foederbieten m Zü De Groote Oorlog. riool. No. 127. Donderdag 26 October 1916. Twaalfde Jaargang. Verschijnt ellen MAAHDAG-. WOEHSDAG- en VRIJDAGAVQHO. Onze Bondgenoofen. Vieuwdorp. schrijving oomen, in Canada- schrijving Imest afbreekt, deze meststof ordCommen- amergeleerden) ruari 1916. met normaal- gst en kwaliteit, dezen verklaart vrijmoedigheid veg 51, Gouda. sn op grasland, [.G. nabestelde. ren op de Nor- •jervloedig stal- kool met Nor- BREGMAN. .uk slecht gras- ormaalmest bij Maar wilt gij ïers gras. sen. n en groenten, elen. lappelen. rs? irmaalmest niet t compost, kalk- it Goes, te Nij- s uit te hooren. geval die drie lerbeste stof, >edoelnu moet ivenpolder. <e (VI.) opervlfrlool fe ■ember, kunnen geld, VIPE BURGER te en van den weg lar Heinkenszand, k van den heer denboom. K, in te leveren 16, ten kantore EL te Goes, al- te bekomen zijn. geld, en), gaard aan den er dhr. D. Boel. in te leveren 16, ten kantore EL te Goes, al- hek en nadere zijn. Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.90, daarbuiten f 1.10. Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kanfoor v, d. Administratie: Gangepoorfsfraaf C 2o9, GOES. Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97. Bij ab Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend. Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct. k contant. De abonné's op dit blad, in het bezit der door de directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: 1500 gulden bij verlies van beide handen, voeten of oogen. Voorts bij ongeneeselijke verstandsverbijstering De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de gulden bij B 4% gulden bij verlies van een i|||| verlies hand, voet l| H H I van een of oog; duim; Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam. M gulden bij AH verlies van gulden bij verlies van eiken andoren vinger. V. Indien een premie werd gesteld op antipapisme, zooals de Nobelprijs b. v. er een is voor pacifistische strevingen, het lijdt geen twijfel of zij werd verleend aan Dr. Bronsveld, predikant te Utrecht en chroniekschrijver in do „Stemmen voor Waarheid en Vrede". Die man, een herleefde Don Quichotte, kent maar één vijand: „Rome". Rome is zijn nachtmerrie, Rome zijn „béte noire". Met woord en pen de Katholieke Kerk te bestrijden, verdacht en gehaat te maken is zijn lust en zijn leven en voortdurend houdt hij den vinger waarschuwend opgeheven tegen „Rome's macht", „Rome's invloed en zich blind turend op een verleden, dat onherroepelijk voorbij is, meent hij waarlijk doormijn „Hetze" aan de Neder- landsclie Protestantsclie Kerk haar vroe gere macht en hegemonie over het volks geweten te kunnen teruggeven. Dr. Bronsveld is een eeuw of drie te laat geboren. Hij had belmoren te leven in den „placcaeten"-tijd, toen de schouten ziju rakkers doende waren met het op sporen van „paepsche stoutigheden" en „pauselijke superstitiën". Men begrijpt, dat zoo iemand ook op politiek gebied niet stil zit. Al vroeg had zich tegenover de Antirevolutionaire partij een groep orthodoxe predikanten der Nederlandsch Hervormde Kerk schrap gezet, en Dr. Kuyper zoowel in het tijd schrift „Stemmen voor Waarheid en Vrede"alsin het blad „De Vaderlander" fel bestreden. Dr. Bronsveld was van deze fictie het hoofd en de groote roervink. Tan hem is ook de verbluffende uitspraak: ,.Men kan rechtzinnig zijn op gods dienstig terrein en liberaal in de politiek cn wij zijn het". Deze Januspoütiek heeft den liberalen bij verkiezingen geen ge ringen steun verschaft en de triomf der Christelijke Staatkunde in ons land niet weinig bemoeilijkt. Alle haat is dom, maar papenhaat in het bijzonder. Inplaats van te erkennen, dat een loyale samenwerking bij de stem bus van alle geloovige christenen, onver schillig van welke belijdenis, niet alleen het groote algemeene voordeel van door werking der christelijke beginselen in liet staatkundige met zich bracht, maar ook de verschillende politieke christelijke groepen ten nutte kwam, keken de Brons- veldianen in hun enghartigheid alleen maar naar de grootere kracht, die de J'o 'msch Katholieken met en door die politieke samenwerking ontwikkelden cn dat mocht niet, want dat was een verbleeking van de schitterende aureool, waarmede in hun fantasie de Neder- „Wind gezaaid, storm gemaaid". (Een verhaal uit den Graventijd.) 10 Jan was dus de tweede, jiie binnentrad. Nauwelijks had Steven Hermansz. den edelman goed in het aangezicht gezien, of hij ontblootte het hoofd, boog nederig en zeide: „De Jonker van Holland is welkom i n de eenvoudige woning van huisman Hermans1'?." Het was Witte van Haamstede, die al gemeen bekend stond onder den naam van Jonker van Holland. Hij was een voorzoon van Floris V on geboren uit een huwelijk, dat in het geheim gesloten was geworden tusschen den Graaf en katharina Van der Sluize. En juist, om dat dit een geheim huwelijk was, mocht Witte, hoewel hij de oudste zoon van Floris was', zijnen vader in de regeering niet opvolgen en ook 'niet Jonker van Holland genoemd worden. Toch droog hij dien titel en het was algemeen bekend, dat Floris dikwijls1 zich uitgelaten had, dat hij gaarne zou zien, dat Witte hem renmaal als Graaf Van Holland en Zee land ep Heer van Friesland zou opvolgen, landscli Hervormde Kerk nog altijd om straald was, als overheerschend kerke lijk machtsinstituutdat was een aanslag op den voorrang der „Groote Kerk". Dat in die „Groote Kerk" de toestanden allesbehalve rooskleurig waren,1) zagen zij niet of wilden zij niet zien dat zij zich op bijzondere wijze het spreekwoord hadden aan te irekken„wie in een glazen huis woont moet niet met steenen gooien'" bevroedden zij nietdat „last not least" de grondwet van het koninkrijk, der Nederlanden aan alle kerkgenoot schappen in het rijk gelijke bescher ming verleent (art. 168) en de belijders der onderscheidene godsdiensten d e - zelfde burgerlijke rechten genieten (art. 169) was voor hen als een boek, gesloten met zeven zegelen. Genoeg, Bronsveld en consorten fnl- miueerden allergeweldigst tegen „het monsterverbond", zooals zij in hun liefde „voor waarheid en vrede" de coalitie betitelden, en als protest daartegen werd in 1897 te Utrecht, de woonplaats van den „pontifex" der antipapisten, de Christel ij k Historische K i e - zersbond opgericht met een centraal, comité van 9 leden en een partijprogram, van 9 artikelen. De christelijke grondslag van dezen Kiezersbond werd door Dr.. Bronsveld aldus omschreven: „Alleswat. in tegenspraak is met de groote begin selen van liet Evangelie is overal ver boden dus ook in de politiek." Een zeer rekbaar standpunt, als men bedenkt, dat in de practijk de Kiezersbond er niet tegen opzag in de politiek arm in arm te gaan met hen, die een levensopvat ting huldigen, lijnrecht indruischend tegen het Evangelie. Het historische van den Kiezersbond school in de overweging dat men de hedendaagsche toestanden niet los mag maken van het verleden waarin zij wortelen, m.a.w. in de vijandschap tegen al wat de Hervormde Kerk zou kunnen benadeelen en de Roomsehe Kerk zou kunnen bevoordeelen. Kortom, vrij conservatief maar zeer anti-papis- tisch, ziedaar het karakter van den C h r i s t e 1 ij k-H- isto rise hen Kie zersbond, die in een der voornaam ste vraagstukken van biunenlandsche poli tiek n.l. het onderwijsvraagstuk een on zijdige houding aannam. Hoe het den Bond verging? Slecht. Gaven in den eersten aandrift 30.000 kiezers in 1897 hun stem aan den Christelijk Historisehen Kiezerstond en bracht deze een verte genwoordiger zijner kleur in de Kamer, ïu 1901 was het stemmenaantal beneden de 10 000 gedaald. Wel een bewijs, dat het nuchtere Protestantsclie volk de sectarische houding en de negatieve po litiek van den Bond beslist afkeurde. Nog feller slag trjf den Kiezersbond en dat wel inplaats van zijn jonger zoon Jan, die in Engeland Vertoefde aan het hof van Koning Eduard, met wiens dochter Elisabeth hij huwe.i zou. Zoodra Steven Hermansz., zijn nede rige hulde bewezen liad, trad Jonker Wit te lachend vooruit, stak den huisman de hand toe en zeide; „Mij dunkt, dat ge u al te veel eer voorstelt van een half bevrozen jager aan uw haard te ontvangen. Hoe gaat het u, goede vriend, sinds, sinds „Sinds de kloppartij tegen de Vlamin gen waar Uwe Edelheid d© 'sporen ver diend heeft!" „Juist! Het ging er daar warm van nietwaar? Ja, ja, die Vlamingen zijn kranige kerels! Het is jammer, dal wij er zoo dikwijls mee overhoop moeten liggen. Maar de vrede is nu gesloten en daar ik tocfi wat te doea moe', nebben, ga ik zoo nu en dan eens op de jacht. Er is anders niet veiel wild!" Zoo pratende was Witte- binnengetreden waar de koster in deemoedige houding de komst van den voornamen bezoeker afwachtte. „Een uwer bure.i, die u den winterdag helpt opkorten?" vroeg Witle op Hendrik wijzend. „Vergeving, Uwe Edelheid Deze man door den afval van den Amsterdamschen predikant Dr. De Visser, vertegenwoor diger der Bronsveldianen in de Tweede Kamer, vice-president van het Centraal Comité der partij en geliefde leerling van den generalissimus Dr. Bronsveld. Reeds spoedig na zijne verkiezing keerde Dr. De Visser zich tot de rechterzijde en maakte successievelijk al de banden los, die hem aan de partij van Bronsveld verbonden, om ten slotte de brug achter zich af te breken door bij de groote verkiezingen in 1901 in Amsterdam II de stemmen der Katholieken te aan vaarden, wat hetzelfde wilde zeggen als het antipapistische schuitje verlaten. De meeste aanhangers van den Chris- telijk-Ilistorischen Kiezersbond benevens de'Friese h- Christel ij k-Histo- r i s c h e n volgden hem, terwijl, toen zijn orgaan „Het Nederlandsclie Dag blad" ophield te bestaan, de meeste re dacteuren overgingen naar het Lohman- niaansch orgaan „De Nederlander. In het kamp der Vrij-Antirevolutionai- ren (Lohmannianen) werd dr. De Visser met de zijnen vreugdevol binnen gehaald. De overeenkomst was dan ook spoedig beklonken en de ChristeIijk His torische Staatspartij een feit. Het program in den geest der 14 artike len, door de Vrij Antirevolutionairen na hun afscheiding van dr. Kuyper geformu leerd, bleef ongeveer hetzelfde. Ook in de partijleiding kwam geen verandering, alleen werd, waar dr. De Visser en de zijnen strenger georganiseerd bleken, de partijdispline wat straffer aangehaald door de vaststelling van het „Algemeen Reglement" van 18 Januari 1904, waar bij kiesvereenigingen in het leven wer den geroepen voor Kamer, Staten en Gemeenteraad. De groep der F r i e s c h- Christelijk Historisehen stond officieel nog los van de volgelingen van De Savornin Lobman en Dr. De Visser, gelijk zij los stond van de Bronsveldianen. Toch was zij aan de laatsten in doel en streven nauw verwant, niet het minst wat haar antipapistische gezindheid be treft. In haar sociaal program b.v. van 1898 verklaart zij, dat de staat ten nauw ste met de kerk verbonden, „allen val- schen godsdienst" heeft uit te bannen en in de Koloniën heeft te waken, dat de Roomsehe missie niet op boosaardige manier tot het gebied der Protestantsclie zending doordringe Alleen verschilde de Friesch Christelijk Historisehen hierin van hun Hollandsche geestverwanten, dat zij aan de II. Schrift met betrekking tot het maatschappelijk leven een hoogere beteekenis toekenden Toch begrepen zij nog spoediger dan de aanhangers van Dr. Bronsveld, dat liet gevaar van een God loozen staat nog erger was dan het is de koster van de Sinte Jacobus en de vader van den knaap, die Uwe Edel heid hier gebracht heeft. Hij kwam juist mijn raad inwinnen in een vreemde aan gelegenheid. Dat Uwe Edelheid hier komt is een ware uitkomst!" „Zoo! Dan is het bezoek van den he- vrozen jager toch ergens good voor!" zeide Witte en na gezeten te zijn, vroeg hij wat er gebeurd was. Hendrik vertelde hierop de heele ge schiedenis in al hare kleuren nog oen- maal en dwong Jan ook om alles te zeggen wat deze wist. „Het is een vreemd geval", sprak Witte na een poos nagedacht to hebben. „Maar al vertel ik het mijn Heer Vader, het geeft toch niets. Hij vertrouwt nu een maal de Hollandsche en Zeeuwsehe Ede len op hun woord! Hij heeft een groot, ■een heel groot gebrek onze Genadige Graaf! Daar Witte den zin niet verder aan vulde waagde Hermansz. te zeggen: „En imag ik Uwer Edelheid wel vragen welk dat groote gebrek is?" „Zeker moogt ge dat! Hij gelooft dat alle menschien even rond en openhartig zajn, als lijj- is! Dat is in een gewoon j naensch ee-ne groote deugd, doch in een Vorst -een gebrek. Ik dank u intusschen gevaar van toenemenden invloed der Roomscli Katholieken en zagen zij de noodzakelijkheid eener coalitie in. Wij zien dan ook na 1901 hun generalissimus, den Koudumschen predikant Schokkiug de politiek van dr. Kuyper steunen en zich met de zijnen gaandeweg oplossen in de Christelijk Historische Unie van Lohman en De Visser. Een oogenbük speelden zij zelfs in de coalitie een be slissende rol, al was het ook geen „beau röle", toen zij in 1905 over een vermeend onrecht, hun aangedaan, met Friesche stijfkoppigheid weigerden bij herstem mingen in eenige -districten den antire volutionairen candidaat te steunen, wat den val van het ministerie Kuyper ver oorzaakte. Het strekt zoowel den Christelijk His torisehen volgelingen van Dr. De Visser als den Friescli-Christelijk Historisehen tot eer hun openbare, officieele oppositie tegen het „Papisme" te hebben afgelegd. Daarvoor is hun geworden een vermeer dering aan politieke macht en invloed, die èn der coalitie èn, niet het minst, aan henzelven ten goede kwam, terwijl hunne politieke gedragingen thans meer overeenstemmen met die milde en ver draagzame denkbeelden, die, Gode zij dank, dagelijks meer onder het Neder- landsche volk veld winnen en alleen hen onbekeerd laten, die als een Bronsveld c. a. door papenhaat en papenvrees ver blind, zich mokkend terugtrekken in hun tentals Achilles, zouden wij gezegd hebben, ware die vergelijking niet al te vleiend voor den betrokkene. l) Ds. J. A. Bruins, predikant te Idaard, sprak in October 1902 op den kansel in;de groote kerk te Leeuwarden „Gelijk Nehemia stond voor een Jeruzalem in puin, staan wij voor een Jeruzalem in verval, het liedendaagsch Protestantisme". De toestand. Door de verovering van Rumenië's beste Zwarte-Zeehaven Constanza is het krijgsbedrijf in de Dobroedsja zoo heet het Rumeensche land tusschen Donau en Zwarte Zee onbetwistbaar beslist ten gunste der Centralen en voor dezen het gevaar afgewend, dat de Russen met de Rumeniërs door de Dobroedsja oprukkende, de verbinding Berlijn-Kon- stantinopel zouden verbreken, geholpen door het leger van den Franscheu gene raal Sarrail, die van uit Saloniki zou opereeren. De centrale persorganen geven natuur lijk luide uiting aan hun vreugd over den val van Constanza en velen ziju voor het medegedeelde en verzoek nu den koster verlof zijnen zoon nog eens te mogen gebruiken als wegwijzer!" „Hij ga met Uwe Edelheid tot het an d-ere einde der wereld, het zal mij eene groote eere zijn!" antwoordde de xoster, alweer in deemoedige houding. „Men kan wel zien dat gij in de na bijheid v,an den Eerwaarden Pastoor der Sinte Jacobus woont", zeide Witte la chend, en vervolgde: „Ik zal Jan evenwel niet zoo ver mede nemen. Hij moet mij maar den naasten weg naar den Swa- nenburch" wijzen!" „Naar den „Swanenburch" Uwe 'Edel heid?! vroeg Hermansz. op een toon vol van verwondering. „Ja! Diunkt u dat zoo vreemd, mijn goede vriend?" „Zal Uwe Edelheid zich in dat wes pennest steken?" „He, waarom niet?" „Neem mij niet kwaltijk, Jonker, maar nu maakt ge u aan hetzelfde gebrek schul dig waarvan ge uwen Heer Vader onzen Genadigen Graaf, beschuldigt!" sprak Her mansz. vrijmoedig. „Ge vergist u, Hermansz.! Mijn Heer Vader is een Vorst en ik niet!" „Gave God, dat Uwe Edelheid het een maal worden mocht!" zeide Hermansz., Welk weder zullen wij hebben Verwachting tot den avond van 26 Oct. Matige tot krachtigen, tijdelijk wellicht stormachtig Zuid-Oostelijke tot Zuid Weste lijken wind; toenemende bewolking, waar schijnlijk eenige regen. Weinig verandering van temperatuur. van meening dat de beslissing van dezen oorlog in het Zuid-Oosten zal vallen. Door anderen, o. a. door den militairen medewerker van „De Tijd" wordt dit bestreden. Evenmin, zoo meent hij, als indertijd de onderwerping van Servië zal de ter' neerwerping van Rumenië, waarmede wellicht de Centralen zich dezen winter verder zullen bezighouden, van beslis sende beteekenis zijn voor het einde van den oorlog. Zal echter de beslissing in het Noord- Westen vallen, dan moeten de Duit- schers, willen zij overwinnen, zorgen van hunne defensieve in een offensieve houding over te gaan. Want bepalen zij zich aan de Somme alleen tot afslaan van vijandige aanvallen, dan zal toch avond of morgen hun front worden door broken. Inmiddels wordt van Engelsche zijde op andere voordeelen gewezen, die uit het wapensucces der Centralen in Ru menië voortvloeien, namelijk de voor ziening van de Cenf rale landen met graan en vet uit Rumenië, waardoor de Engel sche blokkade van Duitschland voor een deel wordt opgeheven. Nog redeneert men, dat als de vijand, die zooveel ver overd gebied in handen heeft, in staat is den voortgang van het offensief der entente zoo langzaam te maken, als het nu in Frankrijk en aan het Zuidelijke front in het Oosten gebeurt, hij bij een vrede door ruiling veel betere voorwaar den zou kunnen krijgen. Maandag gaf de buitenlandsche pers- vereeniging in Londen een lunch in hotel Cecil, waar als gast de secretaris voor buitenlandsche zaken aanwezig was, die in lang niet in het openbaar heeft ge sproken. En natuurlijk betrof wat hij thans zei, den oorlog en al wat daarmee in verband staat. Voor al vermeldenswaardig is het, dat Grey alles wat Briand, Asquith en Lloyd George iu hun interviews verklaard hebben, ten volle bevestigde. Er moet nu volgehouden tot de overwinning is behaald. De vereende krachten van alle landen hadden dezen oorlog kunnen voorkomen, verklaarde Grey voortsen hij dreef den spot met Duitschlands be- ditnvaal zonder den minsten zweem van eenige vleierij. „Amen!" fiuisterde Hendrik. „Arme Jonker Jan," sprak Witte met het oog op zijnen broeder. „Arme Jonker Jan, men gunt u niet veel. Doe me een genoegen, Hermansz., hierover nooit meer te spreken!" „Ik beloof dat Uwer Edelheid! Ik zal het slechts denken!" was Hermansz. ant woord. „Maar dos mij nu de ©ere aan den nacht op de Boomsteê door te brengen." „Diat kan ik inderdaad niet doen, Her mansz.! Ik wil met eigen oogen zien, of Wolfert van Borselen er nog is, of dat hij reeds is afgereisd." „Weet Uwe Edelheid dan niet, dat men U in Zeeland, door de kwaadsprekerij der Edelen zoo bitter haat, Jonker?" „Zeker weet ik dat, doch op den „Swa nenburch" zal ik daar geen last van hebben I In alle gevallen, ik zal u be zoeken ais ik terug kom, en misschien dan een nacht ten uwent doorbrengen. Thans vraag ik alleen een enkelen dronk eer ik mij op weg begeef." „En z,al Uwe Edelheid dan niets eten?" „Mijn knapzak is altijd goed voorzien, als ik ga jagen. Mag ik het koppel hazen, dat ik geschoten heb, hier laten?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1916 | | pagina 1