Oe Groote Oorlog.
Dinsdag 11 Juli 1916.
Twaalfde Jaargang.
rplaten,
[leien,
1. KOLE,
Verschijnt eiken MAANIAG-, WOENSDAG in VIOUUVHt.
ONZE BONDGENOOTEN.
wouw.
jnkeuringen
ér om
A 138 Goes,
»er Roodbollen.
kar met hond.
Restaurant
bij inschrijving
i Bediende.
Losse Oorlogsberichten.
No/81.
voor Noord-Brabant
ERNIT
HIJ E-AS BEST
plafondbekleeding,
enz. enz.
ERNIT
;en en kleuren. Le-
rerp concurreeren
er de strengste keur.
en inlichtingen.
Bond van
the Paardenfokkers
worden
10 Juli a. s.
im 9 uur v.m. op de
heer Kloosterman.
10 Juli a. s.
3 uur n m. op de hof-
er Geluk.
11 Juli a. s.
v.m. op de Beesten-
GEVRAAGD
wijsopgave onder letter
dit blad, te Goes.
Kl TE KOOP
HET
NBEURS",
en Waterleiding, met
ris.
ij den eigenaar en be-
Kruiningen
adres ook TWEE
»op.
e of vijf jaar
Heinkenszand, in pacht
m Jan Driedijk. Op 't
rooven van den oogst
etten met bijvoeging
vijf jaar in te leveren
Juli a.s., bij den heer
is, bij wien nadere in
baar zijn.
ordijk's Bank, Goes
nmelding.
NE ZEEIIHSCHE DOOM!
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.90, daarbuiten f 1.10.
Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. 4. Administratie: Ganzepoortsfraaf C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
Advertentiën van 15 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct. k contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor;
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
<jH| gulden bij) J |M| Jfe gulden bij n gulden bij
jfl fl fl verlies van een jfl fl fl fl fl verlies fl_ fl I verlies jvan I
I h B handvoet fl fl H fl van een I I ;_een M
of oog; duimwijsvinger; Sh'v
gulden bij] gulden bij
verlies van een A fl I fl fl verlies
hand, voet fl fl fl fl I van een
of oog; duim; wijsvinger;
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
Sinds een dertigtal jaren ongeveer
trekken wij, wat de groote vraagstuk
ken der politiek betreft, ééne lijn met
onze geloovige Proteslantsche landge-
uooten, voor zoover die, staatkundig ge
sproken, behooren tot de Antirevoluti
onaire en de Christelijk-Historische partij.
De Antirevolutiouaren en Christelijk-
Historischen zijn onze bondgenooten in
den politieken strijd en bij de verkie
zingen, men denk slechts aan hetgeen
nog onlangs in de Juni-maaud dezes jaars
geschiedde, doen wij met hen samen,
nemen eikaars candidaten over en steu
nen die waar het noodig is.
Zóó vormen de Roomsch-Katholieke,
de Antirevolutionaire en de Christelijk-
Historische staatspartij tezamen wat
men met een vreemd woord „de Coalitie"
noemt.
Om een bondgenootschap te kunnen
waardeeren, moet men zijn bondgenooten
eerst goed kennen.
Hoezeer nu ook met rechtmatige fier
heid van onze Roomsch-Katholieke N eder-
landsche staatsburgers mag worden ge
tuigd, dat zij in den loop der jaren zich
meer en meer met de Coalitie hebben
vertrou wd gemaakt en bij iedere stembus
op hoogst loffelijke wijze van hun honds
trouw doen blijken, zou volgt daaruit
toch geenszins, dat een nadere kennis
making met onze bondgeuooten door een
overzicht te geven van de politieke sa
menstelling hunner partijen als iets over
bodigs moet worden beschouwd.
Zeer velen der onzen toch, wien de
beslommeringen des dagelijkschen levens
weinig tijd tot politieke beschouwingen
overlaten en die alzoo uitteraard weinig
gelegenheid hebben dieper in de staat
kundige verhoudingen in te dringen,
volgen, zoo vaak een beroep wordt gedaan
op hun kiezersplicht, met vol vertrouwen
de leiding hunner organisaties en den
raad hunner pers en scharen zich onder
het Coalitievaandel.
Toch mag, ja moet het denzulken niet
onverschillig zijn te weten, met wie zij
op het staatskundig erf als bondgenooten
en wapenmakkers samengaan en verdie
nen daarenboven hun trouw en volgzaam
heid, dat hun daaromtrent nog iets meer
wordt medegedeeld, oan zulks in ver
kiezingsdagen bij monde en geschrifte
geschiedt.
En al kan in een courantenartikel deze
zaak slechts in de groote lijnen worden
aangegeven en besproken, toch vleien
wii ons met de hoop, dat ook deeenigszins
algemeene mededeelingen over hetgeen
wij zooal onder onze bondgenooten te
verstaan hebben, bij menigeen onzer
lezers welkom zal zijn.
Moge gedachtig aan het „kennis kweekt
liefde ook de vrucht dezer beschouwin
gen deze ziju, dat zij den lezer met
een diepere kennis van de met ons ver
bonden staatkundige partijen een werk
dadige liefde inboezemen voor de Coalitie,
die én het Christelijk Nederland én onze
eigene partij in zoo menig opzicht ten
zegen blijkt.
Alvorens echter met ons onderwerp
in zee te steken, een enkel woord over
de veelbesproken Coalitie en onze partij.
De veelbesproken Coalitie inderdaad
en wij mogen er aanstonds bijvoegen,
de veel gesmade en belasterde Coalitie.
Wat is er in den tijd geroepen en
nu nog, bij iedere verkiezing klinken de
echo's er van na over het „Monster
verbond", het samengaan van „Rome en
Dordt", „de verbroedering van bijbel en
wierookvat"; wat is er niet geschreven en
gewreven om de Roomschen tegen de
Protestanten, laatstgenoemden tegen de
eersten op te zetten en zoo de Coalitie
te verbreken. En het gevolg? Dat de
Coalitie ondanks alle tegenwerking zoo
van buiten als van binnen want ook
inwendig bleef der Coalitie geen strijd ge
spaard, steeds krachtiger werd. Al die
tegenwerking strekte slechts om aan
haar het devies te verwezenlijken, dat
onder het wapen prijkt van H. M. de
de Koningin-Moeder „Palma sub pon-
dere crescit", „de palm groeit onder den
druk". Trouwens de laster en verdacht
making, waaraan de Coalitie ten prooi
was en die haar nog niet geheel en
al hebben losgelaten, gingen en gaan
langs haar heen, wijl zij die die giftige
pijlen op haar afschoten zich op liet totaal
verkeerde standpunt stelden, alsof de
Coalitie der Christelijke partijen in ons
laud een soort politiek geknutsel zou
zijn of een onmogelijke ineensmelting
van bestanddeelen, die voor samensmel
ting onvatbaar zijn. Welnu, de Coalitie
is geen van beide. Zij is een tij de lijk
al moge het zeer lang zijn samen
gaan van onafhankelijke poli
tieke machten, die, hoezeer ieder voor
zich zichzelf blijvende, de han
den ineenslaan tot bereiking van een
bepaald gemeenschappelijk doeld e er
kenning van Gods souverei-
niteit op elk terrein des pu-
blieken levens, dus ook in den
Staat.
Dr. Kuyper, een der stichters van de
Coalitie heeft het, toen hij minister-pre
sident was, zoo juist gezegd in een der
Kamerzittingen van November 1904
„Wanneer men eenmaal gelooft, dat
God er is, dat Hij bestaat en werkt en
dat alle macht van Hem komt, elk
gegeven oogenblik, dan moet het van
zelf spreken, dat een volk als volk en
een Staat als Staat, ook krachtens den
wil en de krachten van dien God elk
oogenblik bestaan, en dat er dan ook in
dien Staat geen macht en geen bevel
kan zijn of het is aan den wil van dien
God onderworpen.,,
Het liberalisme, dat in deze lage lan
den op staatkundig gebied een halve
eeuw lang den scepter zwaaide, had dit
vergeten, of liever, het had er nooit van
willen weten. Kind der revolutie van
'89'), huldigde het wel een flauw spiritis
me men denkt aan het Thorbecki-
aansche „Christendom boven geloofsver
deeldheid", erkende 't wel een hoogere
zedeleer, een soort aftreksel van verschil
lende godsdienstige stelsels, maar om
den godsdienst, d.w.z. den d i e n st
van God, alom, ook in den Staat, be
kommerde het zich nietdat was „pri
vaatzaak" en even als de Kunst indertijd,
geen regeeringszaak. De inderdaad ont
zettende gevolgen, die de liberale Staats
leer, in praktijk gebracht, na zich sleepte
voor de maatschappij in de verzwakking
van eerbied voor de overheid, in het
zich steeds driester openbaren van mis
daad en zedeloosheid, toonden beter en
krachtiger dan de welsprekendste vertoo-
gen, hoe zwak en onzeker het liberalis
tisch criterium van goed en kwaad was
en hoe gevaarlijk voor de veiligheid en
het algemeen welzijn des volks het staat
kundig gebouw was, op zoo wankele en
vermolmde grondslagen opgetrokken.
Zoo werd het samengaan der christe
lijk denkenden in den lande op staatkun
dig gebied als vauzelf en uit den drang
der omstandighedèn geboren en voor wie
aan de politiek nog een hoogere, meer
ideëele zijde weet te onderscheiden, heeft
dan ook 'tstaatkuudig verbond der Katho
lieken en geloovig Protestanten geens
zins iets onredelijks, iets monsterachtigs,
maar beantwoordt het volkomen aan de
idee van de plaats, die het Christendom
in den Staat behoort in te nemen.
Volkomen juist is de wording der Coa
litie omschreven in het voorloopig ver
slag over de begrooiing der Eerste Ka
mer van 1905. Wij lezen daar:
„Vroeger ontmoette men ter eener
zijde de liberale Staatslieden van ver
schillende schakeeringen en ter auderer
zijde de conservatieve Staatslieden van
Dit wordt o.a. toegegeven door mr.P. W.
A. Cort v. d. Linden, die in Zijn „Richting en
beleid der Liberale Partij" o.a. zegt: „Voor de
Liberalen is de rede richtsnoer der Staatkunde"
en „de Liberale partij is in haar wezen, ofschoon
niet altijd in de praktijk, een tak van den bree-
den stroom van het rationalisme".
onderscheiden kleur, op dezelfde manier
beiden werkzaam. Maar naarmate, dat
de verschillende Staatslieden hun eigen
lijke punten hadden afgedaan en het
godsdienstvraagstuk voorop gesteld
werd, kwam er verandering in de groe
peering der partijen en meer en meer
kwamen degenen, die aan de boven
natuurlijke waarheden vasthielden, in
botsing met hen, die de onafhankelijk
heid der rede erkenden. En zoo kwam
het, dat de afdeelingen van positief
Christelijke geloof, door den druk der
omstandigheden tot wederkeerige ach
ting en vertrouwen geleid, zich geza
menlijk hebben verstout tot gemeen
schappelijke actie in het politiek leven,
dewelke geen enkel partijleider kon
bewerken door zijn eigen invloed en
die geen oppositie onredelijk mag
noemen.
Wij meenen hiermede genoegzaam het
wezen der Coalitie te hebben aangege
ven en deelen in het volgend artikel iets
mede over onze eigen partij.
De toestand.
De successen der Russen westelijk van
Kolomea, die de Oostenrijkers noopten
hun Strypafront achteruit te nemen,
houden aan. Vooral de verovering van
Mikuliczijn aan de spoorlijn van Körös-
mezo, ten westen van de Karpathen, is
een leelijke klap voor de Oostenrijkers,
die daardoor hun troepenaanvoer be-
moeielijkt zien.
Zoowel hier als meer noordelijk, bij de
Pripetmoerassen b.v. wordt het den Cen-
tralen duidelijs, dat de legers van den
Czaar zich van de liun in 1915 toege
brachte slagen hebben hersteld en in
bewapening en oefening op geheel mo
derne leest zijn geschoeid. De Duitschers
erkennen zelf dat het offensief der Rus
sen allergeweldigst is. Door het gelijk
tijdig aanvallen der verbondenen op alle
fronten kunnen de Duitschers niet meer
door een snelle troepenverplaatsing op
een een of ander punt een succes ior-
eeeren. Hun toestand wordt dan ook
algemeen voor kritiek gehouden.
Ofschoon ten oosten van La Boisselle de
Engelschen een nieuw voordeel behaal
den op de Duitschers en nog al wat buit
vermeesterden, blijven de Franscheu hen
ver vooruit streven en met name de Duit-
sche stelling bij Peronne een spoorweg
knooppunt van gewicht benauwen.
„Het is merkwaardig aldus de mili
taire medewerker van „De Tijd", dat
thans op zeer vele plaatsen in de pers,
en vooral in de militaire beschouwingen,
als oorzaak van de grootcre successen
van de Fransche troepen, vergeleken bij
de Engelschen, wordt opgegeven de min
der goede hoedanigheid van het Engel-
sche leger. De lezer zal zich herinneren,
dat wij, reeds vóór het bekend worden
van dit verschil in succes, eveneens deze
meeuing verkondigden en inderdaad het
kan ook niet anders. Bedenken wij bo
vendien, dat de Franschen veel meer dan
de Eugelschen voor hun vaderland vech
ten. Het doet eenigszins zonderling aan
in een officieel Engelsch bericht te lezen,
dat er eigenlijk een groot offensief be
doeld wasdat men, hetgeen men wilde
bereiken, ook inderdaad bereikt heeft.
Dan ademen de Fransche communiqué's
een heel anderen geest."
In Duitschland begint langzamerhand
de toon van militaire superioriteitswaan
die zoo vaak hinderlijk aandeed, merkelijk
te dalen. Zoo schrijft o.a. de Berlijnsche
redacteur der „Frankfurter Zei ting aan
het slot van een militair overzicht:
„Het ligt niet in den Duitschen aard,
zich lichtvaardig over den ernst van den
tegenwoordigen toestand heen te zetten.
Voor een ieder, daar ginds aan het front
en in het vaderland, is het duidelijk, dat
er thans om overwinning of nederlaag
wordt gevochten, dat deze gevechten
nog niet ten einde zijn, dat zij nog vele
offers zullen vergen en dat er zware
eischen aan onze troepen zullen worden
gesteld."
Ook begint men kritiek te laten hooren
op militaire maatregelen en stratetigische
ondernemingen, die een massa menschen-
levens kosten, maar geen succes op
leveren, ja men durft openlijk den Kroon
prins verwijten zijn legers voor Verdun
aan een nutteloos bloedvergieten te
hebben opgeofferd.
Ook in staatkundige kringen - aldus
schrijft men uit Keulen aan De Tijd"
die den Rijkskanselier zeer na staan, is
men langzamerhand tot de erkenning
gekomen, dat het Engelsche verwijt over
het rammelen van den Duitschen degen
bij alle groote internationale vraagstukken
niet geheel ongegrond is geweest, al
werd het overdreven. En dat de houding
zelf der „Duitsche politiek" tot de coali
tie der „wereld van vijanden" moest
leiden, die Duitschland isoleerde, terwijl
de Duitsche vlijt, de Duitsche organisa
torische kracht en al de machtig goede
eigenschappen van den Germaan zich
met wat meer bescheiden levenskunst
tot het bereiken van heel wat grootere
resultaten aan andere volkeren had
kunnen aanpassen, begint men hoe langer
zoo meer te begrijpen.
- Hoe vrij gemakkelijk de Rijkskanselier
ook nog onlangs de biunenlandsche partij
schappen, welke tegen hem samentrok
ken, te boven kwam, men kan zich op
veel ernstiger inwendige moeilijkheden
voorbereid houden. Ook, omdat de vij
andelijkheden der Entente het bestaan
des lands, reeds zoo kritiek door het
halve hongerlijden des volks want
die waarheid mag nu wel zonder voor
oordeel worden erkend na het feitelijk
mislukken der onmogelijke organisato
rische taak van den levensmiddelen
dictator in zoo ernstig gevaar brengen,
als het sinds het uitbreken van den oorlog
niet is geweest.
Zooals de lezer bemerkt, begint men
bij onze naburen al iets meer te voelen
voor het recht en iets minder voor de
macht, geheel in overeenstemming met
de in ons vorig nummer vermelde ideeën
van prof. Foerster.
De bovenvermelde Keulsche schrijver
besluit zijn brief aldus
Het verwijt tegen de regeeringsleiding,
dat zij niet einde van het vorig of begin
van dit jaar de internationale politiek
zóó heeft geleid, dat de eervolle en in elk
geval voor Duitschland zooveel betere
vrede werd gesloten, dan die wellicht te
gen het einde van dit jaar nog mogelijk
schijnt, zal ook wel in het buitenland
bekend zijn geworden. Van sociaal-de
mocratische zijde is 't nog onlangs ge
zegd op een wijze, die ook tot den Rijks
kanselier doordrong, en waarin niet
werd verheeld, dat de regeering toch zoo
goed als iedereen had geweten, hoe in
de helft van dit jaar nieuwe Russische
legers de gelegenheid voor organisatie
en bewapening zouden hebben benut,
terwijl een FranschEngelsch geweldig
offensief op hetzelfde oogenblik zou los
breken. Een verstandiger en practischer
vredestaal zou heette het in die da
gen een beteren dienst voor Duitschland
hebben beteekend dan de hooghartige
verzekering, dat „Duitschland de vredes
voorwaarden zou overwegen, die het
zouden worden aangeboden", en dat
Duitschland steeds zwaardere vredes
voorwaarden zou moeten formuleeren,
hoe langer de vijanden den strijd zouden
voortzetten I
De strijd in het Westen.
LONDEN, 9 Juli. (R. O.). Reuter's
correspondent aan het Engelschte front
zegt in. een. overzicht van den slag tot
8 Juli in den avond:
Wij bezetben de dorpen Montauban, Fri-
court en Mametz en zijln ver. voorbij: den
zoom van Contalmaison.
Onze linie is krachtig geiviestigd1 op Veo}-
schillende tusscben deze dorpen gelegen,
punten, die tactisch van belang ,zijn.
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van II luli:
Zwakke tot matigen veranderlijken wind,
half tot zwaarbewolkt, waarschijnlijk regen-
of onweersbuien. Weinig verandering van
temperatuur.
Wij hebben meer dan 0000 gevangenen
gemaakt; 21 kanonnen; 51 machinege
weren; vieel automatische geweren; loop-
graafmortieïen; zoeklichten lein Velel an
dere oorlogsbuit genomen.
Wij weten, dat da vijand verschrikke
lijke verliezen leed. De üerde divisie deq
Pruisische gaiide b.v., die als versterking
in het veld werd gebracht, wleird zóózeer
gehavend, dat da overblijïstelen als niet
langer krijgswaaadig teruggetrokken zijn.
Gevangenen bewleren, dat het moreel bij
de garde zeer geschokt is, ook bij de
officieren. i,
Onze troepen strijden voortdurend in
hevigen regen ten maakten belangrijke* tel'"
reinwinsben opi vele punten. Die geest ded
mannen is wonderbaar.Zij begrijpen vol
komen ,dat ziji nu de bovenhajud hebben
en bij het oprukken, zijn er bij'na geein
achterblijvers) 'zoozeer verlangen zij er
naar bet doel te bereiken. Dit over een
terrein als 'een potel is waarlijk wondert
baar. Er is alle redetn om tevreden te zijn
mej (den vooruitgang en de vooruizichten.
Nieuwe sucessen der Russen.
De Russen melden in hun communiqué
Van 8 Juli o.a. bet volgende:
In den morgen maakten onze dappere
troepen zich meester van geheel de ver
sterkte stelling ten Oosten der dorpen;
Ugli en Navol tusscben de Styr en de
Stochod ten Noorden van Sokul. Zij maak
ten talrijke gevangenen en veroverden driej
houwitsers.
Vervolgens .trokken enkele onzer afdee
lingen, den vijand op de hielien zittende;
in de streek van bet dorp Ugli over de
Stochod;
Naar geschat wordt, namens wij' tijdens
de gevechten van 4 tot 7 Juli tusscben
de Styr en de Stochod minstens 300
officieren, waarbij twee regiments-coni-
mandanten en ongeveer 12.000 niet-ge-
kwetste soldaten gevangen. Wij veroverden,
niet minder dan 45 kanonnen van groot
en klein kaliber, ongeveer; 45 machine
geweren, eten groote hoeveelheid projec
tielen, patronen, f wapenlen, depots van
levensmiddelen |an fourage.
Een verklaring der geallieerden.
PARIJS, 8 Juli. (Havas.) De geallieer
den yerklanen plechtig |en zonder voor
behoud, dat zij,.ook in de toekomst, zoo
wel wat de actie van hunne kruislers
als wat ;het oordeel hunner prijjsgerechteni
betreft, getrouw aan hunne principes het
gegeven woord gestand zullen blijven en
zich overeenkomstig de internationale con
venties inzake het gerecht zullen gedra
gen. De wetten idler menschlievtendheid
eerbiedigend, denken zij er niet aan helt
leven van noncombattantan te bedreigen
of de eigendommen der neutralen op
onrechtvaai|dige wijze aan te valllem.
Mochten door hunne actie ter 2ee koop
lieden die te goeder trouw zijn, schade
lijden, dan jsijai zij steeds bereid hunne
klachten te onderzoeken en een wettige
schadevergoeding toe te staan.
Pauselijke zorg voor soldatengraven.
Paus Benedictus heeft door middel van
Zijn delegaat te Constantinopel aan de
Turksche regeering de graven der op Galli-
poli gesneuvelde Engelsche en Fransche
soldaten aanbevolen.
De minister van oorlog, Enver Pacha,
verzocht den Apostolischen delegaat aan
Zi. ,H. den Baus te verzekeren, dat bedoelde
'graven, behoudens force majeure, altijd
ongerept en eerbiedig zullen worden be
waard, met het onderscheidend teeken van
den godsdienst der gesneuvelden. En om
den H. Vader te doen weten, in welken
Staat deze kerkhoven op Gallipoli zich
bevinden, zou hij, bevelen er fotografieën
van te maken.