R
AG
VIJK's BM,
G-MAGAZI1N
ermogens.
>ienvan lotingen.
\NO
te Goes
Oe Groote Oorlog.
I 1
No. 42.
Zaterdag 7. April 1917.
Dertiende Jaargang
i
Dit nnBiffler bestaat pit 6 bladzijden.
EERSTE BLAD.
en nieuwen winkel
inder- en Win
maag- en 1
Iriaanstr. A 58, (ïOES
lANDER. Middelburg.
UVEAUTÉ'S IN -Wl
LEN.
Verschijnt eiken MUHBAG-. Wit- en VIlUOlGiVIIID.
het Paaschfeest.
Losse Oorlogsberichten.
een aardige reclame.
n, Gekleurde Hemden
en, Strikken, Bretelles.
Istekken.
(kunstspel)
krijgbaar bij
IEÜWE ZEEUWSCHE COUP
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes ƒ0.90, daarbuiten f 1.10.
Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een hik 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Gangepoortstraaf C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bjj abonnement speciale
Advertentiën van 15 regels f 0.62s; iedere regel meer 12
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekent,.
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 30 Ct. èi contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de g^ g^ gulden bij verlies van beide g^ gulden bij
diit ctie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de jl I 11 I handen, voeten of oogen. jl I I verlies van een
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, 1 I 11 I Voorts bij ongeneeselrjke I E hand, voet
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voorg EJ verstandsverbijsteringof oog
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
SB g\ gulden bij J A gulden bij g^ A gulden bij g± wm
A I I verlies van een (I I 11 I verlies I I verlies van M
hand, voet 11 11 van een 1% I I een M
of oog; duim; wijsvinger
gulden bij
verbes van
eiken anderen
vinger.
Wegen* het HOOGFEEST VAN
PASCHEN zal de „NIEUWE
ZEEUWSCHE COURANT"
Maandagavond a.s. NIET verschij
nen.
o
Als een keurgesteente in de vorstelijke
diadeem prijkt in den jaarkring der ker
kelijke feesten bet Paaschfeest.
In den jaarkring der kerkelijke fees
ten, zeggen wij. -Want het Paaschfeest
is voor ons niet een lentefeest, niet
een leest van den voorjaarszonnestand,
niet een feest van de ontluikende, uit
des winters doodslaap herrijzende na
tuur, ol hoe het ook meer of minder
poëtisch moge beeten in de taai van het
moderne heidendom; het Paaschfeest is
voor ons en voor allen die zich Christe
nen noemen beseffend het: „noblesse
oblige" dat in dien naant ligt Opgeslo
ten het leest van Christus'
opstanding uit den dood.
Het is een „feest", d.w.z. een blijde,
plechtige herdenking. Maar, waar de
blijdschap die hier zich openbaart, de
vreugde 'die hier naar buiten uitstraalt,
van geestelijken aard zijn, vormen zij geen
wanklank met de droefheid en benauwe
nis, welke thans een groot gedeelte der
menschheid ter neder drukken, helpen
zij veeleer om de wondten, door een oa-
meedoogenden krijg geslagen, te heelen,
troost te geven aan de bedrukten en
balsem aan de lijdenden.
De herdenking onzer verhevene geloofs
mysteriën doet het geloovig hart steeds
weldadig aan. Hoe zal dan de ziel van
den Christen overvloeien van vreugd©,
zelfs temidden van de bitterste kwellin
gen, als hij op den Paaschdag overdenkt,
hoe „De Man van Smarten' bij uitne
mendheid, na den dood te hebben over
wonnen, het eeuwige vreugderijk voor ons
ontsloot, ons den toegang verschafte tot
het „Huis des Vaders", waar de „vele
woningen" zijn en voor den mensch Ha
hot afgestreden aardsche leven een plaats
is weggelegd door Hem die uit Arimathea's
grafspelonk eigenmachtig ais de Koning
der Heerlijkheid te voorschijn trad. „Do
Vorst des levehs, gestorven zijnde,
heersc.ht weer, opnieuw tot 'tiet. leven te
ruggekeerd", zoo ziugt de Kerk in haar
Paaschhymne: „Victimae Paschali".
Dit nu stempelt het feest dat wijl heden
vieren, bij uitstek tot een Hoogfeest,
wijl het de herdenking inhoudt van
Christus verrijzenis.
Christus' verrijzenis! Ziedaar het stra
lende middelpunt van ons geloof, zie
daar het groote levensfeit des Christen-
doms, de immer vloeiende bron van zijn
kracht en onvergankelijkheid.
„Christus, verrezen, sterft niet meer,
de dood zal over Hem niet meer heer-
schen". In dat woord van Paulus aan de
Romeinen1) ligt hot onaantastbaar bewijs
èn van Christus' goddelijke zending, èn van
de waarachtigheid. Zijner leer èn van de
onsterfelijkheid Zijner stichtingdn
Hooniscli Katholieke Kerk. Immers de
waarheid„Christus is God" wordt een
ongerijmdheid, zoodra de waarheid:
„Christus js verrezen" een leu
gen is. Daarom heeft het ongeloof van
vroeger en thans alles in het werk gesteld
j om deze grondzuil der christelijke belij-
denis, zonder welke zoowel „onze pre-
I diking als uw geloot ijdel is", zegt Pau-
lus2) te doen wankelen en ineenstorten.
I Allerlei veronderstellingen zijn gemaakt,
allerlei hypothesen opgeworpen-: 'schijn
dood van den kant. des Heeren, bedrog
van de zijde der apostelen, liallucinatie
sa zinsbegoocheling van de zijde derHJI.
Vrouwen enz. enz., 't werd al, met grooten
z.g. wetenschappelijken omhaal door
Strauss, Ren an „e tutti quanti" te berde
gebracht om 'liet feit van Christus' op
standing tot verwringen tot een fabel, een
legende, een allegorische voorstelling.
En ziet, al het wurmen en wroeten van
de adepten des ongeloofs heeft geen an
der gevolg gehad dan de waarheid van
het evangelieverhaal in desi te heerlijker
licht te doen stralen en het woord des
Psalmisten recht te doen„de boosheid
heeft zichzelve bedrogen" 3). O, zfeker, de
wereld, d'.w.z. al wat hier in het onder-
maansche samenspant tegen Christus'
Kerk, wil desnoods genoegen nemen met
het feit, dat eenmaal in het Joodsch©
land een jWijze, Jezus geheeten, leefde,
die mooie leerstellingen verkondigde nu
veel verdiensten vergaderde voor de ont
wikkeling en veredeling der menschheid,
gelijk een Boedha, een Zoroaster, een Con
fucius, een Solon, een Socrates en die voor
zijn leer het leven liet. Zelfs den marte-
laarsanreool misgunnen zijl dien Christus
niet. Mits hij maar dood en begra
ven blijve .en het Christendom ^rnet Hem.
De dwazen, alsof de onsterfelijke Kerk
van Christus eenige gemeenschap kan heb
ben met het bedert des grafs, of Haar
Koning blijvend kan sterven, Hg, die een
maal met souverem gezag het woord
sprak: „Ik leg mijn leven af uit 'Mij-
zelven en ik heb macht omi het af te
leggen en Ik heb macht om het wederom
aan te nemen".4)
En zoo juicht dan de Christenheid
telken jare op het Paaschfeest met recht
en reden over de triomf, die haar Vorst
en Heer over dood en hel behaalde.
Israël at weleer zijn paaschlam
ter herdenking van de verlossing dei-
vaderen uit de Egyptische slavernij.
Hoeveel reden te meer voor ons, zo
nen en dochteren «tos Nieuwen Verbonds,
te jubelen, nu „Christus, ons Paasch
lam, is geslacht"5) en Hij niet één volk
uit wereldsche slavernij:, maar alle volke
ren verloste uit de glavernij van den
Hellevorst, den Satan.
En die verlossing, zoo heerlijk, zoo on
begrijpelijk groot als uitstorting van Gods
liefde voor den gevallen mensch, vonJf op
den Paaschdag zjjn bezegeling en beves
tiging en daarom, viert de Kerk het feest
der verlossing niet op den Goeden Vrijdag
maar op den Zondag van 's Heeren op
standing. Gewis, Christus heeft aan het
kruis Zijn levenswerk volbracht en door
Zijne zelfopoffering ons verlost, maar dat.
Zijn kruisdood ook waarlijk zelf opoffe
ring was' in den hoogsten zin des woords,
im.a.w. dat Zijn sterven het sterven
was van den m e n s c h g e w o r d e n
God en zóó den menschen het leven
schonk der onsterfelijkheid, dat bewqét
eerst Zijn verrijzenis.
Wel is er dus op het Hoogfeest van
Paschen stof tot juichen, stol tot gees
telijke blijdschap, gelijk de apostel er ons
toe uitnoodigt in zijn Corinthenbrief,
waarvan de treffende passage ons iu den
epistel van de Paaschmis wordt voorge
houden en die o.mi. luidt: „Zoo laat ons
dan feest vieren, niet met den pudem
zuurdeesem, noch met den deesem der
boosheid en ondeugd, maar met onge-
deesemde brooden van oprechtheid en
waarheid." 6)
Vallen wij in deze dagen van geestelijke
vreugde, maar van zoo bange benauwenis,
als wij een blik rondom ons in de wereld
slaan, den verrezen Verlosser te voet ent
smeeken wij Hem met de discipelen van
Emmaüs: „'Heer blijf bij ons, want het
wordt avond".Ja, het wordt duister in
de wereld. De begrippen van rechtvaardig
heid, menscheiijkheid en naastenliefde
gaan hoe langer zoo dieper gehuil ach
ter de sombere wolten van „macht boven
recht", wraakzucht, wreedheid, oériogsl-
woede. Aanzie de wereld met Uw barm
hartig oog, o, Heer, en s'ehenk 'haai- {liet
bewustzijn, dat er, ook in de stoffelijke
orde, niets beters, niets hoi Damera is
D Rom. VI. 0.
1 Cor. XV. 17.
3) Pa. XXVI. 12.
Joan. X 18.
6) 1 Cor. V. 7.
1 Cor. V. 8.
Lbo. XXIV. 29.
voor der menschen welzijn dan die toe
stand, die1 zoo eenvoudig maar Jevens
zoo welsprekend ligt uitgedrukt, in de
woorden waarmede Gij na 'Uwe 'vwrrij1.
zenis1 de Uwen placht tegemoet te treden:
„Pax vobis", „vrede zij u".
Amerika en de oorlog.
Over de oorlogstoebereidselen seint
Reuter's bijz. dienst nog:
Do beweging voor algemeenen militai
ren oefenplicht heeft thans in het Con
gres een formeelen vorm aangenomen.
Chamberlain, de voorzitter van de mi
litaire commissie van den Senaat, heeft
een wetsontwerp- ingediend in zake de
oefening v,an ongeveer een half millioen
van twintigjarigen leeftijd en van nog
vele duizenden mannen tot den 23-jari-
gen leeftijd meer, wier tiantal de president
zal bepalen.
Reuter zeadt den letterlijken tekst van
een passage in Wilsons rede.
Daarin wordt gezegd, dat de strijd niet
gaat tegen volken als zoodanig, tegen
burgers van beschaafde staten.
„Wij zijn dezen uilsluitend genegen en
vriendschappelijk gezind. Niet op hun aan
drang is hun regeering met dezen oorlog
begonnen. Ze waren daarvan onkundig
en hebben dat. niet bij voorbaat goedge
keurd. Het was een beraamde oorlog,
gelijk men oorlogen placht op touw te
zetten in dien ouden en rampspoedigen
tijd, toon do regeerders hun volken niet
raadpleegden en de oorlogen zoowel wer
den uitgelokt als gevoerd ter wille van
vorstenhuizen of kleine kringen eerzuch
tigen, voor wie hun landgenooten niet
anders waren dan onderpanden of werk
tuigen om mee te spelen. Volken, die
zich zelf besturen, zenden geen spionnen
in menigte naar nabuurstaten ,noch ne
men ze kuiperijen te baat om een kriti-
schen staat van zaken te veroorzaken,
die hun de gelegenheid kan openen om
toe te slaan en veroveringen te maken.
Zulke oogmerken hebben alleen kans
van slagen, waar niemand het recht heeft
vragen te stelten. Listig beraamde plan
nen van bedrog kunnen alleen worden
uitgewerkt en geheim gehouden in een
hofkliek of achter de angstvallig be
waakte geslotenheid van een kleine be
voorrechte kaste. Zij zijn gelukkig on
mogelijk, waar de openbare meening staat
op volledige inlichtingen omtrent al de
zaken des volks.
Een hecht verbond ten gunste van vre
de is slechts mogelijk bij samengaan van
demokratische volken.
Wat in Rusland geschiedde, wekt groo
te verwachtingen omtrent een goeden
vrede.
In de Duitsche pers klinkt, naast het
bekende overwinningsbewustzijn, toch wel
een toon van spijt, dat het zóó is ge-
loopen.
„Voor Duitschland zullen de gevolgen
in militairen zin uiteraard beperkt zijn,
schrijft het „Berl. Tageblatt", ofschoon
de toeneming in kracht van onzen tegen
standers ongewenscht. is. Amerika, dat
het |r ijkste land van de aarde is, zou
allicht aan Frankrijk en bok aan Rusland
financiëele diensten kunnen bewijzen.
Rusland geeft ook aan het Amerikaan-
sche kapitaal een gebied van allerlei mo
gelijkheden voor de toekomst. Het Duit
sche volk is met -recht eensgezind in
zijn overtuiging, dat hot meedoen van de
zijde der vijanden niet in staat zal zijn
Duitschland neder te werpen of te ver
kleinen. Betreurenswaardig is echter,
dat het bloedige vechten verlengd zal
worden.
De per» der Entente is een en al
blijdschap over den stap van Wilson,
Nader seinde men ons Donderdag j.l.:
WASHINGTON. De Senaat nam de oor
logsresolutie aan met 82 tegen 6 stem
men.
Uit Rusland.
De geheele omgeving van het Tsaren
paar van Sarskoye Selo is overgebracht
naar de Peter- en Paulvesting. Het Tsaren
paar is volkomen afgezonderd en de be
waking verscherpt: driemaal daags wordt
vastgesteld of zij zich nog in het paleis
bevinden.
Het hof van den Czaar kostte jaar
lijks het bagatel van 39 millioen roebel.
De voormalige kroondomeinen zijn tot
staatsdomeinen verklaard.
Van de Belgisch-Nederlandsshe grens.
Er wordt in de Vlaan-derens door de
Duitschers een ongewone beweging geno
men, welke op zeer bijzondere operatie
plannen gericht moet zijn. Geheel Vlaan
deren n.l., maar vooral de grensdistricten,
waarover onze inlichtingen strekken,
wordt va,n troepen ontdaan. De soldaten
worden naar het Zuiden vervoerd en naar
het Zuid-Oosten, waarvoor speciale trei
nen zijn ingelegd. Artillerie blijft slechts
in zwak getal achter en van Ostende
en Housselaere over een breedte tot de
Nederlamdsche grens, is welhaast geen
enkele soldaat overgebleven, tenzij voor
de bewaking op de posten langs de grens,
kust en ïserlinie.
De militaire bureaux in de onderschei
dene dorpen zijn opgeheven; in de centra
bleven deze 'behouden. De bestemming van
de vertrokken troepen is niet bekend.
(„De Tijd")
Allermerkwaardigst imag het antwoord
heeten, dat het Duitsche sociaal-democra
tische hoofdorgaan de „Vörvvarts" geeft
op do uitnoodiging der Russische socialis
ten, gericht tot hun Duitsche partijgenoo-
ten om van Duitschland een republiek te
maken. Daarvan wil het blad niets hooren!
Uit de jongste verkiezingen voor den Rijks
dag, zegt de „Vorvviirts", is gebleken, dat
de meerderheid van het Duitsche volk
eischt democratische hervormingen. Zoo
dra de monarchie de wenschen van het
volk vervult, is aan alle repubiikeinsche
-agitatie -de bodem onder de voeten wegge
slagen. En het lijkt zeer waarschijnlijk,
dat dit gebeuren zal.
„Al zijn er ook nog moeielijkheden te
overwinnen, ze zullen, naar te voorzien
is, zelfs reeds binnen zeer korten tijd
uit den weg worden geruimd zonder een
spoor van een gewelddadige omwenteling,
zonder omverwerping van de monarchie.
Iedere poging van buitenlanders tot in
menging in binnenlandsche Duitsche toe
standen, zou den oorlog verlengen."
En dan te weten, dat vroeger de so
cialisten uit den Duitschen Rijksdag weg
liepen, als er een „Hochl" op den kei
zer werd aangeheven.
In het belegerde Koet-el-Amara.
In de „Sunday Times" beschrijft een
soldaat die bij den val van Koet-el-Amara
het vorige jaar gevangen werd genomen
door de Duitschers en Turken, zijn lot
gevallen aldus:
„De paarden der artillerie en cavale
rie werden geslacht om iederen man een
pond vleesch te kunnen geven. Tenslotte
werden de rantsoenen echter verminderd
tot één ons gerst en één ons „belegerings
brood" per "dag. Onophoudelijk moest er
doorgewerkt worden om de verdedigings
werken in stand te houden, ,en in het
regenseizoen moesten -de mannen zich niet
alleen de Turken, maar ook de overstroo
ming van het lijf houden.
Tegen het einde van de belegerings
periode waren de mannen te zwak om
hun uitrustingsstukken te dragen. Zij
gingen zonder die op wacht en niet lan
ger dan een uur aaneen. De laatste da
gen bestonden de rantsoenen slechts uit
een klein stukje paardenvleesoh, wat meel
en gemberwater.
Op den dag der overgave lag de sol
daat, die deze bijzonderheden thans me
dedeelt, in het hospitaal met interitis.
Hij bleef daar tien dagen en werd ver
volgens met de boot, die de Turken tij
dens de laatste poging om de stad te ont
zetten, genomen hadden, naar Bagdad ge
bracht. De inboorlingen langs de rivier
vuurden hun geweren af en toonden ook
op andere wijzen hun geringschatting
voor de zieke gevangenen.
Te Bagdad verzorgden de gevangen ge
nomen militaire artsen de gewonden. Een
j arsenaal sprong in de lucht, waarna de
zieken in een moskee overgebracht wer
den. Daar bleven zij één nacht, waarna
zij tusschen Turksche soldaten in, zoo
goed mogelijk voortscharrelden naar een
ander gebouw.
„Dat was voor ons nu juist niet een
aangenaam tochtje, want het volk
schreeuwde ons beleedigingen en de twee
Engelsche woorden, die zij konden rad
braken: „Englies finiesj" toe, in den gru-
welijksten toon, dien zij konden bedenken.
Zij smeten ons met modder en spuwden
ons in het gezicht".
Van hun nieuwe kwartieren werden de
gevangenen, na ellendig eentonige weken,
naar een klooster gebracht, om plaats té
maken voor Turksche gewonden. Toen de
mannen hoorden, dat zij zouden uitge
wisseld worden, waren zij natuurlijk te
gelukkig om te kunnen slapen. De Tur
ken pasten er echter terdege op, dat geen
nog voor den militairen dienst geschikt
man werd uitgeleverd".
Pruisische geest.
De Vorwarts geeft een merkwaardig ver
haal, waaruit blijkt, dat de Pruisische
geest, die ook de eigenaardige geestes
gesteldheid veroorzaakt van het jnilitai-
risme, nog niet dood is.
Berlijnsche werklieden, die in de voor
steden werken, hebben, wegens het ge
brek aan wagons, des avonds de grootste
moeite, om een plaatsje in de 3e klasse
van den trein huiswaarts te krijgen. Er
wordt dan bijna een strijd op leven en
dood gevoerd. Sommige arbeiders koo-
pen dus, ten einde raad, maar liever een
maand-abonnement 2de klasse.
Nu hield dezer dagen de stationschef
van Henningsdorf een arbeider aan, die
in een coupé 2de klasse stapte. De man
liet zijn abonnement 2e klasse zien, en
de chef liet hem brommend instappen.
Maar op het volgend station, Heiligen-
see, kwam de telefonisch door zjjn col
lega gewaarschuwde chef regelrecht
naar den waggon, rukte het portier open
en brulde: „D'r uit jijl Geen lui met een
zaag in de 2de klasse 1"
Het was een klein zaagje, maar hij
moest er uit en de trein reed weg.
Nog iets van dien aard:
De handelsraad Robert Wissmann .te
Feuerbach is tot 500 Mark boete ver
oordeeld, omdat hij j.l. Kerstmis den bij
hem werkzamen Fransohen krijgsgevan
genen een feestje had aangeboden
Met Kerstmis mocht dat niet eens!
't Is voor andere volken totaal onbe
grijpelijk.
Zabernzegt „Het Centrum" en „De
Tijd" brengt het volgende typische stukje
onder de oogen zijner lezers, getiteld „Een
harde slag":
„Wij hebben gedurende den oorlog ge
leerd veel te ontberen", zegt de „Vor
warts", „maar de goede wil des volks
heeft dit verdragen. Nu vernemen wij
eindelijk, wat werkelijk „een harde slag"
is. Graaf MirbachSorquitten heeft het
in het Pruisische Heerenhuis gezegd: „De
afschaffing van de eerste klasse op de
spoorwegen zou voor velen een harde
slag zijn en zou hun het reizen in hooge
mate onaangenaam maken".
Gezegd op 30 Maart 1917 in het Prui
sische Heerenhuis dat ofschoon niet
door het volk gekozen volgens de
grondwet een deel van de Pruisische
volksvertegenwoordiging uitmaakt, in de
32ste maand van den wereldoorlog.
Koning Albert in een vliegtuig.
De Belgische koning heeft eeigister als
waarnemer een tocht in een vliegtuig ge
daan over het Belgische en het Duitsche
front aan de Yser, door een smaldeel
van vier vechttoestellen begeleid. Na de
vlucht ging de koning, die tal van foto
grafische opnamen maakte, naar den ge-
neralen staf, wien hij de vergaarde waar-