oni de heirbaan voor dan koninklijken stoet'in gereedheid te hum- gen. De heidensche volken krijgen bevel orr door de- poorten hunner steden naar buiten te gaan en op do wegen all hin- derpalen en struikelblokken uit,den weg te ruifne.n. Zoo! wordt voor 'den "Koning de weg gebaand en het pad recht (dait is gelijk) gemaakt, door berouw en door geloof. MA X Isaias 40:3. Isaias 62: 10," II- Krnidtaart. 125 gr ..boter; 125. gr* bloem, 125 gr. donkerbruine suiker; 125 gr. krenten; 125 gr. sul tanen, 3 eieren, 1 theelepeltje fijne lean eel1 thee lepeltje fijne kruidna gelen ll/a geraspte .muscaatnoot. Wrijf een springvorm in met boter, pd bestroöi hem met bïpem. Roer in een kom met een houten - lepel de-boter met de suiker, tot .de boter zeer zacht is geworden, roer hierdoor één voor één de Eeele ongeklopte eieren, dan de bloem, de gewassclien en op ,een hoekje, van de kachel gedroogde krenten en sultanen, en de kruiden; Doe deze massa, over in een springvorm, strijk den bovenkant glad en hak de taart pim. 1 uur in een vrij warmen oven, tot ze g'aar en bruin is. (C.). De nood der geestelijke arbeiders. Do Münchensche correspondent van de N. R. Ct. schreef' dezer dagen ,a.an zijn blad 's Ochtends tegen 9 uur staat eiken dag voor de Münchener universiteit een- dichte menigte studenten met klaarblijke lijke spanning te wachten. Om 10 uur worden namelijk de enkele adressen he kend gemaakt van te huur slaande kamers, en nu komt het er - op aan, zooveel; mogelijk' de voorste te zijn, om iets van dio voorgelezen adressen op te vangen. Gelukt dit ,dan begint een wedloop naar de wachtende auto's, gevolgd door een wedren naar de begeerde kamers. Want het bezit van een kamer is van belang.' wie er geen heeft, wordt niet als stu dent ingeschreven en dan kan hem, indien hij niet-Münchener is, het verblijf in do stad worden ontzegd. Zoo komt het voor, dat menschen, die toevallig wel in heit gelukkig bezit van een kamer zijn, zich als student laten inschrijven, om in Mhn- chen te kunnen blijven, zonder er aa.n te denken de universiteit, te bezoeken. Dat hot' voor de studenten geen gemak kelijke taak' is, een woning té vinden', is te hegrijpen, wanneer men bedenkt, d,at bij 'het Münchener woningbureau 34000 aanvragen om een woning zijn ingediend). Natuurlijk zijn juist voor gemeubileerd^ kamers de prijzen geweldig gestegenin' vredestijd' had de student een kamer met ontbijt voor 15 Mk., nu moet hij daarvoor op zijn minst 75 Mrk. betalen. Hulp van particuliere rijde stuit af op-het gebrek aan beddenmen raadt nu den studenjfceA, die van buiten komen, aan ,liun bed mee naar Müirchen' te nemen. Hertog Ludwig; Wilhelm heeft een deel van zijn paleis in de Ludwigstrasse - ter beschikking van, daklooze studentpn gestejd. Dergelijke maatregelen kunnen echter weinig hel pen in 5 oorlogs- en revolutiejaren i9 de stroom der Duitscne studenten opge stuwd, nu overstroomt hij de universitei ten. Alleen reeds aan de universiteit te München is het aantal studenten vergele ken hij den vorigen winter met 2000 toe genomen, aan de technische hoogeschool en universiteit tezamen studeeren in dit semester 13^00 jonge mannen en vrouwen. Men overweegt nu, een der kazernes gedeeltelijk te ontruimen en er voor stu denten woningen in té richten. Tevens zouden de studenten dan deel kunnen nemen aan de maaltijden der manschap pen. Want men vergete niet- dat de. mees ten dezer 13.000 studenten arm, dood arm zijn. Uit de statistiek van do Bei- ersche hoogeseholen blijkt, dat verreweg het grootste gedeelte der studenten uit weinig bemiddelde, kleinburgerlijke krin gen stamt. Van de 10000 studenten {in het laatste wintersemester behoorden 8000 tot den verarmden middenstand, 4000 moesten letterlijk hongerlijden, daar de de oudprs in den loop van tien oorlogs- un revolutiesemesters hun laatste spaar penningen voor den zoon hadden geofferd. Een student, die in vredestijd met '1000 Mrk. jaarlijks toekwam, heeft' thans 7000 Mrk. noodig. Het gevolg is in de college zalen te zienslecht, gevoed cn bleek, met afgedragen kleeren en de symptomen dei- fatsoenlijke armoede, met bitterheid be- zield, worstelen zij, die geroepen zijn, de leiders van htm volk en de .dragers van liet geestelijk leven .te worded) zich door hun studietijdom zoo spoedig, mogelijk, liet aantal haantjes-zoekers te vcrpieer- deren. „Hoe zjj stierven" is dé titel van een in 't Fransch geschreven werkje van den Weleerwaarden heer' J. N ijs ten ta Luik. waarin hij Let heldhaftig afsterven van een aantal veroordeelde Belgen ver-; laait, die om de diensten, aim hun vip derland bewezen gedurende di»n oorlog, door de Buitschers werden gevangen ge nomen en gefusilleerd. Niot alleen was hun afsterven heldhaftig, maar ook stich tend. gelijk van een vroom christen mag worden verwacht. De lieer J. R. v. d. Lans heeft er miig'c! bijzonderheden van medegeitoa'd! in „Da; Tijd" van 26 November; wij nemen .er hel volgende uit over: Ten slotte zij nog melding gemaakt van een heldin, de groote „nationale" heldin", de Belgische Jeanne d'Arc. Ze was ciam bescheiden winkeljufl'ertje, Gabriel?© Pe tit, die niemand in de wereld bezat; want haar moeder was dool en haar vader, die hertrouwd wa,s, zag niet meer naar haar om. Zij bezat niets dan hair jeug dige bevalligheid, haar krachtigeu geest, en bovenal, haar diepen godsdienstzin, «dien zij van de-eervv. Zusters van het potn'- sionaat had meegekregen. Toen de oorlog uitbrak', was de twin tigjarige Gabrielle de verloofde van een Belgisch soldaat; maar, om, de. woorden te gebruiken, door Kardinaal Mercier op haar graf gesproken, de heilige diefde tot het vaderland en het plichtsgevoel' had den in liet hart van dat reine meisje o ut verterende vlam ontstoken, die etks. min- schelijk'e genegenheid Wet zwijgen oppgle, „Onze plicht Is duidelijk"; sprak' zij tot haar verloofde. „Het vaderland roept ons. Wij zullen het beiden als soldaten die nen: gij gaat vechten, jk verbind mij aan de ambulance". t Dp soldaat werd te Luik gewend. Als pleegzuster giug ze hem iti het hospitaal verzorgen, opdat hij zicli weer bij de troepen aan den User kon voegen. Trots duizend gevaren, ouder do' Duitschl bajo netten door,, bracht ze hem over do. grens'. Maar daarriioe niet' tevreden, orga niseerde zij een inlie.htingeiidi .'ast tin ba hoeve van het leger. Teverga 'ts JiieL'd men haar hetdoodsgevaar voor oogen, waaraan zij' zich blootstelde. „Mijn plicht als christin", zei ze, is mijn werkzaamheid te wij den aan de hoog ste en nuttigste vaderkmdsche taak. Niels is nuttiger dan de inlichtingendienst. Al dus kan ik doft vijand liet meeste nadeel doen, het grootste aantal gealiieerae soL daten redden*en misschien bijdragen tol de overwinning, die kómen moet. Moet ik ér het leven bij verliezen, dan is hiaij omdat de Voorzienigheid" mij den mpoi- sten dood heeft waardig gekeurd die er is: de dood vbor het vadertónd en do gerech tigheid. Er isgeen prachtiger gebruik voor mijn leven, noch een mooier vertrek naar de eeuwigheid". „Gij ziet het. heeren," sprak terecht Mgr. Koesen in den Belgiscficn Sémuit, „dat het godsdienstig gevóel voor naamste bezield,' was van haai' vader landsliefde". Zij slaagde schitterend: het zwakke meisje deed den vijand Triesr afbreuk Sari een bekwaam legeraanvoerder- Eindelijk viel zij den Duitschcrs in handen. „Uw 'misdaad is enorm", zei haar do rechteï, „ge zijt de schuld van de vernieti ging van verscheidene duizenden Buit- sche soldateifè: „II. doet me groot genoegen met .iici nv'dedeeling", antwoordde zij. „Ik heb danook mijn* voorzorgen_genomen, dat na mij de dienst wordt voortgezet, alsof ik er nog was". Toen later in de gevangenis deDuitscJae aalmoezenier, dooi' haar- heldenmoed ge troffen, hij de legerhoofden om gena-le voor haar pleitte, kreeg hij ten antwoord: „Niets aan te doen. Zij heeft heslei re gimenten doen dooden; de krijgswet is onverbiddelijk". Toch vroeg .de rechter haar nog: „En als ge begenadigd wordt, wat zóu.dt ge dan doen?" „Weer opnieuw beginnen". „Ge hadt honderden mannen onder uw bévelen", hernam de rechter. „Wi« zijn uw agenten?" ..Komaan, heleedig mij niet, ge weet wel. <Sd ik tot geen eerloosheid in staaf ben. Ge ruit niets weten". „Ce kunt uw leven redden, als ge roaaï enkele inlichtingen geeft ovr~ uw organi satie", hield de rechter nog aan. „Neen, neen, neeh". ■Zij werd den 3en Maart 1916 ter dood veroordeeld, doch het vonnis word pas •len Ion April uitgevoerd- Al dien tijd spande men alle listen en lagen in, om haar liet geheim te ontrukken. De aalmoezenier had een ver/o, kschri't om genade voor haar aan deu keizer op gesteld; zij weigerde het te tekenen. Laags vóór- de terechtstelling kwam haar zuster met haar peettante baar vaar wel zeggen. „Het was of ik de terdoodveroordeédü was", verhaalde haai: zuster. „Zij ztelf bleef kalm, zacht, streelcnd en troostend. Het laatste; wat mijn betraande oogen van haar zagen, was een glimlach". Zij vroeg aan den gevangenbewaardjs of haar voornaamste uithoorder ook de gevangenis was. ,.lk wilde hem even spreken, om jie, ■ie kwellingen te vergeven, dit" hij heeft doen doorslaan". Tót haar peettante richtte zij ,,K laatste woorden: „Ik heb naai- mijn boste vermogen de mooiste zending- vervuld die er js. heb mijn plicht gedaan. Als ik morgen moet sterven, zal ik tevreden en als J.1( dappere sterven. Als mijn vijanden },e) gerucht verspreiden, dat ik gezwicht te spreek ze dan vierkant tegen; ze zU|y gelogen hebben. Als ik mijn medewerk^ wilde aangeven, zou mijn leven zijn Maar dat zou laf wezen. Goeden -moed. lieve peettante, -.doe uw best on mij een Belgisch priester te bezorg® due het onmogelijke. Wees gerust- om mijn houding in het laatste oogenblik: jk zal als Belgische en als Christin weten le sterven": De Belgische priester werd haar ny toegestaan. Wel liet men haar in nacht vóór haar dood bewaken door*, Fransch sprekend soldaat, die gódlaoclie. naar was, in de hoop haar gods lieiisljJ geloof aan het .wankelen te brengen Maai tevergeefszij sprak hem vermanend van God", voor wieh zij weldra zou ver. schijnen. Des morgens half zes ontving zij iW| engelachtige godsvrucht de'II. Communie, en op weg naar de strafplaats bail jjj gedurig den rozenkrans,, telkens met ilcu klemtoon op do woorden:,,.en in.lm uur van onzen dood". Zij 'wilde geen blinddoek voor debógei maar riep, tóen zij de geweren, op ziek' gericht za.g voor het- laatst: „Leve Belgjël" leve de, konia; wilde zij zeggen, maar de. kreet bestierf haar op de lippen Ik heb sieclits een beknopt overzien! kunnen geven van het hoogst-belangrijk werk van den Eerw. lieer Nijsten, dorl voldoende, hoop ik, om er de lezers k geerig naar te maken. Moge liet ook in Nederland veel jp lezen worden: dat zal. liet. godsdienstig: gevoel goed doen! Niet van buiten maar van binnen Pastor, Hugo Verriest is tachtig jaai geworden. Een medewerker van de „Stan daard" ging hem gélukwensclien. Ik heb don ouden pastor, aldus de cot respondent, de licht bevende hand ge. drukt en vol zalig genoegen naar zijn zachte stem geluisterd. Op mijn vraag; Hoe gaat het u, heer pastor? antwoord de'hij: „Wat beter dan voor enkele da son toen wederom iets uit zijn haak was Ik moet er in heel mijn handel en wandel een regiem op naleven. Soms voel ik yt kloppingen in mijn hoofd, dat lijkt nie zonderling en doet -me onaardig aan. At hel weder het toelaat en mijn gezond heid ïnoewil, dan trek ik dagelijks fc wandel": AI .spoedig nam het gespfëk 'èért !«•- drre wending en hoorde ,ii don brawn man gemoedelijk zijn meening over Ylaamsehe aangelegenheden uitpraten. De wret op liet Vlaamscli in de Besten komt er dan toch niet door wierp ik op. Ja, dat kan wol, merkte de goedige pas tor op, doch ik moet u evën dpen opmer ken dat ik mij Luiten en hoven dit alles stel om aldus vrij mijn gedacht over beidr strevingen te kunnen uiten- De Vlamin gen, zoo vervolgde hij, slaan den bal 1» lijk mis zoo zij iets verwachten-van licl bestuur, zoo geestelijk als wereldlijk-11 herinner me in een voordracht te Row lare in 1871 deze woorden gezegJ hebben, die mij heel mijn loven als riekt snoer bijgebleven zijn:'„Ons volk moe! herleven uit de kracht van het volk zelf- De werking hoeft niet te gescMeden.viu heven naar onder noch van buiten M-ir binnen, doch andersom t. t. z. bfet Jigtaah de Vlamingen zqld' of zij al dan niet Ylaamsch willen in alles. Er zijn er echler nu nog te veel zich vJn lrun onderge schiktheid onbewust. Dezen vinden do onrec-htvaardigen staat van zaken na tuurlijk. De Vlamingen, zoo- vervolgde Verriest, moeten België overgroeien duor dc- degelijkheid .hunner kuituur, doo-r de schoonheid en de oerkracht van heel hun volkswezen; kortom door-de innerlijks waarde van hun eigen ik. Dan zal de VI. stóm in aanzien staan, dan zlal men W waardeeren en er mede in alles r-feuii; houden, daar men ervaren en 'inzien Jal ook Vlaanderen iets prestoeren b» Verleden jaar, zoo vertelde de pastor, vroeg men mij lid te worden van de C® missie tot Vervlaaineching der Gêrfeffj floogeschoo-I, doch ik weigerde, omdat# de leus „Gpnt vervtaainscht of niets" W kedoos vind.. Ik zou aanpakken van ho-ogerliand in deze kwestie sle.lt. Alweer herleidt zich alles .tot W grondbeginsel, dat de forsche werking an binnen uit gebeuren moet en 4>t dientengevolge van de Vlamingen ze'f hangen zou of de Fransfcbè hoogesoli"1 nevens de Vlaamsche te Gent als hodig en noo ieloos zou dienen hesclKbi™ le worden "of niet. Dameshoeden en belastk? De minister van financiën, mr. Vries, sprak bij het algemeen debat Hoofdredacteur: J. W. VIENING* n.rreaux van Redactie en Administra Bdkantoren: MIDDELBURG, Markt Telegram-AdresNizeco. Wij hebben besloten, om geheel gratis te verze volgende bedragen; I. f250,bij overlijde II. - 500,bij levensla Iü. IV. V. VI. VII. Het 150,— verlies v 7 e,—v - 60, n - 35,— jj O - 15, 77 7) risico zal worden Guarantee Corporation Nederland te Amsterdam), ee solide bekend staat. Wij ont contract, waarbij wordt bepa- registers abonné op de „Mei I vermelde bedragen tegen on Ieder, die dus abonné op f worden, is als zoodanig tee haar dit ook maar één cent 1 Krachtens de bepalingen die binnenkort in hun gebee noodig, dat elk abonné een a I Het is voldoende, wanneer i [betaalt, en men beeft als ab op de bovengenoemde uitkeer Wij vestigen er nadrukke [gevallen, waarin men ons [alleen diegene is verzekerd t is en in on'ze boeken vermei [courant lazen, zullen derhal; [betalende abonné moeten op™ [gratis-ongelukken-verzekering. Wij spreken bierbij den wei [nog niet op ons Dagblad gea' zullen opgeven, om daardoor Koomsche onderneming daadv [aan den dringenden oproep laatste maanden tot hen geric Wij van onzen kant bewijze dat wij alles in het werk ste voordeelig en aantrekkelijk [kosten sparen om bet aanta tegenover dan ook alle Kath i stellen door ieder een steent [Katholieke Pers in Zeeland in Wanneer ieder dat doet en [en medewerking van allen, zi [kunnen maken tot heil van onze abonnés. Het uittreden van Argentinië u folkenbond blijft nog steeds sensati en De man, die dat balletje to C in het rollen bracht, de lieer Pucyr keeft naar „De Maasbode" vernee een persman van het Beiansche bl'iu litiken" het navolgende hierover i ëdeeld: Men moet onze houding J te streng ibeoórdeeten. Wij h( Jechts overeenkomstig onze begin ebandeld. Wij meenden en meentn at het absoluut noodzakelijk is, di in se) en te handhaven. En de Vc 'end moet die beginselen erkennen den naam Volkenbond waard zijn mers de bond is geen dub van el A'iéndscliappelijk'gezinde naties. NutU ^°u zijn bestaan zijn, indien hij niet ouvereine machten omvat. De Argentijnsche regeering! is van hing, dat, als men Duitschlaad in pond opneemt, dit een geringer ge wenr den vrede beteiekent, Jan wan: pen dat land den toegang lot dien 1 Bog gesloten, houdt. Door Duitschiand iaten' 'tan men dat land controlec Pjdten, dat het zijn plichten vervult, [riu men het, buiten den hond,in s' pelt, revanche-plannen te koesteren p>or te bereiden. Hot eerste werd hem aangoradeai fe wijsbegeerte, zjjn dierbaren afg want de wet, welke den mensc') verb Pver een leven te beschikken, hetu lom niet toebehoort, w;as reeds' si puc onder de vooroordeelen gerangsci sousseau had, m zijn holklinkende v Ngenachtig© welsprekendheid, Iü rn het tegen beschouwd en iiet vraags pheslist gelaten. Voltaire, die schaai ro ,a _Bozer was, had stoutweg "gezegd: W Tweede Kamer ook, in verband me neer noen adios verloren ho.-ft, tot z, e hoop, is het leven een schande en dood oen plicht. "j'Y13» Lamettrie en zoovele an en yan den mensch een d voorgenomen heffing van luxe artikel'1 (waaromtrent reeds het een en ander V" openbaar gemaakt) over het. belasten .dameshoeden. De minister ze], ook' daaro ver ad vieze" |J hebben ontvangen. Hij schijnt onJerscte1 te willen makeu tussehen hoeden, niet en hoeden, die wel als waMcaifii® len te beschouwen zijn. Men zal moef toogoven zeido hij,-: dat er dUmefcho^J zijn. die weelde zijn. En liij verzeker® daarbij* niet gedreven te worden aiiti-feminismc, evenmin als 'het del1®*) van den hoo-gen hoed is ingegaan, andi-masculiniano. Het zal echter wel niet gemakM vallen uit. te maken, wanneer een d"®"? hoed begint of ojihoudt weéldé-artik® zijn. en plant een werktuig gemaakt en Itond bi, hen vast, dat na die loslat P atomen, welke raen dood noemt, -nets meer te verwachten is. Het onth, markies derhalve aan geen zoo md gezaghebbende schrijvers, om luit in dien geest te nemen; maar 1 ies was te veel aan het leven t?n - 5reintje godsdienstig geivo i welk, m weerwil zijner ongeregeddl mi n°® 'n zÜn z:i e' overgehlev A' hem ook van zelfmoord teri f Au bleef hem de tweede partij over koos hij dan ook. Op zekeren nac

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1920 | | pagina 6