De Groote Oorlog. Dinsdag 38 Augustus 1917. Dertiende Jaarga ng. .000. Fie te Utrecht. to. ioi. 1 Verschijnt eiken MAANBAG-.JQENSDAG- en VRIJDAGAVOND. KRUIS OF KRUISBEELD. Het bemiddelingsaanbod van den Paus. Welk weder zullen wij hebben? bikneklakpT^ Vlissingen tek Wllhelmlnastraat No. 3. Tiel Uithoorn Utrecht smoib- |tste ar- pelfs1 die en am- ng. Deze waar le waak ten ziesi- laar no- heeteT choco- lerbuigea lover het trappett de toe |i de zea 1 wachten likelwaar ben- lug. Juist t doorva- beite zijn pand aan. Vl Hè je f a nd. In wordt In: Sinds I-Limburg blijken in I wel niet fver type agen. Het |aar even 5 a 6 I izèntje is |lak is al- bittersta |h een be- |:ent neer; luis, para* |i half ver- is toch heeft hif hij vroe* I Naar zijn eerloon Ihenschuw |ll en. uit Zeven- morgens landbou hde, werd ndbouweir afel ineen 3e vorige te Wijk lling dood. Vi f hu ucn 1*11(11' Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.90, daarbuiten 1.10. Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht vóór half een uur 's namiddags. Kantoor v. d. AdministratieBoudewl|n de Wltfestraat A 135s GOES. Tel. interc.: Directie no. 94. Redactie no. 97. Reclameberichten 35 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels f 0.62s, iedere regel meer 125 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. In het „Maandschrift voor Lituirgie" lehreef 'kapelaan ,Wi. van Adrichemi te tasterdami, het volgende, dat stellig de dgemeene aandacht der Katholieken ver- lienti Meer en meer schijnt het tot da kèn- norken van een eerste-klas-begrafenis te ;aan behooren, dat het gebruikelijk kruis an de lijkkist wordt voorzien van een :orpus. Geen kruis dus, maar kruisbeeld. Vijl gelooven, dat de oude soberheid van iet enkele kruis; verre de voorkeur ver- lient. En wel om deze reden. „Met het kruis' teekenen wij, wat wij rillen toewijden aan God: allereerst ons :elven en verder alles;, wat dient tpt jodsdienstig gebruik of wat wij; willen itellen onder Gods bijzondere beseher- ning. Zóó heeft de Liturgie ons geleerd. Intelbare malen gebruikt zij1 het kruist eèken. En op allerlei wijzen: getrokken net de hand over of op het te wijden of te zegenen voorwerp; geademd met ien mond, beschreven in de zwaaiïng van het wierookvat, in de sprenkeling van het wijwater; gebo-rdnurd op parat mente.u, geslagen in edel metaal, gehou wen in steen, gesneden en geschilderd. „Ook hij de inzegening van het kerk hof ontbreekt het kruisniet. 't Zij er vijf houten kruizen (zonder corpus) ge plant staan, zooals geschiedt, wanneer een bisschop de zegening verricht, 't /.ij jl'echts één, in het geval, dat de bisschop wijding aan den priester heeft op gedragen, altijd is 'het kruis middenpunt Ier plechtigheid als teeken van de hei igheid en het 'gewijld karakter der plaats;. „Een andere en eigen beteeke-nis heeft echter in de private en in de liturgi sche Godsvrucht het kruisbeeld (kruis met het beeld van den Gekruisigde), of liever: het voegt aan de hierboven om schreven befceekenis van het enkele kruis een andere toe: 'het is óók en voornas tnelijk voorwerp- van vereering en aanbid ding. Het vestigt de aandacht van den Christen niet slechts op de verlossende- en heilbrengende kracht van het kruis; van waar alle genade en zegening komt, naar ook op den Persoon van den Ge- -cruisigde, aan Wien, |als aan onzen nenschgeworden God „lofprijzing en heer lijkheid, wijsheid en dankzegging, eer en macht en sterkte toekomt in de eeuwen der eeuwen." Daarom krijgt dan ook het. cruisbeeld een eereplaats in onze kerken en in onze woningen, waar wij in vrome overweging kunnen „opzien tot Hem; dien zjj doorstoken hebben." „Uit dit alles volgt vanzelf het ant woord op de vraag: „behoort de lijkkiZt voorzien te zijn van een enkel kruis'of van een kruisbeeld?" Dat antwoord luidt zonder twijfel: op de lijkkist een enkjel 's. De bedoeling is immers op de als het war© vast te leggen het zegenend kruis, dat de priester m|et wij water erover heeft uitgesprenkelid en dat hij, volgens het gebruik vau sommige bisdommen, met de schacht "van het pro- .cessie-kmis er op afteekent bij de begra fenis. Maar niet kan de bedoeling zijn Ier het kruisbeeld te plaatsen ter ver- sring en aanbidding. Als zoodanig toch 'ijgt het hier niet de waardige plaatst-, e het toekomt; én het neerlaten in >t graf én het. bedekken ervan iniet wie vallen moeilijk te rijmen met dien omen eerbied, waarmede wij het beeld n den Gekruisigde behooren te be bouwen en te behandelen. "De kunst ig dan al door deze begraving gewoon- c niet veel verliezen, het fijn gods;- •nstig gevoel wordt er door gekrenkt. A gezag en de1'eerbiedwaardigheid, van genen, die aar de Redactie van het laandschrift voir Liturgie" hebben ver- iht op deze zaak eens, de aandacht vestigen, is mis een waarborg, dat j ons in deze zienswijze niet vergissen. „Onze conclusie, die wellicht Ineer Wat dan het hierboven besprokene, deze: zoeken wij de plechtigheid onr begrafenissen niet in een afwijken den waren eenvoud en het fijn ge il, welke de geest der liturgie inspi nt, maar in een onberispelijke en zoo ig mogelijke .uitvoering van alles, -t de doodenliturgie bij de plechtige paaiding voorschrijft." Losse berichten. Het a 8. antwoord der oorlogvoerenden. Volgens het Katholieke blad „Italia" koestert het Vaticaan de hoop, het ant woord der oorlogvoerende mogendheden op het voorstel van den Paus binnen hoogstens 14 dagen te ontvangen. Reeds het einde van de maand Augus tus zal, zoo meent hét blad, den volke ren de wetenschap brengen, of het moge lijk is, den vrede vóór den nieuwen winterveldtoeht in te leiden. Een uitlating van de „Osservatore" De „Osservatore Romano" schrijft naar aanleiding van de pauselijke vredesnota o.adat dit document in elk geval en ondanks alle pogingen tot verkleining een diepen indruk in de harten der vol keren lieeft achtergelaten. Het blad verklaart verder in antwoord op een uitlating van de „Tribuna", dat de in de pauselijke nota uitgesproken beginselen zeer goed ook toepasselijk zijn voor een wettige, billijke en nood zakelijke oplossing der Romeinsche kwestie. F. van Cauwelaert over het voorstel. In „Vrij België" schrijft Frans van Cauwelaert o.m. het volgende over de vredesboodschap van Z. H. Paus Bene- dietus XV. Doch er staat meer achter het woord van den Paus dan de weifelende sym pathie van een zeker aantal van regee renden. Het voorstel van den Paus be antwoordt ongetwijfeld aan het verlan gen en aan het uitgesproken program van een overwegende meerderheid onder al de strijdende volkeren. Ik laat staan wat er over wordt gedacht in de centrale landen. Het oordeel van deze zijde kan ons niet beïnvloeden. Maar het is onmo gelijk dat onder de volkeren, welke leden of strijdgenooten zijn der Entente, het Pauselijk verzoek geen machtigen weer klank zou vinden. Wij toonden reeds aan, hoe de beginselen van Benedictus XV amenvalien met deze van Woodrows Wilson. Zij sluiten ook aan bij het pro gram van. het revolutionaire Rusland en zij wijken ternauwernood af van hetgeen de gedragslijn is van de socialisten en volksgezinden in alle mogendheden. Zul len deze invloedrijke gedeelten van het volkerenverbond der entente hunne eigene opvattingen verloochenen tegen over den gezaghebbenden woordvoerder, welke hun uit Rome is tegemoet geko men? Wij kunnen het ons niet voor stellen. Wij verwachten integendeel, dat de katholieke openbare meening zich bij hen voortaan met meer onbevangenheid zal aansluiten om den terugkeer van de menschheid uit de bloedmoeras, waarin zij langzaam te gronde gaat, te bespoedi gen. En laat dan de regeeringen, uit be- grijpelijke voorzichtigheid, eenige terug houding in acht nemen. Laat ze zelfs de bemiddeling des Pausen vooralsnog af wijzen, de bemoeiingen van Benedicts XV zullen niet vruchteloos zijn gedaan. Zij zullen aan de regeeringen wellicht een welkome gelegenheid zijn om de door geheel de wereld met groeiend on geduld verbeiden en duidelijke bekend making te geven van hun onderscheide- lijk vredesprogram. Maar zij zullen, zon der eenige twijfel, met of tegen goed vinden der regeering in, in de harten der menseheu de begeerte naar een spoedigen, maar duurzamen vrede in haar billijke overeenkomsten tpssphen alle partgen met nieuwe krachten hebben gevoed. De stemming In Engeland. De Ned. Anti-Oorlogsraad ontving een telegram uit Londen van lord Courtneay of Lenwitch, waarbij deze de boodschap van den Paus prijst als voortreffelijk en het stellig vertrouwen uitspreekt, dat de pauselijke nota antwoorden van de oor logvoerende regeeringen zal uitlokken, die een goede uitwerking in de richting vau den vrede zullen hebben, Een tweede telegram uit Londen meldt, dat de verschillende Engelsehe bladen zich gunstiger over de vredespogingen van den Paus uitlieten dan uit de tele grammen van Reuter viel af te leiden. Met name heeft de in conservatieve kringen invloedrijke „Yorkshire Post" de pauselijke vredesvoorstellen een grooten stap in de richting van den vrede ge noemd. Een oordeel over Lloyd George. In de „Catholic Times" van 27 Juli treffen wij een opmerkelijk artikel aan over Lloyd George. Er wordt daarin verklaard, dat, wanneer in Engeland algemeene verkiezingen konden worden gehouden, het spoedig met de macht van Lloyd George zou gedaan zijn. Lloyd George is een man, die veel belooft maar weinig doet. Een enkele blik op de kaart, zegt het artikel, is voldoende om te doen zien, dat hij den oorlog niet verder ge bracht heeft, dan zijn voorganger. En toch, hoezeer hoopten allen, toen hij aan de regeering kwam, dat hij ons ter over winning zou voeren. Wat hij geschapen heeft is niet een democratie, maar een bureaucratie. Het eenige, waartoe hij in staat schijnt, is om steeds meer takken van dienst in het leven te roepen en het geheele land met een heirleger van ambtenaren te overstroomen. Wij wen- schen allen, dat de oorlog spoedig geëin digd zal zijn, en dat wij van al die ambtenaren weer worden verlost. De oogenblikkelijke toestand. In de „Msbd." lezen wij Achter het scherm der vertrouwelijk heid blijkt zich eergisteren in de hoot'd- commissie van den Duitschen rijksdag een klein, politiek drama te hebben af gespeeld, dat in zeker opzicht eenige gelijkenis vertoont met het opzienwek- kende „drama", dat zich voor enkele weken in die hoofdcommissie afspeelde en dat tenslotte tot het heengaan van Von Bethmann Hollweg leidde. Ook nu wordt door enkele bladen het bekende Centrums lid Erzberger weer aangewezen als de voornaamste „dra matis persona", als de regisseur van het spel, dat de meest ingrijpende politieke gevolgen had kunnen hebben. Wat zich in de hoofdcommissie precies heeft afgespeeld, is uit de vrij verwarde en hier en daar tegenstrijdige berichten, die de Duitsche bladen er van geven, niet geheel duidelijk. Het is echter ze ker, gelijk wij reeds meldden, dat de houding van den rijkskanselier teD op zichte van de bekende vredes-resolutii? van den rijksdag, de kern van de kwes tie geweest is. Van den kant der meerderheidspar tijen was den rijkskanselier in de com missie verweten, dat hg zich den 19den Juli niet onvoorwaardelijk op het stand punt van de meerderheids-resolutie had geplaatst, maar ze slechts had aanvaard, „zooals hij ze opvatte". Daarop schijnt dr, Michaelis gereageerd te hebben met een verklaring, waarin hij feitelijk zich tegen de resolutie uitsprak, in ieder geval zoo beslist mogelijk meedeelde, dat hij zich nooit op den grondslag er van geplaatst had. Wij merkten reeds op, dat die ver klaring, die zoo moeilijk in overeenstem ming te brengen was met de woorden van v. Kühlmann, dat het vertrouwen de basis moest zijn voor de betrekkingen tusschen rijksdag en regeering, een groote sensatie zou veroorzaken. Dit schjjnt inderdaad dap ook het geval te zjjn ge weest. De vertegenwoordigers van de meerderheidspartijen schijnen het den rijkskanselier zelfs zóó warm gemaakt te hebben, dat deze blijkbaar een tweede verklaring heeft afgelegd, waarin hij zijn houding ten opzichte van de vredès- resolutie nader omschreef en aan zijn eerste verklaring zulk een „uitleg,' gaf, dat zij voor de meerderheidspartijen aannemelijk was. Hetgeen vermoedelijk niet zonder moeiten gebenrd zal zijn. Dit alles valt ten minste op te maken uit de verklaring, die een afgevaardigde van de vooruitrevenden namens de meer derheidspartijen in de commissie heeft afgelegd. Daarin heette het a.m. dat de meerderheid haar resolutie van 19 Juli niet waardeloos zou laten maken en dat het te prijzen was, dat de rijkskanselier zijn voor misvatting vatbare verklaring door een tweede verklaring had vast gesteld. Het politieke drama is dus blijkbaar tragi-comisch door een haastig bak zeil halen van den kanselier geëindigd. Maar ook al zal het dan geen verdere politieke gevolgen hebben, toch heeft het incident een zekere beteekenis. Er blijkt immers uit, dat de rijksdag-meer derheid vast besloten is aan de begin selen, in haar resolutie neergelegd, vast te houden en dat zij er niet voor terug schrikt ze met kracht en klem te ver dedigen. Vat geeft tenminste aan het standpunt van Duitschland ten opzichte van het vredes-vraagstuk eenige vastheid en eenige stelligheid. In tegenstelling immers met de Oosten- rijksche autoriteiten die tegenover het vredesvraagstuk een scherp omschreven en onomwonden houding hebben aange nomen, hebben de Duitsche autoriteiten steeds 'n dubbelzinnige en zoo vaag moge lijke omschrijving van hun standpunt gegeven, uit vrees ongetwijfeld voor de conservatieven en hen, die hun denk beelden deelen. Nu brengt de meerder heidsresolutie echter en de krachtige manier, waarop er aan vastgehouden wordt tenminste eenig houvast en eenige zekerheid. Al ware het zeer wenschelijk, dat die nog bekrachtigd en versterkt werd door een onvoorwaardelijke en be sliste verklaring van instemming van de leidende autoriteiten. De rede van von Kiihlmann. De „Germania" schrijft: Veel wordt gesproken over het woord van von Kühlmann „het laatste oorlogs jaar". Dit is naar hij zelf zeide, na rijp overleg uitgesproken. Hieruit mag de con clusie worden getrokken, dat bij de re geering de overtuiging bestaat, dat binnen afzienbaren tijd de oorlog ten einde zal worden gebracht. Gelijk van zelf spreekt, mag men geen profetieën hieruit maken, doch von Kühlmann gelooft waarschijnlijk, dat de vredesgedachte meer en meer baan breekt en ten slotte tastbare vormen zal aannemen. Hij heeft niet gezegd of en in hoever daarbij aan de vredesnota van den Paus moet worden gedacht. Men kan daar wel in zien een bevestiging van de belofte van den rijkskanselier over de verdere behandeling van de pauselijke nota. Deze behandeling zal natuurlijk plaats hebben overeenkomstig de gevoe lens van de rijksdagmeerderheid. Het „Vaderland" (Den Haag) schrijft o.m. over von Kühlmann's rede: Voor ons is de verrassing maar ge deeltelijk, want toen Von Kühlmann's be. noeming bekend werd, schreven wij„Von Kühlmann houdt niet van de gepantserde vuist; overwegen, overleg, overtuiging, zijn hem veel sympathieker wapenen". Verder wezen wij op zijn aangenaam op treden in Den Haag, en zijn eerlijke be geerte, om ook bij andere volken 't goede en liooge te waardeeren en op te zoeken. Welnu, von Kühlmann's eerste rede is een bevestiging van de oude politiek. Hij verwerpt ruwe machtspolitiek, in de eer ste plaats die, welke de neutralen niet ontziet of billijk behandelt, en die dus aan het recht tegenover het geweld tekort doet. Het was die politiek die Amerika in den oorlog dreef. Deze uitlating geeft dan ook recht tot de verwachting dat het met niets-ontziend duikboot-optreden te gen neutralen uit is. Uit zal het ook zijn met die onverstan. dige harde woorden, waarmee men dwa- zelijk telkens den innerlijken in keer bij zichzelf en bij den vijand belet. Bijzon der gelukkig heeft von Kühlmann de at mosfeer van de Pauselijke Nota begre pen. Ook hij ziet in, dat het geweld in dezen oorlog de beslissing niet kan brengen en dat men daarom het proces der bezinning moet helpen, eerst door den toon der uitlatingen, dan in daden van tegemoetkoming. Het oogenblik is daarvoor rijp, ook volgens von Kühlmann en daarom zijn hoopvolle voorspelling: het laatste jaar van den oorlog is daar. Ons dunkt, dat met een Von Kühl mann te gaan praten over den godde- lijken vrede, dien allen zielsgraag wil len, voor geen enkelen Entente-staatsman moeilijk kan zijn. Hij weet toch bij iemand te komen, die eigen kracht maar ook anderer kracht kent, die eigen volk hoven allen liefheeft, maar ook in andere vol ken hun waardij ten volle waardeert; hij een sterke, die recht en goeden wil echter sterker acht dan de beste legers en de geweldigst enitrusting. Hij zeide immers Verwachting tot den avond van 28 Aug.: Stormaohtige tot krachtige, later afnemende meest Zuidwestelijke wind; zwaarbewolkt met tijdelijke opklaring, waarschijnlijk regen buien. Aanvankelijk Iets warmer. met ronde woorden: Politiek alleen op macht gebasseerd, is van het begin af tot mislukking gedoemd. Kortom er was nog nooit zooveel aan leiding, om hoopvol in de toekomst en naar Berlijn te kijken als na de eerste woorden van den nieuwen Minister van Buitenlandsche Zaken. De overbrenging van den ex-tsaar. De „Times" verneemt uit Petrograd, dat de reis van den ex-tsaar met zijn familie naar het Oosten zóó geheim ge houden werd, dat zelfs de machinist en de conducteur hun passagiers niet ken den. Aan geen enkel station werd halt gehouden. Alleen in het vrije veld stopte de trein van tijd tot tijd om den reizi gers gelegenheid te geven zich te ver- poozen. Op den eersten en laatsten wagen wa ren machinegeweren geplaatst. Twee mi litaire treinen reden voor en achter den trein als escorte mee. De ex-tsaar werd op een stoomschip naar Tobolsk gebracht. Het heet, dat hij in een klooster in de nabijheid zal on dergebracht worden. Volgens sommige be richten zou hij nog verder naar het Oos ten worden vervoerd. De „National Ztg." verneemt nog, dat de verbanning van den Tsaar naar Si- herië heeft plaats gehad, omdat te Tsars- koje Selo een monarchistische samenzwe ring van grooten omvang was ontdekt. De commandant van de paleiswacht is ontslagen, 34 officieren en 18 burgers zijn gearresteerd. Het do«ma-lid Boerisjke- witsj moet sterk gecompromitteerd zijn. In de buurt van T&arskoje Selo zijn auto mobielen, mitrailleurs, patronen enz. in beslag genomen. In bet paleis zelf werd een geheime telefoonverbinding ontdekt, waardoor de Tsaar met zijn getrouwen buiten Tsarskoje Selo in verbinding stond. Het grootste gedeelte van de paleiswacht hleek omgekocht te zijn. WASHINGTON, 25 Aug. (Reuter.) Er is een overeenkomst .getroffen tusschen de Ver. Staten en Nederland, volgens welke een zekere hoeveelheid graan mag worden verscheept naar Nederland, op voorwaarde, dat een deel der lading|en zal' worden gereserveerd voor de voedsel voorziening in België. Het HJdd. meldt De directie van het Itijks-graanbure&u verzekert, dat de regaling nog niet ja tot stand gekomen, en, dat de onderhan delingen nog voortduren. Machtsoverschrijding. Wat een Hollandsche Amerikaan in De N. R. Ct. voorspelt, of liever vast stelt, zal wel juist blijken: wij hebben van de Vereenigde Staten voor onze voedselvoorzing niets meer te verwach ten, zoo schrijft het Hsgz. Onze schepen mogen er heenvaren, zij zullen er niet worden gevuld. Maar, indien de Vereenigde Staten het recht hebben, ons hun producten te weigeren, hebden zij ook het recht om te onthouden wat wij ons in Zuid-Amerika kunnen verschaffen, en vooral wat onze overzeesche bezit tingen, liet Rijk buiten Europa op le veren Van recht kan geen sprake zijn, het is een kwestie van macht, van machts overschrijding. En het is bedroevend, dat na het vrije Engeland het nog vrijere Amerika zich aan de ergerlijkste dwangmaat regelen tegenover ons schuldig maakt. Aan Duitschland is misbruik van macht verweten, toen 't het kleine België aan tastte. Maar is het geen machtsmisbruik, een onzijdig volk, dat, zonder toevoer van buiten, op den duur niet buiten gebrek en hongersnood blijven kan,

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1917 | | pagina 3