Kiesyewippn in Zeelan subare Vrijwillige Ifeikoopini VOONI1U1S LOET |e vingen in dezer voege: Op den Sina,ï Zaterdag 26 Mei 1917. Dertiende Jaargang MEN KOMST MEI 1917, it „V.O.V." te Goes. HOFFMAN Geneesheer te Gouda. Zang, Gymnastiek makelijkheden. ERGADERING Verschijnt eiken MAANDU-.jmMSDAG- in VRIIDAG1V0KD. Mei a. s., H of oogi duimwijsvinger fgg wegens vertrek. EERSTE BLAD. h Voensdag 6 Juni 1917, Pinksteren. publiek verkoopen met ERF, Woensdag 11 Juli 1917. een bekwame Meid KERKNIEUWS. UIT DE PERS. Wetenschap en Kunst. kenhuis-Oudenrijn bij Utrechi No. 62. ige programma's a 10 een cent. Alom verkrijgbaai WE ZEEUWSCHE COUP Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.90, daarbuiten 1.10. Afzonderlijke nummers 5 cent, (dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht vóór half een uur 's namiddags. Kantoor v. d. AdministratieBoudewijn de Wlftesfraal A 135° SOES. Tel. interc.Directie no. 94. Redactie no. 97. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels ƒ0.625, iedere regel meer 126 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. huttershof te Middelburg. 9e abonné's op dit blad, in het bezit der door de ■ilLectie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de jaarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, 1500 gulden bij verlies van beide handen, voeten of oogen. Voorts bij ongeneeselijke verstandsverbijstering B IF® gulden b'! 1 gulden b^> 0% gulden bió #11* m IW 'ffl verlies van een verlies jg B verlies van JS B S 1 han<J' voet I 1 11 van een B a een M -RATIS verzekerd tegen ongelukken voor: De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandse!ie Algemeene Verzekerings-Bank te Schiedam. r 2e Kamer der Staten Generaal gulden bij verlies van eiken andereu vinger. iging en Partijorganisatie". Kiesvereenigingen en geestverwanten DDQjQlOr l)6St3flt Dit 6 ul3.QZl]U.6D. e Notaris F. VAN CLEEF te Heiri' zand zal op Wegens het Hoogfeest van Pink steren zal de „Nieuwe Zeeuwsche ourant" Maandagavond a.s. niet Verschijnen. middags 1 uur in de herberg bij Geus te Heinkenszand verzoeke van den Heer J. J. DREVER let voor enkele jaren nieuw gebouwd het dorp te Heinkenszand, zeer geschikt r Rentenierswoning, Kad. Sectie B, 916, groot 2 A. 79 c.A. letaling koopsom 4 Juli a.s., aanvaar g 16 Juli. ladere inlichtingen te bekomen ten itore van voornoemden Notaris. Het oude Israël vierde op Pinksteren Ie gedachtenis van de wetgeving op den linaï, het Christendom viert op Plakste en de afkondiging der volmaakte wet loor de neder-daling des H. Geestes over le apostelen. Zoo had het de Goddelijke Meester op len vooravond van Zijn lijden voorzegd: Als de Geest der "Waarheid gekomen zal Hij u alle waarheid leeren. Want lij zal niet spreken uit Zichzelven, maar .1 wat Hij liooren zal, zal Hij spreken n u verkondigen wat toekomstig is. Hij al Mij verheerlijken, want van het mijne al Hij ontvangen en het u verkondigen" Joli. XVI. 13 en 14). De Sinaïtische wetgeving was eene oorafbeelding van die te Jerusalem. De eleerde kerkvader St. Ilieronymus, door need in de kennis van de 'II. Schrift, rekt de volgende paralel tusschen beide wetgevingen„Beide, zoowel daar op den iinaï als hier op den Sion, geschiedden p den 50sten dag na Paschen; daar eefde de berg, hier het huis, waarin de postelen waren; daar ratelde de don- er, vergezeld van vuurvlammen en tonnwind; hier ontstond uit den hemel en gedruisch als van een opkomenden evigen wind en verschenen tongen als an vuur; daar werd de wet afgekon- igd onder het geluid der bazuinen; hier Notaris PILAAR.lonk zij uit den mond der apostelen; 'i'uir daalde God op den berg af; hier laaide de II. Geest óver de apostelen. EenBelgisch vluchteling, die goed met) fa deze punten van overeenkomst te irden kan omgaan, biedt zicii aan alsM^en aangegeven wijst de groote kerk- leraar op de verschilpunten beider wet- De verkooping van den pifalen Boereninspan voor n heer N. Remyn Az., in den iid-Kraayertpolder, gemeente Heer Arendskerke, zal plaats bben op direkt in dienst te treden. Brieven der letter B. bureau dezer courant. Terstond noodigd, loon f 150, bij L. C. COPPENS, ompenmaker te Biezelinge. Hoofdstuk III. Het huis No. 8 van de rue des Feuil- j'tines is verre vanaf een prachtig bo te zijn, gelijk men er in verscheidene :aten der aristocratische wijk van Saint- rmain ontmoet. Het onderscheidt zien hter van de aangrenzende huizen door t het een tuin heeft, die wel is waar it klein is, maar, een zeldzame hoe-, nighei-d voor een tuin te Parijs, lucn lit, ja zelfs zon heeft en in niets ge t op die vochtige putten met f100®® uren omgeven op welks bodem liet op n middag duister is en waarvan heele plantengroei zich bepaalt tot e Denen uitslag op de door het salpe e gevreten muren. A ,n erd alleen de wet gegeven; op den Si.on :e Jeruzalem) tevens degenade des H. ■eestes, die de vervulling der wet licht a gemakkelijk maakt; daar was bet de >ode letter, hier de levende en levend- akende Geest; daar ademde alles ge- rengheid en verschrikking, hier kinder- ike liefde, want „de liefde Gods is uit stort in onze harten door den H. Geest, 'e ons gegeven is" (Rom. V. 5); daór itvingen de Joden de wet huns Hee- e.n en vreesden zij als slaven voor hun oester; hier geeft de Geest zelf ge- -igenis aan onzen geest, dat wij k i n d e- n Gods zijn; „want, zegt de apostel lulus, niet hebt gij wederom den geest 3r slavernij ontvangen tot vrees, maar i hebt ontvangen den geest der aanne- ling tot kinderen in welken wij roe- n: „Abba, Vaderl" (Rom. VIII. 15 16). De Geest der liefde en dat kind- hap Gods ontheft ons niet van de ver- ichte vervulling der goddelijke geboden; tegendeel, gelijk een kind meer ver acht is den wil des Vaders te vol- 'engen dan een slaaf den wil zijns mees- rs, zoo zijn wij tot volmaakte naleving ui Gods geboden gehouden. Daarom left onze Wetgever ons meer voorge- hreven dan hetgeen aan de ouden ge- gd was en de wet van Sinaï, wel Een breedgetakte acacia stond in bef i randerd, maar toch tot hare volle voi- idden van dien van de rue des 'e -akiheid opgevoerd, tot wet gesteld aan ïtines; zijn stam dient tot leuning .wien Hij zeide: „weest gij volmaakt, ""n ;jJk uw hemelsche Vader volmaakt is" 1.111 o y J oi>uaix uio*.. v»-» ronde zodenbank, die er om'iee®1 g(, acht is ,een breed voetpad verooi i die bank heen te gaan en 00SC™J1 n cirkel van omstreeks' twintig pa? dloorsnede ingesloten door vier leken van bloemen en planten, die rg onderhouden zijn. (Wordt vervolgd') 'jtth. V. 21, 27, 33, 48). Jldus Hiëronymus en in den glans van (t woord staat het Pinkstermysterie hel- raer afgeteekend voor het oog des gees- begrijpt men beter en intenser de óimnisvolle werking van den II. Geest in de apostelen èn na hen in de Gods al de eenwen door. Tenzij eest des ongeloofs de inwerking van Goddelijken Geest mocht hebben be lemmerd, de wufte wereldgeest het door Gods Geest in het hart gestrooide zaad mocht hebben verstikt. Geve de Hemel, dat ons Pinksterfeest de verlevendiging zij onzer blijdschap over de komst des H. Geestes, een aanleiding tot vurig smeeken om rijke uitstorting van Zijn zevenvoudige gaven over de wereld, die in deze benarde tijden den Geest des vredes zoozeer behoeft. Stale de over denking van het Pinkstermysterie onzen geloofsmoed, opdat wij de apostelen na volgende, onbeschroomd, zonder lafheid, zonder menschelijk opzicht, opkomen voor ons christelijk, ons Katholiek beginsel in het volle licht des openbaren levens. En blijven wij het als het grootste onheil schuwen, dat ons kan wedervaren, door te gelijken op die ongedoopte Korinthiërs, die toen Paulus hun vroeg, of zij den TI.' Geest ontvangen hadden, ten antwoord gaven: „maar wij hebben niet eens ge hoord, dat er een Heilige Geest is" (Hand. XIX, 2). Een document van waarde. De bekentenis van den D.uitschen kan selier in de Rijksdagzitting Augustus 1914 gedaan, dat de inval der Duitsche legers in België een schending was van het volkenrecht, heeft den chauvinistischen Duitschers en den met dezen sympathisee renden steeds zwaar op do maag gele gen. Allerlei zaken werden dan ook in den loop van den oorlog te voorschijn ge bracht, waaruit zou blijken dat België zijn neutraliteit reeds' voor het uitbreken van den oorlog «had geschonden. Thans openbaart in nummer 24 van het blad „De Belgische socialist" Canaille Huysmans een belangrijk document cle rede n.t. door den ministerpresident de Broqueville in 1913 in eene geheime zit ting der Kamer gehouden dat onom wonden aantoont, hoezeer België ijverde om naar alle kanten zijn onafhankelijk heid te verdedigen. Camille Huysanans, zelf socialist, lïad aan den heer De Bro queville toestemming gevraagd tot het pu- bliceeren der rede: De minister-president wist niet eens, dat de rede opgeteekend was en hij! heeft de gevraagde toelating gegeven, zonder een woord aan den opgeteekenden tekst te veranderen. „Wij' socialisten, gchrrfttTlUysmans, zijjn politieke tegenstanders van de Belgische regeering. Indien deze regeering rich had vergrepen, dan zouden wij de eersten ge weest zijn om tegen het vergrijp op te komen. Dit kunnen wij niet omdat de Bel gische regeering eerlijk haar internationale politiek is nagekomen." Het Belgische kabinelshoofd liet zich in 1913 als volgt uit: „Ik heb deze geheime zitting doen bij eenroepen omdat ik u eenige inlichtingen te geven heb, die voor het oogenblik niet voor publiciteit bestemd zijn. Daar voor wil ik nochtans niemandbeinvloeden en iedereen blijft vrij te stemmen gelijk hij' wil. Ik zal ook niemand iets verwijten, zoo hij geen rekening houdt met mijn verklaring. Ik yraag enkel bescheidenheid. „De oorsprong van ons wetsvoorstel is vervat in het neerleggen van de Duit- s'che wet van 14 Juni 1912. Deze wet iS de grootste krachtsinspanning, die zich Duitschland heeft getroost sedert 1870. Dit land zal op zijn eerste linie 300.000 man meer hebben dan Frankrijk. Tijdens den laatsten zomer hebben wij' vernomen, dat deze vermeerdering voor doel had de Duitsche armee door België heen te doen breken. „Dit hebben wij vernomen van ver schillende mogendheden. Onze onrust werd nog vermeerderd door het feit dat ons plannen werden medege deeld. Wij hebben dan ook de wezenlijk heid der feiten willen nagaan." (Hierna las de minister verschillende rapporten betreffende de spoorwegen rondom Eiser- bom, betreffende de mogelijkheid voor Duitschland 50.000 man in minder 'dan 24 uren en 3 uren marsch op een enkelen nacht op Belgisch grondgebied te zenden). „Wij moeten ons dus voor Duitschland hoeden. „Wat Frankrijk betreft, laat mij u her inneren dat Rijsel gedeclasseerd werd, dat op onze Zuidergrens, nieuwe forten werden gemaakt en de Fransche regeering het aan tal regimenten cavalerie en infanterie ver meerderde. Ik vrees wel geene verkrach ting van onze onafhankelijkheid door ■Frankrijk, maar ik stel vast, dat de Fran sche staf de hypothese van een doorgang over .Belgisch grondgebied heeft moeten bestudeeren, ingeval ons grondgebied door Duitsclrland niet werd geëerbiedigd. Om alle verrassing te voorkomen moeten wij onsi dus voorbereiden en ons hoeden langs beide zijden. „Verschillende mogendheden hebben te kennen gegeven dat we niet meer in staat waren dezen plicht van zelfverdedi ging te vervullen,. Het grootst© gevaar ware dat de vreemde machten zich op ons grondgebied zouden vestigen om ons te beschermen. „Die waarschuwing werd ons gegeven door verschillende staatshoofden. In de laatste maand Juli heeft een staatshoofd, een vriend van België, ons letterlijk ge zegd „Ik geef aan België den vriende lijken raad zijn zelfverdediging ernstig voor te bereiden, want het mirakel van 1870, toen België ongedeerd bleef tu's'schen de twee vijandelijke legers, zal zich niet meer verwezenlijken." (Nota van De Belgische Socialist: de heer de Broqueville heeft den naam van 'het staatshoofd piet genoemd. Sedert dien zijn we gemachtigd geworden te verklaren, dat dit staatshoofd de overleden koning van Roemenië was', oom van den koning der Belgen.) „In tegenwoordigheid van die opeen- hooping van feiten en inlichtingen hebben we niet meer kunnen twijfelen. „De militaire toestand van België is geworden een element van vrede en dit oordeel werd ons1 medegedeeld langs diplo matische wegen, voor de eerste maal klaar en duidelijk. „Onze plicht wasj, ons te wenden tot de militaire overheid en ze heeft ons als antwoord gegeven wat vervat staat in ons wetsvoorstel (380.000 man in oorlogstijd door algemeenen dienstplicht.)" Gregorius VII. Diegenen harer kinderen, die op held haftige wijze de christelijke deugden heb ben beoefend en door heiligheid van leven uitmuntten, stelt de Kerk ons ter ver eering en navolging voor, aldus een g-e- heimzinnigen gemeenschapsband vlechten de tusschen cle uitblinkende 'leden der zegepralende en de nog in aardsche bal lingschap ronddolende leden der strijdende Kerk. Heden, 25 Mei, viert de Kerk de ge dachtenis van den heiligen pans Grego rius VII, die mede onder zijn eigenlij ken naam Hildebrand ook in de pro fane Geschiedenis eene groote vermaard heid .geniet. Oneerlijke, althans sterk bevooroor deelde historieschrijvers hebben zijn naam beklad door hem eene grenzenlooze heerschzucht te verwijten. Latere navor- schingen hebben Gregorius van dien blaam gezuiverd en objectieve geschiedschrijvers noemen hem een der meest geniale staatslieden der Middeleeuwen, een hoogst talentvol kerkvorst, een man met een verzienden blik, zijn tijd in vele opzich ten ver vooruit. Napoleon, wien men zeer zeker geen menschenbennis zal ontzeggen, zeide, toen men eens in Zijn omgeving over Gregorius VII sprak: „Als ik geen Napoleon was, zou ik wenschen Gregorius VII te zijn." Zoo een, dan verdient deze opperpries ter den christenen ter navolging te wor den voorgesteld om zijn godvreezend, ver storven leven, zijn engelachtige reinheid van zeden, maar bovenal oin zijn waarlijk apostolischen ijver in het uitroeien van allerlei misbruiken en wantoestanden, die in zijn tijd als welig tierend onkruid den vruchtbaren akker der Kerk tot een woestenij dreigden te maken. Zijn strijd tegen de ongebonden levenswijze veler geestelijken en tegen het heilloos instituut der z.g. investituur, waardoor het moge lijk was dat plichtvergeten vorsten het heilig bisschopsambt vergaven aan hun stalmeesters en hofmaarschalken, is van algemeene bekendheid en hij voerde dien, steunende op zijn God, met een onver schrokkenheid, doortastendheid en ijver, die doen denken aan een Elias, staande voor Achab's troon, een Mathathias, ijve rende voor den dienst van Jehova. Een maal overtuigd, dat de machtige, maar om zijn ondeugden beruchte keizer Hen drik IV door zachtheid niet te bewegen was, af te zien van zijin aanslagen op de vrijheid der Kerk, aarzelde Gregorius niet dien gekroonden geweldenaar met alle gestrengheid tot zijn plicht te bren gen, maar toonde zich ook bereid, toen hij Hendrik in 1077 te Canossa als hoete ling voor zich zag, diens berouwvolle onderwerping te aanvaarden, al bleek die ook achteraf gehuicheld. Schijnbaar over wonnen in den kamp met Hendrik, toen hij als balling te Salerno ,((1085) stierf met de bekende woorden op de lippen: „ik heb de gerechtigheid liefgehad en het onrecht gehaat, daarom sterf ik in ballingschap", zegevierde hij nochtans, wijl na hem de Kerk vrij was van on geoorloofde wereldlijke inmenging in gees telijke zaken en zijn hervormingsdecreten nog lang nadien den heilzaamsten in vloed bleven uitoefenen. Als zoon van een timmerman te Soana in Toscane geboren, was hij achtereen volgens Benediktijnermonnik en prior van Cluny, abt van het Benedilctijnerklooster „St. Paulus buiten de muren" te Rome, kardinaal en pauselijk legaat in verschil lende gewichtige zendingen onder de pau sen Leo IX, Victor II, Stephanus IX, Ni- kolaas II en Alexander II, om ten slotte, hoezeer ook tegen zijn zin en zich daar voor ganschelijk onwaardig achtend, in 1073 den pauselijken troon te bestijgen. Toen eerst straalden zijn deugd en zijn schitterende geestesgaven in hun volle glorie; als een zon schitterde hij in het Huis des Heeren, niets kennende en naar niets anders strevende, dan de Kerk, aan zijn zorg toevertrouwd, te maken tot een welgevallige bruid van Hem, wiens on- waardigen plaatsbekleeder hij zich achtte. De roep ging dan ook in de christenheid, dat sinds de apostolische tijden geen op perpriester meer moeiten en gevaren door staan en meer offers gebracht had voor de verbetering der zeden, de verdieping des geloofs, den opbloei der deugden, de veredeling van Gods volk en de vrij heid der Kerk, dan Gregorius VII en Jaarom is zijn. aandenken bij alle wel denkende christenen in zegening. (Zie verder Tweede Blad.) De spoorwegtarieven. De Maasbode schrijft Bij ons "rijst de vraag, of de jongste maatregel der spoorwegen, de verhooging der reizigerstarieven met 50 percent, ge heel te Verantwoorden 'is. Op den voorgrond dient bij: de beoori deeling van zulk een ïnaatreg'el te wor den gesteld, dat het algemeen belang oor zaak en doel zij. Welnu, naar den schijn te oordeelen, heeft het algemeen belang, dat door be sparing van kolen gediend wordt, het be sluit der spoorwegen ingpgeven. Bespa ring van kolen ischijnt het doel der ge troffen' regeling te Wezen. Men verwacht van den maatregel een inkrimping van het reizigersaantal, al thans een mindere aanzweiling dan an dere zomers te zien geven. Zeer waar schijnlijk zal dat beoogde gevolg ook wel intreden. Maai- het treft toch, dat bij: het be reiken van het nagestreefde doel, de in perking van het kolengebruik, ook een ander doel wordt gelaakt. Wij: zeggen niet, dat de spoorwegen daarop gemikt hebben. Alleen maar, dat het tevens Ijereikt wordt. Behalve het algemeen belang wordt ook het financieel belang der maatschappijen gediend. Stel dat het verkeer tot drie vierden wordt ingeperkt, dan ontvangen toch de maatschappijen 150 procent van den prijs, dien zij- anders voor 'dat deel' van het verkeer zouden ontvangen, hetwelk In het door ons aangenomen geval nog "meer is dan zij' in normale gevallen voor het gcheele reizigers verkeer zouden ontvangen hebben. In ieder geval is de regeling eïl op aangelqgd om de maatschappijen scha deloos te stellen vóór de 'verminderinjg van het 'kolengebruik, voor de beperking van haar- bedrijf ten gevolgd van liet kolengebrek. Is het nu een axioma, dat die scha deloosstelling dient plaats te hebben? Wanneer wij het spoorwegbedrijf ver gelijken met andere bedrijven, dan blijkt wel', dat hier ter deg'e gebruik .wordt gemaakt van de monopolie-piositie der maatschappijen. Wij "misgunnen den aandeelhouders geen winst, geen flinke winst zelfs, maar dien overeenkomstig óók niet bet risico van ongunstige omstandigheden. Naar de uitkomsten te oordeelen, heb ben deze crisistijden de spoorwegmaat schappijen nog zoo zwaar niet getroffen en floreeren zij nog steeds goed. Meelij behoeft er dus nog niet in het spel te zijn. Daarom zou, indien geen ander middel tot de beoogde inperking van het verkeef! leiden kan hetgeen nog' zeer te be twijfelen valt in ieder geval een derde deel van de ontvangsten uit reizi-gersveü- keeï aan een ander doel dan de kas der maatschappijen dienen ten goede te 'komen. Als Minister Lely, die deze nieuwe re geling heeft goedgekeurd, geëischt had, dat de ingevoerde prijsverhoog'ing als bij drage aan de Staatskas werd afgestaan, dan zou men zich met de nieuwe rege ling makkelijker kunnen verzoenen. Dan nog was de feitelijke toestand 'de invoering van een geweldig hooge reis- helasting, met al de nadeelen en onbil lijkheden van zulk een belasting. Bovendien zou de wijze, waarop zulk een belasting werd ing'evoerd, weinig verdedigbaar wezen. Maar dan ware de toestand toch veel' meer aannemelijk dan nu. Het beste ware evenwel, dat een andere weg gevonden werd om tot de vereischte beperking te komen. 1— Hel Nederlandsch Historisch instituut te Rome is onlangs naar een nieuw be ter ingericht pand Verhuisd en ontving daar 26 April' j.l. naar men a,an „Het Centrum" schrijft, het bezoek van- kar dinaal' Van Rossum', die met veel belang stelling het instituut bezichtigde onder ge leide van den directeur mgr. dr. Hensen wat dankbaar werd aanvaard. Omtrent het nieuwe huis aan de via Zanardelli schrijft men nog aan het Cen trum Het Nederlandsch Historisch Instituut heeft door -de overbrenging in de op z'n Hollandsch ingerichte, vertrekken een groote verbetering ondergaan. De heer lijk verlichte kamers geven uitzicht op de fraaiste gedeelten van Rome, van vo ren op de Trinita dei Monti en de Phicio, aan den achterkant op Sint Pieter en den Janiculus. De Bibliotheek, verrijkt met de nalatenschap' van M.gr. Dr. Brom, is ■opnieuw gecatalogiseerd door den- secre taris van het Instituut Dr. Hoogewerff, die ook een modernen, praetischen ca^ taloog vervaardigd heeft. Bij het betreden van het Instituut valt het oog -onmiddellijk op de beeltenis van TI. M. -de Koningin, hetgeen Kardinaal' Van Rossum deed zeggen, dat men hier niet behoefde te vragen, waar men zich bevond. Voorts prijken in de studiekamers de portretten van Dr. A. Kuyper, onder wiens Ministerie het Instituut werd op gericht, en van' Prof. Blok te Leiden.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1917 | | pagina 1