n.
.ARDEN,
in het brood-
De Eedskwestie in de Kamei.
Donderdag 17 Februari 1916.
Twaalfde Jaargang.
lelburg.
No. 21.
iollectie
doch een
tegen zeer
laart 1916,
toopen
lijfuigen,
inventaris
gmensch
Dienstbode,
Mijnt ellen MAAHDAG-, WOENSDAG- ei VRIJDACAVDHD.
W 4% gulden b® 10\ A gulden bij' A gulden I1"
Feuilleton.
Uit dagen van Strijd.
K°. brood.
K°.
iek.
ÉAN DISSEL te
ar te Wemeldinge,
IP. H. J. DE
Iheffing der stal-
|geid,
ram en auto, als:
ndragend) 8 jaar,
ae Merrie, 10 jaar,
bruine Ruin, 15
5 jaar, bruine Mer-
uin, 12 jaar, bruine
der
ïen, een dito voor
net zomer en win-
als nieuw), Brik
:tsierszitting onder
s, 1 Calèche, Vigi-
.arden), Tentwagen
n met bok en kat-
'eerwagen (2 jaar
met ijzeren assen
agen, tevens Bak-
eeuwsche-, 1 Moor-
1 Vorentrekker
gen in soort, waar-
idblok, 3 stel Grint
en, Griepen, Schop-
Voorladders, Zwin
ijzeren Damhek,
tij Wagen- en Rij-
1 span Engelsch
nonteerd, Rijzadel,
ileeden.
r t s
;.G. gedroogde Pulp,
ne Musterd, 5 H.L.
genheimers), 10 H.L.
iuwe) enz. enz.
•>p van paarden en
om 12'/ï uuf de*
nnen.
leen stalling,
r fietsen.
0 0 R.
kan op het kantoor
abriek te Goes
bij voorkeur eenig9'
ntoorwerkzaamhedea-
ilijke sollicitaties wor
den Directeur voor
i a.s.
IS, Hansweerd.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten 0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor tf. d. Administratie: Gansepoorfafraat C 209, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bjj abonnement speciale prüs.
Advertentiën van 15 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct. k contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de HM Mk gulden bij verlies van beide HM gulden bij]
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de (I I 11 1 handen, voeten of oogen. jB I I verlies van een
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, 1 I 11 I Voorts bij ongeneeselrjke 1 11 B hand, voet
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: Iverstandsverbijstering; I MM of oog;
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
jfl I I verlies van een jfl I I 8 I verlies B_ I I verlies van m
1 fl B hand, voet 1 fl fl fl B van een B% fl B een M
I of oogLB duimLB wijsvingertIv"
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De Tweede Kamer houdt zich bezig
met een „wetsontwerp tot tijdelijke
nadere voorziening betreffende het eeds-
vraagstuk". Dit is eigenlijk het tweede
ontwerp, want het eerste is door de
Eerste Kamer verworpen, hetgeen niet
zou zijn geschied zoo de Tweede Kamer
het amendement Lohman-Rutgers-Van
Wijnbergen niet uit anticlericalisme had
verworpen.
Het nieuwe ontwerp, door minister
Ort der Kamer aangeboden, wenschtals
algemeene bepaling, dat in elk geval,
waarin een wettelijk voorschrift den eed
vordert, ieder, ook indien hij niet behoort
tot een godsdienstige gezindheid, ver
plicht is den eed af te leggen. Echter
zou als tot dusver een belofte of
bevestiging worden afgelegd, indien de
godsdienstige gezindheid van den te be-
ëedigen persoon het afleggen van eeden
verbiedt. Terwijl en dit is nieuw
mede met belofte of bevestiging zou wor
den volstaan, indien de te beëedigen
persoon verklaart, tegen het afleggen
van eeden gewichtige gemoedsbezwaren
te hebben. Waarbij nog de ambtseed
facultatief zou worden gesteld, zoodat
daarbij zou kunnen worden gekozen tus-
schen eed en belofte of bevestiging.
Het tijdelijk karakter der wet wenscht
de Regeering ten slotte te doen uitko
men door de bepaling, dat de wet slechts
van kracht zou zijn tot 1 Januari 1919.
Zooals bekend is, wordt dit ontwerp
door het grootste gedeelte der Rechter
zijde nog onaannemelijker geacht dan
het door de Eerste Kamer afgestemde
voorstel, dat de Rechterzijde der Tweede
Kamer vergeefs bij amendement als
noodregeling aannemelijk trachtte te
maken. Immers, al staat schijnbaar de
eedsverplichting voorop, het is duidelijk,
dat het ontwerp practisch de facultatief-
stelling zou invoeren. De heer v. Doorn
(lib.) stemt dit dan ook toe. De enkele
verklaring van den te beëedigen persoon,
dat hij tegen den eed gewichtige ge
moedsbezwaren heeft, is voldoende om
den eedsdwang op te_ heffen. Bovendien
wordt gevreesd, dat van het tijdelijke
der regeling niets zou terechtkomen. De
De termijn van 1 Januari 1919 kan tot
in het oneindige worden verlengd.
Of daarom de Katholieken met name
niet voor vermindering voor den eed
zijn? Gewis en zij beroepen zich op dr.
Schaepman, die reeds in 1881 een motie
indiende om het aantal eeden tot een
minimum te beperken.
De grieven der rechterzijde, speciaal
die der Katholieke fractie, worden het
14)
Rondom haar in alle richtingen rezen heu
vels op; wel is waar boomloos, maar toch
van den voet tot aan den top- met een
levendig groen versierd en aantrekkelijk
voor het oog door de rijke afwisseling hun
ner vreemde vormen. Daar lagen in het ver-
s'chiet rustige weiden en statige rotsach
tige hellingen met heekjes, nu .door den
milden lenteregen tot stroomen aange
groeid, die door hun geklater jiet tooneel
levendigheid bijzetten. Aan de andere zijde
lagen vruchtbare akkers waar het win
terkoren een rijken oogst beloofde en.
boven alles zag haar opg aan den verren
horizon de toppen der hoogere bergen
zich in de wolken verheffen, jn wolken
ieder oogenblik van kleur gn gedaante
veranderend, zooals jnen het nergens ter
wereld schooner kon aantreffen. Aan hare
linkerhand door de heldere lucht oogen-
schijnlijk zeer nabij verhief zich in vollen
omvang de „Croagh Patrick," geheiligd
door Erins vrome zonen aan .de nage
dachtenis van hunnen grooten Apostel'.
Aan haren roet lag de Clew-Bay of liever
scheen daar te liggen, daar de hoogte
beste gekend uit de klinkende rede van
den heer Van Wijnbergen Donderdag j.l.
in de Tweede Kamer gehouden en waar
over men zich van Links al boos heeft
gemaakt, bewijs, dat die rede heeft in
geslagen.
Waar de Regeering, aldus de heer Van
Wijnbergen volgens het résumé van „Het
Centrum", feitelijk komt met een defini
tieve regeling van het eedsvraagstuk, is
het te betreuren, dat verzuimd is te on
derzoeken, of niet in een aantal gevallen
de eed kan worden afgeschaft.
Reeds op 12 Dec. 1881 werd de motie-
Schaepman aangenomen, waarbij ge
vraagd werd hel aantal gevallen, waarin
de eed wordt gevorderd, tot een minimum
te beperken.
Spr. stemde in met de verklaring, welke
de algemeene bepaling van het ontwerp
inhoudt, dat de Regeering n.l. in be
paalde gevallen den eed noodig acht.
Waaruit volgt, dat zij die weigeren den
eed af te leggen, aan de overheid een
door deze noodig geacht middel onthou
den en dat dus degenen, die het geloof
verzwakken, het Staatsbelang schaden.
Terwijl er ook in ligt opgesloten, dat aan
een beëedigde verklaring meer waarde is
toe te kennen dan aan een onbeëedigde.
Voorts betoogde spr., dat de moeilijk
heden ten aanzien der eedsquaestie niet
zijn veroorzaakt door geloovigen, die ge
moedsbezwaren hebben tegen den eed
doch wel door de atheïsten, door hen,
die ongeloovig zijn. Men had geen waar
borgen om aan hun verklaringen dezelfde
waarde toe te kennen als aan onder eede
afgelegde verklaringen. De vrijstelling
der Doopsgezinden berust op den objec
tieven grond te behooren tot een bepaald
kerkgenootschap. Nu wil men evenwel
verder gaan en ook vrijstelling van de
eedsverplichting verleenen op den sub-
jectieven grond van gemoedsbezwaren;
al blijkt dan ook uit het ontwerp, dat
de Regeering in den eed grooter waar
borg ziet voor de waarheid dan in ver
klaring of bevestiging. Niettegenstaande
dit laatste wordt door de verdere be
palingen van het ontwerp de deur wijd,
veel te wijd opengezet voor verklaringen,
welke de Regeenng van minder waarde
acht. Daarom is er inconsequentie tus-
schen de algemeene bepaling van het
voorstel en de uitwerking daarvan, waar
bij de noodzakelijkheid van den eed wordt
losgelaten. Een inconsequentie, welke
als de anti-eedsbeweging toeneemt, ge
vaarlijk kan worden voor de rechtsze
kerheid. Daarom moet de Regeering het
niet aan het volk overlaten voor het bc
houd van een noodzakelijk geachte waar
borg te zorgen, doch zelf haar beginsel
vasthouden.
waarop zij stond, den. afstand verslond;
Clew-Bay met haar geleidelijk opklim-
menden kuetrand en haar onnoembaar
aantal1 eilandjes sommige zijn naakte
rotsen, gereed en in staat om den stormen
het hoofd te bieden; andere schijnen ont
zaglijk groote grasperken die op en neder
drijven met het getij .Cléw-Bay, vooral
beroemd om het koninkrijk van Grana-
Uailë, Clara Island, dat met een borstwe
ring van ontzaglijke rotsen aan don in
gang .gelegen, alle overige eilanden tegen
de woedende winterstormen van den At-
lantischen oceaan beveiligt, die thans
groen als vloeibare jaspis, schitterde in
d<;p zonneschijn, rustig en kalm bij den
zachten lentewind, als een reus, die
uitrust van een yermoeienden worstel'
strijd.
Lang en aandachtig hield zij den blik
op den schoonen omtrek gevestigd en het
was niet dan met moeite dat zij1 er toe
overging dat gedeelte van het landschap
nauwkeurig op te nemen, dat in hare
onmiddellijke nabjjheid gelegen was en
waarmede zij geloofde spoedig zeer ver
trouwd te zullen zijn. Op een breeden
heuvel meer landwaarts dan die waarop
zij stond, deed zich een .gebonw voor
haar op-, dat zij met een mengeling van
hoop en vrees gadesloeg; want zij ge
voelde zich (eensklaps overtuigd, dat zij
Wat zijn, vroeg spreker verder, de ge
moedsbezwaren, op grond waarvan het
ontwerp vrijstelling van de eedsverplich
ting wil verleenen? Moet men, als men
te veel rekening houdt met individueele
verklaringen omtrent gemoedsbezwaren,
ook niet komen tot het disculpeeren van
bijv. dienstweigeraars Wel mag de Staat
nooit iemand verplichten tegen zijn ge
weten te handelen, doch hij heeft ook
het recht regelen vast te stellen, waar
van hij de naleving noodig acht en moet
hij dan onderzoeken of bezwaren daar
tegen ware of valsche gewetensbezwaren
zijn.
Als men spr. vroeg, wat hij dan wel
wil, antwoordde hij, dat hij de eedsver
plichting wil behouden, met de tot dus
ver geldende vrijstelling van hen, wier
godsdienst de eedsaflegging verbiedt en
daarenboven de bepaling dat de atheïsten,
als die er inderdaad zijn, niet tot den
eed kunnen worden toegelaten om
dat dit toch geen practisch effect zou
hebben en bovendien oneerbiedig zou
zijn Waarbij evenwel telkens zou moeten
worden gewezen op het niet toelaatbare
van den atheïsteneed, teneinde het ver
schrikkelijke van het atheïsme, ook voor
de maatschappij, te doen uitkomen.
Den ambtseed wil spr. handhaven voor
lien, die geen andere autoriteiten boven
zich hebben.
Spr. verklaarde ten slotte tegen het
ontwerp te zullen stemmen, omdat hij
niet wil medewerken tot het geleidelijk
doen verdwijnen van den eed.
Eenigszins afzijdig van de rechterzijde
in deze kwestie houdt zich de heer
Lohman. In een rede van 2 uren wat
een prestatie voor dezen kranigen 78-
jarigen afgevaardigde voor Goes
beschouwde hij de kwestie los van de
publieke opinie als rechtsgeleerde en als
Christen
Sprekers conclusie als jurist was be
houd in beginsel den eed voorgetuigen-
zaken, en voor sommige hooge betrek
kingen niet den fiscalen eed, doch straf
de valsche aangifte. Beperk den getui-
geneed tot de gevallen, waarin rechter
of partij dien noodig achten, en leg in
geen geval eedsdwang op.
Spr. richtte zich, wat het tweede deel
zijner rede betreft: zijn gevoelens als
Christen met het oog op de door hem
beleden beginselen, bepaaldelijk tot zijn
geloofsgenooteD, onder wie er zijn, die
den eed willen behouden, omdat wij leven
in een Christelijken staat.
Hij ontkende echter, dat de eed een
Christelijke instelling is, al laat Gods
Woord het eedzweren toe. De vraag is
alleen of de Overheid dwang moet op
leggen, en daarvan staat niets in de be-
in dat wilde, onbebouwde land beneden
haar het gebied aanschouwde, dat door
de regeeringspersonen te Louighrea haren
grootvader was aangewezen; en in het
huis; blijkbaar opgetrokken om bet ge
heel© landschap te kunnen overzien),
dacht zijl de plaats te vinden waar zij
zich voortaan metterwoon moest vesti
gen. Men kon echter dat gebouw sléchts
in zooverre een huis npemen, als men
daaronder een schuilplaats wil verstaan
tegen ruiw wieder of nachtelijke koude,
want meer was liet niet, wijl de ond©
opperhoofden, die het opgericht hadden,
niets meer behoefden. Het bestond uit
een ©nkel'en toren, welks steenen, .ontzag
lijk groot en onafgewerkt zonder cement
of kalk qp> elkander gestapeld, ;de stomme
verkondigers waren van zijn ouderdom,
die zich zoover in het verleden uitstrekte
dat de oudste oorkonden we! zijn bestaan,
maar niet zijn ontstaan vermeldden. De
jeugdige pelgrim, in wie onze lezers aan
eenige gegevens Nelly zullen horkend
hebben, zag echter tot hare groote ver
wondering, dat er ter zijde .van den ou
den toren een nieuw gebouw werd op
getrokken en schoon het nog verre van
voltooid was', kon zij toch aan den vorm,
plomp en vierkant zonder eenige de min
ste versiering zien, dat het den stempel
droeg van Cromwhlls' heilige bouwmees-
lijdenis der Kerk, noch in den Bijbel.
De eedzwering is, volgens hem, over
genomen van heidensche volken, die zich
van God een verkeerde voorstelling
maakten, en in Zijn onmiddellijke tus-
sclienkomst geloofden. Spr. verklaarde
dan ook niet in te zien, hoe de eerbied
voor Gods naam zou lijden door het niet
aanroepen van Gods naamintegendeel
is het stootend iemand tot een eed te
dwingen, die allen eerbied voor Gods
naam ontkent.
Ten slotte wees spr. nog eens op de
gevaren, die voor de rechtspraak bestaan,
doordat getuigen zich thans tijdelijk aan
een kerkgenootschap kunnen onttrekken,
teneinde te ontkomen aan de eedsver
plichting, en daardoor heel het bewijs,
ook in ernstige zaken, onmogelijk te
maken. Daardoor wordt de rechtszeker
heid ernstig geschokt.
Nog door andere rechtsche afgevaar
digden werden merkwaardige beschou
wingen in verband met het ontwerp ge
houden.
De heer Aalberse b.v. wees er op dat
men, wat het katholieke volksdeel betreft,
met artikel drie, als het ongewijzigd blijft,
gevaarlijk spel speelt. Want, zoo zeide
hij, voor den katholiek is een ernstige
reden voor den eed noodzakelijk. Die
wordt tot heden geleverd door de wet
telijke opgelegde verplichting. Verandert
de overheid nu deze verplichting, maakt
zij ervan een facultieve verplichting, dan
kan het zijn, dat de katholiek zich zelf
standig moet gaan afvragenIs hier een
geldige reden? Bij onbelangrijke zaken
weigert hij dan den eed.
Deze afgevaardigde vroeg daarom ook
verandering van art. 3, meerderen waar
borg, dat de gelegenheid tot de belofte
niet te ruim zou worden opengesteld.
Omtrent „belofte" en „eed" had de
heer De Visser zeer juiste opmerkingen.
De belofte zoo zei hij is 'n persoon
lijke, subjectieve, individueele verklaring.
Zij blijft in de persoonlijke sfeer. Daaren
tegen treedt de eed buiten de persoon
lijke sfeer en krijgt een objectief ken
merk. Zóó groot is dat verschil van zede
lijken aard in zijn staatkundige gevolgen
dat de rechtsorde meer gebaat zal zijn
bij 't handhaven van den eed zonder ont
zien der gewetensbezwaren dan bij een
Dr. Nolens heeft hierop gisteren in de
Kamer aldus geantwoord
„Of de eed een heidensche instelling is of
niet, doet niets ter zake. De waarde van den eed
is gelegen in de afhankelijkheid, waarin zich
de aflegger van den eed voelt jegens God. Zeer
zeker is de eed dan ook een godsdienstige han
deling, die geen waarde meer kan hebben voor
den niet-geloovige. Hij past zich aan bij een
andere plechtige handeling, namelijk het spreken
van de waarheid."
tors, wier werk nog op velé plaatsen
bestaat, al's de stomme maar onweder-
begbare getuige van een gewelddadig en
onrechtvaardig bezit, dat de overweldi
gers noodzaakte van ieder huis een ves
ting te maken. Het gezicht van dat huis
vervulde Nelly met bange voorgevoelens;
met een bedrukt hart wendde zij zich
om en ging paar de plaats», waar zij
den ouden lord Netterville had achter
gelaten. Hij was reeds uit zijn sluime
ring ontwaakt en kwam langzaam dein
heuvel op*. Nelly liep terug om haar pakje
te halen dat hij niet had kunnen mede-
nemen, en hem weder inhalend stak zij
haren arm onder don gijne en bracht
hem op de plek, die zij eenige oogen-
blikken te voren verlaten had; dan wees
zij hem het huis in aanbouw en wachtte
angstig om te zien welken indruk het
op zijnen geest zou maken. Maar hetzij
hij het niet opmerkte, hetzij jiij de be-
teekenis niet begreep van zoo iets te
midden dezer eenzame plaats; hijl bleef
stil en schijnbaar onbewogen, zoodat zij
genoodzaakt was zijh aandacht er nog
maals op te vestigen.
„Zie eens, lieve grootvader, naar dien
ouden toren daar aan uwe rechterhand I
Indiqn de man, dien wij dezen morgen
tiisschen de heuvels ontmoetten, waar
heid sprak, dan moet hier het einde onzer
ls»Üi k_isu gj*i ITVJ IÏ_!_ I I 1 I 1
Welk weder zullen wij hebben?
Verwachting tot den avond van 17 Febr.
Stormachtige, later tijdelijk afnemende
Westelijke tot Zuidelijken windmeest
zwaarbewolktwaarschijnlijk regenbuien.
Aanvankelijk kouder.
prijsgeven van den eed ier wille der ge
wetensbezwaren. De belofte is het na
bootsen van den eed, zij is de eed, welken
men aflegt niet bij God of een wezen
van hooger orde, maar b.j zich zelf.
Wij moeten ons beperken, gelooven
echter met bovenstaande een overzicht
te hebben gegeven van de gansche niet
ongewichtige kwestie, die thans de Ka
mer bezigt houdt.
Ten slotte iets over de opmerking van
sommigen, dat blijkens Matth. V 3438
het zweren geheel en al verboden is.
Ook heeft men in de Kamer het gezag
van den kerkvader Chrysostomus er bij
gehaald om die meening nog meer grond
te geven.
Bij de Evangeliewoorden„Maar ik
zeg u in het geheel niet te zweren" en
„uw woord zij ja, janeen, neenwat
daarbij komt is uit den booze" teekent
ons Roomsche bijbeltje aan: (blz. 14)
„Het in het geheel niet zweren is geen
gebod maar een wensch. Ieder j a of
neen moest zoo betrouwbaar zijn, dat
geen verdere bevestiging noodig was.
Dat dit niet het geval is, is een gevolg
van gebrek aan waarheidsliefde bij de
menschen en in dien zin uit den booze.
De eed voor het gerecht of om andere
wettige reden afgelegd, is volstrekt niet
verboden".
Muré wijst in zijn „Bijbelsche Ge
schiedenis" (D. II blz. 152) erop hoe de
apostel Paulus in zijn brieven meerma
len hetgten hij zegt met een eed be
krachtigt.
Ouk is het opvallend, dat, wanneer
Caiphas d.n Zaligmaker onder cede af
vraagt hem te zeggen of hij Gods Zoon
is, Deze aanstonds den lioogepriester
antwoordt.
Wat nu St. Chrysostomus betreft, dien
de heer Van Hamel (lib) als tegenstander
van den eed had voorgesteld, bracht dr.
Nolens gisteren als antwoord inhetmid-
midden, dat het gezag der kerkvaders
niet grooter is dan de kracht van hun
argumenten toelaat. Hier dieut dus te
worden gevraagd wanneer en onder welke
omstandigheden sprak Chrysostomus over
het zweren. Welnu, in den tijd van Chry
sostomus was het zweren veel te alge
meen en daarom gaf hij den raad heele-
maal niet te zweren. Het werd slechts
vermoeiende reis zijn eu dan ligt daar
onze toekomstige woonplaats. Het is er
wel niet zooals op ons dierbaar Netterville,
maar het schijnt toch teen tamelijk goed
gebouw to zijn, zoo goed zelfs," voegde
zij er bijl, hem stoetsgewijze aanziende,
om raat zijne gelaatstrekken op te maken,
welken indruk hare woorden teweeg
brachten, „zoo goed zelfs'i dat het mj
verwonderd, dat onze Vijanden ons ?>o
mild bedeeld hebben. Want onder de .-er-
ste bannelingen waren er velen, diop
de plaats hunner bestemming zelfs geen
strooien hut vonden om er zich in te
verschuilen voor het ruwe wed r."
,Stil, kind, spreek mij niet van nuizen,"
sprak de oude man klagend en volstrekt
do beteekenis van Nelly's wo- rden niet
vattend; ,wat geeft een goed b iiisi^zoo de
dood aan den ingang staat t-: wachten?
Nu zeg mij; bid ik u, tot wat anders zijn
wij- hierheen gezonden om ons hi de
wildernis een huis te bouwen, tot wat an
ders zijn wij1 veroordeeld dan t »t sterven?"
Nelly liet hare oogen nog i ens weiden
over de heldere wateren va Clew-Bay
en een nieuwe gedachte, die 1 aar te bin
nen schoot, stortte weder een straal' van
hoop in haar gemoed.
(Wordt ve.volgd.)