briefjes lederen, jOOpING ui ei No. 31. Zaterdag 11 Maart 1916. Twaalfde Jaargang. gbaar. illiouderij nderkleeding, lG II MAART, 2 rijen knoopen Te Koop rrachtrijdersbedrijf, Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en YRI1DAGAV0ND. Petrus Hopmans, Feuilleton. Uit dagen van Strijd. Jt) wordt gehouden vanaf he Melksalon van den Goes. lima Frausche en Engel- I Coupe, leeld j,-, f 18,-, f20,- 150, 19,-, flO |2,f40.— f21,- ERJAS, f25, f30, f37,50 112,50, f 15, H87" .EEDING. luitend in wollen stoffen, "hledt uitsluitend contant. Is van 109 uur. Gesloten lente, kunnen op zicht ge- pheffing van zaken, de gunstig ende uit 2 Woonhuizen, Koets- t Schuren en Stallen, staandf- i, eigendom van den heer F.J et bedrijf zijn verbonden zes! voor gemengd gebruik, idere goedkeuring kan in p ngeveer negen gemeten Wee aties bij den eigenaar, alsmede tore van ISAAC DE WOLFF slburg. buiten blijf, is vasten en vleesct ut medisch opzicht in menig 6f wenschelijk, zeker voor uw man or nu eens, manlief, wat A I® zegd heb. kon ik dat raden, klonk het11 ik wilde me versterken, door zie je kter wuifde de motie af. wat meu naar binnen werkt, v<jr' et, bij lange niet, maar alléén stof die zich met het lichaa® rt. Te veel vleesch is dikff'J'j jc door de opstoppingen die 'K engt. Raadpleeg de statistieken betes, jicht, blinde darm en grl' vallend hoe die ziekten nief! hooge stoepen huizen, ®aa' ,-leesch gegeten wordt. men er nooit van hoort? In M osters en bij de Karthuizers, V en boonen de hoofdschotel l0' mevrouw den doktor uitgel as ze zoo wijs geen woord Maar de doorluchtige lijder eke, ootmoedige stemming hé nieuw: Wie had dat kil'111® en toen je het zei, geloofde noem ik nu eens toeval. «val, toeval, lachte mevrouw n denkt ge dat de Kerk de vasw ral heeft ingesteld? Weet Je at de Kerkelijke wetten door peerd zijn en bijgevolg goed 10k v0O-r het lichaam, aang? 3 goed de Schepper van het LchvL de ziel is. Waarom niet e an de Kerk gehoorzaamd als ;6r.1 itrfhvf open oogen lag'meneer meni kijken zonder oen woord te 'te int..,, wat valt er ten slot't i-deu als men niets weet te s MAX- (Maasbode) Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten 0.95 Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kanfoor v. d. AdministratieGangepoorfatraaf C 209, GOES. Tel. interc.Directie no. 33. Eedactie no. 97. Reclameberichten 26 Ct. p. r. Bij- abonnement speciale pms. Advertentiën van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 J>< berekend. Dienstaanbiedingen 6 regels voor 26 Ct. k contant. 1500 gulden bpj verlies van beide handen, voeten of oogen. Voorts bij ongeneeselijke verstandsverbijstering De abonné's op dit blad, in het bezit der door de directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de daarvoor vastgestelde Verzekerings voorwaarden, GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam. gulden bij1 I gulden bij gulden bij jfl I I verbes van een verlies I verlies van 1 'ian(^> voet 11 11 I van een 1% I I een M lUU of oog; duim; wijsvinger; gulden bpj verlies van eiken anderen vinger. door de genade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel BISSCHOP VAN BREDA, Huisprelaat van Z. H. den Paus, Assistent- Bisschop bij den Pauselijken troon, aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom Zaligheld in den Heer. Sinds anderhalf jaar staan ontelbare legers in alles Vernielenden krijg tegenover elkander. Duizenden en (luizen Vi levens zijn in dezen wereldoorlog weggemaaid en wellicht js er in de oorlogvoerende landen geen huisgezin, dat niet het ver lies van een vader of zoon of broeder Ie betreuren heeft. Met -bange harten hef fen wij de handen ten hemel om den God des hemels te smeekenSpaar, lieer, s p a a r u w v 01 k 1) V a n p e s t, hongersnood en porlog, verlos ons, Heer; Geef den konin gen en den Christenvorsten den vrcde.en de w a r e e -e n d r.a c h t, w ij bidden ,IT, hoor ons, 2) Heer. En tot. de Moeder van den God des vred-ra leert onze H. 'Vader, de Paus, ons hiel den (Koningin des V r e d e s, bid voor ons. Tot hiertoe genaakte ons de oorlog niet. Waaraan hebben wij; die onschat bare -gunst te danken? Aioeten wij den oorlog beschouwen ;ils een straf, waar mede God den zondigen mensch kastijdt tot zijn geestelijke verbetering, durven wij dan beweren, dat wij die" s'raf niet verdiend hebben? Als wij de hand in eigen boezem steken en ons zelve eens dagen Voor de rechtbank van ons eigen geweien, zullen dan ook wijf niet op onze horst moeten kloppen en in diepen oot moed uitroepen't is mijne schuld, 't is mijne allergrootste schuld, en -het den profeet Jeremias nazeggenD a bar m- hartigheid des Reeren is het, dat wij niet zijn vernieti gd 3), aan Gods goedertierenheid alleen hebban Wij te danken, dat Wij niet door dan maalstroom Vanj den wereldoorlog zijn medegesleept, dat -ons Bisdom ook niet het slachtoffer js geworden van den ont- zett-enden watervloed, die een 'gtedeelte van ons vaderland heeft geteisterd. 't Is waar, -geliefde diocesanen, tot onze groote voldoening kunnen wij wijzen op t.eekenen van bloei van het godsdienstig leVcn in pus Bisdom. Werden in het jaar 1904, het jaar Vóór het verschijnen van het decreet van Z. H. Pius X z.g. over het veelvuldig ©n dagelijks communioea- ren, ruim 1.400.000 H. Communiën uit gereikt, in 1914, ontvingen wij; de opgave van. 5.470.000 uitgereikte II. Communiën, IS) „Maai- is dit land dan geen gedeelte van het landschap; van Murrisk, dat in ons bewijs ons is aangegeven?" vroeg Nelly, die de volheid van den slag, die haar trof, nog niet gevoelde. Hoe spreekt gij dan hierover als over uiw eigendom?" 1 „Wel' eenvoudig, omdat zij mijn eigen dom zijn. Want, meisje, in spijt van uw bewijsschrift, ben ik hier eigenaar, en mijn bewijfei van eigendom is slechts twee maanden ould. Mijn bewijs derhalVo "maakt het uwe krachteloos; dat evenwel van geen vol bezit spreekt, maar van een bezit gedurende den tijd, tot men wat anders zou aanwijzen", „God helpe ons dan!" riep Nelly uit, geheel terneergeslagen door zijn laatste woorden. „God helpe ons en vergeve het hun, die ons zoo wreed van het onze be roofd hebben. Wij zijn vreemdelingen hier zonder steen om ons hoofd op te leggenwat zal er van ons komen in deze verlaten bergstreek?" „Dat alles hadt gij van te voren moe zoodat in tien jaar tijd het aantal II. Communiën bijina js verviervoudigd. Het sterk aangroeiende getal H. Communiën is zeker deels te wijten aan het toe nemen der katholieke bevolking, welke in ons Bisdom van 187.000 in 1904 is gestegen tot 215.000 zielen in 1914, deels ook aan tie kindercommuniën; die het Schitterend bewijs pfleggen van onze be reidvaardige gehoorzaamheid aan het woord van ónzen H. Vader Paus Pius X, die de kleinen tot Jezus deed komen aan de Tafel des Heeren. Maar ook bjj de volwassenen js do stem des Pausen doorgedrongen, ook door hen wordt do veelvuldige en dageüjksche H. Commu nie beoefend. Iloe verheugd hef ons vaderhart te zien en te vernemen, dat door geestelijken en oudere de kindereommunie met heili gen ijver .wordt bevorderd. Daarvan ver wachten wij jn de toekomst veel, zeer veel voor het godsdienstig leven in ons Bisdom. Eens hadden wij het geluk aan een 300 kleinen zelf de II. Communie uit te reiken. Wij kunnen niet ezggen, welk een diepen indruk het op ons hart maakte die onschuldige kinderc-n tot de Tafel des Heeren te zien naderen met een eerbied, die de volwassenen be schaamt. Neen, niemand durv'e beweren, dat kinderen van 7 jaar en soms jonger niet voldoende pntwikkeld kunnen zijn om zulk den gewichtig en heilig werk te verrichten. Rij voorkeur komt Jezus rusten in ide onschuldige kinderharten. Zegt Hij niet uitdrukkelijkE a a t. d e kleinen tot jnij komen! 4) Jezus; de kindervriend moet in de harten der kleinen zijn jntvek nemen om den duivel met de zonde daaruit te wieren. Een ander 'teeken van god-dienstzin bij onzte diocesanen js het gósladig toenemen van katholieke yereonigingen van gods dienstige 1, Eefdadigen pn socialen aard, de bloei onzer patronaten, waar zoowel meisjes als jongens op godsdienstig en maatschappelijk gebied jvorden ontwikkeld en gewapend tegen de gevaren, die hen in de toekomst staan te wachten. Het aantal katholieke scholen zien wij langzamerhand aangroeien, en wij hopen den fijd t<e mogen beleven, dat iedere parochie haar katholieke school bezit en aan alle puders het Voorrecht wordt ge schonken om hun kinderen te plaatsen op katholieke scholen en hun een dege lijke katholieke opvoeding' te doen geven. Mot vreugde herinneren wijl ons- nog, hoe in het afgeloopen jaar onze geloo vigen hunne gehechtheid openbaarden aan Christus' Rlaatsbekleerder, toen zij door hun jnilde -gaVen het aanzienlijk be drag van ruim 40000 gulden bijeen brachten 0111 hun noodlijdenden Vader te steunen. Dat alles; beminde geloovigen, stemt ons tot pvennatige vreugde, en wij danken ten overwegen", antwoordde hij; ruw; „zooals nui de zaken staan, zou ik 11 aanraden naar Loughrea zoo spoedig mo gelijk terug te keeren len aan de heeren een ander stuk land te verzoeken, eer zij over alles beschikt hebben." „Wij kunnen niet," -sprak Nelly, ter prooi aan een hevige droefheid, die aller harten trof behalve dat van den ouden fanatieken officier. „Zie," sprak zij op haren grootvader wijzend, die geheel uit geput door de laatste krachtsinspanning half bewusteloos tegen de rots leund!©, „zie den ouden man en zeg mijl, of het mogelijk is dat hij nogmaals dien weg aflegt? Hoöpi ondersteunde hem opzijn tocht hierheen, maai- welke hoop- kan hem nog met moed bezielen om den terugtocht te aanvaarden?" „Zooals jk ,u zoide," antwoordde hij nieedoogenloos, „hadt gij dit vooruit moe ten overwegen," en meteen wilde hij- voorl- rijden, wijl hij aan het aangezicht zijner dochter zag, dat zij niet langer zou zwijgen. „En nu, wijk nu terzijde, zeg ik u, want mijn toorn kan ik niet langer be dwingen in tegenwoordigheid der vijanden van mijnen Heer, en ik zal wellicht niet langer in staat zijn mijn hajnd terug te houden van u te slaan." den goeden God dagelijks, dat door Zijn onmisbare genade zooveel goeds in ons Bisdom tot stand wordt gebracht. Wij kunnen ons echter niet ontveinzen, dat onze vreugde .niet geheel onvermengd is en er Zaken zijn, die ons hart soms bédroeven, met kommer en zorg vervul len. U daarop te wijzen is een plicht, ons door pns herderlijk ambt opgelegd; een plicht, dien wij zullen volbrengen enkel en pjleon -uit liefde tot U, in uw Welbegrepen belang. Als wij fle opga-Ven, die do .zleereerw. lieeren Pastoors pns jaarlijks moeten in dienen, nagaan, dan bloedt ons hart hij het zien der teekenen van verslapping in geloof ©n zeden. Moesten vóór een twintigtal jaren 'de genen, die piet aan him Paaschplichten voldeden, mei bet licht gezocht worden, thans moeten wij het wennend beken nen, dat hun aantal geklommen is tot meerdere honderden, onder wie er zijd, die den godsdienst geheel den rug heb ben toegekeerd. Bitter wordt door de her ders der parochiën geklaagd over het toenemend misVerzuim, zeker teeken van verslapping in het geloof. Hoeveel ouders, mo-efen wij .11 klagende vragen, worden er gevonden, die er -geen prijs op stellen hun kinderen getrouw naar het katechis- musonderricht en de godsdienstige ver- ccnigingen te zenden, hceveel ouders, die hun dnursten plicht, de katholieke opvoe ding hunner kinderen, zoozeer verwaar- loozen, dat gij zelfs uit de ouderlijke macht moeten .ontzet worden. Met diepe droefheid zien wij in ons Bisdom groot-er jtfme'.ing aannemen een kwaad, waartegen wij luide onze her derlijke stem moeten verheffen, omdat het zoovelen voert tot verslapping' in het geloof, onverschilligheid in den gods dienst, zooveel ec-htgenootcn en kinderen Voor de Katholieke Kerk doet verloren gaan, om nog te zwijgen van andere diep- treurige gevolgen, welke dat kwaad na zich sleeplwij bedoelende gemengde huwelijken, waarvan reeds verschillende ongeldig en derhalve onwettige samenle vingen zijn, en den zeer vertrouWtelijkcn. omgang met anderedenkenden, die tof der gelijke huwelijken aanleiding geeft. Hoe pïjningt 'Jiet ons "te moeten Ver nemen, dat de-heiligheid van het huwte- lijk niet gltijd meer yvordt geëerbiedigd, dat soms "de huwelijkstrouw wordt ge schonden en jn het huwelijk zonden be dreven worden, die om wraak roepen ten hemel. Het zedenbederf, piet weemoed moeten Ivij het erkennen, begint Vooral hij de jeugd dieper door te dringen. Is het won der, als wij zien, hoe soms gew-e-tenloozo mens-chen door verderfelijke geschriften, zedenkwetsende tooneelopvoeringcn en bi oscoopvoorstellingen, vuile uitstallingen het zaad fles 'boderfs in de jeugdige harten „Sla, zoo gij: wilt, maar hoor mij," riep Nelly plotseling uit, terwijl zij zich zoo snel' op de teugels wierp, dat hij haar niet kon beletten ze vast te houden. „Zoo gindsche toren inderdaad uwe wo ning is, ,geef mijn grootvader er dan een nachtverblijf, één enkele nacht slechts om ivat uit te rusten van zijn vermoeienis." „Neen, bij het zwaard van Gideon, zelfs voor geen uur", kreeg hij woedend. „Laat los, meid, of ik zal u> neerslaan, alsl waart ge een hond." Maar Nelly door de wanhoop- dubbel standvastig liet niet af. Zij klemde zich aan de teugels vast en riep; uit„Slechts voor één enkelen nacht. God is- mijn ge tuige, dat ik het u niet zou vragen, in dien do armste boerenhut hier in dien omlrck slechts te zien was, neen dan zou ik liever sterven dan zulk een wlel- daad uit uwe handen te ontvangen." De woedende officier zette nu zijn paard aan, om Nelly te dwingen op zij t.e gaan, maar zij; wrong het dier he( gebit zoo door den bek heen, dat het geen stap vooruitging; dan greep hij zijn rijzweep dm) haar in het aangezicht te slaan, toen eensklaps Ormiston en zijn dochter tussehen beide traden. „Majoor Hewitson," riep de eerste op uitstrooien. Uit den overvloed des harten spreekt de mond. 5) Do mond verkondigt de bedorvenheid des harten door onzedige taal, die in do werkplaatsen en pp hel veld zoo ontzet tend vóel kwaad sticht. Bestond vroeger op verschillende plaatsen het god vruchtig gebruik pm onder het werk ge zamenlijk het rozenhoedje tei hidden, thans' heeft dat gebruik plaats geruimd voor gesprekken, die niet zelden de eer baarheid kwetsen en zoo-veel jeugdigen personen ten verderve zijn volgens het Woord Van den H. Paulus: Slechte gesprekken bederve n de goede (zeden. 6). Is het hier niet, de plaats te wijzfen) op die pnzedige, engaluiten.de kleeding, die de lichaamsvormen niet verbergt, op die laag uitgesneden blouzen, waarmede vrouwen zelfs durven verschijnen in het Huis Gods, izoodat zij het verwijt verdienen van den JL Joannes Chrvsos'.omus„Men zou denken, flat gij U tot den dans juf raar het theater hegaaft; komt niet hier heen, om God in Zijn eigen huis door uwe ijdelheid )c hoonen en door uwe schaamteloosheid zielen voor de zonde te gewinnen en alzoo voor de hel." O, moge ons 'toch het pijnlijk verdriet be spaard blijven van een voorschrift te moeten geven, dat z-eeds -elders noodig is gebleken van namelijk de H. Com munie te weigeren aan haar, die onzedig g'ekleed tot de H. Tafel durven naderen: een maatregel, die een waarde erend schrijven .uitlokte van Z. H. Paus Bene- dictus XV aan de "te Turijn vergaderde Bisschoppen. (Slot volgt.) De taak der Vrouw. Een medewerker schrijft aan „De Tijd": Nu er zooveel stemmen uit vrijzinnige kringen opgaan, om, met miskenning van de oproeping der vrouw haar meer dan uoodig is aan het openbare leven te doen deelnemen, kan het zijn nut hebben het volgende citaat te lezen uit een brief van den beroemden, Amerikaan- schen, protestantschen volksprediker T. de Witt Talhiage, gericht aan zijne zuster Mijne zuster! laat u niet verbijsteren of in de war brengen door die menschen, die móen'en, flat het huishouden en de opvoeding der kinderen een te onbetee- kenende lóop-baan is voor ieen vrouw, en die van n willen hebben, -dat gij u meer openbaar beweegt en op de podi ums u zult laten zien :en hooren. Daar zijn Vrouwen, die een bepaalde roeping hebben voor buitenshuis en geloof heusch ni-et, dat ik zal durven spot ten met haar belangrijke roeping. Maar mijn meening is, dat de vrouw, die haar man sterkt tot het werk, dat verachtenden toon. „Vader, dat zult gjj niet, dat durft gij niet!" riep zijne dochter haar paard voor uitdrijvend, schijnbaar zonder op te mer ken dat zij- aan den rand der steile hel ling stond, zoodat de minste beweging haar kon doen neerstorten; in die hou ding poogde zij haren vader do zweep te ontnemen. Maar zijn oog ontwaarde eensklaps het gevaar, waarin zij zich be vond, izij1, het oenigo voorwerp- zijner liefde, en hij! riep uit: „Wees voorzichtig, mjjh kind, of eer ge er aan denkt, ligt gij' met uw paard dood daar beneden." „Laat dan uwe zweep- los, of ik stoot mij- vrijwillig naar beneden," riep zij uit, ,„want ik wil' liever mij (zelve op dd rotsen verbrijzelen dan aanzien -dat^gSj een weerloos meisje minhandleld." „Zend het lersche bëdcfaarsvolk dan in eens weg, zult gijl?" riep, hiji harts: tochtelijk uit eu zijn zweep wegwerpend, ontrukte hiji de teugels aan Nelly's hand en galópperde den heuvel af. In plaats van hem te volgen, wendde zijne dochter haar paard om, ten einde ruimte te maken en beval' de anderen verder te gaan. Met uitzondering van Ormiston gehoorzaamden allen, en nauwelijks waren zij ee.h eind- hij op deze aarde te doen heeft, en die haar kinderen zóó ver brengt, dat zij een nuttige positie in de maatschappij bekleeden, méér doet voor God en voor do menschen en voor haar eigen ge luk, dan wanneer zij gestaan had op allo podiums hier te lande en het hoofd was geweest van honderd bewegingen. Mijn moeder heeft nooit op de zen dingsbijeenkomsten een -redevoering ge houden, en ik weet niet of zij- er zelfs den moed toe zou gehad hebben om vóór of tegen te stemmen zóó bescheiden was zij; maar zij heeft haar John opge voed, die nu, sedert veertig jaren in Chi na en Amoy het Evangelie heeft ge predikt. Was dat. niet veel beter en meer der? Vergelijk zulk een vrouw met een van die halfflauw vallende, altijd p-osee- rende, lichtzinnige, getrouwde coquette's uit onze nieuwmodische salons. Wat de wereld tegenwoordig noodig heeft, dat zijn ongeveer vijftigduizend ouderwetsche moeders, vrouwen, die het weer kunnen toonen, dat er geen groot- scher, machtiger en verhevener instelling op aarde is, dan wat wij gewoon zijn „ons thuis" te noemen. Ik bedoel' niet, dat het bepaald noodig is, dat zij dezelfde ouderwetsche manieren hebben als die van het platteland, ten dat zij dezelfde ouderwetsche boezelaar en muts en bril dragen, die de voorouders hadden; maa'r ik bedoel, -dat, het noodig is, dat onze vrouwen denzelfden ouden geest hebben, die daar was in Anna 1), en in Loës 2) en in Abigaël 3) in de dagen der H. Schrift, en die daar ook was in de moe ders van sommigen onzer, toen wjj' nog jong waren buiten op- h-et erf, waar nu reeds lang h-et oude huis is neergehaald, en welke moeders wij niet meer zulten zien, totdat de verspreide kinderen weer bijeen komen in haar schoot, daarboven in de woningen der rechtvaardigen. Daar zijh nu nog zeer veel1 goede en trouwe vrouwen en moeders, misschien meer dan ér ooit zijn geweest; maar laat zij oppassen: want daar zijn tegen woordig dingen in 1de lucht, die de vrou wen zouden willen (doen gelooven, dat har voornaamste terrein van invloed bui tenshuis is, in plaats van binnenshuis. 1) Ai^a, moeder Van d-eh grooten Pro feet ion Richter Samuel. 2) Loës, moeder van Eunice en groot moeder van Timotheus, den grooten leer ling en -reisgezel van den H. Pauluszij wordt door Paulus geprezen om haar op recht geloof. 3) Abigaël1 hield alleen, door haar schoonheid en z-elfop-offering, David tegen, toen deze met 400 krijgslieden kwam om de bezittingen van haar dwazen man, Nabal, te plunderen. weegs weggereden, of zij sprong van haar paard en de teugels haren metgezel toe reikend, wierp zij zich in Nelly's armen onder den- uitroep: „O, mijn God, dit zijn dan de daden, die wij verrichten in Uwen naam. Wan neer zult Gij- komen om te oordeelan en U over zulke euveldaden te witeken?" „Neen, wees zoo bedroefd nitet, edele dame," sprak Nelly .edelmoedig haar eigen leed vergetende bij zulk |een vrijwillige vernedering. „Gij hebt geen reden tot droe fenis, daar gij1 niets verkeerds gedaan hebt." - „Noem mijl niet „dame"; ik bon slechts een meisje, een vrouw, g|elïjk gij; zelf, alleen," voegde zij- er bij', „van mindeija grootheid van karakter, en zeker niet van zulk een edele afkomst. Wat kan ik voor u doen? Helaas, waarom vraag ik dit, want w.a,t kan ik doen? Nachtverblijf kan ik u niet aanbieden, daar in het huid mijns vaders uw leven niet zeker is; want hiji is woedend." De jonge officier, die ook was afgeste gen, naderde de spreekster en wilde haalr zijne beurs geven, maar zij schudde on geduldig het hoofd en sprak: „Geld, geld, wat baat hun dit in deze wildernis?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1916 | | pagina 1