ieljes
O
loes.
1 Weiland,
De Groote Oorlog.
No. 184.
Zaterdag 11 November 1916.
Twaalfde Jaargang.
I of oog; fl^J^J duim; wijsvinger
Dit nummer hestaat nit 6 Wadziiöen.
EERSTE BLAD.
Verpachting
December ISIS,
trceelen
Verkooping
o o p e n
Losse Oorlogsberichten.
bendijke,
er voortaan geveild
Zaterdagnam
ret pakhuis van de
jen van 12 tot 1 uur.
van den Veiling-
irzitter 7 en 10.
an de Veilingsver-
I. te Krabbendijke
nghebbenclen op
treden van deze
wal die wonen in
'emeenten.
het Bestuur.
0 uur, te 's-Heer Hen-
herberg „De Oranje-
iroot Armbestuur van
deren, ten overstaan
)H. PILAAR te Goes,
ïdrikskinderen, samen
A. 17 c.A.
'erkrijgbaar zijn in ge-
maf 18 November a.s.
deining bedrijf.
HOLLMANN &VER-
zullen
November 1916,
m 12 '/j uur, aan de
leer R. Verhoeven te
v/h. Wed. Westdijk,
2 Kalfvaarzen, 2
gekalfde Koeien, 3
vare Koeien, 2IV2-
jarige Stieren, 3 2-
n 3 l-jarige Bunders,
.pril 1917.
m eens hierl"
'het onnoozelste gezicht
jongen, en zeg uwen
sschien voor een paar
en-IIaghe moet om daar
oodsehap' te doen. Ge
terug te komen, maar
kapel waar ge bij den
t vinden in wiens ge-
eengaan moet. Het is
i bedenk wel, dat gij
L't. Ga nu, als gij goed
over drie maanden de
huis dragen, en zal
aan mijlnen dienst ver-
,e bevelen van zijnen
sullen opvolgen en liep
naar huis.
ongeil?" vroeg moeder
laar ik ga weer heen.
Iraven-Haghe.
's-Graven-Haghe! Gijl?
gebeuren! Is Heer Go-
reten welk gevaar een
leeftijd loopt met zoo
:n?"
(Wjordt vervolgd.)
NIEUWE EEEÜWSCHE COÜMI
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.90, daarbuiten/1.10.
Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
klif drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Verschijnt eiken MAANDAG-.JfOENSDAG- en VRI1DA6AV0ND.
Kinfoor v. d. Administratie: Gangepoortatraaf C 209, GOES.
Tel. interc.: Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale pijp.
Advertentiën van 15 regels 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de |B gulden bij verlies van beide BH gulden bij
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de jl I 11 I banden, voeten of oogen. m Ij fl verbes van een
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, I I I H H Voorts bij ongeneeselijke JE fl H hand, voet
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: verstandsverbijstering; I of oog;
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
BH gulden bij fU gulden bij gulden bij ft BH
öi m 8 verbes van een jfl fl H fl I verlies fl_ I I verlies van M
fl 1Ij P band, voet fl I fl I I van een 1% I fl een M ^fl
gulden bjj
verbes van
eiken anderen
vinger.
De deportaties in België.
VAN DE BELGISCHE GRENS, 9 Nov.
(O.V.) Uit betrouwbare bron wordt mede
gedeeld dat de Duitschers te Antwerpen
schikkingen nemen om de werkloozen
weg te voeren. Reeds hebben zij de namen
opgenomen van hen, die zich in de dorps
lokalen aanmelden om ondersteuning.
De dienstplichtige Belgen, die zich
vroeger op verschillende dagen op het
Meldesambt moesten aanmeldden,moeten
zich thans allen gezamenlijk op een dag
en op hetzelfde uur naar de Beurs ter
aanmelding begeven. Niemand mag het
gebouw verlaten, voor de geheele controle
afgeloopen is.
De onrust en verslagenheid onder de
Antwerpenaren is zeer groot, daar men
vreest dat deze maatregelen genomen
zijn met het oog op de deportatie der
mannen naar Duitschland.
Blijkens berichten aan „De Tijd" komen
bij de Brabantsche grensdorpen Belgische
mannen bij tientallen over de grens on
danks de moeilijkheden van den prikkel
draad waaraan Dinsdag nog 3 jonge man
nen bleven hangen en terstond stierven.
PARIJS, 9 Nov. (Havas.) De Belgische
regeering ontving een bevestiging van
het bericht omtrent de stelselmatige op
lichtingen en deportaties van Belgische
burgers voor dwangarbeid in Duitschland.
Deze begonnen midden October en
hadden plaats in de beide Vlaanderens,
te Doornik en Bergen. Het aantal dei-
gedeporteerden bedroeg minstens 15.000,
waarbij veel Fransche burgers. De onge-
lukkigen werden in open wagens als vee,
met onbekende bestemming verzonden.
Ongetwijfeld zullen zij voor militairen
arbeid worden gebruikt.
De Belgische regeering protesteeerde
plechtig bij do neutrale landen tegen de
schandelijke schending der Haagsche
conventie.
De Belgische minister van justitie zeide
tot een vertegenwoordiger van de „Echo
de Paris": De nieuwe misdaad der
Duitschers beeft dezelfde oorzaak als
de gedwongen inlijving der Polen in het
Duitsche leger nl het gebrek aan man
nen. Ik weiger te gelooven, dat zelfs
in de meest neutrale landen eerlijke
menschen onverschillig zullen blijven
voor de hernieuwing en verergering in de
20e eeuw van de methoden der zeeroovers
en slavenhandelaars van Afrika.
f EU 1 LLETO N.
„Wind gezaaid, storm gemaaid".
(Een veïhaal uit den Graventijd.)
14
i,Ik ga niet alleen, moeder! Een bud
man zal met mij mede gaan. Ik kan
hem bij de kapel vinden!,'
„En wat zal die oude man, als de
wolven u weer aanvallen?"
„Er zijn'nu geen wolven meer, moeder!"
„Wie zegt u dat? Ze zijn hier geweest
en ze kunnen weer komen. D>a winter
duurt lang! En wie is die oude man?"
Daar deed moeder een vraag, die Jan
heelemaal beantwoorden kon. Ja, nog
meer dan dat! Hij wist, wat die oude
man daar aan het Grafelijk Hof ging
doen, doch als hij dat tegen zijne moeder
zeide, liep1 hij zeker de vergunning mede
te mogen gaan, geheel en al mis, en
daarom maakte hij zich er af door tf
zeggen„Ik kom zoo van het slot, moeder,
en ik ben nog niet Inaar de kapel geweest."
Het ontging vrouw Aleid niet, dat Jan
lang wachtte eer hij antwoord gaf, en
reeds stond zij gereed nogmaals te zeggen
„Het en zal niet gebeuren", toen sle vader
Allerzielen op het slagveld.
Het feest van Allerzielen gaf vorige
week de buitenlandsche pers bijzondere
aanleiding te schrijven over de dooden
op het slagveld.
Zeer trof ons aldus „De Tijd"
onder de buitenlandsche gelegenheidsarti
kelen het volgend stuk van den Duitschen
lazaret-dokter Hans Richter, aan het Rus
sische front werkzaam.
Daar liggen ze begraven, onze makkers.
Meer dan honderd hebben wij er in enkele
weken heengebracht, en dagelijks wordt
het getal grooter. Van alle wapens, uit
alle provincies van Oostenrijk-Hongarije,
uit het Duitsche rijk en uit Rusland, Ka
tholieken en Protestanten, Calvinisten en
Orthodoxen, Joden en Mohammedanen,
vriend en vijand rusten daar naast eikan
der in vrede, in eeuwigen sluimer ver-
eenigd. In een linnen tentdoek geslagen,
in een mantel gewikkeld of ingenaaid in
een stroozak, worden zij allen wegge
dragen op een draagbaar zonder treur-
marsch van Chopin, en zonder bloemen.
Twee lijkdragers, twee doodgravers met
schoppen schrijden achter den veldgeeste-
lijke aan. En maar al te dikwijls maken
de kanonnen luidklinkende muziek bij de
zen droeven tocht.
Wat is een menschenleven in den oor
log? Daar ligt een dappere le-luitenant,
een schitterend voorbeeld van militaire
deugden, die sedert het begin van der.
oorlog alle slagen en gevechten had mee
gemaakt, tot een vijandelijke kogel dit
dappere hart doorboorde. Om hein weenen
in Graz, zeven dochters als om den ge
liefden vader. Daarnaast ligt een ritmees
ter uit Weenen, een vrijheer Von X.,
met een breede borstwonde. Zijn buur
man is een luitenant van de garde uit
Berlijn, hij kreeg een hoofdschotwonde.
Schuin tegen hem aan ligt een Russische
vaandrig uit Odessa. Aan den hals draagt
hij een goud en zilver kruisje, een zilveren
Moeder Godsbeeldje, dat zijn moeder hem
waarschijnlijk meegegeven heeft, toen hij
uittrok ten oorlog. Met een hoofdsteek
wonde was hij bewusteloos in het veld
hospitaal gebracht. Zijn wonde hadden
wij dichtgenaaid, om hem nog in het
leven te kunnen houden. Opeens ontwaak
te hij en noemde zijn naam: Wladimir
Nikolajewitsch. Dan verzonk hij in den
slaap des doods.
Twee andere bewusteloozen, twee boom-
sterke kerels, een Italiaansch-Tyroler, uit
Triënt en een Rus uit Siberië van het 293e
regiment infanterie, lagen naast elkaar
in dezelfde ziekenzaal. Nu sluimeren zij
ook bijeen op het kerkhof. En naast hen
rust een trouwhartig geneesheer, uit 01-
inütz, die een doodelijke buikwonde kreeg
tijdens de uitoefening van zijn Samaritaan-
werk. Allen hebben wij hem uitgeleide
gedaan en met heel andere gevoelens als
binnentrad. Moeder verteld© hem alles
en eindigde met de vraag: „Mogen we
hem zoo ver wel laten gaan, Hendrik?
Dat en kan toch niet?"
„Gaarne weigerde ik zulks ook, Aleid",
sprak vader, „maar ge weet, dat Heer
Gozewijn ons die weigering zou kunnen
doen berouwen. Die Heer Wolfert zal
hem wel alles verteld hebbbn!" Thans
begon moeder te weenen en snikkend
klonk het: „Als toch onze goede Graaf,
dien God behoede, eens wist hoe we
hier nog niet veel meer dan de lijf-eigenen
van Heer Gozewijn zijn, hiji zou dat wel
veranderen!"
En hu hij het niet weet, vrouw, moeten
we ons naar ide omstandigheden schikken.
Er is niets aan te doen. Hoe lang blijft
ge weg, Jan?"
„Ja, vader, Heer Gozewijn zeide;, dat
het wel twee dagen kon zijnl
„Het is lang, heel lang voor uwen leef
tijd! Er is echter niets aain te doen. Gal"
Na zich wat eewasschen en een ander
kleed aangetrokken te hebben, nam Jan
afscheid en ging hij naar den dijk bij
de kapel. Daar aangekomen zag hij een
stokoud man zitten. Rij hield eene harp
opi de knie en zeide: „Wel, manneke,
wilt gij mij den weg wijzen?"
aan de operatietafel, stonden wij aan zijn
open graf. Hoe moeilijk nam de jonge
dokter afscheid van de wereld 1
In dezelfde rij ligt ook een korporaal
van den verplegingsdienst, een ruwe Tiro-
ler. Hij kreeg een doodelijke wonde in de
slapen, met vernietiging der gezichtsze
nuwen, zoodat hij volslagen blind ter
neder lag. „Waar ben ik dan, goede men
schen? Blijft liet dan altijd nacht? Zal
nooit de zon meer voor mij schijnen?
zoo jammerde de ongelukkige bij iedere
verwisseling van het verband, tot hij stierf.
Naast hem sluimert een molenaar uit
Feldkirchen in Karintië, wien een gra
naat den linker bovenarm verbrijzelde;
hij stierf aan bloedvergiftiging. Dagelijks
droeg hij ons op zijn vrouw te schrijven,
dat het goed met hem ging. Een andere,
een stramme landstorm-dragonder, een
kellner uit Weenen, had 'n vijandelijken
kogel door het linkerschouderblad gekre
gen en schreeuwde om lucht, toen hij
half verlamd naar de operatietafel ge
dragen werd. Op de operatietafel gelegd,
riep hij nog driemaal„lucht, lucht, lucht",
en nog vóórdat wij het verband konden
oplichten, gaf hij den geest. En nog her
inner ik mij den merg-en-been doordringen
den schreeuw van den thans hier lig-
genden Rus, wiens borst doorboord was,
en die steeds verlangde, dat wij naar zijn
vrouw te Petrograd zouden telegrafeeren.
Zijne laatste woorden waren: „Alexandra
Petrograd.Petrograd.Alexan
dra".
Op vele houten kruisen staat 't woord:
onbekend. Onbekend bleef zijn naam,
stand, ouderdom, huis, rang en gods
dienst! Dit behoort wel tot de schok
kendste verschijnselen op een kerkhof
slagveld.
En dezen doodenakker op het slagveld
overschouwend, zie ik achter mij staan
de schreiende weduwen en weezen der
dooden, terwijl zij in vertwijfeling han
denwringend uitroepen: „Komt allen hier
op de doorploegde slagvelden, gij, misda
digers en wreedaards, die den oorlog hebt
aangesticht, en ziet deze graven. Het is
uw werk!"
Hoe heeft ook het ha'rt gebloed van ons,
geneesheeren, toen wij onder voortdurend
levensgevaar, gedurende den reuzenveld-
slag bij Przcwiysl meer dan driehonderd
onzer dapperste soldaten met verstijfde
gelaatstrekken, met verglaasde oogen en
strakke ledematen naar de groote kalk-
groeven gebracht hebben 1 Geen oog bleef
droog, toep de veldgeestelijke den dage-
lijkschqn oogst des doods zegende. Hoe
dikwijls hoorden wij in den doodstrijd
in de lazaretten of op de operatietafel
de woorden: „Groet mijn vrouw en mijn
kinderen I" In den borstzak van een beeld-
schoonen vaandrig uit Rumbag in Bo-
hemen vonden wij een pakje met veldpost-
„Ja, edele Heer!" antwoordde Jan, die
moeite moest doen om in dien afgeleefden
grijsaard den kloekgebouwden Ridder te
herkennen.
D.e harpenaar zag hem wantrouwend
aan en zeide: „Noemt men hier een arm
harpenaar edele Heer?"
Thans ontdekte Jan eerat dat hij zich
leelijk versproken had en zat hij met
zijn antwoord verlegen.
„Nu, kunt ge niet spreken?" vroeg de
harpenaar met vonkelende oogen.
„Jawel, edele Beerl" antwoordde Jan
zich in zijn angst andermaal versprekende.
„Heeft men u op het slot gezegd, wie
ik ben?" klonk het nu.
Jan, die tegenover zijn eenvoudige
moeder wel een soort van leugen ver
zinnen durfde, waagde dit toch niet te
doen tegenover zulk een machtig heer als
Jan van Kuik en voor den harpenaar op
de knieën vallend, stamelde hij: „Ik heb
uw gesprek met Heer Gozewijn gehoord!
Vergeef me, edele Heer!"
„En weet Heer Gozewijn dat?"
„Neen, edele Heer! Ik en durfde het
hem niet te zeggenl"
„En waarom hebt gij geluisterd?"
„Ach, edele Heer, ik en deed dat niet
met opzet!" antwoordde Jan en .vertelde
kaa'rtep met het adres aan zijne ver
loofde, Else, en haar portret. Wat moet
die verloofde wel gevoeld hebben, toen
haar op een dezer veldpostkaarten de
dood van haar aanstaande werd mede
gedeeld?. Waarachtig, in de hel kan
er nauwelijks meer jammer en ellende
bestaan, als onze oogen op de slagvel
den zageii 1
Zou er bovendien in Europa nog één
familie zijn, die de namen der aanstich
ters van den oorlog niet vervloekt? Schrei
en de namelooze smart, het lijden en de
ellende van millioenen en andermaal mil-
lioenen weduwen en weezen niet ten he
mel om wraak? En wanneer de aanstich
ters alle leed van den grooten volkeren
moord, alle oorlogssmarten aan eigen lijf
moesten boeten, dan zouden zij nog niet
genoeg zijn gestraft. Zijn de heerschers
waard een kroon te dragen?
De plannen met Polen.
De Weensche correspondent der N. R.
Ct. schrijft dd. 4 Nov.:
Polen Zal een bufferstaat worden, door
een militaire conventie verbonden met
de Centralen. Het zal niet verdeeld wor
den, maar in de invloedsfeer (hier heeft
de censuur een of twee woorden ge
schrapt) komen. Dit zou dan ten gevolge
hebben, dat de Oostenrijkers', die het gou
vernement Lublin beheeren, zich mis
schien daaruit zullen terugtrekken.
Voc jopig zal Polen onder militair be
stuur komen met een generaal aan het
ho.ofd. De quaestie van een Koning zal
eerst later, na den vrede, worden opge
lost.
Poolsche rouw.
Zondagochtend is in de Poolsche kerk
te Parijs een rouwdienst gehouden ter eerq
van de Poolsche soldaten in het vreemde
lingenlegioen, die voor Frankrijk zijn ge
sneuveld. Het altaar was versierd met de
Fransche vlag en den Poolschen stan
daard met den witten adelaar. Na woor
den van troost te hebben gericht tot de
ouders der Poolsche soldaten, die aan,
het front iu Champagne of Artois zijn,
gesneuveld, gewaagde monseigneur Pos-
towka, die den dienst leidde, van Frank
rijk als van het aangenomen land dei-
Polen. Voor Frankrijk zeide hij 7
moeten wij lijden zooals wij voor Polen,
lijden.
De New-York World begint een reeks
artikelen over den toestand van Duitsch
land, van de hand van den pro-Duitsclier
Bayard Gioropt, die uit Duitschland is
teruggekeerd. Het eerste artikel spreekt,
van den wensch naar vrede in Duitsch
land. De schrijver verzekert, dat hoewel
men er den oorlog moede is, Duitschland
geen vrede tot elke voorwaarde zou slui-
nu hoe het gekomen was, dat hij alles
had gehoord.
Heer Jan van Kuik stond een ©ogen
blik in gedachten en vroeg toen„Weten
uwe ouders wie ik ben?"
„Neen, edele Heerl"
„En heb gij ook plan te 's-Graven-Haghe
te vertellen wie ik ben?"
„U is de vriend van Heer Wolfert van
Borselen, die mij het. leven gered heeft,
edele Heerl Ik heb Heer Wolfert dank
baarheid heloofd en inag u dus niet ver
raden!"
„Het is wel! Trek dat wambuis uit!"
Verwonderd over dat vreemde bevel
keek Jan gek opv doch toen de Heer van
Kuik het hem nogmaals beval, deed hii
het.
Zoodra Jan het wambuis had afgelegd,
haalde de harpenaar een blauwen mantel1
uit bet kistje, gaf hem ook ander schoei
sel en beval hem toen een en ander aan
te doen, en als de knaap hiermede gereed
was, nam de harpenaar weer een flesch-
je waarin een donker vocht was. Hij goot
er een deel van opi zijne handen en
begon er de haren van Jan mede in te
wrijven, welke van lichtblond op' eens in
donkerzwart veranderd werden.
„Ziezoo", sprak nu de vreemde muzi-
ten. Hij: noemt als voorbeeld dat tot elf
malen toe verschillende onzijdige staten
Duitschland hebben ondervraagd over het
lot, dat aan België is beschoren. Elf maien
heeft de Duitsche regeering geweigerd
waarborgen te geven voor het her
stel van België's onafhankelijk
heid. De schrijver heeft zelf den Rijks,
kanselier een artikel ter beoordeeling ge
zonden, waarin van het herstel van Bel
gië's onafhankelijkheid sprake was. Het
gedeelte, dat hierover handelde, werd
door den vertegenwoordiger van den Rijks
kanselier met blauw potlood geschrapt.
De beschieting van de Kathedraal te Rbelms.
Reuter" bericht, dat de beschie
ting van de kathedraal te Reims
door de Duitsche artillerie hervat is. Blijk
baar wil het D'uitsche legerbestuur, om
zich te wreken wegens het verlies van
Douaumont, de laatste overblijfselen van
dit architectonisch praohtwerk tot puin
schieten, want alleen op den dag na den
val van D'ouaumont vielen er 258 pro
jectielen opi Rheims neer, doch aleen in
den omtrek van de kathedraal. De rest
der stad, waar geen kunstwerken te ver
nielen zijn, is zoo veilig als eenige stad
in die 'buurt van het front kan zijn. Een
militair doel heeft de beschieting niet,
\yant het gebouw kan den geallieerden
troiepen tot niets dienen en gevaar dreigt
den Dqitscbers' dus van daar niet.
Prins Heinrich van Beleren.
MUNCHEN, 8 November. (W.B.) Prins
Heinrich van Beieren is den heldendood
gestorven. De prins werd 7 dezer bij
een verkenning zwaai- gewond en is in
den nacht van 7 op 8 dezer overleden.
(Prins Heinrich Luitp'old van Beieren
werd den 24sten Juni te München ge
boren. Hij was majoor bij de garde-
troepen Red.)
De duikbootenoorlog.
De Noorsche stoomboot „Furu-
lajid" 1117 ton) is tot zinken gebracht
De bemanning is gered en geland.
Lloyds meldt'De 'trawlers „Cas
well", „Horfat Castle'' en „Kyoto" en
de vrachtboot „Leatonia" zijn gezonken.
De bemanningen van de trawlers en 15
main van de „Leatonia" zijn door den
Deenscben trawler „Bragi" opgepikt. De
15 andere leden van de bemanning van
de „Leatonia" zijn, naar mten veronder
stelt, door een Engelsch oorlogsschip
opgepikt.
- Behalve 'de reeds gemelde zijn in
de laatste dagen nog de volgende schepen
tot zinken gebracht: De Engelsche stoom
schepen „Rappahannock", „North Wa
les", „A. D. Davidson (Amerikaansch),
kant, „nu op weg naar het Grafelijk Hof.
Maar vergeet niet, knaap', dat gij Otto
heet en dat gij mij meester Reinoud
noemt. En thans vooruit. Eer de avond
valt moeten wij ginds zijnl"
De afstand van de Sint© Jacobus' ka-
pel naar 's-Graven-Haghe door moeder
Aleid op: wel tien uur gaans berekend,
was zeker minder, doch daar de we
gen door de sneeuw, die nog tamelijk
hoog lag, bijna onbegaanbaar waren, was
die afstand veel meer.
„Kunnen we den weg niet verkorten,
Otto, door dwars over de velden te loo-
pen?" vroeg een half uur later Heer Jan
van Kuik.
„Ja, edele1
„Pas op'l"
„Ja, meester Reinoud, heel wat!"
„Dat moeten we doen. Als we te Ber-
kel zijn, kunnen we misschien daar wel
een paard krijgen, dat ons tot 's-Graven-
Haghe brengt. Weet je den weg naar
B eikel?"
„Ja, meester Reinoud, ik ben er een
maal met Heer Gozewijn geweest".
„Goed, den naasten weg dan maar!"
i 1
(Wordt vervolgd.)