menten.
DAGBLAD VOOR ZEELAND
Artikelen.
ken
TS
GAZIJN
es.
id te Goes
LCM<S
t9.S0 per stuk.
HH. Adverteerders
Benedictus XV, Paus.
Van Nacht tot Licht.
7 JUNI I92Q
Dinsdag 8 Juni 1920
Zestiende Jaargang
J. Quist
MIDDELBURG.
FESTONS
DEN- EN
DRSETTEN.
ITUREN.
nieuwste.
te keuze
RAAT C138 GOES.
J van de
eeuwsche
levert alle
goedkoop
it voor het
tij dsch rif
met groote
feuilleton
V Gevolgen van Obstructie.
V Voor- en tegenzijde derme-
dalje.
BUITENLAND.
SPANJE.
RUSLAND
sters, Tuin-
nkommer-
Aluminium
ascules en
Artikelen.
(657-28)
D 96, Goes
ILLE 352-46
1-69.
386-32
'in Verze^erfhgsraad
doeld in Art. 361
SÏ2 December 1920.
ijn door genoemden
J:
r invalide is;
AAN van den ver-
663-30
aifSV vanaf
de echte
Prima qualiteit.
nk rabat.
628-30
van de 30
(AN OS
DDELBURG,
Kalfs- en Varkensvleescn.
iedig en netjes uitgevoerd.
NIEUWE ZEEUW
iöli [PTT
We«fGOE
BijkantorenMIDDELBURG, Mark.en 2 ^SSJNQEN.
Directeur: JOS. VAN DE GRIEN DT; -Telefoort 207
Abonnementsprijs f 21.50 per drie maanden; f 0.20 per week.
Advertentiën van 1 tot 6 regels f 1.50, elke regel meer f 0.25
bij contract beduidende korting
worden verzocht, de advertentiën voor
het Zaterdagnummer des Vrijdags reeds
in te zenden, met het oog op den
vrijer. Zaterdagnamiddag. Voor de
annonces, ingekomen na 9 uur des
Zaterdagsochtends, kunnen wij geen
plaatsing garandeeren.
De DIRECTEUR
Aan onze Eerbiedwaardige Broeders
de Patriarchen, Primaten, Aartsbisschop
pen, Bisschoppen, en de andere plaatse
lijke Overheden, die in vrede en gemeen
schap met den H. Stoel leven.
Eerbiedwaardige Broeders, Heil en
Apostolische Zegen.
II. (Slot.)
Daarom, Eerbiedwaardige Broeders, bid
den en smeeken Wij U bij de Liefde van
I Christus, dat gij met alle toewijding en
I allen ijver ernaar streeft, om allen, die
I aan uw hoede zijn toevertrouwd, niet al-
I leen op te wekken tot het afleggen van
hun haat en het vergeven der beleedigin-
gen, maar ook zoo krachtig mogelijk hen
aan te sporen, om al die instellingen van
christelijke weldadigheid te bevorderen,
die den behoeftigen steun, den bedroefden
vertroosting, den zwakken versterking en
ten slotte allen, die door den oorlog zware
verliezen hebben geleden, onder verschil-
lend opzicht, den noodigen bijstand ver-
leenen. Voornamelijk verlangen Wij, dat
gij de priesters, die de dienaren zijn van
den christelijken vrede, aanspoort, om zich
gestadig toe te leggen op datgene, waar
door het christelijk leven in hoofdzaak
beheerscht wordt, namelijk het prediken
der liefde jegens de naasten of jegens de
vijanden; dat zij „alles voor allen gewor
den," 16), anderen met hun voorbeeld
I voorgaande, den oorlog verklaren aan den
haat en de vijandschap en dieu oorlog
krachtig voeren, welgevallig handelende
èn aan het allerbeminnelijkst Hart van
•Jezus èn aan hem, die, hoewel onwaar-
dig, op aarde Zijn plaats bekleedt. Onder
dit opzicht moet ook een aansporing en
een zeer dringend verzoek worden gericht
tot alle katholieke mannen, die zich wij
den aan het schrijven van boeken of van
verhandelingen of in dagbladen, opdat zij
„als uitverkorenen Gods, als heiligen em
welbeminden, zich vervullen met den geest
der barmhartigheid en met goedertieren
heid 17) en daaraan bij het schrijven
uiting geven, niet alleen door zich te ont-
houden van valsche en nuttelooze beschul
digingen, doch ook van alle heftige en
kwetsende taal,' die in strijd is met de
christelijke wet, en die des te gemakkelij
ker geheelde wonden weer kan openrij
ten, naarmate de pas van haar wonden ge
heelde ziel des te gevoeliger is voor de,
lichtste beleedigende aanraking.
Hetgeen Wij hier met woorden van
vermaning over den plicht om de liefde te
betrachten spreken tot afzonderlijke per
sonen, wenschen Wij ook uit te strekken
tot de volken, die door den langdurigen
oorlog zijn uitgeput, opdat zij, voor zoo
verre mogelijk, de oorzaken hunner qn-
eenigheid wegnemen en met inacht
neming van den 'eisch der gerechtigheid
de vriendschappelijke verhouding tot el
kaar en het onderling verkeer herstellen.
Immers, er bestaat niet een andere evan-
l S^ische wet van liefde voor de afzonder-
hjke personen en een andere voor de
staten en volken, 'file alle door de af-
wonderlijke personen worden gevormd en
uit dezen bestaan. Nu de oorlog is geëin-
digd, schijnen niet alleen om wille van de
I ■>roedèrlijke liefde, doch ook tengevolge
van zekere noodzakelijkheid de omstan-
j digheden te neigen naar een algemeene
j. verzoening tusschen de volken, daar deze
thans ten zeerste met elkaar worden ver-
i honden door den natuurlijken band van
18) -o-
„Het zijn blinde', ónwetende heidenen1'1,,
hervatte, het miaiisje en legdie evenveel
i warmte in haar toon als haar giel-addiap:
I „Blind en onwetend! Onze Plato
Socrates blind' en onwetend 1En
zoudt willen, dat jk het oor opentte voor
diei) verkondiger van <ten onbekende
God!?"
„Ja, ik wenschtie 'dat gij kwaamt ja.
I misterdiet, dat gij nit zijn eerbiedwaardigen)
2,0 "WftaaTi-eud. "nvolïht vmtewiela,
weïkfe aan de wereld vrijluetiid schenkt
en allen, Joden, heidenjejn, vrijen en sl'ai
Ven gelijkmaakt voor het oog dfes Al:
hiachtigen."
„Ik zal' eir-' mij -,wel voor wachten'
I Lucius vastbesloten. „Meent g.j
i dan, dat ik in koeten bloadia dien trot-
sehen predifer zich. boven onze helden;
onze, wijsgeaWen, ja zelfs boven die- goderi
kan hoorerr verheffen? Als ik keizleir was,
"wed ik beta voor 'dei wild» dietnen wer<
pen".
wederzijdsche behoeften en wederzijdsche
welwillendheid, en dit tengevolge van de
grootste ontwikkeling der menschlieid en
het bewonderenswaardig toegenomen ge
mak der verbindingen.
Dan daar deze Apostolische (Stoel
nimmer heeft nagelaten op dit vergeten
van beleedigipgen en op de broederlijke
verzoening van de volken, welke de aller
heiligste wet van Jezus Christus beveelt
en die door de eischen van de mensclre-
lijke en burgerlijke samenleving geboden
wordt, gedurende het woeden van den
oorlog aan te dringen, en ook niet geduld
heeft, dat het bewustzijn van den plicht
daartoe ten onder ging door welke ge
voelens van vijandschap of haat ook,
dringt Hij daarop thans, nu er vredesver
dragen tot stand zijn gekomen, nog veel
sterker aan, zooals gebleken is uit een
nog pas onlangs verschenen schrijven aan
aj de Bisschoppen van Duitschland 18)
en uit een ander aan den Kardinaal-aarts
bisschop van Parijs 19). Daar nu deze een-
drachi tusschen beschaafde volken wordt
bewaard en hoogelijk bevorderd door de
thans gevestigde gewoonte, krachtens
welke de staatshoofden en vorsten tot het
regelen van meer gewichtige aangelegen
heden elkaar bezoeken brengen, hebben
Wij, met alles rekening houdende, èn met
de veranderde omstandigheden èn met de
groote gemeenschappelijke tijdsstroomin-
gen, ter bevordering van deze eendracht,
ten einde zelve niet vreemd te staan te
genover Onze raadgeving, het voornemen
opgevat, iets weg te nemen van de ge
strengheid van die bepalingen, welke
vanwege de omverwerping der tijdelijke
macht van den Apostolischen Stoel, Onze
voorgangers terecht hebben vastgesteld
met het doel, om plechtige bezoeken van
katholieke vorsten aan de Stad te belet
ten.
Echter verklaren Wij zoo beslist moge
lijk ,dat deze tegemoetkoming van Onzen
kant, welke door de voor de menschelijke
maatschappij zoo buitengewoon ernstige
tijden wenschelijk en noodzakelijk èchijnt
te zijn, geenszins moet worden uitgelegd
als een stilzwijgenderi afstand door den
Apostolischen Stoel van de allerheilig
ste rechten, alsof Hij in den abnormaleu
toestand, waarin Hij verkeert, eindelijk
zou berusten. Wij maken veeleer van deze
gelegenheid gebruik „om de protesten,
welke Onze Voorgangers meermalen de
den hooren, niet gedreven door mensche
lijke beweegredenen, maar door de heilig
heid van liun ambt, ten einde namelijk de
rechten en de waardigheid van den Apos
tolischen Stoel te verdedigen, om dezelfde
redenen hier te vernieuwen", opnieuw en
met des te meer klem eischende, dat, nu
de vrede tusschen de volken gesloten is,
ook „het hoofd der Kerk ophoude te ver-
keeren in dezen pnwaardigen toestand, die
voor de rust der volken onder meer dan
één opzicht nadeelig is". 20)
Het is voorzeker, te wenschen, Eerbied
waardige Broeders, dat, indien eenmaal de
toestand aldus her'steld is, de rechtsorde
en de liefde zijn teruggeroepen en de vol
ken met elkaar verzoend zijn, alle staten,
zonder dat over en weer eenig wantrou
wen is overgebleven, zich samenvoegen
tot als het ware één gemeenschap of beter
nog-tot één huisgezin zoowel ter verde
diging van ieders afzonderlijke vrijheid als
tol het bewaren van de orde in de men
schelijke maatschappij. Een aansporing,
om zulk een volkengemeenschap te stich
ten ligt om van vele andere redenen
niet te spreken in de algemeen erkende
noodzakelijkheid, om alle krachten aan ie
wenden, ten einde te bewerken, dat door
het opheffen of verminderen van de uit
gaven voor militaire doeleinden, waarvan
de ontzaglijke last door de staten niet
meer te dragen is, in den vervolge zulke
rampzalige oorlogen uiet meer kunnen
uitbarsten, of althans het gevaar daarvoor
zooveel mogelijk worde verwijderd, en
aan elk volk, met de vrije machtsuitoefe
ning, ook de onschendbaarheid van zijn
grondgebied, afgebakend door rechtvaar
dige grenzen, worde verzekerd.
Ten opzichte van een volkenbond nu,
die, gedreven door de christelijke wet, ter
„H©t spijt mij, ii gehinderd te hebben",
hernam dje blindei na. een oogietnblik vari
stilzwijgen. „Mijn hart was vervuld met
de hoop, dat gij u zoudt laten bewogen,
naar de troostende' woorden to luisteren*
welke- aan die lippen van onzen leeraar
ontvloeien".
„Welke is do naam van dien mant?"
vreog Lucius, terwijl hij eon weigerend
gebaar maakte.
„Thans heet hij Paul'us, doch voorheen
noemde men litem Saulus."
„Ik zal Izlulks niet vergaten", sprak
de1 jonjgteffing ie(n pata afscheid va® 'zijfh
gezellin.
Toch gevoelde hij eenig leedwezen over
de onaangename wijze; waarop hij met
zïjn nieuwe kennjis gebroken had; doch
het toietusijei had. de goden beteodigd en
het was tem naar zïjn meaning hiet
geoorloofd, vriendschapsbanden aajj te
knoopen met itemand. die' 'op zulk een
verachtelijke) wijze van Pallas Athéne
sprak'.
HOOFDSTUK VI.
Nadat Lucius de jeugdige blinde ven
laten had, begon hij dei straten dqj, stad
te doorloopen en hield geen rekenjng
wille van de gerechtigheid of de christe
lijke liefde iets zou willen ondernemen, zal
de Kerk geen ijver en hulp nalaten, daar
Zij, een eenig voorbeeld zijnde van een
universeele gemeenschap, o p grond van
haar eigen aard en instellingen door een
wondere kracht de menschen tracht sa
men te brengen, niet alleen voor hun
eeuwig geluk, maar dok voor het welzijn
van hun sterfelijk leven, met dien ver
stande, dat zij door de tijdelijke goederen
nietde eeuwige komen 'te verliezen.
Alzoo zien wij in de geschiedenis, dat
uit de oude, door hun woestheid nog bar-
baarsehe stammen van Europa, toen de
geest van de Kerk tót hen was doorge
drongen, langzamerhand na het verdwij
nen van het veelvuldige en te gropte on
derscheid onder hen, na het ophouden der
onderlinge twisten,p eil ten slotte na het
samendringen tot één gemeenschap van
denzelfden aard, het christelijk Europa
werd geboren, doch onder het geleide en
de bescherming van dé Kerk, daargela
ten het onderscheid van de naties, toch
op een zekere gunstige eenheid van voor
spoed en roem kon bogen.
Op voortreffelijke wijze schrijft daar
omtrent Augustinus: „Deze hemelsche
stad, zoolang ze op aarde verwijlt, roept
uit alle volken burgers op, en brengt een
gemeenschap van alle vreemde talen bij
een, zonder iets te veranderen aan de ze
den, de wetten of de instellingen, waar
door de vrede op aarde kan gewonnen
worden of behouden, niets ervan afschei
dend of vernietigend, maar ze dienend en
volgend, zoodat wat verschillend is bij de
verschillende naties, tot een en hetzelfde
doel, den wereldvrede, aangewend wordt,
indien het geloof, dat ons leert den eenigen
hoogsten en waren God te. dienen, het toe
laat." 21).
Alzoo spreekt 'de heilige Kerkleeraar de
Kerk toe: „Gij vereenigt de burgers met
de burgers, de volken met de volken en
verder aUe menschen, nief alleen in eea
zekere gemeenschap, maar zelfs in een
band van broederlijkheid, door het aan
denken aan de gemeenschappelijke eerste
ouders". 22).
Dientengevolge, om iterug te keeren tot
Waar Wij begonnen zijn in Ons schrijven;
omhelzen wij eerst onze kinderen, wie ze
ook mogen zijn, in den naam van Jezus
Christus onzen Heer, en vragen en smee
ken hun opnieuw te streven om de onder
linge oneenigheden en alle beleedigingen
vrijwiUig te vergeten, en zich allen veree-
nigd te houden door den allerheiligsten
band van de christelijke liefde, waaraan
niemand zich onttrekken kanWij wek
ken al de volken ten zeerste op, om onder
elkaar den waarachtigen vrede te vesti
gen in den geest van christelijke welge
zindheid, zich vereenigend in één blij
vend verbond onder de heerschappij der
gerechtigheid; ten slotte roepen Wij alle
menschen en alle volken op, opdat zij zich
met geest en hart aansluiten bij de Katho
lieke Kerk, en door de Kerk bij Christus
den Zaligmaker der menschen; met de
zelfde woorden waarmede Paulus tot de
Ephesiërs sprak, kunnen Wij in volle
waardigheid tot allen spreken„Nu echter
iu Christus Jezus zijt gij, die eertijds
verre waart, nabij geworden in het bloed
van Christusj iWant Hij is onze Vrede, die
beiden één gemaakt en den middenmuur
der scheiding verbroken heeftde vij
andschap gedood hebbende in zich zelven.:
En komende, heeft Hij het Evangelie ver)
kondigd van vrede aan U, die verre waart,
en van vrede aan hen, die nabij waren." 23).
Niet minder is van toepassing hetgeen
dezelfde Apostel schrijft aan de Colossen-
sen: „Liegt niet tegen elkander, hebbende
uitgedaan den ouden mensch met zijn
werken, en hebbende aangedaan den nieu
wen, die vernieuwd wordt tot kennis naar
het beeld Desgenen, die hem geschapen
heeft: daar er niet is heiden en Jood, be
snijdenis en onbesnijdenis, barbaar en
Seyth, dienstknecht en vrije, maar alles en
in allen Christus." 24).
Intusschen richten Wij Onze nederige
smeekbeden tot den H. Geest, den Ver
trooster, vertrouwende op de bescher
ming der Onbevlekte Maagd Maria, wier
met .het gevaar, waarin hij vwkeeirxtei,
door zijn vqormaligen meester te worden
herkend. Nu etans dacht hij aan het zoo-
even géhoorde, dan weder'aan zijn teeder
beminde zuster. „Waar bevindt zij zich?"
vroeg de knaap zich angstig a|f. „Nog
heden moet ik haar terugvinden. 'Ik zal
Home in alle wijk'an doorzoeken, totdat ik
er in geslaagd ben dia familie te> ontdek,
ken, wette haar gekocht heeft."
Aanstonds begon hij zijn pndeirzoieikin;-
gen en sloeg 'geen acht op de prachtig^
wagens, welke hem omringden, noch bp
de ambtenaren, dfe de openbare spelen,
de feesten der verschillende godheden
en de buvelsclniften des keizers afkon
digden.
Als .Lucius er behagen in had geschept
te luisteren naar hetgeen men om hem
heen - zfeide, en als hij had gtefet op da
lange rij van personen, die allen eeta
ztelïde 'richting insloegen, dan zoude hij
geweten hebben, dat men dien dag het
feest van Bacchus vierde. Zijn hart wals
niet toegankelijk voor vreugde, doch im
mer ging hij nog voorwaarts, op gievaar
af iemand te ontmoeten, die in hem
den ontvluchtten slaaf herkende., Toen hij'
evenwel vernam, wat er gebeuren ging,
was hef reeds te laat om op zijn schrei
aanroeping door allen wij onder den titel
van Koningin des Vredes onlangs hebben
bevolen, alsmede van de drie gelukzalige
hernemingen, tot wier heiligverklaring Wij
onlangs besloten, opdat „Hij aan Zijn
Kerk genadiglijk de gave schenke van een
heid en vrede" 25) en het aanschijn der
aarde tot Tgelzijn van allen vernieuwe door
de hernieuwde uitstorting van Zijn liefde.
Als onderpand van deze hemelsche ze
gening en als bewijs van Onze welgezind
heid, verleenen Wij, Eerbiedwaardige
Broeders, aan U, aan uwe geestelijkheid
en aan uw volk van heeler harte den
Apostolischen Zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, den
23 Mei, op het feest van Pinksteren 1920,
in het 6c jaar ^aa Ons Pausschap.
BENEDICTUS XV, Paus.
,169 I Col'. IX, 22.
17) Col. III, 12.
18) Litterae apostolieae „Diuturni"- die
XV Iulii MCMXIX.
19) Epist. „Amor ille singularis" die
VII Octobris MCMXIX.
20) Litterae encyclicae „Ad beatissimi",
datae I ijlov. MCMXIV.
21) De Civitate Dei, Lib. XIX, c. 17.
22) De Moribus Ecclesiae eatholicae I.
c. 30.
23) Eph. II, 13 sqq.
24) Col. III, 9, 11.
25) Secreta in Solemn. Corporis Christi.
In den Latijnsehen tekst van den
„Osservatore Romano" zijn juist hier, bij
deze belangrijke verklaring, een paar
woorden weggevallen, welke leemte wij,
overeenkomstig de reeds vroeger vermelde
berichten, zoo nauwkeurig mogelijk ge
tracht hebben aan te vuUen.
De belacheiiijkfei obsfructfe-coimiediiei de®
uiterste linkferzijldb in de Tweede 'Kamelr,
vorig© week) gjetepnid bij heit plhatsen vain
dc an'rilfevolutiiewlet oip' de agtenida diaoo1
den ivoiorzjitter. b.jeift tot giev-oljg gehadi,
dat dei Lagfeir Ondi:pwijswieit, die amidelrs
reeds warns afgehandeld «p doorgezonden
na,ar dei Eerstel Kaïnrir tör veirdeir© |aft
doening1, js bl'ijivten liggen, Bin daiaimisdd
de( eatarisreigleiling dter onderwijzers, want
heit ejane z&t. yjist -aan. a,nd.e(pa Vollf
gens dte niiauwie Lager Onderwijswet toch
zal de salairiisreigleiing; (ter .o^ndierwijzieirs
worden vasitgetegd ju het hézoldigingp-
beslluit. Hoe verder het tijdstip verschoven
wordt, waarop de Onderwijswet van
kkacht wiordt, deis tei llangsr duurt hiet
voor het ndeiuwta. satans aan, da pinderwij-
zers wordt uil betaald. Met hun laffe ob
structie saboleiarc-n dus de socialisten. Üe
Onderwijswet. 1
Op meetings en volksvergadleringeii
tooniden vdi© ronde- hoeren eten, roeretato
Sympathie voor de; biangten der onderwij
zers. Thans, in de Kalmer, tapppin zij
dfe helangein iaain hun laiars. "t Is goed;
dat hiier leiens vast tei lfegtgfetn.
Van de; communisten weten wij; dat in!
des® niets is ta ,verwachten.. Dr. Van
Raves teijn schrijft onomwonden in „De
Tribune": „Dezb obstruct® wil' na'uurlijik!
zeggen, dat ooik het Lagyr Onderwijs-
wetsontwerp niet meer kan worden af
gehandeld en geran wie|t zal wordemi".
Maar van de rood» ond-rwijs-spetc'a|l!'teibeh
mtocht 'andfers vbrwacht worden. Jffuln
schuld is het echter, (dat da regeling
der .ónderwijaeirssallarissiein oip de lange
haan wordt gescihoMeln-
ïn D'uitschland bestaat eeto. orgaan van)
de uiterst lïnfechei socialisten." „Frepietit''
gcjhiéieteta waarin althains in liet re*
datotioneelb 'gtelöetlte wondt uitgevnije|n|
tegen da kapit&!liijsjtefn|, die, beeittters, dp
brandklastschavuitein, Koiftopi teiglén af wiia
het gell'uk of hat onglejtujK hetett iets hjét
zijnei ite nojeimltni.
Maar inu heeft die) directfe van dal
blad helt is de „Vorwarts" dia bat
verklapt onlangs aa|n tal van Duitsoho
kapitalistische' ondetnetatagchi eter® cir
culaire g^ztonden; waari)n sjtaat dat binfipa
zdoiveieit en zooiviael tijd! hun fahrfekoa
zullen worden opgeblazten én huni brand
kasten geplunderd Nieten tefer. Maar
wtualrin staaft, d!at e(r goten hater otgahW
is om kapibdistischei advelrtentftes in fë
plaatsen dan 'jufet dei „Fpelihiéit". Een
antóotacei in dje' „Flrelihêiit" beizongit dép)
firma's bekendheid leln gtoedelü naam:.
Is i'tnïet om tei gjiclnen van 'tflaeheüR
„'Weig tópt hiet kapjtalisinte!" opi de; vpjor-i
pajgiita, „kom aajn taijta, hart, J^pjialha)(èR"
op de. aehtprpaigina. Lavte W princiep!
V Niet overrompeld.
„Wij worden overrompeld" klonk hat
worigö weclk in dte Twetelel Kamer uit
den roeden 'hodk bij "del iinidienin'g van!
het anti-trevohitieiwetje'; „wij hebbten gec'n
tijd! gehad ons behoorlijk op dite wtet
Voor te bereiden."
Dit is niet waar. Het wetsontwerp
kwam in op 16 April1 j.l. Het voorloop^
Verslag verschelen 18 Mei dte taeA
mori© van a.ntwooird' op 25 Mei, vetgfei-
zeld! van het gewijzigd ontwerp.
De veel' grooferc arbeidswet wetd 14
April 1919 ingediend eln kwam, niadat
op 26 Juni' het eindverslag! was nitgta
Dracht, feiedk op 2 juli in optenjbiald
behandeling.
Hieruit fefot men', dat van overrom
peling gtean spraklei is.
Het is gjoed' dit hier (elven te1 refevteeTen;
opdat Vfch geen verkfoerde mieeningen hij
ons vollk vastzetten.
den terug tei beieren. Weldra w,as de
stoet genaderd. Aan hieit hoofd danst©
een bacchante; wiar schouderen, ein. ho,ofd
m©t druivenblladtran omkransd waren
duidelijk kon men haar aanzien, dat zij
zich1 ter eteMa ,van dén afgod, welks priet
stere® zijwas, aan een ergerlijke dron
kenschap had overgegieiven. Vóór dat Lu
cius eir iets yan bels'peiurde, .werd hij
medeigiesltecpt door dei mtenigte, jjvtelke
door het geluid eimer hartstochtelijkei mu
ziek tot een woeste, 'buiteinsporigte vreug
de werd opgeizweept. Teivergeefs poo>gd©
dfe Grieik' zich t© bevrijden. Aldus was
hij telgten wil genoodzaakt in de algemeene
vroolijkhèid te dselen, hetgeen niet weg
nam, dat hem' onophoudelijk het beeld
van het .Winde meisje voor den getest
zweefde. Nu hij door zoovele dwaasheden)
omrin'gÖ was; ,vond hij baiei woorden
minder verschrikfceiijk. Het ivas naar zijn
mteening niet mogelijk', dat de God der
J'odkAi ergfdr was dan die Baojchus,, en
indien hij1 beter was, moest men hem
eveneens een plaats in het Pantheon ge
ven, opdat zijn eoredienst ©etage dier
woestelingten tot meer menschelijke gei
voetens zonde brengen. Lucius wist niet
tot hoelver 'men ham zoude meteslicejpeiifc
maar zijn hhrt walgde van de schande*
Een veldslag in het Spaansehe, par
lement.
Wanneer we zoo nu ten dan lezen,,
hoe het in andere parlementen toegaat)
dan kunnen we ons daardoor troosten over,
de breedsprakigheid iu ons Praathui®,
da,t Tweede Kamer wordt genoemd. Zoo,
Was er onlangs in het. Spaansehe parle
ment een debat over de reg^eringssubsidiol
aan de dagbladpers, waarhij voor sommi
ge bladen onaangename' onthullingen wer
den .gedaan. Plotseling verscheen de re
dacteur van het bekende blad „A. B. C.
Luca Tena, in de onthutste vergadering
en sloeg met. zijn wandelstok den socialis^
listischen afgevaardigde Preto op heti
hoofd. Het voorbeeld van dezen journalist
werkte blijkbaar aanstekelijk, want in
minder dan geen tijd was het gehfeefe
parlement handgemeen. Het regende stok
slagen, inktkokers, boeken en scheldwoor
den, waardoor het bellen van den voorzit
ter, die met heldenmoed de orde trachtte
te herstellen, werd overstemd. Toen ein
delijk de veldslag was afgeloopen, lagen er
vele gebroken inktpotten, verscheurde boei
ken en zelfs verscheurde halsboorden op
den grond. Bovendien waren vele volkte-'
Vertegenwoordigers' in meerdere of mindere
mate gewond. De afgevaardigde Villa-
lobos lag bewusteloos met een ernstige
wonde op den grond en werd door heb
Roode Kruis weggebracht- De overige pari
lementsleden konden loopend hun huis he=
reiken. De voorzitter had met zulk een-
kracht op zijn hel gehamerd, dat dit nuts
tige instrument gescheurd was.... Slechts
na, veel moeite! gelukte het den aanstoköb
van het gebeurde) den senator Tena, tei
verwijderen. (Tel.)
De 'Sovjet-regecring en Z. H.
i de Paus.
„Die Christlichè Welt" deelt mede,t
da.t Mgr v. .d. Ropp, de gevangen R.-KPj
aartsbisschop van Mohilew, vrijgelaten
werd door dte Sovjet-regeering, op een;
schrijven, door Z. H. den Paus recht
streeks aan de volkscommissarissen tel
Moskou gericht, met de verklaring„Mgr,
v. d. Ropp is als katholiek aartsbisschop)
onderdaan van Z. H. den Paus, met wieto,
de Sovjetregeering niet in oorlogl is."
(De Tijd.)
lijkheden. wedkei zij)n oogen aanschouwden.
De knaap- wachtte, het eind! der feeste
lijkheid niet af, doch zóodra de avond'
zijn sluier over het aardrijk had yitgte-
spreid, vluchtte hij, weg letn ontaoik zich]
aan heit gezelschap; van dö hjtgetateri
en dronken mdnjgte. Het was eveniwei1
reeds te laat om napje d|e herberg terug
te kèeran, waar hij beloofd had, zijn,
vriend dgn zwaardvechter te ontmoeten,
Hij zocht daaroim een ondterkoimein in.
sen wegens bouwvalligheid verlaten huis,
en nam zich "voor, den volgen den mor*
gen .naar de wapenzaal te gaan.
Nadat onzei vriend dein volgenden mor
gen ontwaakt was, ging hij zich aam
een naburig© fontein l'aven en sfoeig1. toen
dp richting in naar de wijk), welk© bil
het- best ktend». Weldra btelvond hij zfchi
tegenover het geheimzinnige huis, dathenll
zooveel te Ihtiken gaf. Voor de dteuU
stond' een draagstoel1, waaruit een, vrouWl
te voorschijn' tra/i:. jjn stede echter deint
(•drempel1 van de woning te overschrijden,
bleef zij stilstaan ein wierp een ondier-
zoekenden blik op Lucius.
(Wordt vervolgd.)