De Groote Oorlog. No. 5. Donderdag 11 Januari 1917. Dertiende Jaargang Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Hst Scheldavraagstuk. Losse Oorlogsberichten. NIEUWE ZEEUWSCHE COUP Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.90, daarbuiten f 1.10. Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kanfoor v. d. Administratie: Gansepoorfsfraaf C 209, GOES. Tel. interc.: Directie no. 33. Redactie no. 97. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 26 Ct. k contant. De abonné's op dit blad, in het bezit der door de B pi <jgg| gulden bij verhes van beide B gulden' bij directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de jk L. ■■SI handen, voeten of oogen. a I verlies van een daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, 1 I 11 I Voorts bij ongeneeselijke I E B hand, voet GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: I verstandsverbijstering; of oog; De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam. I Sp* gulden'bij J gulden bij J5& gulden bij gSË 5 1 verlies van een verlies B verlies van f$ 9L^ ja I hand, voet 11 11 I van een I B een je ]K S O of oogU duimwijsvinger gfa %!$r gulden bij verhes van eiken anderen vinger. Wij wijzen er onze postabonné's nadruk kelijk op dat het abonnementsgeld bij voor uitbetaling bedraagt f4.10 en niet f4. Zij die nog wenschen vooruit te betalen, worden dringend verzocht hunne remise zoo spoedig mogelijk in te zenden, daar er bin nenkort zal gedisponeerd worden over het abonnementsgeld Iste kwartaal I9I7. DE ADMINISTRATIE. Het vraagstuk van. dc Neutraliteit der Schelde is gedurende dezen oorlog meer malen in de buitenlandsche pers lei- sprake gekomen in dien zin, dat men in sommige Entente-organen erop1 zin speelde de heerschappij over de Schelde aan Nederland te ontnemen, om die met het tegenwoordige Zeeuwsch-Vlaanderen sommigen willen daar zelfs Walche ren, Noord- en Zuid-Beveland aan toe voegen aan België te schenken. In het uitmuntend tijdschrift „D'e Ka tholiek" (Januarinummer 1917) waarin over actueele vraagstukken door deskun digen, ook buiten de clergé, het noo- dige licht wordt verspreid, heeft de heer J. C. E. KellermannSlotemaker, direc teur der Directe Belastingen, Invoer rechten en Accijnzen voor Zeeland en Westelijk Noord-Brabant een artikel ge wijd aan de Neutraliteit der Schelde en komt tot de volgende slotsom: Het spreekt va.n zelf, dat er geen Ne derlander is, die niet min of meer sym pathiseert met de eene ,of de andere partij der oorlogvoerende mogendheden. Men behoeft niet zóó geprononceerd pro- of anti-Duitsch te zijn als bijv. de profes soren dr. Sleeswijk van de „Toekomst" en mr. van Hamel, die niet van „De Toekomst" is. Maar daartusschen liggen tal van nuances, en wij zijn te zeer ha- hij betrokken hij den wereldstrijd, wij' zijn te zeer door familie- of vriendschaps handen en tal van ander relaties met de ons omringende landen verbonden, om niet mede te leven met de ontzettende tragedie, die daar, even over onze gren zen reeds, wordt afgespeeld. Maar wij hebben ook den naam van nuchtere, lo gisch denkende menschen te wezen, en als wij een oogenblik aan die gevestigde ïeputatie getrouw zullen zijn, en wij over denken dan, wat ik hierboven heb aan gehaald, dan zal toch vanzelf de conclu sie zich aan ons opdringen, dat „de wer ken aan de Westerschelde" er uitslui tend zijn en „up to date" moeten worden gehouden, niet omdat wij een gedeelte onzer onafhankelijkheid zouden hebben ingeboet aan Engeland, en later weer een ander gedeelte aan Duitschland, maar juist, omdat wij de integriteit van ons vaderland volkomen ongerept en onaf hankelijk willen handhaven, en omdat wij dus de middelen mseten hebben om el- ken vreemden Staat, ongeacht welken, te dwingen tot eerbiediging van onze neutraliteit ook op. de Westerschelde. En deze conclusie vindt ten volle hare bevestiging in het fiere woord in de Nota van de Ministers Colijn en Kolkman van Juni 1913 (Eerste Kamerzitting 1912/13, no. 145a). „Die ondergeteekenden willen daarom nogmaals met den meesten na druk verklaren, dat van buitenlandschen invloed, hetzij in aanmoedigenden, hetzij in ontmoedigenden zin vóór, bij of na het indienen van het onderwerpelijke voorstel, absoluut geen sprake is fe- weest". De diep tragische gebeurtenissen, waar van wij sedert Augustus 1914 de getui gen zijn, hebben bewezen, hoe juist de blik is geweest van de Ministers Cool, Colijn en Wentholt, toen zij hun volle aandacht wijdden aan „de werken aan de Westerschelde". Niettegenstaande, dat België een lot getroffen heeft, dal ieder mensch, onverschillig naar welke zijde hij zijn sympathie heeft geplaatst, met diepe ontroering moet vervullen, is de neutraliteit van de Schelde, als zijn de Nederlandsch gebied, ten volle be waard. Zonder twijfel is dit voor een deel, waarschijnlijk zelfs' voor een groot deel, te danken aan het beleid van „our Grand Old Man" mr. Cort van der Lin den, bijgestaan door de uitmuntende lei ding aan Buitenlandsche Zaken. Maar toch heeft daartoe stellig ook bijgedra gen, dat zooals in 1913 de Chef van den Generalen Staf rapporteerde „van de verschillende vaarwaters, die uit de Noordzee tusschen de banken en oevers door leiden naar de Westerschelde, na wegruiming van. de tonnen en lichten slechts één door diepgaande schepen met voldoende veiligheid, desnoods zonder vooraf te zijn betond, kan worden beva ren, nl. de Wielingen". En dat vaarwa ter wordt bestreken door de werken aan de Westerschelde. Waar dit vaarwater door de zeemacht der oorlogvoerende mo gendheden zelfs thans als neutraal volko men is geëerbiedigd, nu die werken nog niet geheel verbeterd zijn, daar mag geloof ik met volle recht worden be weerd, dat Nederland ook in de toekomst in staat zal1 zijn zijne neutraliteit opi de Schelde te handhaven. Daarom heeft, naar mij voorkomt, ook uit staatkundig oogpunt, het in België oplevend annexionisme geen zin. En wij, Nederlanders, mogen nooit ver geten, dat het voor ons Jand als zelf standigen Staat aan de riviermonden der Europeesche stroomen, eene eerste voor waarde voor ons voortbestaan is, dat het noch tot invalspoort, noch tot uitvals- poort kan worden gebruikt. Hieraan moe ten wij ten sterkste vasthouden en daar bij niet vergeten, dat een prijsgeven van de heerschappij over Zeeuwsoh-VIaande- ren en den Scheldemond de natuurlijke en bijna onvermijdelijke aanleiding zou worden voor verdere afbrokkeling en te- gengang van onze territoriale heerschap pij over de Zeenwsche eilanden, de Hoek enz. Het moet goed worden begrepen, dat de wensch om het bezit van Zeeuwsch-Vlaanderen en de heerschap pij over den Scheldemond te behouden, niet is gril of kleingeestige vasthoudend heid van Nederland maar de wil om zijne meest vitale belangen te bescher men. Ik heb getracht u duidelijk te maken, dat noch omdat de bloei van Antwer pen dat noodzakelijk maakt, noch omdat het anders door een vijandige mogendheid wordt bedreigd, België met grond kan vorderen, dat Nederland zal afstaan de Westerschelde en de haar begrenzende oevers. Men doe dus, hoezeer men ook sympathiseere met het arme België, niet mee aan de beweging der annexionistien, die zooals thans duidelijk is gebleken door de Belgische regeering zelve ge heel wordt gedésavoueerd. Geloof mij, wij, Nederlanders, allen te zamen, roomsch en onroomseh, wij heb ben elkander thans zoo noodig. Wij,, al len, hebben thans vele en groote zor gen te dragen en misschien wachten er ons nog andere en nog veel meer. Laten wij dan allen, waar het geldt de hand having van de integriteit en de onaf hankelijkheid van ons yaderland, een vas ten en onverbreekbaren broederketen sluiten om- den alouden Stamboom van Oranje, met de bede, dat God ons land behoede, en onder den wapenkreet: „Je maintiendrai". De toestand. De oorlogsconferentie der Entente heeft thans te Rome plaats. Misschien om druk op Italië uit te oefenen? Feit is, dat Italië zich in dezen oorlog steeds ietwat afzijdig hield, geen troepen wilde zenden naar Westelijk of Oostelijk oorlógsterrein en weigerde met Engeland en Frankrijk tegen het binnenlandsch politiek beleid van Griekenland op te treden. Wellicht hoopt men thans te Rome wat breedere concessies van Italië los te krijgen. In allen gevalle zal er heel wat te bespreken zijn. Vooreerst wat te doen met Grieken land en de bewuste Saloniki-expeditie van generaal Sarrail, die op niets is uitge- loopen? De Fransche generaal die op het oogenblik te Rome aan de conferentie deelneemt, zal wel betoogen, dat zijn leger met een onzeker Griekenland in den rug niets vermag. Volgens de bij de Entente jheerschende meening valt van koning Kon- stantijn niets goeds te verwachten. Deze meening zou hare bevestiging vinden in een bericht, uit 'Genève aan de „Vossi- sche Zeitung", een Duitsche courant, opge zonden en volgens hetwelk de Atheensche regeering tot tegenstand zou zijn besloten. Reservisten zouden reeds in liet geheim zijn gemobiliseerd. Uit Lugano (Italië) wordt echter aan het „Berliner Tageblatt" gemeld: „Het Grieksche antwoord op de entente nota- zal volgens berichten uit Athene naar men hoopt een breuk vermijden en de Grieksche regeering zal om te toonen dat zij geen oorlog met de entente wenscht, beginnen eenige hoofdpunten aan te nemen en daarvoor ook grootere waar borgen geven. De Venizelistische partij zal afstand van de door haar bezette eilan den verlangen en in geval dit wordt inge willigd zou de voornaamste hinderpaal zijn overwonnen en zou de entente reëele waarborgen voor haar militaire veiligheid op den Balkan verkrijgen. Anders zou een breuk onvermijdelijk zijn". Wanneer en hoe zal het Grieksche raadsel eindelijk worden opgelost? Is de Entente niet geheel en al tevre den over Italië, nog minder is Frankrijk tevreden over Engeland. Het verwijt on langs in de Fransche Kamer door Brison tegen de regeering gericht, dat Frankrijk in dezen oorlog doodbloedt, schijnt ook in legerkringen te worden vernomen. En geland schiet veel geld voor, maar is met zijn manschappen in 't veld veel ka riger. De Fransche generaal Perrot heeft in „de Eclair" van 29 December een oproep doen verschijnen, waarin hij zegt: „Ik verneem, dat het Saloniki-leger slechts Fransche versterkingen zal krijgen. Als dat waar is, moet men zeggen, dat de entente een treurig schouwspel biedt. Aan het einde van 1916 erkennen wij met leedwezen, dat wij. geen stip verder gekomen zijn dan in 1915. De volgende woorden van Perrot zijn door de Fransche censuur geschrapt. Hij eischt eindelijk een billijker ver deeling yan de krachten aan het Fran sche front. Elk gesprek met soldaten, die met ver lof of gewond zijn, zegt Perrot verder, leert ons, dat onze soldaten van hun bondgenooten dezelfde offers verlangen. Hun rechtvaardigheidsgevoel komt in op stand (hier is de censuur aan het werk geweest). Men moet over dit punt heel openhartig met onze bondgenooten spre ken en als dat niet helpt, kan men ons niet dwingen het onmogelijke te verrich ten. Wat helpt het ons, dat Engeland en Rusland ons telkens weer hun legers van millioenen voorspiegelen, als op den dag van de overwinning het edele bloed van Frankrijk vergoten zal zijn?" Op die eindoverwinning schijnt men aan do zijde der Entente zeker te rekenen en heeft daarvoor zelfs de vrees'elijke verantwoording op zich genomen, de vre- desaanbieding der Centralen af te wij zen. Mag men den Antwerpscben brief schrijver van „De Maasbode" gelooven, dan heeft dat tal van vredesvrienden in België bedroefd. Menschen van aanzien, die een goe den blik hebben op- de zaken, zijn van meening, dat ware nu de vrede geslo ten, België zoo goed als onafhankelijk, ge lijk vóór den oorlog, uit den strijd zou te voorschijn komen, gezien den weinigen lust vpn officiëele Duitsche regeerings- kringen, om België blijvend te bezetten. Wordt echter de oorlog met vernieuw de bitterheid voortgezet dan zal België óf onder de macht van Duitschland óf onder den beschermenden invloed van Frankrijk en Engeland komen te staan. „Noch door ©en schitterende zegepraal, noch door een volledige nederlaag van een der beide machtsgroepen, worden de Belgische belangen, maar de opvatting der Belgische vredesvrienden, het best ge diend. Hun programma, hun oorlogsdoel is slechts de breedere uitwerking van de leuze, die, als ik het goed voor heb, prof. Lod. Dosfel hier het eerst heeft verkondigd: wij willen onzen koning, bij zijne terugkomst in ons midden, begroe ten als den vrijen vorst van een onaf hankelijk, onzijdig land, en niet als een Duitsch leenheer of als een Engelsch gouverneur". Volgens denzelfden briefschrijver zou België zich hebben verbonden, niet af zonderlijk de wapens peder te leggen. Dioor dit te doen heeft België zijn neu trale houding prijsgegeven en een mili tair bondgenootschap aangegaan met de Entente, zoodat zijn lot voortaan nauw aan dat der Entente verbonden is. Wat het resultaat zal zijn der gewel dige worsteling waartoe men zich thans van weerszijden voorbereidt? Zeer ze ker ontzaglijk verlies aan mensqbemle- vens, wederzijdsche uitputting en vernie tiging en dan misschien nog geen be slissing. „Ach, waren alle menschen wijsl enz." Bloedige strijd aan de Duna. Ten Westen van den straatweg Higa Milau vielen de Russen Maandag op nieuw met sterke troepen over een breed front aan. Aan de Aa-rivier slaagden zij er in het op 5 Januari gewonnen terrein een stuk te verbreeden. Op alle overige plaatsen werden zij bloedig afgeslagen. Aldus het Duitsche legerbericht. Het Russisch .offensief over de bevro ren moerassen heen, schijnt vrij krachtig. Onze troepen aldus het Russisch legerbericht maakten zich meester van een dorp nabij den Noord-Westelijken hoek van het Firul-moeras en namen, na een hardnekkig gevecht, vijandelijke loopgra ven ten Zuiden van den uitersten Wes telijken oever van het Babil-m-eer, ten Noorden van het dorp Kaluzem. Zij maak ten gevangenen en namen machinegewe ren, loopgraafgeschut en een zware bat terij. Alle hardnekkige tegenaanvallen van den vijand werden afgeslagen. Bij den strijd ten Zuiden van het Babit- meer namen wij, sedert het begin dei- operaties op 5 Januari, niet minder dan 16 kanonnen en maakten ongeveer 800 gevangenen. Volgens rapport van den aanvoerder aldaar legden onze troepen buitengewone volharding en zeldzame dapperheid aan den dag. Duitschland en de vrede. De correspondent van „De Tijd" te Berlijn bericht: Ofschoon de vredesactie, welke tenge volge van het aanhod der Centrale Mo gendheden enkele weken is gevoerd., door het hopelooze antwoord der Entente voor goed schijnt gesloten, kan tegen de helft dezer maand toch nog een belangrijke verklaring van den Rijkskanselier tege moet worden gezien. Er wordt slechts ge wacht op het antwoord, door de Entente aan Wilson te geven, 0111 do verdere houding van Duitschland en zijn Verbon denen ten aanzien der vredesbeweging vast te stellen. Deze vaststelling zal ge schieden in de redevoering, door den Rijkskanselier bij de weder-bijeenkomst van den Rijksdag te houden, on gepaard gaan met een vertoog tot de neutralen, welke Wilson's voorstel hebben gesteund. Do redenen, waarom Holland geen offi- cieelen overigens niet gevraagden - - steun aan de nota van Wilson verleen de, zijn hier bekend en worden gebil lijkt.. Men weet, dat de Hollandsche Re geering een anderen stap op het geschik te oogenblik zal doen. Da onderzeeërs oorlog. LONDEN, 9 Jan. (R.O.) Lloyds meldt: Het Fransche stoomschip „Alphonse Con- seil" (975 netto ton) en het Engelsche stoomschip „Lesbian" (1625 netto ton) Welk weder zullen wij hebben Verwachting tot den avond van 9 Jan.: Zwakke tot matigen, later wellicht weer toenemende noordoostelijke tot noordweste lijken wind. Nevelig tot zwaarbewolkte lucht, later waarschijnlijk weer regen of sneeuw buien. Weinig verandering van temperatuur. zijn gezonken. Het Japansche stoomschip „Chinto Maru" (1.607 netto ton) is ge zonken. '(Maasbode.) De conferentie te Rome. PARIJS, 9 Jan. (Havas.) De bladen geven hun algeheele voldoening te ken nen over de conferentie te Rome. De algemeene indruk is zeer gunstig en op>- wekkend. Zij zijn van meening, dat de resul taten der conferentie voor den loop van den oorlog op> ieder gebied van het groot ste belang zullen zijn .en achten deze van dien aard, dat zij volkomen voldoe ning zullen geven aan de openbare mee ning in de geallieerde landen, er van overtuigd zijnde, dat daden de genomen besluiten onmiddellijk zullen volgen. (Maasbode.) De Paus en de vrede. Telegrammen uit Rome maken gewag van een dringend verzoek, door den keizer en de keizerin van Oostenrijk aan Zijne Heiligheid gericht, om de vredesbeweging krachtig te steunen. De Paus en de Belgische oorlogsweezen. De „Resto del Carlino' 'meldt, dat de Paus ©en som van 100.000 lire geschon ken heeft aan het gesticht, dat op ini tiatief van koningin Elizabeth, in Neder land voor de Belgische oorlogsweezen zal worden opgericht. Ook het bezoek van mgr. Locatelli aan Den Haag was hieraan niet vreemd. Da Paus en Lloyd George. Een Wolff-lelegram meldt, dat volgens de „Secoio" men er op het Vaticaan ■ontstemd over is, dat Lloyd George den Paus geen bezoek gebracht heeft, terwijl Asquith dit het vorig jaar wel gedaan heeft. Zelfs zou de Engelsche gezant bij het Vaticaan, den Paus niet in kennis gesteld hebben van het plan van de con ferentie te Rome. Von Bissing De gouverneur-generaal van België, V-on Bissing, die naar de „Köln. Ztg." ver neemt, van zijn ongesteldheid is genezen, heeft van den keizer een verlof gekregen tot herstel van zijn gezondheid en is naar Wiesbaden vertrokken. President Poincaré naar België. President Poincaré heeft zich met gene raal Visetto naar België hegeven, waar hij de gast is geweest van koning Albert. Met den koning heeft de president de Belgische troepen bezocht, aan wien hij Fransche onderscheidingen uitreikte. Ver volgens heeft-de president langs de Noord zee de Fransche troepen bezocht. Belgischs burgers naar Polan weggevoerd. Van de Belgische grens wordt weder om een nieuwe bijzonderheid over de deportaties der ongelukkige Belgische bur gers gemeld. Reeds werd bericht, dat er Belgen vlak achter 't front gezonden, gedood en ge wond werden. Men gaat nog verder. Nu melden Belgische bladen, dat zelfs Belgi sche weggevoerden, die weigerden te wer ken in Duitschland, naar Polen werden gezonden. („De Tijd") De Vereenigde Staten en Duitschland. WASHINGTON, 8 Januari. (R.O.) Het slaatsdepartement heeft van den Ameri- kaanschen gezant te Berlijn, Gerard, tele grafisch inlichtingen gevraagd, omtrent zijn verklaring hij het diner van de Ame- rikaansche kamer van koophandel te Ber-

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1917 | | pagina 1