menten. DAGBLAD VOOR ZEELAND Artikelen. ken TS GAZIJN es. id te Goes LCM<S t9.S0 per stuk. HH. Adverteerders Benedictus XV, Paus. Van Nacht tot Licht. 7 JUNI I92Q Dinsdag 8 Juni 1920 Zestiende Jaargang J. Quist MIDDELBURG. FESTONS DEN- EN DRSETTEN. ITUREN. nieuwste. te keuze RAAT C138 GOES. J van de eeuwsche levert alle goedkoop it voor het tij dsch rif met groote feuilleton V Gevolgen van Obstructie. V Voor- en tegenzijde derme- dalje. BUITENLAND. SPANJE. RUSLAND sters, Tuin- nkommer- Aluminium ascules en Artikelen. (657-28) D 96, Goes ILLE 352-46 1-69. 386-32 'in Verze^erfhgsraad doeld in Art. 361 SÏ2 December 1920. ijn door genoemden J: r invalide is; AAN van den ver- 663-30 aifSV vanaf de echte Prima qualiteit. nk rabat. 628-30 van de 30 (AN OS DDELBURG, Kalfs- en Varkensvleescn. iedig en netjes uitgevoerd. NIEUWE ZEEUW iöli [PTT We«fGOE BijkantorenMIDDELBURG, Mark.en 2 ^SSJNQEN. Directeur: JOS. VAN DE GRIEN DT; -Telefoort 207 Abonnementsprijs f 21.50 per drie maanden; f 0.20 per week. Advertentiën van 1 tot 6 regels f 1.50, elke regel meer f 0.25 bij contract beduidende korting worden verzocht, de advertentiën voor het Zaterdagnummer des Vrijdags reeds in te zenden, met het oog op den vrijer. Zaterdagnamiddag. Voor de annonces, ingekomen na 9 uur des Zaterdagsochtends, kunnen wij geen plaatsing garandeeren. De DIRECTEUR Aan onze Eerbiedwaardige Broeders de Patriarchen, Primaten, Aartsbisschop pen, Bisschoppen, en de andere plaatse lijke Overheden, die in vrede en gemeen schap met den H. Stoel leven. Eerbiedwaardige Broeders, Heil en Apostolische Zegen. II. (Slot.) Daarom, Eerbiedwaardige Broeders, bid den en smeeken Wij U bij de Liefde van I Christus, dat gij met alle toewijding en I allen ijver ernaar streeft, om allen, die I aan uw hoede zijn toevertrouwd, niet al- I leen op te wekken tot het afleggen van hun haat en het vergeven der beleedigin- gen, maar ook zoo krachtig mogelijk hen aan te sporen, om al die instellingen van christelijke weldadigheid te bevorderen, die den behoeftigen steun, den bedroefden vertroosting, den zwakken versterking en ten slotte allen, die door den oorlog zware verliezen hebben geleden, onder verschil- lend opzicht, den noodigen bijstand ver- leenen. Voornamelijk verlangen Wij, dat gij de priesters, die de dienaren zijn van den christelijken vrede, aanspoort, om zich gestadig toe te leggen op datgene, waar door het christelijk leven in hoofdzaak beheerscht wordt, namelijk het prediken der liefde jegens de naasten of jegens de vijanden; dat zij „alles voor allen gewor den," 16), anderen met hun voorbeeld I voorgaande, den oorlog verklaren aan den haat en de vijandschap en dieu oorlog krachtig voeren, welgevallig handelende èn aan het allerbeminnelijkst Hart van •Jezus èn aan hem, die, hoewel onwaar- dig, op aarde Zijn plaats bekleedt. Onder dit opzicht moet ook een aansporing en een zeer dringend verzoek worden gericht tot alle katholieke mannen, die zich wij den aan het schrijven van boeken of van verhandelingen of in dagbladen, opdat zij „als uitverkorenen Gods, als heiligen em welbeminden, zich vervullen met den geest der barmhartigheid en met goedertieren heid 17) en daaraan bij het schrijven uiting geven, niet alleen door zich te ont- houden van valsche en nuttelooze beschul digingen, doch ook van alle heftige en kwetsende taal,' die in strijd is met de christelijke wet, en die des te gemakkelij ker geheelde wonden weer kan openrij ten, naarmate de pas van haar wonden ge heelde ziel des te gevoeliger is voor de, lichtste beleedigende aanraking. Hetgeen Wij hier met woorden van vermaning over den plicht om de liefde te betrachten spreken tot afzonderlijke per sonen, wenschen Wij ook uit te strekken tot de volken, die door den langdurigen oorlog zijn uitgeput, opdat zij, voor zoo verre mogelijk, de oorzaken hunner qn- eenigheid wegnemen en met inacht neming van den 'eisch der gerechtigheid de vriendschappelijke verhouding tot el kaar en het onderling verkeer herstellen. Immers, er bestaat niet een andere evan- l S^ische wet van liefde voor de afzonder- hjke personen en een andere voor de staten en volken, 'file alle door de af- wonderlijke personen worden gevormd en uit dezen bestaan. Nu de oorlog is geëin- digd, schijnen niet alleen om wille van de I ■>roedèrlijke liefde, doch ook tengevolge van zekere noodzakelijkheid de omstan- j digheden te neigen naar een algemeene j. verzoening tusschen de volken, daar deze thans ten zeerste met elkaar worden ver- i honden door den natuurlijken band van 18) -o- „Het zijn blinde', ónwetende heidenen1'1,, hervatte, het miaiisje en legdie evenveel i warmte in haar toon als haar giel-addiap: I „Blind en onwetend! Onze Plato Socrates blind' en onwetend 1En zoudt willen, dat jk het oor opentte voor diei) verkondiger van <ten onbekende God!?" „Ja, ik wenschtie 'dat gij kwaamt ja. I misterdiet, dat gij nit zijn eerbiedwaardigen) 2,0 "WftaaTi-eud. "nvolïht vmtewiela, weïkfe aan de wereld vrijluetiid schenkt en allen, Joden, heidenjejn, vrijen en sl'ai Ven gelijkmaakt voor het oog dfes Al: hiachtigen." „Ik zal' eir-' mij -,wel voor wachten' I Lucius vastbesloten. „Meent g.j i dan, dat ik in koeten bloadia dien trot- sehen predifer zich. boven onze helden; onze, wijsgeaWen, ja zelfs boven die- goderi kan hoorerr verheffen? Als ik keizleir was, "wed ik beta voor 'dei wild» dietnen wer< pen". wederzijdsche behoeften en wederzijdsche welwillendheid, en dit tengevolge van de grootste ontwikkeling der menschlieid en het bewonderenswaardig toegenomen ge mak der verbindingen. Dan daar deze Apostolische (Stoel nimmer heeft nagelaten op dit vergeten van beleedigipgen en op de broederlijke verzoening van de volken, welke de aller heiligste wet van Jezus Christus beveelt en die door de eischen van de mensclre- lijke en burgerlijke samenleving geboden wordt, gedurende het woeden van den oorlog aan te dringen, en ook niet geduld heeft, dat het bewustzijn van den plicht daartoe ten onder ging door welke ge voelens van vijandschap of haat ook, dringt Hij daarop thans, nu er vredesver dragen tot stand zijn gekomen, nog veel sterker aan, zooals gebleken is uit een nog pas onlangs verschenen schrijven aan aj de Bisschoppen van Duitschland 18) en uit een ander aan den Kardinaal-aarts bisschop van Parijs 19). Daar nu deze een- drachi tusschen beschaafde volken wordt bewaard en hoogelijk bevorderd door de thans gevestigde gewoonte, krachtens welke de staatshoofden en vorsten tot het regelen van meer gewichtige aangelegen heden elkaar bezoeken brengen, hebben Wij, met alles rekening houdende, èn met de veranderde omstandigheden èn met de groote gemeenschappelijke tijdsstroomin- gen, ter bevordering van deze eendracht, ten einde zelve niet vreemd te staan te genover Onze raadgeving, het voornemen opgevat, iets weg te nemen van de ge strengheid van die bepalingen, welke vanwege de omverwerping der tijdelijke macht van den Apostolischen Stoel, Onze voorgangers terecht hebben vastgesteld met het doel, om plechtige bezoeken van katholieke vorsten aan de Stad te belet ten. Echter verklaren Wij zoo beslist moge lijk ,dat deze tegemoetkoming van Onzen kant, welke door de voor de menschelijke maatschappij zoo buitengewoon ernstige tijden wenschelijk en noodzakelijk èchijnt te zijn, geenszins moet worden uitgelegd als een stilzwijgenderi afstand door den Apostolischen Stoel van de allerheilig ste rechten, alsof Hij in den abnormaleu toestand, waarin Hij verkeert, eindelijk zou berusten. Wij maken veeleer van deze gelegenheid gebruik „om de protesten, welke Onze Voorgangers meermalen de den hooren, niet gedreven door mensche lijke beweegredenen, maar door de heilig heid van liun ambt, ten einde namelijk de rechten en de waardigheid van den Apos tolischen Stoel te verdedigen, om dezelfde redenen hier te vernieuwen", opnieuw en met des te meer klem eischende, dat, nu de vrede tusschen de volken gesloten is, ook „het hoofd der Kerk ophoude te ver- keeren in dezen pnwaardigen toestand, die voor de rust der volken onder meer dan één opzicht nadeelig is". 20) Het is voorzeker, te wenschen, Eerbied waardige Broeders, dat, indien eenmaal de toestand aldus her'steld is, de rechtsorde en de liefde zijn teruggeroepen en de vol ken met elkaar verzoend zijn, alle staten, zonder dat over en weer eenig wantrou wen is overgebleven, zich samenvoegen tot als het ware één gemeenschap of beter nog-tot één huisgezin zoowel ter verde diging van ieders afzonderlijke vrijheid als tol het bewaren van de orde in de men schelijke maatschappij. Een aansporing, om zulk een volkengemeenschap te stich ten ligt om van vele andere redenen niet te spreken in de algemeen erkende noodzakelijkheid, om alle krachten aan ie wenden, ten einde te bewerken, dat door het opheffen of verminderen van de uit gaven voor militaire doeleinden, waarvan de ontzaglijke last door de staten niet meer te dragen is, in den vervolge zulke rampzalige oorlogen uiet meer kunnen uitbarsten, of althans het gevaar daarvoor zooveel mogelijk worde verwijderd, en aan elk volk, met de vrije machtsuitoefe ning, ook de onschendbaarheid van zijn grondgebied, afgebakend door rechtvaar dige grenzen, worde verzekerd. Ten opzichte van een volkenbond nu, die, gedreven door de christelijke wet, ter „H©t spijt mij, ii gehinderd te hebben", hernam dje blindei na. een oogietnblik vari stilzwijgen. „Mijn hart was vervuld met de hoop, dat gij u zoudt laten bewogen, naar de troostende' woorden to luisteren* welke- aan die lippen van onzen leeraar ontvloeien". „Welke is do naam van dien mant?" vreog Lucius, terwijl hij eon weigerend gebaar maakte. „Thans heet hij Paul'us, doch voorheen noemde men litem Saulus." „Ik zal Izlulks niet vergaten", sprak de1 jonjgteffing ie(n pata afscheid va® 'zijfh gezellin. Toch gevoelde hij eenig leedwezen over de onaangename wijze; waarop hij met zïjn nieuwe kennjis gebroken had; doch het toietusijei had. de goden beteodigd en het was tem naar zïjn meaning hiet geoorloofd, vriendschapsbanden aajj te knoopen met itemand. die' 'op zulk een verachtelijke) wijze van Pallas Athéne sprak'. HOOFDSTUK VI. Nadat Lucius de jeugdige blinde ven laten had, begon hij dei straten dqj, stad te doorloopen en hield geen rekenjng wille van de gerechtigheid of de christe lijke liefde iets zou willen ondernemen, zal de Kerk geen ijver en hulp nalaten, daar Zij, een eenig voorbeeld zijnde van een universeele gemeenschap, o p grond van haar eigen aard en instellingen door een wondere kracht de menschen tracht sa men te brengen, niet alleen voor hun eeuwig geluk, maar dok voor het welzijn van hun sterfelijk leven, met dien ver stande, dat zij door de tijdelijke goederen nietde eeuwige komen 'te verliezen. Alzoo zien wij in de geschiedenis, dat uit de oude, door hun woestheid nog bar- baarsehe stammen van Europa, toen de geest van de Kerk tót hen was doorge drongen, langzamerhand na het verdwij nen van het veelvuldige en te gropte on derscheid onder hen, na het ophouden der onderlinge twisten,p eil ten slotte na het samendringen tot één gemeenschap van denzelfden aard, het christelijk Europa werd geboren, doch onder het geleide en de bescherming van dé Kerk, daargela ten het onderscheid van de naties, toch op een zekere gunstige eenheid van voor spoed en roem kon bogen. Op voortreffelijke wijze schrijft daar omtrent Augustinus: „Deze hemelsche stad, zoolang ze op aarde verwijlt, roept uit alle volken burgers op, en brengt een gemeenschap van alle vreemde talen bij een, zonder iets te veranderen aan de ze den, de wetten of de instellingen, waar door de vrede op aarde kan gewonnen worden of behouden, niets ervan afschei dend of vernietigend, maar ze dienend en volgend, zoodat wat verschillend is bij de verschillende naties, tot een en hetzelfde doel, den wereldvrede, aangewend wordt, indien het geloof, dat ons leert den eenigen hoogsten en waren God te. dienen, het toe laat." 21). Alzoo spreekt 'de heilige Kerkleeraar de Kerk toe: „Gij vereenigt de burgers met de burgers, de volken met de volken en verder aUe menschen, nief alleen in eea zekere gemeenschap, maar zelfs in een band van broederlijkheid, door het aan denken aan de gemeenschappelijke eerste ouders". 22). Dientengevolge, om iterug te keeren tot Waar Wij begonnen zijn in Ons schrijven; omhelzen wij eerst onze kinderen, wie ze ook mogen zijn, in den naam van Jezus Christus onzen Heer, en vragen en smee ken hun opnieuw te streven om de onder linge oneenigheden en alle beleedigingen vrijwiUig te vergeten, en zich allen veree- nigd te houden door den allerheiligsten band van de christelijke liefde, waaraan niemand zich onttrekken kanWij wek ken al de volken ten zeerste op, om onder elkaar den waarachtigen vrede te vesti gen in den geest van christelijke welge zindheid, zich vereenigend in één blij vend verbond onder de heerschappij der gerechtigheid; ten slotte roepen Wij alle menschen en alle volken op, opdat zij zich met geest en hart aansluiten bij de Katho lieke Kerk, en door de Kerk bij Christus den Zaligmaker der menschen; met de zelfde woorden waarmede Paulus tot de Ephesiërs sprak, kunnen Wij in volle waardigheid tot allen spreken„Nu echter iu Christus Jezus zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden in het bloed van Christusj iWant Hij is onze Vrede, die beiden één gemaakt en den middenmuur der scheiding verbroken heeftde vij andschap gedood hebbende in zich zelven.: En komende, heeft Hij het Evangelie ver) kondigd van vrede aan U, die verre waart, en van vrede aan hen, die nabij waren." 23). Niet minder is van toepassing hetgeen dezelfde Apostel schrijft aan de Colossen- sen: „Liegt niet tegen elkander, hebbende uitgedaan den ouden mensch met zijn werken, en hebbende aangedaan den nieu wen, die vernieuwd wordt tot kennis naar het beeld Desgenen, die hem geschapen heeft: daar er niet is heiden en Jood, be snijdenis en onbesnijdenis, barbaar en Seyth, dienstknecht en vrije, maar alles en in allen Christus." 24). Intusschen richten Wij Onze nederige smeekbeden tot den H. Geest, den Ver trooster, vertrouwende op de bescher ming der Onbevlekte Maagd Maria, wier met .het gevaar, waarin hij vwkeeirxtei, door zijn vqormaligen meester te worden herkend. Nu etans dacht hij aan het zoo- even géhoorde, dan weder'aan zijn teeder beminde zuster. „Waar bevindt zij zich?" vroeg de knaap zich angstig a|f. „Nog heden moet ik haar terugvinden. 'Ik zal Home in alle wijk'an doorzoeken, totdat ik er in geslaagd ben dia familie te> ontdek, ken, wette haar gekocht heeft." Aanstonds begon hij zijn pndeirzoieikin;- gen en sloeg 'geen acht op de prachtig^ wagens, welke hem omringden, noch bp de ambtenaren, dfe de openbare spelen, de feesten der verschillende godheden en de buvelsclniften des keizers afkon digden. Als .Lucius er behagen in had geschept te luisteren naar hetgeen men om hem heen - zfeide, en als hij had gtefet op da lange rij van personen, die allen eeta ztelïde 'richting insloegen, dan zoude hij geweten hebben, dat men dien dag het feest van Bacchus vierde. Zijn hart wals niet toegankelijk voor vreugde, doch im mer ging hij nog voorwaarts, op gievaar af iemand te ontmoeten, die in hem den ontvluchtten slaaf herkende., Toen hij' evenwel vernam, wat er gebeuren ging, was hef reeds te laat om op zijn schrei aanroeping door allen wij onder den titel van Koningin des Vredes onlangs hebben bevolen, alsmede van de drie gelukzalige hernemingen, tot wier heiligverklaring Wij onlangs besloten, opdat „Hij aan Zijn Kerk genadiglijk de gave schenke van een heid en vrede" 25) en het aanschijn der aarde tot Tgelzijn van allen vernieuwe door de hernieuwde uitstorting van Zijn liefde. Als onderpand van deze hemelsche ze gening en als bewijs van Onze welgezind heid, verleenen Wij, Eerbiedwaardige Broeders, aan U, aan uwe geestelijkheid en aan uw volk van heeler harte den Apostolischen Zegen. Gegeven te Rome, bij St. Pieter, den 23 Mei, op het feest van Pinksteren 1920, in het 6c jaar ^aa Ons Pausschap. BENEDICTUS XV, Paus. ,169 I Col'. IX, 22. 17) Col. III, 12. 18) Litterae apostolieae „Diuturni"- die XV Iulii MCMXIX. 19) Epist. „Amor ille singularis" die VII Octobris MCMXIX. 20) Litterae encyclicae „Ad beatissimi", datae I ijlov. MCMXIV. 21) De Civitate Dei, Lib. XIX, c. 17. 22) De Moribus Ecclesiae eatholicae I. c. 30. 23) Eph. II, 13 sqq. 24) Col. III, 9, 11. 25) Secreta in Solemn. Corporis Christi. In den Latijnsehen tekst van den „Osservatore Romano" zijn juist hier, bij deze belangrijke verklaring, een paar woorden weggevallen, welke leemte wij, overeenkomstig de reeds vroeger vermelde berichten, zoo nauwkeurig mogelijk ge tracht hebben aan te vuUen. De belacheiiijkfei obsfructfe-coimiediiei de® uiterste linkferzijldb in de Tweede 'Kamelr, vorig© week) gjetepnid bij heit plhatsen vain dc an'rilfevolutiiewlet oip' de agtenida diaoo1 den ivoiorzjitter. b.jeift tot giev-oljg gehadi, dat dei Lagfeir Ondi:pwijswieit, die amidelrs reeds warns afgehandeld «p doorgezonden na,ar dei Eerstel Kaïnrir tör veirdeir© |aft doening1, js bl'ijivten liggen, Bin daiaimisdd de( eatarisreigleiling dter onderwijzers, want heit ejane z&t. yjist -aan. a,nd.e(pa Vollf gens dte niiauwie Lager Onderwijswet toch zal de salairiisreigleiing; (ter .o^ndierwijzieirs worden vasitgetegd ju het hézoldigingp- beslluit. Hoe verder het tijdstip verschoven wordt, waarop de Onderwijswet van kkacht wiordt, deis tei llangsr duurt hiet voor het ndeiuwta. satans aan, da pinderwij- zers wordt uil betaald. Met hun laffe ob structie saboleiarc-n dus de socialisten. Üe Onderwijswet. 1 Op meetings en volksvergadleringeii tooniden vdi© ronde- hoeren eten, roeretato Sympathie voor de; biangten der onderwij zers. Thans, in de Kalmer, tapppin zij dfe helangein iaain hun laiars. "t Is goed; dat hiier leiens vast tei lfegtgfetn. Van de; communisten weten wij; dat in! des® niets is ta ,verwachten.. Dr. Van Raves teijn schrijft onomwonden in „De Tribune": „Dezb obstruct® wil' na'uurlijik! zeggen, dat ooik het Lagyr Onderwijs- wetsontwerp niet meer kan worden af gehandeld en geran wie|t zal wordemi". Maar van de rood» ond-rwijs-spetc'a|l!'teibeh mtocht 'andfers vbrwacht worden. Jffuln schuld is het echter, (dat da regeling der .ónderwijaeirssallarissiein oip de lange haan wordt gescihoMeln- ïn D'uitschland bestaat eeto. orgaan van) de uiterst lïnfechei socialisten." „Frepietit'' gcjhiéieteta waarin althains in liet re* datotioneelb 'gtelöetlte wondt uitgevnije|n| tegen da kapit&!liijsjtefn|, die, beeittters, dp brandklastschavuitein, Koiftopi teiglén af wiia het gell'uk of hat onglejtujK hetett iets hjét zijnei ite nojeimltni. Maar inu heeft die) directfe van dal blad helt is de „Vorwarts" dia bat verklapt onlangs aa|n tal van Duitsoho kapitalistische' ondetnetatagchi eter® cir culaire g^ztonden; waari)n sjtaat dat binfipa zdoiveieit en zooiviael tijd! hun fahrfekoa zullen worden opgeblazten én huni brand kasten geplunderd Nieten tefer. Maar wtualrin staaft, d!at e(r goten hater otgahW is om kapibdistischei advelrtentftes in fë plaatsen dan 'jufet dei „Fpelihiéit". Een antóotacei in dje' „Flrelihêiit" beizongit dép) firma's bekendheid leln gtoedelü naam:. Is i'tnïet om tei gjiclnen van 'tflaeheüR „'Weig tópt hiet kapjtalisinte!" opi de; vpjor-i pajgiita, „kom aajn taijta, hart, J^pjialha)(èR" op de. aehtprpaigina. Lavte W princiep! V Niet overrompeld. „Wij worden overrompeld" klonk hat worigö weclk in dte Twetelel Kamer uit den roeden 'hodk bij "del iinidienin'g van! het anti-trevohitieiwetje'; „wij hebbten gec'n tijd! gehad ons behoorlijk op dite wtet Voor te bereiden." Dit is niet waar. Het wetsontwerp kwam in op 16 April1 j.l. Het voorloop^ Verslag verschelen 18 Mei dte taeA mori© van a.ntwooird' op 25 Mei, vetgfei- zeld! van het gewijzigd ontwerp. De veel' grooferc arbeidswet wetd 14 April 1919 ingediend eln kwam, niadat op 26 Juni' het eindverslag! was nitgta Dracht, feiedk op 2 juli in optenjbiald behandeling. Hieruit fefot men', dat van overrom peling gtean spraklei is. Het is gjoed' dit hier (elven te1 refevteeTen; opdat Vfch geen verkfoerde mieeningen hij ons vollk vastzetten. den terug tei beieren. Weldra w,as de stoet genaderd. Aan hieit hoofd danst© een bacchante; wiar schouderen, ein. ho,ofd m©t druivenblladtran omkransd waren duidelijk kon men haar aanzien, dat zij zich1 ter eteMa ,van dén afgod, welks priet stere® zijwas, aan een ergerlijke dron kenschap had overgegieiven. Vóór dat Lu cius eir iets yan bels'peiurde, .werd hij medeigiesltecpt door dei mtenigte, jjvtelke door het geluid eimer hartstochtelijkei mu ziek tot een woeste, 'buiteinsporigte vreug de werd opgeizweept. Teivergeefs poo>gd© dfe Grieik' zich t© bevrijden. Aldus was hij telgten wil genoodzaakt in de algemeene vroolijkhèid te dselen, hetgeen niet weg nam, dat hem' onophoudelijk het beeld van het .Winde meisje voor den getest zweefde. Nu hij door zoovele dwaasheden) omrin'gÖ was; ,vond hij baiei woorden minder verschrikfceiijk. Het ivas naar zijn mteening niet mogelijk', dat de God der J'odkAi ergfdr was dan die Baojchus,, en indien hij1 beter was, moest men hem eveneens een plaats in het Pantheon ge ven, opdat zijn eoredienst ©etage dier woestelingten tot meer menschelijke gei voetens zonde brengen. Lucius wist niet tot hoelver 'men ham zoude meteslicejpeiifc maar zijn hhrt walgde van de schande* Een veldslag in het Spaansehe, par lement. Wanneer we zoo nu ten dan lezen,, hoe het in andere parlementen toegaat) dan kunnen we ons daardoor troosten over, de breedsprakigheid iu ons Praathui®, da,t Tweede Kamer wordt genoemd. Zoo, Was er onlangs in het. Spaansehe parle ment een debat over de reg^eringssubsidiol aan de dagbladpers, waarhij voor sommi ge bladen onaangename' onthullingen wer den .gedaan. Plotseling verscheen de re dacteur van het bekende blad „A. B. C. Luca Tena, in de onthutste vergadering en sloeg met. zijn wandelstok den socialis^ listischen afgevaardigde Preto op heti hoofd. Het voorbeeld van dezen journalist werkte blijkbaar aanstekelijk, want in minder dan geen tijd was het gehfeefe parlement handgemeen. Het regende stok slagen, inktkokers, boeken en scheldwoor den, waardoor het bellen van den voorzit ter, die met heldenmoed de orde trachtte te herstellen, werd overstemd. Toen ein delijk de veldslag was afgeloopen, lagen er vele gebroken inktpotten, verscheurde boei ken en zelfs verscheurde halsboorden op den grond. Bovendien waren vele volkte-' Vertegenwoordigers' in meerdere of mindere mate gewond. De afgevaardigde Villa- lobos lag bewusteloos met een ernstige wonde op den grond en werd door heb Roode Kruis weggebracht- De overige pari lementsleden konden loopend hun huis he= reiken. De voorzitter had met zulk een- kracht op zijn hel gehamerd, dat dit nuts tige instrument gescheurd was.... Slechts na, veel moeite! gelukte het den aanstoköb van het gebeurde) den senator Tena, tei verwijderen. (Tel.) De 'Sovjet-regecring en Z. H. i de Paus. „Die Christlichè Welt" deelt mede,t da.t Mgr v. .d. Ropp, de gevangen R.-KPj aartsbisschop van Mohilew, vrijgelaten werd door dte Sovjet-regeering, op een; schrijven, door Z. H. den Paus recht streeks aan de volkscommissarissen tel Moskou gericht, met de verklaring„Mgr, v. d. Ropp is als katholiek aartsbisschop) onderdaan van Z. H. den Paus, met wieto, de Sovjetregeering niet in oorlogl is." (De Tijd.) lijkheden. wedkei zij)n oogen aanschouwden. De knaap- wachtte, het eind! der feeste lijkheid niet af, doch zóodra de avond' zijn sluier over het aardrijk had yitgte- spreid, vluchtte hij, weg letn ontaoik zich] aan heit gezelschap; van dö hjtgetateri en dronken mdnjgte. Het was eveniwei1 reeds te laat om napje d|e herberg terug te kèeran, waar hij beloofd had, zijn, vriend dgn zwaardvechter te ontmoeten, Hij zocht daaroim een ondterkoimein in. sen wegens bouwvalligheid verlaten huis, en nam zich "voor, den volgen den mor* gen .naar de wapenzaal te gaan. Nadat onzei vriend dein volgenden mor gen ontwaakt was, ging hij zich aam een naburig© fontein l'aven en sfoeig1. toen dp richting in naar de wijk), welk© bil het- best ktend». Weldra btelvond hij zfchi tegenover het geheimzinnige huis, dathenll zooveel te Ihtiken gaf. Voor de dteuU stond' een draagstoel1, waaruit een, vrouWl te voorschijn' tra/i:. jjn stede echter deint (•drempel1 van de woning te overschrijden, bleef zij stilstaan ein wierp een ondier- zoekenden blik op Lucius. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1920 | | pagina 1