HET PRICESSiEVERROD. öe Groote Oorlog, No. 46. Donderdag 18 April 1918. Veertiende Jaargang. ïirschijftt eiken MAANBAG-.JVQENSDAB- en VRIJBA8AVQND. Naar aanleiding van een bericht. Welk weder zullen wij hebben BINNEN LflHP. ME ZEEUWSCHE COURMT Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Go«e daartoWtt f l.iS. Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent Advertentiën worden ingewacht vóór half een uur 's namiddags. Kantoor v.d. Admlnlitralle: Boudewl|n de Wlftoatraaf A 135* GOES. Tel. interc.: Directie no. 94. Redactie no. 97. KiiiiiinBwIbliHw 30 tt p. r. Bq abonaeeaent speciale prQ*. Advertaatiën van 16 miMi I O.W, Mm Npd unu li 0t Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 3 X berekend. Staatsraad Sfcruycken. Schrijft in „Van Dnzé'n Tijd": Het verblijdt ons, dat de berusting dor Katholieken inzake de openbare prooes- siën een einde heeft genomen; het ging toch niet langer aan, dat men maar steeds zicti bleef neerleggen bij1 rechterlijke uit spraken, waarvan de jongste bijna 40 jaren oud was en waarvan de juistheid steeds van verschillende zijden was in twijfel getrokken,x). Men neeft gedaan, wat men ctoefi moest: de pastoor te Beugjen heelt op Maria- Hemelvaart eene processie- gehouden langs de openbare wegen dei- gemeente en de gevolgen afgewacht. Da processie heeft ongestoord plaats gehad onder luid gebed en het zingen van lie deren, de pastoor heeft van een aan den openharen weg o-pgericht altaar aan de verzamelde menigte den zegen niet het Allerheiligste gegeven, waarna de stoet naar de kerk is teruggekeerd. Zooals wij: -verwachtten, heeft de politie dus geen gevolg gegeven aan de; voor zoover wij Weten, nog steeds niet ingetrokken cir culaire van Minister Smidt van 28; Maart' 1878, waarin aan de politie werd .voor geschreven onder bepaalde omstandighe den de processiën ook feitelijk te verhin deren; zij heeft alleen proces-verbaai op gemaakt en dit naar de bevoegde auto riteit opgezonden. De Procureur-Ge neraal bij lief Gerechtshof le 's-Herto- genbosch' heeft daarop den Officier van Justitie bij de Rechtbank aldaar inge volge de Wet op de Kerkgenootschappen gemachtigd, een eisch in te stellen ter civiele zitting, teneinde de Rechtbank te doen verklaren, da,t de pastoor in strijd heeft gehandeld, met de wet. Het Tweede Kamerlid mri.v. Schalk, die zelf bij her haling de aandacht op het onhoudbare van den tegenwoordigen toestand heeft gevestigd, is als verdediger opgetreden, en de pastoor is op 18 Maart 1.1. vrijgesproken. Men lierinnere zich de rechterlijke prac- tijk, waarnaar men zich tot nu toe ge- droog processiën zijn alleen daar en op die dagen geoorloofd, waar en waarop zij in 1848 gebruikelijk waren en waar dat gebruik tevens op wetten en reglementen steunde. De pastoor te Beugen, onder vraagd zijnde, of hem bekend was, dat aldaar in 1848 processiën werden gehou den, moest het antwoord geven, dat, voor zoovér hij had kunnen nagaan, in de laatste twee honderd jaren geen proces siën aldaar waren in gebruik geweest. Naar het scheen, zoude hij dus moeten worden schuldig verklaard, tenzij de Rechtbank besloot, met de oude juris prudentie te breken. Noch het een noch het ander is evenwel geschied. De Recht bank is om de eigenlijke rechtvraag heen- geloopen en heeft den pastoor vrijge sproken wegens gebrek aa,n bewijs. De Rechtbank ziet éen voor éen de verschillende uitleggingen, welke aan art. 9 van de. Wet van Kerkgenootschappen in verband met art. 170 lid 2 der Grond wet zijn gegeven, onder de oogen, -zonder uit te spreken, welke de hare is, om dan te beslissen, dat, welke uitlegging men ook volgt, het bewijs in ieder geval ont breekt, dat de pastoor de wet beeft over treden. i Neemt men aan, dat de Grondwet, on danks de bedoeling, welke de Regeering had, alom de vrijheid van openbare gods dienstoefening erkent, dan zijn de pro- Gessiën uiteraard ook volgens de Wet bp do Kerkgenootschappen overal, en dus ook te Beugen, toegelaten. Neemt men aan, dat de Grondwet ner gens de processiën verbiedt, maar alleen voor bepaalde plaatsen bet recht erop uitdrukkelijk waarborgt, dan zijn ze, wel niet volgens de Grondwet, maar niettemin ingevolge de Wet op de Kerkgenootschap pen, in alle andere plaatsen verboden, maar moet dan ook bet bewijs worden geleverd, dat Beugén to-t die andere jilaatsen behoort. Neemt men aan, zooals de Hooge Raad tot nu toe deed, dat de Grondwet niet alleen voor bepaalde plaatsen het recht op processiën waarborgt, maar ze ook voor alle andeTe plaatsen verbiedt, ook dan is, om iemand aan de overtreding van dit verbod, dat dan in de Wet op de Kerkgenootschappen zijne herhaling yindt, schuldig te .verklaren, het bewjrjs noodig, dat Beugen onder die andere plaatsen moet geacht worden te behooren. Het standpunt der Rechtbank is dus ditniet zij, die de processie houden, hebben aan te toonen, dat deze grond wettelijk en wettelijk geoorloofd zijn, maar het openbaar gezag moet de bewijzen aanbrengen, dat ze niet geoorloofd zijn. Na in dan brejdde fa .hebben nagei gaan of en in hoeverre reeds vroeger door de rechtbanken dit standpunt werd ingenomen, gaat de heer Struyken in de zer voege voort: Men zal hebben af te wachten, hoe de hoogere rechter, wiens beslissing ver moedelijk wel zal worden ingeroepen, over de zaak zal oordeelen. Zeker is de beslissing van de Rechtbank te 's Her togenbosch een stap in de goede richting de door de Grondwet gewaarborgde vrijV heid der godsdienstoefening moet door den rechter worden erkend, tenzij de wet ondubbelzinnig dwingt beperkingen daar op te aanvaarden. Wordt de beslissing van de Rechtbank in hoogste instantie bevestigd, dan zullen in vele gemeenten op dezelfde gronden als te Beugein de processiën toegelaten moeten worden. Toch zal de -zaak daarmede niet uit ziju: ten aanzien van verschillende gemeen ten zal de rechter de vraag naar de juiste uitlegging van de Grondwet en de Wet op de Kerkgenootschappen, daarbij ingesloten die naar de al- of niet bindend heid van de bedoelde „wetten en regle menten", die thans 'kon worden voorbij gegaan, hebben onder de oogen te zien, oin tot eene beslissing te kunnen ge raken. Hopen wij, da,t hij zich ook dan, waar het bier gjaat om de toepassing Ivan wettelijke voorschriften, die eene ver schillende uitlegging toelaten, zal laten leiden door de in dezen passende me thode van uitlegging: de vrijheid te er kennen, tenzij de wet duidelijk tot heit tegendeel dwingt. De heeren pastoors in parochiën, waar processiën op haar plaats zouden zijn, moeten nu niet lijdelijk blijven, tot de Hooge Raad in de thans aanhangige zaak heeft beslist; die beslissing kan nog lang óp zich doen wachten en zal voor vele andere gemeenten niet den doorslag kun nen geven. Zij moeten denzelfdein moed hebben als de pastoor van Beugen, de processie houden om te doen zien, dat zij daarop prijs stellen en dat het verlangen der Katholieken, om deze dwaze beperking hunner godsdienstvrijheid te zien beëindigd, ernstig is. l) Onder de gezagvolle lieden die van oordeel /.ijn, dat procesiën wettelijk geoorloofd /.ijjj, be hoort ook, naar ons beste-weten, Jbr. mr. AF. De Satomiu Lobman, zeer zeker een onverdachte getuigenis in deze. Red. N. Z. Crt. Ons is ter oor# gekomeD, dat men bepaalde personen heeft aangewezen en zelfs lastig gevallen, die ons het bericht van het „wilde brood" in handen zouden hebben gespeeld en „den boel hebben verraden." Naar aanleiding hiervan merken wij op, dat niemand ons iets in handen heeft gespeeld en ook niemand iets heeft „verraden", om de doodeenvoudige reden dat er niets te verraden viel. Wat wij over het „wilde brood" mededeelden, was sinds dagen, ja weken, eenpubliek geheim. Op de straat, in de cafe's in de scheersalon's, overal waar men bij elkaar kwam voor een buurpraatje, was het discours over het „wilde brood" algemeen en ook daar leggen wrj den nadruk op de afkeuring over de enorme afmetingen, die deze sluikhandel had aangenomen. Och, wij hebben allen wel eens wat buiten de distributie zien te bemachtigen: een zakje boonen of erwten, een maaltje aardappelen enz. Zeker het mag niet maar het is verklaar baar en menschelijk. Maar hier gold het 't achterhouden van groote hoeveelheden graan, die aan de algemeene volksvoeding wer den onttrokken en nu uit winstbejag als brood zonder bon tegen ongeoorloofd nooge prijzen verkocht werden. De minis ter van landbouw heelt het achterhouden van voorraden eenmisdaad genoemd in deze tijden en zooals het dan ook in deze streken ging, liep het zoozeer de spuigaten uit, dat er waarlijk geen cou rantenbericht noodig was om het bekend te maken. Ook kon er niets „verraden" worden. Want wie verraadt nu iets dal heel de wereld weet. Trouwens, lang voordat het bericht in de couranten stond, was de overheid reeds op haar „qui vive" en bezig met het instellen eener strengere controle. Het is volkomen juist wat het dagblad „De Zeeuw" gisterenavond in deze schreef „Er zrjn strenger maatregelen op de komst, zegt men, tegen den smokkel- en kettinghandel. Dit zal op Zuid-Beveland doch ook op Walcheren niet algemeen met ge noegen vernomen worden. Sommige menschen zoeken verband tusschen zekere persberichten en deze maatregels. Wij gaan met dez'-' veronder stelling niet accoord. Men behoeft heusch geen bepaalde courant er op aan te zienhet kwaad gerucht was, vooral uit Zeeland, doch ook uit andere provincies reeds genoeg zaam tot de Regeeringsbureaux doorge drongen. Misschien was het voor den minister geen nieuws meer toen de heer Colijn lid der eerste Kamer, broeder van den land bouwer Colijn uit de Tweede, den minis ter op de vervaarlijke uitbreiding van dezen handel wees In ieder geval zoeke men het verband niet aan den lagen kant van een pers bericht, maar in de hoogte". Dus nog eens: niemand heeft iets „verraden' en niemand heeft ons iets aangebracht, maar wat wij schreven was de neerslag van hetgeen wjj uit tal van monden in het openbaar hebben verno men. Het is nu eenmaal de taak van een courant om wat op de publieke markt besproken wordt als nieuws te vermelden en zeer zeker als daarmede een algemeen volksbelang wordt gediend Als dat niet meer mag, kan een courant haar matten wel oprollen. En dan krijgt men „wilde praatjes" die vaak heel wat erger kunnen zijn dan een bericht over „wild brood". Losse berichten. Het aftreden van Czernin en de brief van Keizer Karei. Over het terugtreden van Czernin ver neemt de „Berl. Morgenpost", dat Czernin zijn ontslag genomen heelt, met de moti veering, dat hij de met zjjn ambt verbon den verantwoordelijkheid niet meer kan dragen, wanneer de keizer zonder zijn medeweten zeer gewichtige politieke brieven schrijft. De „Voss. Ztg." noemt als opvolgers van Czernin, baron Von Merey, graaf Andrassy en Prins van Hohenlohe. Een Candida- tuur van Tisza is vrijwel uitgesloten, hoewel Tisza plotseling naar Weenen is gereisd. De „Lok, Anz zegt: Graaf Czernin meende de verantwoordelijkheid niet langer te kunnen dragen, omdat hij ge loofde, dat een zoo gewichtige brief oek voor zoover hij niet vervalscht is niet mocht worden verzonden zonder zijn medeweten. Clemenceau kan er zich nu op beroemen, tenminste een persoonlijk succes bereikt te hebben. De stap van Czernin is die van een oprecht man, die het met zijn plicht en zijn ambt ernstig meent, en niet aarzelt de noodige consequenties te trekken. Het „Berl. Tagebl." schrijft: Het valt niet te ontkennen, dat er in deze brief- geschiedenis nog vele punten blijven' die donker zijn. Czernin was een trouwe bewaker van het bondgenootschap, ge lukkigerwijze was hij niet de eenige. WEENEN, 15 April. In de 'heden ge houden gemeenschappelijke zitting van de commissie voor oorlogseconomie, sprak de afgevaardigde dr. van Langenhar over het afteden van Czernin. Hij noemde hem een man,die door alle patriotten, in het bijzonder door de Duitschers geëerd werd, door alle eerlijke tegenstanders geacht en door alle staatsvijanden gehaat werd. Hij wees er op, dat het noodzakelijk was de bevolking over de oorzaken van dit aftreden in te lichten. LONDEN, De „Westminster Gazette" schrijft in een hoofdartikel: Gzernin heeft gedurende de laetste twaalf maanden onder Duitschen druk een spel gespeeld van uitvluchten en dubbelzinnigheden. In October sprak hij als een pacifist. Enkele weken later blies hij het vuur weer aan, gelijk Hindenburg en de keizer. Bij zijn terugkeer van Brest was hij er haastig bij om het Oostenrijksche volk te verzekeren, uat de oorlog in het Oosten was afgeloopen, maar een week of twee later moest hij verklaren, dat Oostenrijk gedwongen was met zijn bondgenoot deel t^ nemen aan een nieuwe expeditie in Oekraine. Bij dit alles komt de onthulling van Keizer Karei s brief en de storm, welke dit incident in Duitschland heeft verwekt. Czernin stond nu zonder steun van het publiek, terwijl zijn meester, de kei zer, ernstig in discrediet is geraakt. WEENEN, 16 April (K. B.) De bladen vernemen van bevoegde, goed ingelichte zqde, dat de leden van Czernin'» aftre den niet in het openbaar kunnen worden uiteengezet. Alleen kunnen conclusies van negatieven aard getrokken worden. Zoo wordt tegenoemder plaatse verklaard, dat de quaestie Ctemeuceau-Czernin den minister niet tot aftreden heeft bewogen. Over de eigenlijke reden van zijn aftre den wordt slechts medegedeeld, dat in den laatsten tijd de opvattingen van den keizer in vele quaesties niet met die van Czernin overeenkwamen. Daaruit heeft Lzernin de conclusie ge trokken, dat hij het vertrouwen van den keizer niet meer in de noodige mate bezat, en daarom (heeft hg zijn ontslag genomen. Omtrent zijn opvolger kan nog niets met zekerheid worüeu medegedeeld. (Zie laatste berichten). PARIJS, 15 April. In verband met de polemiek tusschen Czernin en Clemenceau schnjtthet „Petit Journal": Clemenceau zal het volledig dossier aan de commissies van buitenlaudsehe zaken en van het leger voorleggen. Zelfs als de kamers de zaak in geheime zittiug behandelen, zal de regeering de kwestie voor de pubiieke opinie brengen. WEENEN, 15 April. De bladen vernemen van welingelichte zijde: Graaf Czernin heeft van het concept van den brief van keizer Karei aan prins Sixtus kennis genomen. Plet concept komt volkomen overeen met het communiqué van 12 April door het ministerie van buiten laudsehe zaken over's keizers brief open baar gemaakt. Er is in dezen brief geen sprake van een opdracht aan prins Sixtus om iemand van den inhoud van den brief in kennis te stellen. Er bevindt zich geen woord over België in. De passus, welke op Eizas-Lotharingen betrekking heeft, komt volkomen overeen met hetgeen hierom trent door het ministerie van buitenland- sche zaken gepubheeerd is. (Het conüicD over den brief kan eerst dan als geëindigd worden beschouwd, wanneer Clemenceau eene fotographische reproductie van den brief overlegt. Red.) De strijd in het Westen. Duitscfie mededeeiin gen. BERLIJN, 15 April. (W.B.) De „B. z. a. M." verneemt d.d. gisteren uit Genève: De Parijsche bladen van Donderdagavond melden, dat de beschieting van St. Omer door de Duitschers begonnen is. Amiens wordt elke 3 a 6 minuten beschoten. BERLIJN, 15 April. (W.B.) De oorlogs correspondent Carl Rosner meldt, dt. 15 dezer aan den „Lokal Anzeiger": In den slag bij Armentières hadden wij troepen tegenover ons, die 21 dezer onzen eer sten offensieven stoot hadden op te van gen. Zij waren naar het front van Ar mentières gezonden om op verhaal te komen. De geallieerden meenden,-datdaar geen aanval zou plaats hebben, en dat het onmogelijk zou te nemen zijn, van wege de geweldig versterkte hoogtestei- lingen der Engelschen. Een Amerikaansch oordeel. WASHINGTON, 15 April. (R.O.) Het wekelijksch rapport van het departement van oorlog meldt: Volgens onze meening is het keerpunt in het Westen komende en, ofschoon de Duitschers bepaalde voor deden hebben behaald, toch zijn zjj er Verwachting tot den avond van 18 April Zwakke tot matigen, noordelijke tot Ooste- iijkon wind in het Noorden, in het Zuiden veranderlijke wind, nevelig tot betrokken of zwaarbewolkt; tijdeiy'k opklarend; wei nig of geen regen; iets zachter. niet in geslaagd de overwinning in het veld te forceeren. Bij het offensief in Picardië zochten de Duitschers naar een zwak punt in de linie, waarin de Fransche en Engeische troepen zich vereenigen. Zij slaagden niet in definitieve resultaten te behalen bij deze operaties. Zij gingen het op een ander punt probeeren en hoopten een wig te slaan in den sector langs het Portugeesche en Engeische front en in staat te zijn het Engeische front naai de zee op te rollen. Dit was het doe) van de operaties der vorige week. Maar ook daarbij kon de Duitsche staf geen beslissende strategische successen boeken. Generaal Fech. PARIJS, 15 April (R.O:) Officieel. De Engeische en Fransche regeeringen zijn overeen gekomen om aan generaal Foch het opperbevel der geallieerde legers in Frankrijk toe te kennen. (Tot nu toe was Foch alleen aangewe zen op de taak de actie van de beide hoofdkwartieren van Haig en Petain in één bedding te leiden. Nu komt er één hoofdkwartier, dat van Foch. Inmiddels is zijn invloed reeds voelbaar. Wel na men de Duitschers Wulverghem en Bail leul, maar dit zijn maar plaatselijke suc cessen. De Duitschers worden meer en meer tot staan gebracht, wat wijst op een oordeelkundig inbrengen der reserves door Foch. Red.) De buit der Centraien. BERLIJN, 15 April. Gedurende het half jaar, dat verliep tusschen 15 October 1917 en 15 April 1918, bedroeg: de buit der centraien meer dan 517000 gevangenen, 7246 kanonnen, ongeveer 20.00U machine geweren, meer dan 300 tanks. Bovéndien vielen den cenjralen in handen meer dan 100 gepantserde auto's, 630 auto's, 70UO voertuigen en een onafzienbare buit spoor wegmateriaal, waaronder meer dsjn 800 locomotieven en 3000 wagons. Dé voor raden der munitiedepots zijn nog niet bq benadering vastgesteld; alleen aan ar tillerie-munitie werden tot nu toe over de 3 millioen stuks geteld. Gedurende denzelfden tijd werden meer dan 1100 vliegtuigen en meer dan 100 kabelbal lons neergeschoten. De buit aan ander oorlogsmateriaal, pioniers-werktuigen, hand-vuurwapens, gasmaskers en verple- plegingsmateriaal konden tot nu toe nog niet bij benadering worden vastgesteld. Amerlkaansch kanon van 170 K.M. draagwijdte 1 Volgens een bericht uit Washington heeft de Amenkaansche minister van marine, Oaniëls, van zijn raadgevers voor artilleristische quaesties vernomen, dat de Amerikanen kanonnen kunnen maken die verder schieten dan het vèrdragend geschut, waarmee de Duitschers Parijs onder vuur nemen. Deze deskundigen beweren, dat zij bij machte zijn een kanon te bouwen, dat 170 K.M. draagt. Gas uit bout. Volgens berichten van de Zweedsche pers heeft men, tengevolge van de kolen- schaarschte, aan de Gtocküoimsche gasfa briek pogingen in het werk gesteld, om gas uit hout te verkrijgen Naar verluidt zou dit gas zóó goed voldoen dat Zweden in dit opzicht van steenkolentoevoer on afhankelijk zal zijn. Vergadering van den Alge- meenen Bond van R. K. Kies- vereenigingen in Nederland. Op Maandag 13 Mei 1918, zal des voor middags ten tien uur precies, in het „Gebouw voor Kuueten en Wetenschap pen (Mariaplaats) te Utrecht, bovenver

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1918 | | pagina 1