es.
Ij es
is, Kapelle.
Zaterdag 18 Maart 1916.
Twaalfde Jaargang.
Iklijberg,
Heerenhoek.
•TE KOOP
MKELHUIS
ardappeis
'BODE
No. 34.
Wijnl elfen MAANDAG-, WOENSDAG- tn VHCAIM.
EERSTE BLAD.
Dit nnïïiffler testaat nit 6 Maflzüden.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Uit dagen van Strijd.
BINNENLAND.
De „Tubantia" gezonken.
erzocht eeue
En het Octaaf
Ider Novene,
lin een Kerk
Basiliek voor
Katharlna.
|S—Walrave
Iede dames
Boschstraat
Zoom is
Amsterdam.
TAPEL.
ik, Miiinepoe-
oeders, Worm
koliek of dik
leien, Varkens-
besmettelijke
zwavel, Teer-
>ij
nieuw
staande te
den straatweg,
heer C. VER-
ouwd en onbe-
1319 Meter
geschikt. Brie
gen te richten
u van dit blad.
contant geld.
ingewacht door
Exporthandel,
ïingen).
ipoortstr., Goes,
K. 2de Meisje
ht. Naderbij ge-
latuiurlijke rots-
ren met riet en
zoodat zij eene
vel' veilig tegen
er nog in het
nd woeden. De
die door een
worden, dien
een groote stroo-
dat noodig ge-
voor den ingang
zeker wijl de
;eén veiliger af-
iurende eenige
ly naar dat ver
geen bovenmen-
daar hare tegen-
nenscbelijke we-
in vijanden, be
te zij moed, ging
sien uitte zij den
„God zegene al-
zij ontving geenl
de bemerkte zij,
was. Alleen eeni-
op1 den steen, die
i het teeken dat
mensch geweest
ordt vervol'gd.)'
Abonnemantsprjjs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten 0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrjjdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. Administratie: Ganzepoorfsfraaf C 209, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
Advertentiën van 15 regels 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. contant.
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
fik gulden bij' fi fik gulden bij fi A gulden bij
m fl_ B fl verlies van een |fl fl B fl fl verlies B_ fl fl verlies van fl
9 band, voet 1 fl 11 I van een 1% I I een M
of oog; duim; wijsvinger;
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
BEbeiG.
Wij 1 en minister Davignon en
de nacht van 23 Augustus 1914.
De „Echo Beige" zoo lezen wij in
;,De Tijd" wijdt aan de nagedachtenis
van den overleden Belgischen minister
Davignon een artikel, waarin hulde wordt
gebracht aan de groote rechtschapenheid,
waarmede hij België's buitenlandsche po
litiek leidde. Zoo bescheiden als hij was
(onder wijlen Leopold II bepaalde de
werkzaamheid van den minister van
Buitenl. Zaken in België zich tot het
leekencn van stukken) zoo beslist toonde
bij zicli ook in het noodlottig uur des
gevaars in den nacht van 4 Aug.
1914 toen hij den koning adviseerde
tot hot geven van een antwoord aan
Duitschland, zooals België dat gegeven
heelt, fier en edel.
Sinds dat historische oogenblik sprak
men weinig meer over hem. Davignon
liield weinig van gerucht en van be
sproken worden. Na een tienjarigen ar
beid als minister van Buitenl. Zaken
toen hij van zijn krachten reeds veel
meer gevergd had dan hij zelf wilde we
ten werd hij vervangen door "baron
Beyens en tot minister van het Gezond
heidswezen benoemd. Onmiddellijk na
deze benoeming vertrok hij naar Nizza
om daar een gezondheidskuur te doen.
Te Nizza verre van zijn vaderland
is hij gestorven.
De nacht, waarop de „Echo Beige"
als een der gewichtigste van Davignon's
leven en in de Belgische geschiedenis
zinspeelt, was niet die van 4 Augustus,
maar die van 2 op 3 Augustus 1914.
Wat er toen in de hoogste regeeringskrin-
gen te Brussel is voorgevallen, verhaalt
A. de Bassompierre, hooggeplaatst amb
tenaar aan het ministerie van buiten
landsche zaken te Brussel in die dagen,
in het Fransche tijdschrift „Revue des
deux mondes". Na. eerst te hebben ver
teld hoe hij op Zondag 2 Augustus 1914
in een gesprek met den secretaris-gene
raal, baron van der Eist, de kansen wikte
en woog, die België had om niet in den
oorlog te worden betrokken de op
rechtheid van Frankrijk ten opzichte van
België was duidelijk, maar het stilzwijgen
van Duitschland scheen een slecht voor
teeken, hoe geruststellend overigens de
houding van Duitschland's gezant, Von
21)
Als huisraad stond er slechts een hou
ten stoel' en een rujwe tafel; tegen den
muur, in den hoek, een geweer. E,r hingl
een Spaansohe riddermanier wijd uitge
spreid, die in dat ellendige vertrek even
min opi zijn plaats was, als wellicht do
eigenaar zelf. Die verlatenheid, het gte-
zicht van dat wapen en dien mantel'
stemden haar nog onaangenamer dan wan
neer zij zich te midden van een tien- of
twaalftal bewoners zo;u. bevonden heb
ben. Het kwam haar voor als geheim
zinnig en al wat zulk een tint heeft, is
dubbel' vreeswekkend voor den hulpe-
looze.
Daarbij! scheen het haar toe, dat zij een
indringster was, eene gedachte, die zij
nimmer zou gekoesterd hebben, indien
hare mogelijke gastheeren tot dat groot
moedige Iersche ras behoorden, dat de
gastvrijheid zoo gemakkelijk in beoefening
kan brengen, dat zij haar niet eens den
naam van deugd willen geven, zooals velo
andere volken doen. Van de andere zijde
spoorden het bleeke gelaat en de go-
hogen houding yan haren grootvader haart
Below Saleske, ook was gaat de heer
De Bassompierre in zijn artikel in de
„Revue" in dezer voege voort:
Wij probeerden ons aan die hoop vast
te klemmen als schipbreukelingen aan een
strooliaïmj toen er een bode de deulr
opende en met een bezorgd gezicht, zonder
verder ceremonieel, zeide: „De Duitsche
gezant is zoo juist bij' meneer Davignon
(den Belgischen minister van buitenland
sche zaken) naar binnen gegaan."
Wij begrepen allen dat op dit oogenblik
het lot van ons dierbare kleine land bc-
'slist ging worden.
Er verliepen tien minuten, die ons uren
toeschenen. Toen, om half acht, werd de
ongenaakbare figuur van von Belbw-Sa-
leske aan de andere zijde van de binnen
plaats, onder het glazen afdak, dat toe
gang geeft tot de antichambre van den
■minister, zichtbaar,' en kal'm bereikte dó
vertegenwoordiger van Duitse-liland do
straat, Waar zijn auto wachtte. Met enkele
stappen waren we in het kabinet van
minister Davignon. Het was leeg, maar in
jhetzelfde oogenblik kwam de minister, die
graaf d' Ursel, zijn kabinetchef, was gaan
roepen, met dezen en den heer Cos-
termans, onder-chef Van het kabinet, bin
nen. De minister hield een papier in de
hand. Alle drie schenen zeer geschokt.
Een slechte, een zeer slechte tijding,
zeide de minister, die doodsbleek zag.
Hier is de Duitsche nota, die von Below
voor miji heeft samengjovat. Ze eischen,
dat wijl het Djuftsche i'eger door zullen
laten.
Wat hebt ,U| geantwoord?
Ik heb het papier aangenomen en
1, dat ik het met den Koning en
mijn collega's zou overwegen. Wij hebben
twaalf .uur om te antwoorden. Maar mijn
verontwaardiging heb ik niet binnen kun
nen houden. Ik heb tegen von Below ge
zegd, flat wij alles hadden kunnen ver
wachten, maar dit niet dat Duitschland
dat zich onzen trouwen vriend noemde,
ons eerloosheid voorsteldeMaar la
ten we vhig vertalen en minister de B|ro-
queville (de minister van oorlog) moet
geroepen worden.
De Bassompiere Vertelt dan hoe hij' de
Duitsche nota ging zitten vertalen, hoe
minister de Broqueville inmiddels binnen
kwam en hoe hij' op diens verzoek de
vertaling voorlas. „Ik deed dit, schrijft
hij, met diepe ontroering, mij' inspannend
om mijn stem gewoon te doen klinken.
Een stilte, een lange stilte van verschei
dene minuten volgde op de voorlezing
Wij hadden voor het eerst het eerlooze
ultimatum gehoord en wij dachten
De secretaris-generaal' verbrak de stilte
en vroeg aan den minister van oorlog:
„Zijn wijl klaar?" Wederom stilte, korter
dan de eerste, maar niet minder beklemt-
aan niet al' te vreesachtig te zijn. Zij
draalde niet langer, maar vatte den ouden
man bij den arm, zette den stoel' bij
het vupr en deed hem neflerzitten. Het
gezicht van het vuur scheen hem te ver
levendigen, minder wellicht omdat hij be
hoefte aan de warmte had, dan wel omdat
het eenige gedachten aan huiselijke ge
zelligheid in zijn gleest terugriep.
Er kwam een koude glimlach o.p: zijn
gelaat en hij; stak zijn bevende handen
uit om ze te warmen. Nu voelde hij
eerst, dat hij in langen tijd niets gebruikt
had en vroeg Nelly of het avondeten haast
gereed was, want dat hij bijna stierf van
honger. Grooten honger moest hijl hebben,
dat begreep de arme Nelly, want hun
kleine vooorraad was dien dag geheel ver
teerd, en zij had het laatste stuk brood
uit haar eigen mond gespaard om het
haren grootvader te geven. Zij verzocht
hem echter een weinig geduld te hebbn,
en vast besloten datgene tot avondmaal
gereed te maken wat zij. sléchts eetbaars
vindon kon, begon zij een zorgvuldig onder
zoek van allo donkere hoeken der hut.
Kasten, of kelders waren elr niet, noch iets
anders, wat dienst kon doen tot opleg
ging: van eenigen voorraad, maar eindelijk
na lang tevergeefs gezocht te hebben en
bijna wanhopend iets te vinden, ontdekte
zijl het ioor van een mand, uitstekend tus-
mend. Toen antwoordde de croqueville,
heel kalm en zich zelf geheel meester:
Ja, we zijn kl'aar. De mobilisatie loopt
uitstekend. Ze is gisterochtend begonnen
bijna voltooid. Morgenavond zal het leger
in staat zijn, uit te rukken, morgenochtend
zelfs, als het noodig is. Maar, er is een
maarwijl hebben onze zware artil
lerie nog niet." Vervolgens keek de Bro
queville pp zijn horloge. „Tien minuten
over achten," zeide hij, we moeten dade
lijk den Koning waarschuwen en vergun
ning vragen den ministerraad om negen
uur in het Pal'eis bijeen te roepen, de
ministers van s taat om tien uur." Deze
bijeenkomst met den Koning, deelt de
Bassompiere verder mede, begon inder
daad 'savonds pm negen uur; zij; werd
afgebroken om twaalf uur en vervolgens
om half drie hervat. Zij duurde tot hij
vieren in den morgen. Het antwoord aan
Duitschland werd in deze nachtelijke ver
gadering opgesteld. ,Om twee ,upr in den
nacht, terwijl de arbeid in vollen gang
was, werd (de Duitsche gezant aangediend,
Hij verzocht baron van der Eist, den
secretaris-generaal' van buitenlandsche za
ken te fepreken. In het Belgische Grijsboek
is onder no. 21 verslag van da.t bezoek)
gegeven. .De Duitsche gezant, zegt de
schrijver in de Revue des deux Mondes,
heeft de (koelheid moeten opmerken, waar
mee hij ontvangen werd.
Om vier uur 's ochtends kee'rde minis
ter Davignon juit het paleis terug en droeg
aan Gaiffier, gewezen gezant van België
te Peking, Kaïro en Boekarest en daarna
geplaatst aan het hoofd van de afdeeling
politiek aan het ministerie van buiten
landsche zaken, op pm het antwoord van
België op het Duitsche ultimatum aan
den Diujtschen gezant persoonlijk te gaan
overhandigen. Om (zeven (u|ur schelde Gaif
fier aan het gezantschap' aan en werd hij
den gezant gebracht, idie hem wachtte.
Hij reikte hem de nota over, die von
Below met voorgewende onverschillig
heid las. "Vervolgens vroeg de gezant of
Gaiffier er nog iets biji te voegen Had,
waarop deze ontkennend antwoordde, 'den
gezant groette en vertrok. Den volgenden
dag (4 Augustus) 's ochtends om zes uur
kwam von Below-Saleske aan minister
Davagnon een nota brengen, die alle on
zekerheid wegnam omtrent de houding
van Duitschland. Om half tien meldde een
telegram, dat Duitsche troepen bij Gem-
menich het Belgische grondgebied ge
schonden hadden.
immiiLwu
In het Pruisische Huis van Afgevaar
digden is bij de behandeling van de On-
derwijsbegrooting door den voorzitter aan
Liebknecht (soc.) liet woord moeten
sc-hen een hoop1 droge spaanders en hout
blokken. Dit oor aanvattend, haalde zij
een mand te Voorschijn, half gevuld met
forellen, waarvan de eigenaar zich waar
schijnlijk voor zijn eerstvolgend maal had
willen bedienen, want zij waren tot koken
klaargemaakt. Met vernieuwden ijver nam
Nelly een handvol spaanders, deed hef
half smeulende vuur eens flink opflik
keren en 'poogde in hare nieuwe bediening
van keukenmeid, de visch zoo goed moge
lijk voor gebruik geireed te maken.
Zij was hiermede zoo geheel bezig, dat
zij niet bemerkte dat reeds meer dan
eens een man om den hoek van den
ingangl had gekeken en haren arbeid gade
sloeg. Hij! scheen ongeveer vijf en twintig
jaar te zijn, was van meer dan middel
matige lengte en breed geschouderd; niet
bijzonder schoon, maar recht mannelijk
van uitdrukking was zijn gelaat en uit
de blauwe oogen sprak geestkracht.
Hij was gekleed in het gewone gewaad
der vissdhers van de kust, maak: niemand
zou ontkend hebben bij aandachtige be
schouwing, flat hij een edelman en krijger
Was. Mjöt een zekere nieuwsgierigheid
sloeg lüj Nelly's handelingen gade, en
hij scheen er genoegen in te vinden haar
zoo te zien sukkelen. Dit laatste gevoelen
verdween echter spoedig en hij' maakte
een beweging' pis wilde hij' heengaan, maar
worden ontnomen, nadat deze tot drie
maal toe tot de orde was geroepen. Het
grootste deel der afgevaardigden verliet
ae zaal, terwijl de socialisten Hoffman
en Strobel hevig kabaal maakten.
Windtlrorst's sterfdag.
Den 14den Maart was het 25 jaar ge
leden, dat Zijne Excellentie Ludwig
Windthorst stierf, de onvermoeide voor
vechter voor het Katholicisme in Duitsch
land, de mede opbouwer van liet Cen
trum. Op den sterfdag had onder groote
belangstelling van liet publiek een plech
tige zieledienst plaats in de Mariakerk te
Hannover, die hij grootendeels deed bou
wen en waar zijn stoffelijk overschot een
kwart eeuw voor het hoogaltaar rust, dat
Leo XIH eens aan het gouden echtpaar
schonk. „Wenn ich tot bin, so lauten
sie mir das Ave-Glöckchen" had Windt
horst eens gevraagd aan den herder der
Mariakerk. En deze klok riep thans de
geloovigen ter gedachtenisviering op. De
zelfde geestelijke, die in 1891 reeds aan
de Mariakerk was verbonden, pastoor
Gerliardy, droeg nu de plechtige Mis van
Requiem op. („De Tijd".)
OniEKElVLAlVD.
De „Echo des Balcans" van Boekarest
meldt, dat de verloving van een lid van
het Grieksche koningshuis met een prin
ses van het Roemeensche koningshuis
aanstaande is.
ITAlilË.
Onder lawines bedolven.
In het Serinadal, provincie Bergamo,
heeft een lawine van de Monfe Secco
14 huizen van het doro Ludrigno bedol
ven. 10 menschen zijn gedood. Het
meerendeel der inwoners had de ramp
zien aankomen en was nog bijtijds ge
vlucht.
In de Italiaansche provincie Belluno
is het gehucht Oltrighe onder een lawine
begraven..
A'OltTltiAIi
Kabinetswijziging.
In Portugal is een nieuw kabinet ge
vormd, dat naar men hoopt, zal voldoen
aan de door den oorlog gestelde eischen.
Er is een nieuw ministerie van arbeid
en een voor de voedselvoorziening in
gesteld.
SOORWEOeit.
CHRISTIANIA. Het Storting begon
Donderdag met de behandeling van het
Adres van Antwoord.
plotseling van gedachte veranderend,
maakte hij eenig igedrudsch als kwam hij
nu eerst .aan, en scheen geheel' en al
besloten te 'zijn dit onverwachte .gezelschap
met vriendelijkheid je bejegenen. Het ge
luid zijner voetstappen deed Nelly opzien
en zij deed eenige stappen voorwaarts om
den vreemdeling te ontvangen. Hijl staarde
haar strak, doch goedig aan, nam zijn
visschersmuts van izijn hoofd en sprak
in de Iersche taal': „God zegene ui; hon
derdduizend maal' Welkom indien gij', zoo-
als ik wel denk, de slachtoffers zijt van
geweld en onrechtvaardigheid, zooals ik
zelf ben."
Er was eene onmiskenbare hoffelijkheid
in de wijze, waarop hij zich als eigenaar
der lipt bekend maakte aan zijne onbe
kende gasten, en Nelly voelde terstond,
dat zij niet alleen te doen hart met een
man van hooge geboorte, maar met een
man van adellijk karakter, doch dit scheen
voor liet oogenblik haar in nog grootere
moeilijkheid te brengen en heimelijk wen-
schcnd door eenig toovermiddel' de visch
van het vuur te laten verdwijnen, plaatste
zij zich zoo goed mogelijk tusschen het
viuur en den vreemdel'ingin, terwijl zij
hare verontschuldigingen voortbracht. Zag
hij de visch? -en giste hij, wat zijl zoo
even gedaan had? Nelly meende een soort
van lach op: zijn gelaat te bespe.uren,
De minister van buitenlandsche zaken
verklaarde, dat er sedert de Conferentie
van Malmü geregelde samenwerking had
bestaan tusschen de Scandinavische lan
den, al waren er ook geen conferenties
gehouden.
Staatsminister Knudsen deelde mede
dat men in de ministerconferentie te
Kopenhagen eenstemmig van oordeel was
geweest, dat de onafhankelijkheid der
Skandinavische landen tijdens den eco-
nomischen strijd, die na den oorlog zal
worden gevoerd, gehandhaafd moet
worden (Handelsbl
Men seinde ons Donderdag
DEN HAAG. Volgens bij het depar
tement van Marine ingekomen bericht
is het stoomschip „Tubantia"
van de Kon. Ho 11. Lloyd in den
afgeloopen nacht bij de Noord
Hinder getorpedeerd of op
een mijn geloopen. De opva
renden h e bb en zich in de sloe
pen kunnen redden. Het schip
was bij de ontvangst van 'het bericht
nog drijvende. Marinevaartuigen zijn ter
assistentie uitgezonden.
Het s.s. „Tubantia" van de Kon. Holl.
Lloyd was groot 13,911 bruto en 85U1
netto ton. Het werd in 1914 te Glasgow
gebouwd.
Het schip was ingericht voor het ver
voer van 280 eerste klasse en 20 middel
klasse passagiers, terwijl in de verbeterde
derde klasse plaats was voor 135 en in
de gewone derde voor 900 passagiers.
Het vaartuig was voorzien van de
modernste inrichtingen op het gebied
van veiligheid. Kapitein was de heer
K. Wijtsma. Diens eerste telegram aan
de directie van de Lloyd luidde ongeveer
als volgt„Getroffen door torpedo. Zijn
in zinkenden toestand."
Er bestaat goede hoop, dat alle op
varenden gered zijn.
Zoojuist ontving de directie liet tele
gram, dat de „Krakatau" van de Maat
schappij „Nederland" in de nabijheid
is en de bemanning van 2 sloepen aan
boord heeft genomen.
Ook is een ander Nederlandsch stoom
schip in de nabijheid, waarvan de naam
nog onbekend is. Deze heeft hoofdzake
lijk gewonden aan boord.
Verder is nog een Zweedsch stoom
schip in de buurt.
Nog zijn aanwezig enkele sleepbooten
uit Vlissingen, Nieuwe Waterweg en
drie torpedobooten uit Westkapelle.
De lading bestond geheel uit stukgoed.
diehaar 'beurtelings koud en wam maakte
bij de gedachte, dat hare schuld ontdekt
wasmaar een vriendelijke trek verscheen
op' zijn gelaat en hij onderbrak haar:
„Zeg niets meer, edele dame, zeg niets
meer, geloof mij, ik zie heden niet voor
het eerst, waartoe de harde no-odzake-
kelijkheid in deze dagen van lijden iemand
brengen kan. En daarom voor allen, die
naar deze arme huit komen, maar bijzonder,
voor degenen, die ter wille van geloof
en eer hun rijkdom en macht hebben
prijsgegeven, voor hen heb ik slechts één
woord, éénen groet, en dat is het oude
Iersche: God zegene u; wees duizendmaal
welkom I"
„Honderdduizend welkoms!" herhaal
de een 'zachte, bevende stem achter den
spreker. Hij wendde zich om en ontdekte
nu| eerst lord Netterville, vau wiens tegen
woordigheid tot op dit oogenblik onbewust
was. De ,oude man was opgestaan van
zijnen zetel, en stond daar glimlachend,
hoffelijk buigend, blijkbaar denkend, dat
Wij' de honneurs waarnam van eeu huis,
waarvan hij, hoe nederig het ook ware,
de onbetwistbare eigenaar was.
(Wordt vervolgd.)