Kiesyewippn in Zeelan
subare Vrijwillige Ifeikoopini
VOONI1U1S
LOET |e vingen in dezer voege: Op den Sina,ï
Zaterdag 26 Mei 1917.
Dertiende Jaargang
MEN KOMST
MEI 1917,
it „V.O.V." te Goes.
HOFFMAN
Geneesheer te Gouda.
Zang, Gymnastiek
makelijkheden.
ERGADERING
Verschijnt eiken MAANDU-.jmMSDAG- in VRIIDAG1V0KD.
Mei a. s.,
H of oogi duimwijsvinger fgg
wegens vertrek.
EERSTE BLAD.
h
Voensdag 6 Juni 1917, Pinksteren.
publiek verkoopen
met ERF,
Woensdag 11 Juli 1917.
een bekwame Meid
KERKNIEUWS.
UIT DE PERS.
Wetenschap en Kunst.
kenhuis-Oudenrijn bij Utrechi No. 62.
ige programma's a 10 een
cent. Alom verkrijgbaai
WE ZEEUWSCHE COUP
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.90, daarbuiten 1.10.
Afzonderlijke nummers 5 cent, (dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht vóór half een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. AdministratieBoudewijn de Wlftesfraal A 135° SOES.
Tel. interc.Directie no. 94. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels ƒ0.625, iedere regel meer 126 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
huttershof te Middelburg.
9e abonné's op dit blad, in het bezit der door de
■ilLectie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
jaarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
B IF® gulden b'! 1 gulden b^> 0% gulden bió #11*
m IW 'ffl verlies van een verlies jg B verlies van JS
B S 1 han<J' voet I 1 11 van een B a een M
-RATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandse!ie Algemeene Verzekerings-Bank te Schiedam.
r 2e Kamer der Staten Generaal
gulden bij
verlies van
eiken andereu
vinger.
iging en Partijorganisatie".
Kiesvereenigingen en geestverwanten DDQjQlOr l)6St3flt Dit 6 ul3.QZl]U.6D.
e Notaris F. VAN CLEEF te Heiri'
zand zal op
Wegens het Hoogfeest van Pink
steren zal de „Nieuwe Zeeuwsche
ourant" Maandagavond a.s. niet
Verschijnen.
middags 1 uur in de herberg bij
Geus te Heinkenszand
verzoeke van den Heer J. J. DREVER
let voor enkele jaren nieuw gebouwd
het dorp te Heinkenszand, zeer geschikt
r Rentenierswoning, Kad. Sectie B,
916, groot 2 A. 79 c.A.
letaling koopsom 4 Juli a.s., aanvaar
g 16 Juli.
ladere inlichtingen te bekomen ten
itore van voornoemden Notaris.
Het oude Israël vierde op Pinksteren
Ie gedachtenis van de wetgeving op den
linaï, het Christendom viert op Plakste
en de afkondiging der volmaakte wet
loor de neder-daling des H. Geestes over
le apostelen.
Zoo had het de Goddelijke Meester op
len vooravond van Zijn lijden voorzegd:
Als de Geest der "Waarheid gekomen
zal Hij u alle waarheid leeren. Want
lij zal niet spreken uit Zichzelven, maar
.1 wat Hij liooren zal, zal Hij spreken
n u verkondigen wat toekomstig is. Hij
al Mij verheerlijken, want van het mijne
al Hij ontvangen en het u verkondigen"
Joli. XVI. 13 en 14).
De Sinaïtische wetgeving was eene
oorafbeelding van die te Jerusalem. De
eleerde kerkvader St. Ilieronymus, door
need in de kennis van de 'II. Schrift,
rekt de volgende paralel tusschen beide
wetgevingen„Beide, zoowel daar op den
iinaï als hier op den Sion, geschiedden
p den 50sten dag na Paschen; daar
eefde de berg, hier het huis, waarin de
postelen waren; daar ratelde de don-
er, vergezeld van vuurvlammen en
tonnwind; hier ontstond uit den hemel
en gedruisch als van een opkomenden
evigen wind en verschenen tongen als
an vuur; daar werd de wet afgekon-
igd onder het geluid der bazuinen; hier
Notaris PILAAR.lonk zij uit den mond der apostelen;
'i'uir daalde God op den berg af; hier
laaide de II. Geest óver de apostelen.
EenBelgisch vluchteling, die goed met) fa deze punten van overeenkomst te
irden kan omgaan, biedt zicii aan alsM^en aangegeven wijst de groote kerk-
leraar op de verschilpunten beider wet-
De verkooping van den
pifalen Boereninspan voor
n heer N. Remyn Az., in den
iid-Kraayertpolder, gemeente
Heer Arendskerke, zal plaats
bben op
direkt in dienst te treden. Brieven
der letter B. bureau dezer courant.
Terstond
noodigd, loon f 150, bij L. C. COPPENS,
ompenmaker te Biezelinge.
Hoofdstuk III.
Het huis No. 8 van de rue des Feuil-
j'tines is verre vanaf een prachtig bo
te zijn, gelijk men er in verscheidene
:aten der aristocratische wijk van Saint-
rmain ontmoet. Het onderscheidt zien
hter van de aangrenzende huizen door
t het een tuin heeft, die wel is waar
it klein is, maar, een zeldzame hoe-,
nighei-d voor een tuin te Parijs, lucn
lit, ja zelfs zon heeft en in niets ge
t op die vochtige putten met f100®®
uren omgeven op welks bodem liet op
n middag duister is en waarvan
heele plantengroei zich bepaalt tot e
Denen uitslag op de door het salpe e
gevreten muren. A ,n
erd alleen de wet gegeven; op den Si.on
:e Jeruzalem) tevens degenade des H.
■eestes, die de vervulling der wet licht
a gemakkelijk maakt; daar was bet de
>ode letter, hier de levende en levend-
akende Geest; daar ademde alles ge-
rengheid en verschrikking, hier kinder-
ike liefde, want „de liefde Gods is uit
stort in onze harten door den H. Geest,
'e ons gegeven is" (Rom. V. 5); daór
itvingen de Joden de wet huns Hee-
e.n en vreesden zij als slaven voor hun
oester; hier geeft de Geest zelf ge-
-igenis aan onzen geest, dat wij k i n d e-
n Gods zijn; „want, zegt de apostel
lulus, niet hebt gij wederom den geest
3r slavernij ontvangen tot vrees, maar
i hebt ontvangen den geest der aanne-
ling tot kinderen in welken wij roe-
n: „Abba, Vaderl" (Rom. VIII. 15
16). De Geest der liefde en dat kind-
hap Gods ontheft ons niet van de ver-
ichte vervulling der goddelijke geboden;
tegendeel, gelijk een kind meer ver
acht is den wil des Vaders te vol-
'engen dan een slaaf den wil zijns mees-
rs, zoo zijn wij tot volmaakte naleving
ui Gods geboden gehouden. Daarom
left onze Wetgever ons meer voorge-
hreven dan hetgeen aan de ouden ge-
gd was en de wet van Sinaï, wel
Een breedgetakte acacia stond in bef i randerd, maar toch tot hare volle voi-
idden van dien van de rue des 'e -akiheid opgevoerd, tot wet gesteld aan
ïtines; zijn stam dient tot leuning .wien Hij zeide: „weest gij volmaakt,
""n ;jJk uw hemelsche Vader volmaakt is"
1.111 o y J oi>uaix uio*.. v»-»
ronde zodenbank, die er om'iee®1 g(,
acht is ,een breed voetpad verooi
i die bank heen te gaan en 00SC™J1
n cirkel van omstreeks' twintig pa?
dloorsnede ingesloten door vier
leken van bloemen en planten, die
rg onderhouden zijn.
(Wordt vervolgd')
'jtth. V. 21, 27, 33, 48).
Jldus Hiëronymus en in den glans van
(t woord staat het Pinkstermysterie hel-
raer afgeteekend voor het oog des gees-
begrijpt men beter en intenser de
óimnisvolle werking van den II. Geest
in de apostelen èn na hen in de
Gods al de eenwen door. Tenzij
eest des ongeloofs de inwerking van
Goddelijken Geest mocht hebben be
lemmerd, de wufte wereldgeest het door
Gods Geest in het hart gestrooide zaad
mocht hebben verstikt.
Geve de Hemel, dat ons Pinksterfeest de
verlevendiging zij onzer blijdschap over
de komst des H. Geestes, een aanleiding
tot vurig smeeken om rijke uitstorting van
Zijn zevenvoudige gaven over de wereld,
die in deze benarde tijden den Geest
des vredes zoozeer behoeft. Stale de over
denking van het Pinkstermysterie onzen
geloofsmoed, opdat wij de apostelen na
volgende, onbeschroomd, zonder lafheid,
zonder menschelijk opzicht, opkomen voor
ons christelijk, ons Katholiek beginsel in
het volle licht des openbaren levens. En
blijven wij het als het grootste onheil
schuwen, dat ons kan wedervaren, door
te gelijken op die ongedoopte Korinthiërs,
die toen Paulus hun vroeg, of zij den
TI.' Geest ontvangen hadden, ten antwoord
gaven: „maar wij hebben niet eens ge
hoord, dat er een Heilige Geest is" (Hand.
XIX, 2).
Een document van waarde.
De bekentenis van den D.uitschen kan
selier in de Rijksdagzitting Augustus 1914
gedaan, dat de inval der Duitsche legers
in België een schending was van het
volkenrecht, heeft den chauvinistischen
Duitschers en den met dezen sympathisee
renden steeds zwaar op do maag gele
gen. Allerlei zaken werden dan ook in
den loop van den oorlog te voorschijn ge
bracht, waaruit zou blijken dat België
zijn neutraliteit reeds' voor het uitbreken
van den oorlog «had geschonden.
Thans openbaart in nummer 24 van het
blad „De Belgische socialist" Canaille
Huysmans een belangrijk document cle
rede n.t. door den ministerpresident de
Broqueville in 1913 in eene geheime zit
ting der Kamer gehouden dat onom
wonden aantoont, hoezeer België ijverde
om naar alle kanten zijn onafhankelijk
heid te verdedigen. Camille Huysanans,
zelf socialist, lïad aan den heer De Bro
queville toestemming gevraagd tot het pu-
bliceeren der rede:
De minister-president wist niet eens,
dat de rede opgeteekend was en hij! heeft
de gevraagde toelating gegeven, zonder
een woord aan den opgeteekenden tekst
te veranderen.
„Wij' socialisten, gchrrfttTlUysmans, zijjn
politieke tegenstanders van de Belgische
regeering. Indien deze regeering rich had
vergrepen, dan zouden wij de eersten ge
weest zijn om tegen het vergrijp op te
komen. Dit kunnen wij niet omdat de Bel
gische regeering eerlijk haar internationale
politiek is nagekomen."
Het Belgische kabinelshoofd liet zich
in 1913 als volgt uit:
„Ik heb deze geheime zitting doen bij
eenroepen omdat ik u eenige inlichtingen
te geven heb, die voor het oogenblik
niet voor publiciteit bestemd zijn. Daar
voor wil ik nochtans niemandbeinvloeden
en iedereen blijft vrij te stemmen gelijk hij'
wil. Ik zal ook niemand iets verwijten,
zoo hij geen rekening houdt met mijn
verklaring. Ik yraag enkel bescheidenheid.
„De oorsprong van ons wetsvoorstel
is vervat in het neerleggen van de Duit-
s'che wet van 14 Juni 1912. Deze wet
iS de grootste krachtsinspanning, die zich
Duitschland heeft getroost sedert 1870.
Dit land zal op zijn eerste linie 300.000
man meer hebben dan Frankrijk. Tijdens
den laatsten zomer hebben wij' vernomen,
dat deze vermeerdering voor doel had
de Duitsche armee door België heen te
doen breken.
„Dit hebben wij vernomen van ver
schillende mogendheden.
Onze onrust werd nog vermeerderd door
het feit dat ons plannen werden medege
deeld. Wij hebben dan ook de wezenlijk
heid der feiten willen nagaan." (Hierna
las de minister verschillende rapporten
betreffende de spoorwegen rondom Eiser-
bom, betreffende de mogelijkheid voor
Duitschland 50.000 man in minder 'dan
24 uren en 3 uren marsch op een enkelen
nacht op Belgisch grondgebied te zenden).
„Wij moeten ons dus voor Duitschland
hoeden.
„Wat Frankrijk betreft, laat mij u her
inneren dat Rijsel gedeclasseerd werd, dat
op onze Zuidergrens, nieuwe forten werden
gemaakt en de Fransche regeering het aan
tal regimenten cavalerie en infanterie ver
meerderde. Ik vrees wel geene verkrach
ting van onze onafhankelijkheid door
■Frankrijk, maar ik stel vast, dat de Fran
sche staf de hypothese van een doorgang
over .Belgisch grondgebied heeft moeten
bestudeeren, ingeval ons grondgebied door
Duitsclrland niet werd geëerbiedigd. Om
alle verrassing te voorkomen moeten wij
onsi dus voorbereiden en ons hoeden langs
beide zijden.
„Verschillende mogendheden hebben
te kennen gegeven dat we niet meer in
staat waren dezen plicht van zelfverdedi
ging te vervullen,. Het grootst© gevaar ware
dat de vreemde machten zich op ons
grondgebied zouden vestigen om ons te
beschermen.
„Die waarschuwing werd ons gegeven
door verschillende staatshoofden. In de
laatste maand Juli heeft een staatshoofd,
een vriend van België, ons letterlijk ge
zegd „Ik geef aan België den vriende
lijken raad zijn zelfverdediging ernstig
voor te bereiden, want het mirakel van
1870, toen België ongedeerd bleef tu's'schen
de twee vijandelijke legers, zal zich niet
meer verwezenlijken."
(Nota van De Belgische Socialist: de
heer de Broqueville heeft den naam van
'het staatshoofd piet genoemd. Sedert dien
zijn we gemachtigd geworden te verklaren,
dat dit staatshoofd de overleden koning
van Roemenië was', oom van den koning
der Belgen.)
„In tegenwoordigheid van die opeen-
hooping van feiten en inlichtingen hebben
we niet meer kunnen twijfelen.
„De militaire toestand van België is
geworden een element van vrede en dit
oordeel werd ons1 medegedeeld langs diplo
matische wegen, voor de eerste maal klaar
en duidelijk.
„Onze plicht wasj, ons te wenden tot
de militaire overheid en ze heeft ons als
antwoord gegeven wat vervat staat in ons
wetsvoorstel (380.000 man in oorlogstijd
door algemeenen dienstplicht.)"
Gregorius VII.
Diegenen harer kinderen, die op held
haftige wijze de christelijke deugden heb
ben beoefend en door heiligheid van leven
uitmuntten, stelt de Kerk ons ter ver
eering en navolging voor, aldus een g-e-
heimzinnigen gemeenschapsband vlechten
de tusschen cle uitblinkende 'leden der
zegepralende en de nog in aardsche bal
lingschap ronddolende leden der strijdende
Kerk.
Heden, 25 Mei, viert de Kerk de ge
dachtenis van den heiligen pans Grego
rius VII, die mede onder zijn eigenlij
ken naam Hildebrand ook in de pro
fane Geschiedenis eene groote vermaard
heid .geniet.
Oneerlijke, althans sterk bevooroor
deelde historieschrijvers hebben zijn naam
beklad door hem eene grenzenlooze
heerschzucht te verwijten. Latere navor-
schingen hebben Gregorius van dien blaam
gezuiverd en objectieve geschiedschrijvers
noemen hem een der meest geniale
staatslieden der Middeleeuwen, een hoogst
talentvol kerkvorst, een man met een
verzienden blik, zijn tijd in vele opzich
ten ver vooruit. Napoleon, wien men zeer
zeker geen menschenbennis zal ontzeggen,
zeide, toen men eens in Zijn omgeving
over Gregorius VII sprak: „Als ik geen
Napoleon was, zou ik wenschen Gregorius
VII te zijn."
Zoo een, dan verdient deze opperpries
ter den christenen ter navolging te wor
den voorgesteld om zijn godvreezend, ver
storven leven, zijn engelachtige reinheid
van zeden, maar bovenal oin zijn waarlijk
apostolischen ijver in het uitroeien van
allerlei misbruiken en wantoestanden, die
in zijn tijd als welig tierend onkruid den
vruchtbaren akker der Kerk tot een
woestenij dreigden te maken. Zijn strijd
tegen de ongebonden levenswijze veler
geestelijken en tegen het heilloos instituut
der z.g. investituur, waardoor het moge
lijk was dat plichtvergeten vorsten het
heilig bisschopsambt vergaven aan hun
stalmeesters en hofmaarschalken, is van
algemeene bekendheid en hij voerde dien,
steunende op zijn God, met een onver
schrokkenheid, doortastendheid en ijver,
die doen denken aan een Elias, staande
voor Achab's troon, een Mathathias, ijve
rende voor den dienst van Jehova. Een
maal overtuigd, dat de machtige, maar
om zijn ondeugden beruchte keizer Hen
drik IV door zachtheid niet te bewegen
was, af te zien van zijin aanslagen op
de vrijheid der Kerk, aarzelde Gregorius
niet dien gekroonden geweldenaar met
alle gestrengheid tot zijn plicht te bren
gen, maar toonde zich ook bereid, toen
hij Hendrik in 1077 te Canossa als hoete
ling voor zich zag, diens berouwvolle
onderwerping te aanvaarden, al bleek die
ook achteraf gehuicheld. Schijnbaar over
wonnen in den kamp met Hendrik, toen
hij als balling te Salerno ,((1085) stierf
met de bekende woorden op de lippen:
„ik heb de gerechtigheid liefgehad en
het onrecht gehaat, daarom sterf ik in
ballingschap", zegevierde hij nochtans,
wijl na hem de Kerk vrij was van on
geoorloofde wereldlijke inmenging in gees
telijke zaken en zijn hervormingsdecreten
nog lang nadien den heilzaamsten in
vloed bleven uitoefenen.
Als zoon van een timmerman te Soana
in Toscane geboren, was hij achtereen
volgens Benediktijnermonnik en prior van
Cluny, abt van het Benedilctijnerklooster
„St. Paulus buiten de muren" te Rome,
kardinaal en pauselijk legaat in verschil
lende gewichtige zendingen onder de pau
sen Leo IX, Victor II, Stephanus IX, Ni-
kolaas II en Alexander II, om ten slotte,
hoezeer ook tegen zijn zin en zich daar
voor ganschelijk onwaardig achtend, in
1073 den pauselijken troon te bestijgen.
Toen eerst straalden zijn deugd en zijn
schitterende geestesgaven in hun volle
glorie; als een zon schitterde hij in het
Huis des Heeren, niets kennende en naar
niets anders strevende, dan de Kerk, aan
zijn zorg toevertrouwd, te maken tot een
welgevallige bruid van Hem, wiens on-
waardigen plaatsbekleeder hij zich achtte.
De roep ging dan ook in de christenheid,
dat sinds de apostolische tijden geen op
perpriester meer moeiten en gevaren door
staan en meer offers gebracht had voor
de verbetering der zeden, de verdieping
des geloofs, den opbloei der deugden,
de veredeling van Gods volk en de vrij
heid der Kerk, dan Gregorius VII en
Jaarom is zijn. aandenken bij alle wel
denkende christenen in zegening.
(Zie verder Tweede Blad.)
De spoorwegtarieven.
De Maasbode schrijft
Bij ons "rijst de vraag, of de jongste
maatregel der spoorwegen, de verhooging
der reizigerstarieven met 50 percent, ge
heel te Verantwoorden 'is.
Op den voorgrond dient bij: de beoori
deeling van zulk een ïnaatreg'el te wor
den gesteld, dat het algemeen belang oor
zaak en doel zij.
Welnu, naar den schijn te oordeelen,
heeft het algemeen belang, dat door be
sparing van kolen gediend wordt, het be
sluit der spoorwegen ingpgeven. Bespa
ring van kolen ischijnt het doel der ge
troffen' regeling te Wezen.
Men verwacht van den maatregel een
inkrimping van het reizigersaantal, al
thans een mindere aanzweiling dan an
dere zomers te zien geven. Zeer waar
schijnlijk zal dat beoogde gevolg ook wel
intreden.
Maai- het treft toch, dat bij: het be
reiken van het nagestreefde doel, de in
perking van het kolengebruik, ook een
ander doel wordt gelaakt.
Wij: zeggen niet, dat de spoorwegen
daarop gemikt hebben. Alleen maar, dat
het tevens Ijereikt wordt.
Behalve het algemeen belang wordt ook
het financieel belang der maatschappijen
gediend.
Stel dat het verkeer tot drie vierden
wordt ingeperkt, dan ontvangen toch de
maatschappijen 150 procent van den prijs,
dien zij- anders voor 'dat deel' van het
verkeer zouden ontvangen, hetwelk In
het door ons aangenomen geval nog "meer
is dan zij' in normale gevallen voor het
gcheele reizigers verkeer zouden ontvangen
hebben.
In ieder geval is de regeling eïl op
aangelqgd om de maatschappijen scha
deloos te stellen vóór de 'verminderinjg
van het 'kolengebruik, voor de beperking
van haar- bedrijf ten gevolgd van liet
kolengebrek.
Is het nu een axioma, dat die scha
deloosstelling dient plaats te hebben?
Wanneer wij het spoorwegbedrijf ver
gelijken met andere bedrijven, dan blijkt
wel', dat hier ter deg'e gebruik .wordt
gemaakt van de monopolie-piositie der
maatschappijen.
Wij "misgunnen den aandeelhouders geen
winst, geen flinke winst zelfs, maar dien
overeenkomstig óók niet bet risico van
ongunstige omstandigheden.
Naar de uitkomsten te oordeelen, heb
ben deze crisistijden de spoorwegmaat
schappijen nog zoo zwaar niet getroffen
en floreeren zij nog steeds goed. Meelij
behoeft er dus nog niet in het spel te zijn.
Daarom zou, indien geen ander middel
tot de beoogde inperking van het verkeef!
leiden kan hetgeen nog' zeer te be
twijfelen valt in ieder geval een derde
deel van de ontvangsten uit reizi-gersveü-
keeï aan een ander doel dan de kas
der maatschappijen dienen ten goede te
'komen.
Als Minister Lely, die deze nieuwe re
geling heeft goedgekeurd, geëischt had,
dat de ingevoerde prijsverhoog'ing als bij
drage aan de Staatskas werd afgestaan,
dan zou men zich met de nieuwe rege
ling makkelijker kunnen verzoenen.
Dan nog was de feitelijke toestand 'de
invoering van een geweldig hooge reis-
helasting, met al de nadeelen en onbil
lijkheden van zulk een belasting.
Bovendien zou de wijze, waarop zulk
een belasting werd ing'evoerd, weinig
verdedigbaar wezen.
Maar dan ware de toestand toch veel'
meer aannemelijk dan nu.
Het beste ware evenwel, dat een andere
weg gevonden werd om tot de vereischte
beperking te komen.
1—
Hel Nederlandsch Historisch instituut
te Rome is onlangs naar een nieuw be
ter ingericht pand Verhuisd en ontving
daar 26 April' j.l. naar men a,an „Het
Centrum" schrijft, het bezoek van- kar
dinaal' Van Rossum', die met veel belang
stelling het instituut bezichtigde onder ge
leide van den directeur mgr. dr. Hensen
wat dankbaar werd aanvaard.
Omtrent het nieuwe huis aan de via
Zanardelli schrijft men nog aan het Cen
trum
Het Nederlandsch Historisch Instituut
heeft door -de overbrenging in de op z'n
Hollandsch ingerichte, vertrekken een
groote verbetering ondergaan. De heer
lijk verlichte kamers geven uitzicht op
de fraaiste gedeelten van Rome, van vo
ren op de Trinita dei Monti en de Phicio,
aan den achterkant op Sint Pieter en
den Janiculus. De Bibliotheek, verrijkt met
de nalatenschap' van M.gr. Dr. Brom, is
■opnieuw gecatalogiseerd door den- secre
taris van het Instituut Dr. Hoogewerff,
die ook een modernen, praetischen ca^
taloog vervaardigd heeft.
Bij het betreden van het Instituut valt
het oog -onmiddellijk op de beeltenis van
TI. M. -de Koningin, hetgeen Kardinaal'
Van Rossum deed zeggen, dat men hier
niet behoefde te vragen, waar men zich
bevond. Voorts prijken in de studiekamers
de portretten van Dr. A. Kuyper, onder
wiens Ministerie het Instituut werd op
gericht, en van' Prof. Blok te Leiden.