Rondom een Naam
Dinsdag 2'S September 1919. Vijftiende Jaargang
Feuilleton.
BUITENLAND.
i\o. 109.
Verschijnt elktn MAAHDAG-, WOENSDAG- so VDIIDlGliOHD.
Hef Vredesverdrag.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 1.25, daarbuiten f 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbbale bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht vóór half een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Boudewljn de Wlliestraat A 135°, Goes.
Tel. interc.Directie no. 94. Radactie no. 97.
Reclameberichten 30 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijjn.
Advertentiën van 15 regels f0.75, iedere regel meer 15 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst wordt 2 X berekend.
lil Jiet landbouworgaan „De .Veld
bode" werd onlangs een felle panne-
strijd gevoerd over bet feit, dat de
beer Pb. van Dixhoorn, bekend paar
denfokker te Axel, een veulen onder
den naam. „Jehova" in het Nedietr-
iandsch Trekpaardenstamboek beeft
doen inschrijven. Meerdere personen
gaven m ingezonden stukken bun ver
ontwaardiging ie kennen over ideate
benajning [die in hun ,oiog een erger
lijke profanatie is.
De beer Van Dixhoiorn verdedigde
in betzelfde blad zijne handelwijze
met een beroep op zijn „gevoel voor
bet goede, dat de schepping hem ge
ven kan, zoioöat bij dit veulen met
een zeldzaam hoog© waarde den
naam „Jehoiva" ten volle waard"
a-cbt. Zijn bestrijders las >d© beer
Van Dixhoorn als volgt de les
„Maar, om zoo- iets .te kunnen
begrijpen, mo.et men gevoel voor
ai wat edel en igoied is en niet
vastgeklampt blijven aan koude dog
matiek© leerstellingen, dewelke
imaar al te vaak gebruikt worden
torn bij wijze van zedepreek bet an
dersdenkenden lastig te maken,
waardoor maar ai te dikwijls in
breuk wordt gemaakt op de vrijheid,
want ik beschouw mij dan gelukkig
nog te zijn een vrije Nederlander en
bevoegd om mijn eigendommen de
namen te geven, welke mijl goed
dunken en ik meen geeneriei. verant
woording aan iemand schuldig te
zijn, zelfs niet aan ben, die bij wijze
van couranten-artikelen of óp de
boeken der straten bun Farizeeërs-
talenten ten beste geven."
Wij voor ons achten deze verdedi-
§mg noch gelukkig, noch correct en
e verontwaardiging van de bestrijders
van den beer Van Dixboorn alles
zins begrijpelijk.
Voorzeker, e©n paard is een edel
dier. Dichters hebben het bezongen
men denke aan Da Costa schil
ders en beeldhouwers hebben bet met
penseel ien beitel vereeuwigd, de H.
schrift zelve verkondigt dien lof van
bet ros in hooggestemde bewoordin
gen (Job XXXIX 19—25). Maar het
is en blijft een dier, hoezeer ook
door teeltkunst veredeld en in waarde
gestegen, d-w.z. een wezen, ver bene
den den menscb met al bel verganke
lijke dat een dier eigen is. Een kwa
de piekte, ,die steek van een venijnig
msekt, de aanraking van bet bliksem
vuur en honderd andere oorzaken kun
nen bet in een oogwenk doen omko
men en er blijft niels meer van over.
Hoogstens laat bet den naam1 na, dat
bet een mooi, ©en duur paard was,
maar van een onvergankelijkheid in
den zin als bij (den menscb, wiens wer
ken nog jaren, ja, eeuwen na zijn ver
scheiden kunnen blijven voortbestaan,
is absoluut geen sprake.
42)
I I
James boog en verliet de kajuit. Hij keilde
kende zijn meester genoeg om te begrijpen,
dat gebeden noch waarschuwingen in staat
zouden zijn, hem af te brengen van een
eenmaal opgevat voornemen en hij trachtte
dus niet met tegenwerpingen voor den dag
te komen, welke toch nutteloos zouden wezen.
Zoodra hij alleen was, viel Sharper in diep
gepeins en bleet misschien wel een uur lang
met de hand onder het hoofd zitten. Daarna
liet hij zich met de giek naar de wal brengen
en verzond een telegram aan een zekeren
koopman in edelgesteenten te Bombay, hetwelk
slechts deze twee woorden bevatte
„Vertrek kom".
Hij wist, dat de persoon, voor wien zij
bestemd was, de beteekenis ervan begrijpen
en dienovereenkomstig handelen zou.
'Het diner aan boord van het vorstelijk
jacht was in alle opzichten schitterend. De
eigenaars der groote jachten waren er voor
Aan zulk een vergankelijk wezen
den naam te geven van een Wezen
dat de onvergankelijkheid zelf is, is
.afgezien van alle andere redenen,
ook die van religieuzen aard dwaas
en belachelijk.
Wij kunnen begrijpen, dat een paar
denfokker, jdi© opgaat in zijn bedrijf,
er fier op, gaat, zijn moeite en zorgen
beloond te zien mat de geboorte van
een 'zeldzaam mooi raspaard en dat
bij' 'de zeldzame kwaliteiten van het
dier wil vastleggen in een naam. Maar
dan zijn er toeh namen te kust en
te keur. Noem bel dier „Invincible",
„Incroyable", „Titanic", „Goliath'1'1,
„Emir", „Caesar", „Imperator", „Non
plus ultra", „Nicht dagewesen", enz.
enz. Men ziet, ids heer Van Dixhoorn
behoeft met verlegen te zitten. Des
noods noem© hij1, het „Philips II" om
aan te dujiden, het veulen
hem, Philippus van Dixhoorn, -dier
baar is als zijp. „alter ego". Nie
mand zal ér hem om lastig vallen, nie
mand zal het hem euvel duiden, maar
een paard „Jeihoiva" noemen, dat
overschrijdt ten eenemale de grenzen
van het kiesche, van het betamelijke,
dat staat midden in het terrein van
„de profanatie van het hei
lige".
Ware jd© heer Van Dixhoorn een
evengoed talenkenner en schrjflluur-
vorscher als hij paardenfokker is, hij
zou weten dat wederom afgezien
van overwegingen van godsdienstigen
aard geen naam minder toepasse
lijk'is op, een paard dan juist de naam
„J ehova".
In 't2e hfdst. van 'tboek des Uit-
tochLs lezen wij, (dat God' aan Mazes li
't brandend© (en niet verteerd wor
dende) braamboisch verscheen, om
hem pret zijp toekomstige zending van
redder van Israël uit de Egyptische
dienstbaarheid bekend, te maken. T-oen
Mozes nu vroeg, wat 'bij zou moeten
antwoorden, pis de Israëlieten hem)
zouden vragen naar den Inaam v.an den
God idie hemi verschenen was, sprak
God tot Mozes: „IK BEN: DIE IS".
Deze -naam, dien God Zichzeiven geeft
en door de Joden het heilig vier
iet Leng woiord wordt genoemd',
wordt JEHOVA geschreven. D© 72
Alexandrijnsche rabbijnen, die bet
Oude Testament onder de regeering
van RtoJemeus uit het Hebreeuwsch
m het Grieksch overzetten, vertaalden
dien naam, zeer juist doorDE ZIJN
DE.
Deze verheven naam! zegt ons, dat
God bestaat in den (hooigsten zin,
d.w.z. szoindep begin en zonder
einde, dat er voor Hem geen ver
leden is en geen toekomst,
maar electihs een altoosdurend onver
anderlijk tegenwoordig, kortom,
dat Hem alleen het leigenüjke zijn
toekomt, .terwijl al (het overige, dat
onophoudelijk wordt en vergaat,
met Hem vergeleken, niets is, zoo-
dat Hij alleen God is en er geen
ander Goj<1 is buiten Hemt
In trouwe, is het niet in hoog© mate
dwaas en belachelijk dien Naam toe
het meerendeel tegenwoordig, en bij het dessert
werd door den vorst zeiven op de gezond
heid gedronken van den heer Sharper, als
den overwinnaar in de zeilwedstrijden van
Cowes. Het was een schoon oogenblik voor
hem, toen allen met geestdrift instemden met
het gesprokene, doch hij gedroeg zich ook
bij deze gelegenheid met diezelfde waardige
bescheidenheid, welke hem onder alle om
standigheden kenmerkte. In zijn antwoord zin
speelde hij op zijn aanstaand vertrek uit
Engeland, en dit nieuws, hetwelk voor al
zijn bekenden op het onverwachtst kwam,
bracht een zichtbaren idruk teweeg. Toen
de gasten afscheid hadden genomen van den
monarch en op het dek stonden, om op
hunne booten te wachten, trad Lord Or
pington op Silas Sharper toe.
„Is het waar, dat gjj ons zoo spoedig
denkt te verlaten?" vroeg hij.
„Tot mijn spijt, ja", antwoordde Sharper.
„Ik had gehoopt langer te kunnen blijven,
doch omstandigheden, waartegen ik niets ver
mag, noodzaken mij naar Indië terug te keeren.
Ik denk daarom, Vrijdag op zijn laatst op
reis te gaan, en heb desbetreffende mijn be
velen reeds gegeven."
„Het spijt mü zeer ,dat te hooren", zeide
lord Amberley, die zich juist bij hen voegde,
te kennen aan een schepsel en nog
wel aan ©en redeloos schepsel, een
dier? Maar en nu, komen de re
ligieuze beweegredenen naar voren
is het niet tevens in hoog© ïpate la
kenswaardig en ergerlijk?
Weet de heer Van Dixhoorn, die
zegt des Scheppers macht en heer
lijkheid eerbiedig te erkennen, dan niet
dat hij door zijn paard den groolmach-
tigeh Naam des Allerhoogsten te .ge
ven, idien Naam profaneert in slede
van idfien te ©eren .Is ganscjh (de (Schrif
tuur niet vol van de plaatsen die die
pen eerbied, ontzag en vreeze voor
God's Hehigen naam aan ons inboeze
men? Weru niet pip den Sinaï, on
der bliksemvuur en dondergeschal het
gebpd verkondigd:: „Gij: .zult jden
naam van d e n H r u w e n G O' d
niet ijideiijk gebruiken"? ,Zijn
wij'. Christenen, welke onze special©
belijdenis .ook moge zijn, niet aan dat
gebod gebonden om des gewetens
wille? ,0f is de jh©e;r Tan Dixhoorn
geen christen. En zoo hij! het is, ver
staal 'hij het idan niet, dat christe
nen opkomen voor de (handhaving der
eere van Gods Heiligen Naam en die
eere bedreigd achten, als zij een beesil
jdaaimede betiteld zien? Gaat het dan
aan om hen met Iden scheldnaam „Fa
rizeeër" weg te duwen om zoodoende
zijn handelwijze den glimp van be
tamelijkheid Te geven?
De vrijheid van ©en Nederlander om
zijn eigendom den naam te geven die
hem goeddunkt, waarvan de heer Van
Dixhoorn jsppeekt, houdt op, waar de
kieschheid gewelict wordt aangedaan,
de betamelijkheid met voeten wordt
getreden, waar de godsdienstige ge
voelens en het religieus geweten van
den evenmensch worden gekrenkt en
gekwetst.
De h©er Van Dixhoorn houd hard
nekkig vol en stoort zich niet aan de
opmerkingen, die (hem over .zijn on
betamelijke handelwijze zijn gemaakt.
Wellicht stoort hij: zich aan het voor
beeld van Alexander den Gropten, die
geen paarden, maar gansch© volkeren
wist te idresseeren en de halve toen
maals bekende wereld pan zijn heer
schappij te onderwerpen. Deze werelds
veroveraar riep eens Samaria en Ju-
dea op om b©m te helpen de stad
Tyrus te veroveren. Samaria gaf aan
stonds pan zijn wensch gehoor, {naar
Judea beriep zich bij monde van den
hoog ©priester Jaddua op den eed van
trouw, d©n Perzischen heerscher, met
wien Alexander in oorlog was, gezwo
ren. Vertoornd over die wmgering, trok
Alexander met een leger Judea bin
nen. Jaddua trok hem, vergezeld van
zijne priesters en levieten, 'zonder wa
penen of teekenen van geweld tege
moet. ,Toen hij' nu in de Legenwoordig-
haid van den wereldbadwinger geko
men w.as, gekleed in het hoogepries ter-
lijk 'plechtgewaad, met op 't hoofd de
diadeem waarin de naam „JEHOVA"
gegraveerd stond, steeg deze, tot ver
wondering van zijn omgeving, .aan
stonds van het paard, knielde voor
den hoogepriester neder en boog zich
„en ik verzeker u, dat wij u allen erg zullen
missen".
„Gjj zijt zeer vriendelijk voor mi geweest",
gaf Sharper ten antwoord, „en ik ben u den
grootsten dank verschuldigd voor de aange
name dagen, welke ik hier heb doorgebracht.
Doch laten wij er voor het oogenblik niet
meer aan denken. Daar is mijn boot, geloof
ik. Mag ik u naar uw jacht brengen?"
„Dank u zeer ,maar ik geloof, dat wij
niet lastig behoeven te vallen", zeide Lord
Orpington. „Ik zie min giek daar juist aan
komen."
„Goeden nacht, dan", sprak Sharper. „Mor
gen zien wi elkander, gelik afgesproken is,
niet waar
„Tegen elf uur zullen wi u komen halen
en samen naar den wal gaan", antwoordde
lord Amberley. „Goeden nacht!"
Toen Sharper aan boord van zin eigen
jacht kwam, had hi een besluit genomen.
Hi had een plan gevormd, waarvan het
vermetele hem zelf schrik aanjoeg. Zoo hi
het slechts ten uitvoer kon brenen, dacht
hi, zoude het inderdaad een waardige be
kroning wezen van al hetgeen hi sedert zin
komst in Engeland reeds had uitgevoerd. In
zgn kajuit gekomen, liet hi James bezig met
zgne toebereidselen voor den nacht .zonder
diep ter aarde. Die bij hem stonden
zeiden tot hem: „hoe, gij, Alexander,
knielt voor een Joodschen priester?"
Alexander pntwoordlde en sprak: „niet
voor (hem kniel ik, maar voor ben-
gene wiens Naam pp zijn voor
hoofd staat."
Ons dunkt, uit hel gedrag van de
zen heidenschen vorst valt nog wel
iets te leeren. Moge de heer Van Dix
hoorn het vatten en zijn m wijdien
krmg aanstoot gevende paardiebena-
i nu tg ongedaan maken.
Dwalen is menschelijk, erkennen ge
dwaald :t,e hebben slrekt den menscli
tot eere.
V ij staan aan de zijde 'dergenen, die
optornen voor het beginsel„m'en wer-
p© het heilige niet voor de honden"
ook al zouden wij daardoor gevaar
j0.0?©11, (door iden heer Van Dixhoorn
bij (het corps d©r, Farizeeërs te wor
den ingelijfd.
Ook Bulgarije heeft thans uit de
handen der wereld-rechters te Parijs
zijn vredes-vonms ontvangen.
Wat de territoriale bepalingen in
het verdrag betreft, blijkt dat Bulgariie
ongeveer wordt teruggebracht tot den
oorlog^ d'°n k6t VÓÓ? deU Ba^an"
Thracië en het gebied van de Stru-
imtz,a komen waarschijnlijk aan Grie
kenland ©n Servië en zooals voor den
Balkanoorlog zal het Rhodopegeberate
weer de grens van Zuid-Westelijk Bul
garije vormen.
Het Zuidelijk gedeelte van de Dpr
broedsja, dat in 1913 aan Roemenië
atgestaan moest worden, wordt niet
aan Bulgarije teruggegeven. Daaren
tegen moet in jbet Noord-Westen een
strook gebied aan Servië worden af
gestaan.
De bepalingen ojmtrent de financi
eel© ©n economische schadeloosstel
lingen zijn zeer uitvoeriger wordt
ui hennnerd aan jd© verwoesting van
bervie, Waladhije en Grieksch-Macedor
me door de Buigaarsche legers.
Dan is er noig de toezegging tier
geallieerden, [dat Bulgarije op ©enig©
wijze een economischen uitweg kriiet
naar 'de Egeisch© Zee.en dat de Bui-
gauche Schuld van zeven-emeen-half
milliard francs aan Duitschland, welke
ait land aan de entente heeft overge
dragen, geannuleerd wordt. Het zal
echter ©en schadeloosstelling moeten
betalen van 2250 mhlioen francs te
voldoen m 37 jaren.
Men meldt uit Parijs, d.d. 19 Sept.
Hedenmorgen om 10 uur 40 min
werd |b©t vrekteslractaat aan de
Buigaarsche delegatie overhandigd,.
Uemenceau deelde de delegatie mede,
dat een termijn van 25 dagen is toe-
Pheodoroff verklaarde, dat Bulgarije
in den oorlog was gesleept tegen den
wil van het volk in het algemeen in.
bijna een woord te spreken. Het was niet
vóór de ander op het punt stond hem te
verlaten, dat hjj het onderwerp te berde
bracht, hetwelk zoo zeer zjjri geest bezig
hield. 6
„James", aldus begon hij, „ik heb thans
iets uitgedacht, waarbij al het vorige als
m het met verzinkt. Wanneer Silas Sharper
a.s. Vrijdag uit Engeland vertrekt, zal b{j
den Engelschen een gedachtenis achterlaten,
waarvan zij nog lang genoeg kunnen hebben."
„Wilt gij dan nogmaals u zeiven in gevaar
brengen", vroeg James ten zeerste ongerust.
„Ik had gedacht, dat mijn woorden van dezen
middag u van uw plan zouden hebben af
gebracht."
„Daar is geen sprake van, mijn waarde
James. Ik vrees, dat gij oud begint te worden,
vriendlief. Bij de laatste drie gelegenheden
heb ik opgemerkt, dat gij moeite deedt om
mij te weerhouden in mijne pogingen om
jets bij te brengen tot het genoegen van
het lezend publiek van Engeland. Ik kan
echter niet naar u luisteren. Morgenochtend
zult gg beginnen met toebereidselen te maken
voor het mooiste werkje, hetwelk wü nog
ooit onder handen hebben gehad."
„Zoo gij vast besloten zijt, weet ik, dat
het nutteloos zal wezen nog verdere beden-
Welk weder zullen we hebben?
Verwachting tot den avond van .23 Sept.
Matige, tijdelijk wellicht krachtige Zuide
lijke tot Westelijken wind, zwaarbewolkt
of betrokken, met tijdelijke opklaring; re
genbuien; aanvankelijk iets zachter.
Slechts <de staat is verantwoordelijk
voor den oorlog. Desondanks is (het
volk bereid de gevolgen van den oor
log te dragen. Hij besloot met een be
roep op het rechtvaardigheidsgevoel
van de conferentie.
BELGIË.
D© tijidens ide Duitsch© bezetting
in België aangeleg© spoorlijn Tongeren
Aken is thans voor het publiek ver
keer in gebruik gesteld, waardoor een
directe verbinding BrusselLeuven
Keulemr s verkregen. (N. R. Ct.)
DUITSCHLAND.
De executie te Munchen.
BERLIJN, 19 Sept. (Piarl. N. R. Ct.)
De ,zes ter dood veroordeelden m het
Münchener proces zijn gisterennamiid,-
dag iom 4 uur in de gevangenis ge
fusilleerd. Dl© executie verliep zonder
incidenten. Men had den veroordeel
den gelegenheid gegeven van hun
bloedverwanten afscheid te nemien. De
voornaamste beschuldigde, prils Seidj,
bracht kort voor zijn executie een
hoezee ©p de radenrepubliek uit.
De politie is er intusschen in ge
slaagd nog een zestal .schuldigen aan
den moord op ide gijzelaars aan te hou
den. Men kan dus weldra .een twee
de proces verwachten. Hel proces te
gen graaf Arco, den moordenaar van
Kurt Eisner, zal in den loop van Oc
tober beginnen.
OOSTENRIJK.
Die huidige regeering heeft publica-
ites ,uil archiefstukken het .licht doen
zien ©ver de voorgeschiedenis van den
oorlog, waaruit zou blijken, dal het
bes'luat dat toit den wereldoorlog leidde
genomen xs in een Oostanrijfc-Hongaaï-
sche ministerraadvan 7 Juli 1914
waarin tot den oorlog tegen Servië
wer|d besloten.
FRANKRIJK.
PARUS. Toen Lenoir, wegfens een
proces van hoogverraad ter dood ver
oordeeld, Vrijdagmorgen werd gewekt,
om te worden terechtgesteld, deed hij
belangrijke onthullingen in de zaak
Caillaux, welke in den herfst voor de
Parijsche Assises komt. (Caillaux, oud-
minister, ïs mede van hoogverraad be
schuldigd.)
Lenoir is daarop niet terechtgesteld
ten heeft zijn advocaat opnieuw ©en
verzoek om' gratie bij den president
der republiek ingediend.
kingen aan te voeren. Mag ik weten, waar
het om te doen is?"
Sharper dacht even na, vóór hij antwoord
gaf.
„Ik weet", zeide hij eindelijk, „dat de vorst,
met wien ik de eer heb gehad kennis te
mogen maken, aan boord van zijn jacht een
prachtige verzameling zilveren en gouden ta
felgereedschap heeft, welke ik in mijn bezit
wensch te (krijgen."
„Maar dat is onmogelijk, mijnheer 1" riep
James onthutst uit. „Knap als gij zijt geloof
ik toch niet, dat gü zoo iets ooit tot een
goed einde zult brengen. Zoo'n schip is altijd
vol volk eu wordt dag en nacht bewaakt."
„Ik moet u bekennen, dat ik er in het
eerst, wel wat ai te veel moeilijkheden in
zag, maar thans heb ik den weg gevonden,
die ons, hoop ik, tot ons doel zal voeren.
In allen gevalle zal ik u er morgen meer
van weten te vertellen. Laten wjj eerst eens
even een proef nemen." 1
Zoo sprekend ging hij voor zijn toilettafel
zitten en verzocht James hem een kistje te
brengen, dat in een hoek stond. Toen hij
het opende, werden er een aantal kleine vakjes
zichtbaar, in elk waarvan zich eenig haar
bevond van verschillende kleuren.
(Wordt vervolgd.)