De Groote Oorlog. No. 46 Zaterdag 15 April 1916. Twaalfde Jaargang. EERSTE BLAD. MILITAIRISME. Verschijnt eiken MAANDAG-.JfOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. 1 S fl hand, voet 1 B fl fl fl van een fl fl een M Dit inner Instaat uit 6 bladzijden. Losse Oorlogsberichten. UIT DE PERS. Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.90, daarbuiten f 1.10. Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kantoor v. d. Administratie: Ganzepoortstraat C 2o9, GOES. Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97. Reciameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend. Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct. èi contant. De abonné's op dit blad, in het bezit der door de gjH jSk gulden bij verlies van beide 3B gulden bij directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de ji I 1| I handen, voeten of oogen. jl S I verlies van een daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, j3 I II I Voorts bij ongeneeselijke J 5 fl hand, voet GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: 1 y Ijl verstandsverbijstering; ^0 of oog; De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam. I 8"* gulden bij I A gulden bij A #4 gulden bij Jpte RH M IL B B verlies van een B B B B verlies fl_ fl I verlies van 3 I of oog; duim; wijsvinger; gulden bij verlies van eiken anderen vinger. „De Zeeuw", anti-revolutionair hoofd orgaan in onze provincie, schrijft in ©an hoofdartikel, getiteld: „Tegen het lands belang", dat de libertijnen van de 18e eeuw en de liberalen van heden over eenkomen in hun afkeer van het mülitairisme (de spatieering is van ons, redactie). Het kan zijn, dat „De Zeeuw" ©en andere terminologie gebruikt, of dat wij het geacht orgaan verkeerd verstaan, maai', zooals de aangehaalde zinsnede daar staat, moeten wij er onze bevreem ding over uitspreken, dat de afkeer van h e t m i 1 i f a i r i s m alleen tot de liberalen wordt beperkt en hun ten kwade wordt geduid. Wij hebben altijd gemeend, dat alle partijen in het wel begrepen belang des lands behooren be zield te zijn door afkeer van het mili tai risme. Wat wij dan onder het militairisme verstaan? Militairisme. ig volgens ons dat bepaalde stelsel', die bepaalde richting, waardoor de militaire macht een over- heerschende en buiten allo nor male verhoudingen tredende plaats in den Staat inneemt, zoodat het leger (en de vloot, maar het legér is in dezen vooral typeerend) er niet meer is ten behoeve der natie, maar omgekeerd de natie er is voor het leger; zoodat het leger niet dient om het volk tegen aanvallen .va» buiten te beschermen en de binnenlandsche rust te ver zekeren, maar om do macbts'uto pieën en krijgsfantazieën van een bepaald© klasse, „militair© k.asté' genoemd, te dienen. Nu richt men, als er vau „militairis- me" sprake is, veelal aanstonds zijn gedachten naar Duitschland, speciaal naar Pruisen, alsof dit euvel alleen daar wordt gevonden. 'Dit is nu, een grove dwaling. Het militairisme is een inter nationaal verschijnsel. Tientallen van jaren hebben de „beschaafde" landen zich rusteloos toegelegd op een steeds zwaarder bewapening. Een vierde deel der gezamenllijke begroolingen, milliar- den en {nogmaals milliarden guldens vielen ten offer aan de ooiiogstoerusi- tingen. Aan den algemeenen wedloop: wie zich het best tot de tanden zou wapenen, deden de 'groots mogendheden, ijverig mede en zelfs de kleine Staten moesten, naar mate van hun krachten, volgen. Terwijl de regeeringen alsom strijd verklaarden, dat zij niets liever wilden dan den vrede behouden, bleek na liet uitbreken van den oorlog al spoedig, dat zij zich allen even ijverig en zorgvuldig tot den oorlog hadden toebereid.l) Hoezeer het dus waar is, dat de kwaal van het militairisme .alle Staten, voornamelijk de grootere heeft aangetast en door den onderlinge» naijver, lrandels- jalouzie etc. voortdurend wordt oriderr houden, zoo lijdt het toch geen twijfel, of men vindt het militairisme ner gens zoo geprononceerd, nergens zoo als I)e eerlijkheid gebiedt nog te erkennen, dat Duit.-chland 43 jaar lang in vrede luet de wereld heeft geleefd, rinds het in 1870 te velde trok. In dat tijd besiek zijn er heel wat oorlogen voorgevallen de Russisch-Turksche oorlog (1877—'78), de Grieksch-Turksche oorlog van 1897, de Spaaosch-Amerikaausehe oorlog van 1898, De Engelseh-Transvaalsche oorlog (1899 1992), de Russisch-Japanech oorlog (1994 1905) en de Balkan-oorlog, die nog versch in het geheugen ligt. Het Pruisisch militairisme neett met al die oorlogen niets te maken gehad 13 bekend, hoe zelfs van socialistische z jde is erkend, dat Keizrr Wilhelm persoonlijk steeds oprecht voor den vrede heeft geijverd, «t a v ZUU Zijn VOjr de oorlugsp.rlij drukking r Iau wieQ de befaamde uit afkomstig 'tonijn. t,ÖhliCber stelsel vastgesteld als in Pruisen. Niet alleen in oorlogstijd, maar ook in clagen van vrede kon men. daar zonder veel overdrijving spreken van een sabelregiem. De soldatenmisr handelingen, het ruwe optreden tegen de burgerij, het staffeloos gedoogen van officierenduels, de ZabeTnattaire mieit haar naklank in den Rijksdag, ja zelfs, de ifcoddige Kppenick-khicht strekken daarvoor ten bewijze. D,e eerlijke hoogachting, die het aan intellect en kunst zoo rijke Duitschland afdwingt, werd steeds ten deel® wegge- nomen door den afkeer voor zijn mili tairisme, dat ondanks de machtssugesr tie, die het weet te verwekken, toch de kracht en welvaart van het Duitsche volk langzaam maar zeker afvreet, ge lijk de adelaar der mythe Prometheus' lever. Wanneer men leest in een aan schrijving van generaal Von Bissing aan het 7e Duitsche legerkorps (September 1914) dat het leven yan één Duitsche militair meer waard is dan het bestaan van een stad, wanneer men de Berlijn,- sche correspondent van de „N. R. Ct.", in de eerste maanden van den oorlog hoort gewagen van „de uitingen van bloeddorst en landhonger van ©en zeker soort gepensioneerde officieren in ©en veelgelezen Berlijnsch blad", wanneer mien koning Albert in een onderhoud met dr. Charles Aaxolea, als vrucht van zijn eigen aanschouwen op zijn reizen in Duitschland hooren spreken over „het groeiende, minachtende en aggressiev© op treden van de militaire .kaste", dan kan men inderdaad mocielijk het be staan van een gewild militairistisch sy steem 'bij de Pruisen ontkennen, al dient er aanstonds bijgevoegd, dat ook andere landen hier niet geheel vlekkeloos staan; men. denke maar eens1 aan do militairis- tische grootvorstenpartij in Rusland, aan wie niet weinigen de schuld van den huidigen wereldbrand geven, aan het „marinisme" van Engeland, enz. Evenwel, zonder zich in de vraag te verdiepen, of metterdaad ouder do thans oorlogvoerende volkeren een .bepaald mi- litairistisch volk is aan te wijzen, mag toch alsonbetwistbaar gelden, dat een natie, die zich het juk van het injilir tairisme laat opleggen, op den langen duur onder 'het gewicht daarvan be zwijkt en zich stuk voor stuk de goe deren der beschaving en al wat ideeën van hooger orde haar vruchtbaars in den schoot werpen, ziet ontnomen. De staat van barbaarschheid, ziedaar het ©inde va,n den misschien langen maar altijd zekeren weg, dien een militaris tisch volk bewandelt. Van. zoo'n volk geldt 's Heeren woord: „allen die het zwaard trekken, zullen door het zwaard omkomen". (Matt. XXVI 52). Laat men het militairisme binnenslui pen, da,n haalt, men in waarheid het paard van Troje binnenmen vernietigt de macht van het recht om het recht van de mjacht ten troon te verheffen. En wat dat laatste wil zeggen, leert ons België tijdens den Duitschen overval. Daarom heeft de Katholieke Staatspar tij zich altoos gekant tegen een noola- loos opdrijven van de militaire'las ten, uit vreeze van het militairisme zelfs maar door een kier binnen te laten. Want geeft ge het den vinger, het neemt dra da geheel© hand. En daarom luidt dan ook art. XIV (2e alinea) van het politiek program der Katholieke Staatspartij door dr. Schaepman z.g. ontworpen: De uitgaven voor leger en vloot, alsook de lichtingen voor de militie moe ton tot het noodzakelijke worden beperkt. Ongetwijfeld was de Roomsche Katho lieke partij, wier bestaan in dit land geen vreemd, maar een natuurlijk, door en door historisch Nederlandsch feit is, gelijk Broere zegt, steeds de eischen gedachtig, die onze nationale leuze: „Je maintien- drai aan een flinke en krachtige lands verdediging stelt, maar zij heeft zich ook steeds gewacht zelfs maar een korreltje wierook te branden op het altaar van het militairisme. Het kan gebeuren, dat de natie in de uiterste ure, als het gaat om haar „to be or not to be", om haar onafhankelijk bestaan, naar het zwaard moet grijpen. Gelukkig als zij dan beschikt over een vaardige, kloeke weermacht, door haar zonen zorgvuldig voorbereid. Maar overi gens blijve het klassieke woord in deze ons volk ten richtsnoer, „cedant arma togae": „de wapenen hebben te wijken voor de toga", d.w.z, het geweld blijve ondergeschikt aan de wet. NEW-YORK (V. D.) Alhier zijn vier per sonen gearresteerd, beschuldigd bommen te hebben gelegd in het s. s. „Kurt Os wald" en een groot complot te hebben gesmeed tot vernietiging van schepen dei- geallieerden in Amerikaansche havens. De gearresteerden zijn: Ernest Becker, Eno Bode, Otto Wolpert en Carl von Kleist. De laatste is een gepensioneerd Duitsch officier. Von Kleist heeft bekend geld te hebben gekregen ,va.n von Papen en van Boy-Ed. Men verzekert, dat 200 bommen zijn vervaardigd aan boord van Duitsche stoomschepen te Hoboken, waar Bode hoofdinspecteur is van de kaden der HamburgAmerikalijn. PARIJS. De correspondent van de „Ga- zette de la Bourse" te Sebastepol be vestigt, dat op 5 April een vijandelijke onderzeeër trachtte een Russisch oorlogs schip aan te vallen. De torpedoboot Strugny viel den onderzeeër aan, vervolg de hem, verbrijzelde zijn peroscoop en voer het schip in stukken. De onderzeeër dompelde onder en verscheen niet meer. PARIJS. (Havas). Men kent den naam van den commandant en het nummer van den Duitschen onderzeeër, die de „Sussex" getorpedeerd heeft, en men is ingelicht over zijn zwerftochten vóór deze laatste misdaad. De officieren en de be manning van den Duitschen onderzeeër, die den 5en April werd vernietigd, beves tigen overigens alle inlichtingen die men bezat. üe operaties in België en Frankrijk. BERLIJN, 13 April. (W. B.). Het groot- hoofdkwartier meldt Over het algemeen ontwikkelde zich gisteren bij ongunstige weersgesteldheid voor de waarneming, geen gevechtsacti.vi- teit van beteekenis. Echter bleef aan beide zijden van de Maas, in de Woëvre-vlakte en op de hoogten ten Zuid-Oosten van Verdun de artillerie levendig werkzaam. Ten Zuid-Oostën van Albert nam een Duitsche patrouille in een Engelsche loop graaf 17 man gevangen. Een Fransche gasaanval in de streek van Puisaleine ten Noord-Oosten van Com- piègne had geen succes. PARIJS, 13 April. (Havas). Het namid dagcommuniqué meldt: De nacht was kalm in geheel de streek van Verdun. Een Duitsche aanval, die gisteren tegen het einde van den dag voorbereid werd tegen de Fransche stellingen op hoogte 304, kwam niet uit de loopgraven wegens het versperringsvuur der Fransche artil lerie. Het bombardement der Fransche batterijen in den naburigen sector op de Duitsche kolonnes, in het bosch van Ma- lancourt geconcentreerd, schijnt deze ope ratie te hebben verijdeld. Ellende te Triest. De „Daily Telegraph" bevat een be schrijving van den toestanid te Triest van eenen reiziger, die jdezer dagen, na een langdurig verblijf aldaar is teruggekeerd. De bevolking is tot 80.000 zielen ver minderd. Zwermen katten en ral ten zijn door voedselgebrek de straten opgejaagd en dat in zóó groot aantal, dat er een geregelde verdelgingsoorlog gborganiseerd moest worden om de katten, die door honger gedreven, zelfs menscfaen aan vielen, te idooden. Er waren dagen, dat er 800 katten gedood werden. 0e familie Poincaré in Mitnchen. De „Tiigl. Rundschau" verneemt uit Munchen, «lat ide schoonzoon van presi dent Poincaré in Ending bijl München ondergebracht is. Ook mevrouw Poincaré is iuit München afkomstig en een stief zuster van den in München overleden muziekleeraar Graszl. De Beierscbe socialisten. •De landsconferentie ider sociaal-demo cratisch© partij! van Beieren heeft een stemmig besloten voor de eenheid in de partij' op te komen en alle pogingen om afzonderlijke organisaties te stichten tegen te werken. Het partijbestuur is te dien einde Van Ide noodige volmachten voor zien. Oorlogs-llga van neutralen Het „Jo|urnal" deelt mede, dat zich te Parijs een oorlogs-Liga van onzijidigen ge vormd heeft, wier doel is om de inter nationale verdragen en (ie onzijdige landen te beschermen tegen het lot dat België en Luxembourg trof. Tot nu toe zijn alle naties tot de Liga toegetreden. Aan het hoofd idaarvan staan Venizelos voor Griekenland, Raemakers voor Nederland, Philippescui en Jonesou voor Roemenië en Machon voor Zwitserland. De Liga zal haar hoofdzetel te Parijs hebben, maar 2 bureaux in onzijdige landen openen. Een solied hoofd. Wijsbegeerte is overal goed voor, zelfs om oorlog t© voeren tegen de Diuit- schers. De zeereerw. Pater Claveri© O. P. was vroeger hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de hoogeschool te Freiburg (Zwitser land). Met het uitbreken van den oorlog werd hij brancardier bij een regiment zouaven. Die hoogleeraar vat spoedig alle eigenaardigheden van een "regiment kleur lingen, waarvan de dapperheid fabelach tig js. De zouaven zijn trotsch op hun professor. Midden onder den veldslag gaat hij de gewonden Doosten en bemoedigen. De kogels der Duitschers jagen hem geen schrik aan. Zijn wijsgeerig hoofd is te sterk ,om door de kogels te worden aan getast; zij springen terug van zijn hoofd en vallen op den grond, tot groote vreugde der zouaven, voor wie dit historisch feit wel heel duidelijk de macht van een philosophisch hoofd bewees. Reeds twee- maal* is deze dappere priester bij dagorder van de divisie vermeld en heeft reeds het oorlogskruis. Eenige dagen geleden is hij voorgedragen voor de „médaille mi litaire". Zoo Ziet men hoe priesters en kloosterlingen hun vaderland dienen. I JDe Tijd.) De trechter. Aage Madelung beschrijft 'hoe hij met een hoofdofficier loopt in de voorste stelling aan het Bessarabische front en wat hij daar ziet en voelt. „Wij zijn dus in de trechter- buurt. De vijand is dertig pas voor ons, misschien drie meter onder ons en kan ons elk oogenhlik overvallen, om ons een trechter te ontnemen. Vrij dicht voor me hoor ik iets ontploften, maar nie mand let er op en ik vind het oogen hlik niet geschikt om. nadere inlichtingen te vragen omtrent dit explosieve lichaam. Plotseling echter ontploft iets-nan de borstwering, drie 'handbreedten boven en voor mijn hoofd, ontploft vrij luid en werpt me met aarde. Toch verkeer ik in die miecning, dat het niet op mij gemunt was1. „Daar was u niet ver van een handgranaat", zegt me de luitenants kolonel. „Het heeft niet veel gescheeld." Hij spreekt verder met zijn officieren. Hij zegt niet eens: „Neem wat. dekking of ga wat uit den weg." Hij is uit gegaan om zijn stelling te inspecteersn en heeft mij mee genomen. Het is geen wandeling om eens' prettig te conversee ren, maar een ernstige aangelegenheid1., Het is reeds zóó licht geworden dat men zien kan. Door een kijkgat zie ik het terrein tusschea de beide stellingen. Draadversperringen e;n omgewoelde aarde. Ginds, dertig, veertig pas van ons af is de Russische linie. Ik ga alleen tien pas rechts en sta plotseling in een groo- ten trechter. Onze mannen werken aan de wanden van den trechter met spade en houweel, zonder een woord to zeg gen en zoo 'ijverig, alsof ze niet snel genoeg klaar kunnen komen. De trech ter isi vier meter diep en tien meter breed. Hij is nog ruw, de bodem is nog onbegaanbaar. Ik kan me voorstellen, dat een boosaardige wond in den schoot van de aarde er zoo uitziet. De indruk is geweldig, wanneer men voor de eer ste maal in zob'n trechter staat, die even te voren door ontploffing in de vijandelijke stelling getooverd werd. ,Ik maakte me vroeger, toen ik over trech ters las, allerlei angstige voorstellingen. Ik hield ze voor de toegangswegen tot de hel. Dit is de 'trechter, waarvan de Rus sen ■■'beweren, dat zij hem terug geno men hebben", hoor ik plotseling de stem va,n den luitenant-kolonel'. „ïk wild© u persoonlijk laten zien, dat wij er nog in zijn. Een oogenblik geduld En tot de officieren spreekt hij fluisterend verder: „Niet zoo dicht óp elkaar staan, mijne heeren, wij zijn veel te 'talrijk, wanneer er iets gebeurt Zij 'blijven allen. Niemand wil weg. Een officier spreekt zelfs tamelijk luid. Waarom' hardop spreken, als de Russische luisterposten bijna, boven ons staan? De luitenant-kolonel' denkt er niet zoo over. „Zachtjes, zachtjes, mijne heeren, waarom onnoodige verliezen?" Maar de te harde stem kan niet mear zacht spreken, omdat deze stem een loopgravenmensch toebehoort, wien alles onverschillig is. In den trechter werken de soldaten, dat het zweet hun van het voorhoofd druipt. 'Verschillende Jichaamsdeelen, af komstig van Russen, die hier in de lucht vlogen, komen voor den dag bij het gra ven en worden weer vlug onder de aarde verstopt. De trechter moet met alle kracht in staat van verdediging wor den gebracht. Hij moet „gekroond wor den", zooals de trechtermenschen het noemen. Rome. Indien het (desbetreffend bericht zich bevestigt, en (de [diplomatieke betrekkin gen tusschen Frankrijk en den H. Sto-el wonden herstelid', zal het Vatic,aan, be halve met vele kleinere, met alle groote mogendheden zulke relaties onderhouden, Italië alleen {uitgezonderd. Het „protestantsche" Duitschland, he|C „Anglicaansche" Engeland, het „schisma tieke" Rusland hebben hun gezant .hij den Paus. Des te sterker moet daarbij afsteken de hofding van Italië. En des te sterker ook wordt men tel kens herinnerd aan het bestaan der Ro- meinsche quaestie en de noodzakelijkheid, om daaraan een oplossing te geven, in overeenstemming met de positie en waar digheid van den Paus. Het is ondenkbaar, dat men na den oor log de Ewropeesche vraagstukken zou kunnen regelen met uischakeling van het Romeinsche. En het ware niet minder ondenkbaar en onredelijk, dat men den Souiverain, die troont opt het Vatieaan, een der voornaam ste middenpunten (van het diplomatieke! verkeer, zou willen uitsluiten van het Vre- des-Congres, en ,alidu|s bij voorbaat de grootste zedelijke kracht aan de beraad slagingen onttrekken. („Centrum.")

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1916 | | pagina 1