briefjes
lederen,
jOOpING
ui ei
No. 31.
Zaterdag 11 Maart 1916.
Twaalfde Jaargang.
gbaar.
illiouderij
nderkleeding,
lG II MAART,
2 rijen knoopen
Te Koop
rrachtrijdersbedrijf,
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en YRI1DAGAV0ND.
Petrus Hopmans,
Feuilleton.
Uit dagen van Strijd.
Jt) wordt gehouden vanaf
he Melksalon van den
Goes.
lima Frausche en Engel-
I Coupe,
leeld
j,-, f 18,-, f20,-
150, 19,-, flO
|2,f40.—
f21,-
ERJAS,
f25, f30, f37,50
112,50, f 15, H87"
.EEDING.
luitend in wollen stoffen,
"hledt uitsluitend contant.
Is van 109 uur. Gesloten
lente, kunnen op zicht ge-
pheffing van zaken, de gunstig
ende
uit 2 Woonhuizen, Koets-
t Schuren en Stallen, staandf-
i, eigendom van den heer F.J
et bedrijf zijn verbonden zes!
voor gemengd gebruik,
idere goedkeuring kan in p
ngeveer negen gemeten Wee
aties bij den eigenaar, alsmede
tore van ISAAC DE WOLFF
slburg.
buiten blijf, is vasten en vleesct
ut medisch opzicht in menig 6f
wenschelijk, zeker voor uw man
or nu eens, manlief, wat A I®
zegd heb.
kon ik dat raden, klonk het11
ik wilde me versterken, door
zie je
kter wuifde de motie af.
wat meu naar binnen werkt, v<jr'
et, bij lange niet, maar alléén
stof die zich met het lichaa®
rt. Te veel vleesch is dikff'J'j
jc door de opstoppingen die 'K
engt. Raadpleeg de statistieken
betes, jicht, blinde darm en grl'
vallend hoe die ziekten nief!
hooge stoepen huizen, ®aa'
,-leesch gegeten wordt.
men er nooit van hoort? In M
osters en bij de Karthuizers, V
en boonen de hoofdschotel l0'
mevrouw den doktor uitgel
as ze zoo wijs geen woord
Maar de doorluchtige lijder
eke, ootmoedige stemming hé
nieuw: Wie had dat kil'111®
en toen je het zei, geloofde
noem ik nu eens toeval.
«val, toeval, lachte mevrouw n
denkt ge dat de Kerk de vasw
ral heeft ingesteld? Weet Je
at de Kerkelijke wetten door
peerd zijn en bijgevolg goed
10k v0O-r het lichaam, aang?
3 goed de Schepper van het LchvL
de ziel is. Waarom niet e
an de Kerk gehoorzaamd als
;6r.1 itrfhvf
open oogen lag'meneer meni
kijken zonder oen woord te 'te
int..,, wat valt er ten slot't
i-deu als men niets weet te s
MAX-
(Maasbode)
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten 0.95
Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. AdministratieGangepoorfatraaf C 209, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Eedactie no. 97.
Reclameberichten 26 Ct. p. r. Bij- abonnement speciale pms.
Advertentiën van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 J>< berekend.
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 26 Ct. k contant.
1500
gulden bpj verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekerings voorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
gulden bij1 I gulden bij gulden bij
jfl I I verbes van een verlies I verlies van
1 'ian(^> voet 11 11 I van een 1% I I een M
lUU of oog; duim; wijsvinger;
gulden bpj
verlies van
eiken anderen
vinger.
door de genade Gods en de gunst van den
Apostolischen Stoel
BISSCHOP VAN BREDA,
Huisprelaat van Z. H. den Paus, Assistent-
Bisschop bij den Pauselijken troon,
aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van
ons Bisdom Zaligheld in den Heer.
Sinds anderhalf jaar staan ontelbare
legers in alles Vernielenden krijg tegenover
elkander. Duizenden en (luizen Vi levens
zijn in dezen wereldoorlog weggemaaid
en wellicht js er in de oorlogvoerende
landen geen huisgezin, dat niet het ver
lies van een vader of zoon of broeder
Ie betreuren heeft. Met -bange harten hef
fen wij de handen ten hemel om den
God des hemels te smeekenSpaar,
lieer, s p a a r u w v 01 k 1) V a n p e s t,
hongersnood en porlog, verlos
ons, Heer; Geef den konin
gen en den Christenvorsten den
vrcde.en de w a r e e -e n d r.a c h t, w ij
bidden ,IT, hoor ons, 2) Heer. En
tot. de Moeder van den God des vred-ra
leert onze H. 'Vader, de Paus, ons hiel
den (Koningin des V r e d e s, bid
voor ons.
Tot hiertoe genaakte ons de oorlog
niet. Waaraan hebben wij; die onschat
bare -gunst te danken? Aioeten wij den
oorlog beschouwen ;ils een straf, waar
mede God den zondigen mensch kastijdt
tot zijn geestelijke verbetering, durven
wij dan beweren, dat wij die" s'raf niet
verdiend hebben? Als wij de hand in
eigen boezem steken en ons zelve eens
dagen Voor de rechtbank van ons eigen
geweien, zullen dan ook wijf niet op onze
horst moeten kloppen en in diepen oot
moed uitroepen't is mijne schuld, 't is
mijne allergrootste schuld, en -het den
profeet Jeremias nazeggenD a bar m-
hartigheid des Reeren is het,
dat wij niet zijn vernieti gd 3),
aan Gods goedertierenheid alleen hebban
Wij te danken, dat Wij niet door dan
maalstroom Vanj den wereldoorlog zijn
medegesleept, dat -ons Bisdom ook niet
het slachtoffer js geworden van den ont-
zett-enden watervloed, die een 'gtedeelte
van ons vaderland heeft geteisterd.
't Is waar, -geliefde diocesanen, tot onze
groote voldoening kunnen wij wijzen op
t.eekenen van bloei van het godsdienstig
leVcn in pus Bisdom. Werden in het jaar
1904, het jaar Vóór het verschijnen van
het decreet van Z. H. Pius X z.g. over
het veelvuldig ©n dagelijks communioea-
ren, ruim 1.400.000 H. Communiën uit
gereikt, in 1914, ontvingen wij; de opgave
van. 5.470.000 uitgereikte II. Communiën,
IS)
„Maai- is dit land dan geen gedeelte
van het landschap; van Murrisk, dat in ons
bewijs ons is aangegeven?" vroeg Nelly,
die de volheid van den slag, die haar trof,
nog niet gevoelde. Hoe spreekt gij dan
hierover als over uiw eigendom?" 1
„Wel' eenvoudig, omdat zij mijn eigen
dom zijn. Want, meisje, in spijt van uw
bewijsschrift, ben ik hier eigenaar, en
mijn bewijfei van eigendom is slechts twee
maanden ould. Mijn bewijs derhalVo
"maakt het uwe krachteloos; dat evenwel
van geen vol bezit spreekt, maar van
een bezit gedurende den tijd, tot men
wat anders zou aanwijzen",
„God helpe ons dan!" riep Nelly uit,
geheel terneergeslagen door zijn laatste
woorden. „God helpe ons en vergeve het
hun, die ons zoo wreed van het onze be
roofd hebben. Wij zijn vreemdelingen
hier zonder steen om ons hoofd op te
leggenwat zal er van ons komen in
deze verlaten bergstreek?"
„Dat alles hadt gij van te voren moe
zoodat in tien jaar tijd het aantal II.
Communiën bijina js verviervoudigd. Het
sterk aangroeiende getal H. Communiën
is zeker deels te wijten aan het toe
nemen der katholieke bevolking, welke
in ons Bisdom van 187.000 in 1904 is
gestegen tot 215.000 zielen in 1914, deels
ook aan tie kindercommuniën; die het
Schitterend bewijs pfleggen van onze be
reidvaardige gehoorzaamheid aan het
woord van ónzen H. Vader Paus Pius X,
die de kleinen tot Jezus deed komen
aan de Tafel des Heeren. Maar ook bjj
de volwassenen js do stem des Pausen
doorgedrongen, ook door hen wordt do
veelvuldige en dageüjksche H. Commu
nie beoefend.
Iloe verheugd hef ons vaderhart te
zien en te vernemen, dat door geestelijken
en oudere de kindereommunie met heili
gen ijver .wordt bevorderd. Daarvan ver
wachten wij jn de toekomst veel, zeer
veel voor het godsdienstig leven in ons
Bisdom. Eens hadden wij het geluk aan
een 300 kleinen zelf de II. Communie
uit te reiken. Wij kunnen niet ezggen,
welk een diepen indruk het op ons hart
maakte die onschuldige kinderc-n tot de
Tafel des Heeren te zien naderen met
een eerbied, die de volwassenen be
schaamt. Neen, niemand durv'e beweren,
dat kinderen van 7 jaar en soms jonger
niet voldoende pntwikkeld kunnen zijn
om zulk den gewichtig en heilig werk
te verrichten. Rij voorkeur komt Jezus
rusten in ide onschuldige kinderharten.
Zegt Hij niet uitdrukkelijkE a a t. d e
kleinen tot jnij komen! 4) Jezus;
de kindervriend moet in de harten der
kleinen zijn jntvek nemen om den duivel
met de zonde daaruit te wieren.
Een ander 'teeken van god-dienstzin bij
onzte diocesanen js het gósladig toenemen
van katholieke yereonigingen van gods
dienstige 1, Eefdadigen pn socialen aard,
de bloei onzer patronaten, waar zoowel
meisjes als jongens op godsdienstig en
maatschappelijk gebied jvorden ontwikkeld
en gewapend tegen de gevaren, die hen
in de toekomst staan te wachten.
Het aantal katholieke scholen zien wij
langzamerhand aangroeien, en wij hopen
den fijd t<e mogen beleven, dat iedere
parochie haar katholieke school bezit en
aan alle puders het Voorrecht wordt ge
schonken om hun kinderen te plaatsen
op katholieke scholen en hun een dege
lijke katholieke opvoeding' te doen geven.
Mot vreugde herinneren wijl ons- nog,
hoe in het afgeloopen jaar onze geloo
vigen hunne gehechtheid openbaarden
aan Christus' Rlaatsbekleerder, toen zij
door hun jnilde -gaVen het aanzienlijk be
drag van ruim 40000 gulden bijeen
brachten 0111 hun noodlijdenden Vader te
steunen.
Dat alles; beminde geloovigen, stemt
ons tot pvennatige vreugde, en wij danken
ten overwegen", antwoordde hij; ruw;
„zooals nui de zaken staan, zou ik 11
aanraden naar Loughrea zoo spoedig mo
gelijk terug te keeren len aan de heeren
een ander stuk land te verzoeken, eer zij
over alles beschikt hebben."
„Wij kunnen niet," -sprak Nelly, ter
prooi aan een hevige droefheid, die aller
harten trof behalve dat van den ouden
fanatieken officier. „Zie," sprak zij op
haren grootvader wijzend, die geheel uit
geput door de laatste krachtsinspanning
half bewusteloos tegen de rots leund!©,
„zie den ouden man en zeg mijl, of het
mogelijk is dat hij nogmaals dien weg
aflegt? Hoöpi ondersteunde hem opzijn
tocht hierheen, maai- welke hoop- kan hem
nog met moed bezielen om den terugtocht
te aanvaarden?"
„Zooals jk ,u zoide," antwoordde hij
nieedoogenloos, „hadt gij dit vooruit moe
ten overwegen," en meteen wilde hij- voorl-
rijden, wijl hij aan het aangezicht zijner
dochter zag, dat zij niet langer zou zwijgen.
„En nu, wijk nu terzijde, zeg ik u,
want mijn toorn kan ik niet langer be
dwingen in tegenwoordigheid der vijanden
van mijnen Heer, en ik zal wellicht niet
langer in staat zijn mijn hajnd terug te
houden van u te slaan."
den goeden God dagelijks, dat door Zijn
onmisbare genade zooveel goeds in ons
Bisdom tot stand wordt gebracht. Wij
kunnen ons echter niet ontveinzen, dat
onze vreugde .niet geheel onvermengd is
en er Zaken zijn, die ons hart soms
bédroeven, met kommer en zorg vervul
len. U daarop te wijzen is een plicht,
ons door pns herderlijk ambt opgelegd;
een plicht, dien wij zullen volbrengen
enkel en pjleon -uit liefde tot U, in uw
Welbegrepen belang.
Als wij fle opga-Ven, die do .zleereerw.
lieeren Pastoors pns jaarlijks moeten in
dienen, nagaan, dan bloedt ons hart hij
het zien der teekenen van verslapping
in geloof ©n zeden.
Moesten vóór een twintigtal jaren 'de
genen, die piet aan him Paaschplichten
voldeden, mei bet licht gezocht worden,
thans moeten wij het wennend beken
nen, dat hun aantal geklommen is tot
meerdere honderden, onder wie er zijd,
die den godsdienst geheel den rug heb
ben toegekeerd. Bitter wordt door de her
ders der parochiën geklaagd over het
toenemend misVerzuim, zeker teeken van
verslapping in het geloof. Hoeveel ouders,
mo-efen wij .11 klagende vragen, worden
er gevonden, die er -geen prijs op stellen
hun kinderen getrouw naar het katechis-
musonderricht en de godsdienstige ver-
ccnigingen te zenden, hceveel ouders, die
hun dnursten plicht, de katholieke opvoe
ding hunner kinderen, zoozeer verwaar-
loozen, dat gij zelfs uit de ouderlijke
macht moeten .ontzet worden.
Met diepe droefheid zien wij in ons
Bisdom groot-er jtfme'.ing aannemen een
kwaad, waartegen wij luide onze her
derlijke stem moeten verheffen, omdat
het zoovelen voert tot verslapping' in het
geloof, onverschilligheid in den gods
dienst, zooveel ec-htgenootcn en kinderen
Voor de Katholieke Kerk doet verloren
gaan, om nog te zwijgen van andere diep-
treurige gevolgen, welke dat kwaad na
zich sleeplwij bedoelende gemengde
huwelijken, waarvan reeds verschillende
ongeldig en derhalve onwettige samenle
vingen zijn, en den zeer vertrouWtelijkcn.
omgang met anderedenkenden, die tof der
gelijke huwelijken aanleiding geeft.
Hoe pïjningt 'Jiet ons "te moeten Ver
nemen, dat de-heiligheid van het huwte-
lijk niet gltijd meer yvordt geëerbiedigd,
dat soms "de huwelijkstrouw wordt ge
schonden en jn het huwelijk zonden be
dreven worden, die om wraak roepen ten
hemel.
Het zedenbederf, piet weemoed moeten
Ivij het erkennen, begint Vooral hij de
jeugd dieper door te dringen. Is het won
der, als wij zien, hoe soms gew-e-tenloozo
mens-chen door verderfelijke geschriften,
zedenkwetsende tooneelopvoeringcn en bi
oscoopvoorstellingen, vuile uitstallingen
het zaad fles 'boderfs in de jeugdige harten
„Sla, zoo gij: wilt, maar hoor mij,"
riep Nelly plotseling uit, terwijl zij zich
zoo snel' op de teugels wierp, dat hij
haar niet kon beletten ze vast te houden.
„Zoo gindsche toren inderdaad uwe wo
ning is, ,geef mijn grootvader er dan een
nachtverblijf, één enkele nacht slechts om
ivat uit te rusten van zijn vermoeienis."
„Neen, bij het zwaard van Gideon, zelfs
voor geen uur", kreeg hij woedend. „Laat
los, meid, of ik zal u> neerslaan, alsl
waart ge een hond."
Maar Nelly door de wanhoop- dubbel
standvastig liet niet af. Zij klemde zich
aan de teugels vast en riep; uit„Slechts
voor één enkelen nacht. God is- mijn ge
tuige, dat ik het u niet zou vragen, in
dien do armste boerenhut hier in dien
omlrck slechts te zien was, neen dan
zou ik liever sterven dan zulk een wlel-
daad uit uwe handen te ontvangen."
De woedende officier zette nu zijn
paard aan, om Nelly te dwingen op zij
t.e gaan, maar zij; wrong het dier he(
gebit zoo door den bek heen, dat het
geen stap vooruitging; dan greep hij zijn
rijzweep dm) haar in het aangezicht te
slaan, toen eensklaps Ormiston en zijn
dochter tussehen beide traden.
„Majoor Hewitson," riep de eerste op
uitstrooien. Uit den overvloed des
harten spreekt de mond. 5) Do
mond verkondigt de bedorvenheid des
harten door onzedige taal, die in do
werkplaatsen en pp hel veld zoo ontzet
tend vóel kwaad sticht. Bestond vroeger
op verschillende plaatsen het god
vruchtig gebruik pm onder het werk ge
zamenlijk het rozenhoedje tei hidden,
thans' heeft dat gebruik plaats geruimd
voor gesprekken, die niet zelden de eer
baarheid kwetsen en zoo-veel jeugdigen
personen ten verderve zijn volgens het
Woord Van den H. Paulus: Slechte
gesprekken bederve n de goede
(zeden. 6).
Is het hier niet, de plaats te wijzfen)
op die pnzedige, engaluiten.de kleeding,
die de lichaamsvormen niet verbergt, op
die laag uitgesneden blouzen, waarmede
vrouwen zelfs durven verschijnen in het
Huis Gods, izoodat zij het verwijt verdienen
van den JL Joannes Chrvsos'.omus„Men
zou denken, flat gij U tot den dans juf
raar het theater hegaaft; komt niet hier
heen, om God in Zijn eigen huis door
uwe ijdelheid )c hoonen en door uwe
schaamteloosheid zielen voor de zonde
te gewinnen en alzoo voor de hel." O,
moge ons 'toch het pijnlijk verdriet be
spaard blijven van een voorschrift te
moeten geven, dat z-eeds -elders noodig
is gebleken van namelijk de H. Com
munie te weigeren aan haar, die onzedig
g'ekleed tot de H. Tafel durven naderen:
een maatregel, die een waarde erend
schrijven .uitlokte van Z. H. Paus Bene-
dictus XV aan de "te Turijn vergaderde
Bisschoppen.
(Slot volgt.)
De taak der Vrouw.
Een medewerker schrijft aan „De Tijd":
Nu er zooveel stemmen uit vrijzinnige
kringen opgaan, om, met miskenning van
de oproeping der vrouw haar meer dan
uoodig is aan het openbare leven te
doen deelnemen, kan het zijn nut hebben
het volgende citaat te lezen uit een
brief van den beroemden, Amerikaan-
schen, protestantschen volksprediker T.
de Witt Talhiage, gericht aan zijne zuster
Mijne zuster! laat u niet verbijsteren
of in de war brengen door die menschen,
die móen'en, flat het huishouden en de
opvoeding der kinderen een te onbetee-
kenende lóop-baan is voor ieen vrouw,
en die van n willen hebben, -dat gij u
meer openbaar beweegt en op de podi
ums u zult laten zien :en hooren.
Daar zijn Vrouwen, die een bepaalde
roeping hebben voor buitenshuis en
geloof heusch ni-et, dat ik zal durven spot
ten met haar belangrijke roeping.
Maar mijn meening is, dat de vrouw,
die haar man sterkt tot het werk, dat
verachtenden toon.
„Vader, dat zult gjj niet, dat durft gij
niet!" riep zijne dochter haar paard voor
uitdrijvend, schijnbaar zonder op te mer
ken dat zij- aan den rand der steile hel
ling stond, zoodat de minste beweging
haar kon doen neerstorten; in die hou
ding poogde zij haren vader do zweep
te ontnemen. Maar zijn oog ontwaarde
eensklaps het gevaar, waarin zij zich be
vond, izij1, het oenigo voorwerp- zijner
liefde, en hij! riep uit:
„Wees voorzichtig, mjjh kind, of eer
ge er aan denkt, ligt gij' met uw paard
dood daar beneden."
„Laat dan uwe zweep- los, of ik stoot
mij- vrijwillig naar beneden," riep zij uit,
,„want ik wil' liever mij (zelve op dd
rotsen verbrijzelen dan aanzien -dat^gSj
een weerloos meisje minhandleld."
„Zend het lersche bëdcfaarsvolk dan
in eens weg, zult gijl?" riep, hiji harts:
tochtelijk uit eu zijn zweep wegwerpend,
ontrukte hiji de teugels aan Nelly's hand
en galópperde den heuvel af. In plaats
van hem te volgen, wendde zijne dochter
haar paard om, ten einde ruimte te maken
en beval' de anderen verder te gaan. Met
uitzondering van Ormiston gehoorzaamden
allen, en nauwelijks waren zij ee.h eind-
hij op deze aarde te doen heeft, en die
haar kinderen zóó ver brengt, dat zij
een nuttige positie in de maatschappij
bekleeden, méér doet voor God en voor
do menschen en voor haar eigen ge
luk, dan wanneer zij gestaan had op allo
podiums hier te lande en het hoofd
was geweest van honderd bewegingen.
Mijn moeder heeft nooit op de zen
dingsbijeenkomsten een -redevoering ge
houden, en ik weet niet of zij- er zelfs
den moed toe zou gehad hebben om vóór
of tegen te stemmen zóó bescheiden
was zij; maar zij heeft haar John opge
voed, die nu, sedert veertig jaren in Chi
na en Amoy het Evangelie heeft ge
predikt. Was dat. niet veel beter en meer
der?
Vergelijk zulk een vrouw met een
van die halfflauw vallende, altijd p-osee-
rende, lichtzinnige, getrouwde coquette's
uit onze nieuwmodische salons.
Wat de wereld tegenwoordig noodig
heeft, dat zijn ongeveer vijftigduizend
ouderwetsche moeders, vrouwen, die het
weer kunnen toonen, dat er geen groot-
scher, machtiger en verhevener instelling
op aarde is, dan wat wij gewoon zijn
„ons thuis" te noemen. Ik bedoel' niet,
dat het bepaald noodig is, dat zij dezelfde
ouderwetsche manieren hebben als die
van het platteland, ten dat zij dezelfde
ouderwetsche boezelaar en muts en bril
dragen, die de voorouders hadden; maa'r
ik bedoel, -dat, het noodig is, dat onze
vrouwen denzelfden ouden geest hebben,
die daar was in Anna 1), en in Loës
2) en in Abigaël 3) in de dagen der H.
Schrift, en die daar ook was in de moe
ders van sommigen onzer, toen wjj' nog
jong waren buiten op- h-et erf, waar nu
reeds lang h-et oude huis is neergehaald,
en welke moeders wij niet meer zulten
zien, totdat de verspreide kinderen weer
bijeen komen in haar schoot, daarboven
in de woningen der rechtvaardigen.
Daar zijh nu nog zeer veel1 goede en
trouwe vrouwen en moeders, misschien
meer dan ér ooit zijn geweest; maar
laat zij oppassen: want daar zijn tegen
woordig dingen in 1de lucht, die de vrou
wen zouden willen (doen gelooven, dat
har voornaamste terrein van invloed bui
tenshuis is, in plaats van binnenshuis.
1) Ai^a, moeder Van d-eh grooten Pro
feet ion Richter Samuel.
2) Loës, moeder van Eunice en groot
moeder van Timotheus, den grooten leer
ling en -reisgezel van den H. Pauluszij
wordt door Paulus geprezen om haar op
recht geloof.
3) Abigaël1 hield alleen, door haar
schoonheid en z-elfop-offering, David tegen,
toen deze met 400 krijgslieden kwam om
de bezittingen van haar dwazen man,
Nabal, te plunderen.
weegs weggereden, of zij sprong van haar
paard en de teugels haren metgezel toe
reikend, wierp zij zich in Nelly's armen
onder den- uitroep:
„O, mijn God, dit zijn dan de daden,
die wij verrichten in Uwen naam. Wan
neer zult Gij- komen om te oordeelan en
U over zulke euveldaden te witeken?"
„Neen, wees zoo bedroefd nitet, edele
dame," sprak Nelly .edelmoedig haar eigen
leed vergetende bij zulk |een vrijwillige
vernedering. „Gij hebt geen reden tot droe
fenis, daar gij1 niets verkeerds gedaan
hebt." -
„Noem mijl niet „dame"; ik bon slechts
een meisje, een vrouw, g|elïjk gij; zelf,
alleen," voegde zij- er bij', „van mindeija
grootheid van karakter, en zeker niet van
zulk een edele afkomst. Wat kan ik voor
u doen? Helaas, waarom vraag ik dit,
want w.a,t kan ik doen? Nachtverblijf kan
ik u niet aanbieden, daar in het huid
mijns vaders uw leven niet zeker is;
want hiji is woedend."
De jonge officier, die ook was afgeste
gen, naderde de spreekster en wilde haalr
zijne beurs geven, maar zij schudde on
geduldig het hoofd en sprak: „Geld, geld,
wat baat hun dit in deze wildernis?"
(Wordt vervolgd.)