De Groote Oorlog
ine SI. Ni
No. 148.
Zaterdag 4 December 1915.
Flfde Jaargang.
Verschijnt eiken MAANOAG-.JVflENSDlG- in VRIIDAGAVOND.
I «S 8 B hand' voet I I 11 I van een 1% II een
Pil it Maat uil 6 bladzijden.
EERSTE BLAD.
I F- gulden blJ I gulden bij A gulden bij A mm
Feuilleton.
Losse Oorlogsberichten.
UWE ZEEUWS® mm
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten ƒ0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. Administratie: Gangepoorfstraaf C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 1—5 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
I I verlies van een M I I verlies verlies van "iL
°f oogf duimwijsvinger
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te .Schiedam.
Middenstand en Pers.
In „D© Voorhoede" worden de Mid
denstanders aangespoord, de katholieke
pers te steunen.
Met volle instemming nemen wij deze
regelen over.
Er bestaat een innig verband tussohen
de Katholieke Middenstand en de katho
lieke pers. En hieronder rekenen wij niet
alleen het bondsblad, de middenstandsvak-
pers, maar ook onze gewone dag-, nieuws-
en weekbladen.
Men kan zich in onze dagen het huis
gezin van den middenstand niet meer
voorstellen zonder een krant in de huis
kamer, en een goed Katholiek kiest daar
voor natuurlijk een Katholieke courant.
Mij vindt daarin het antwoord van Katho
lieke zijden op de vragen van den dag
en behoeft nooit bevreesd te zijn, wan
neer zijne huisgenooten, ook tie jongeren,
er in lezen.
Er is geen klasse-, die in haar eigen
belang zóóveel heeft te adverteeren als
de Middenstand. Daarbij een klasse, die
zóóveel reist en laat reizendie 'zóó voort
durend in nauw verkeer treedt met restau
rateurs, hotelhouders, enz. Wij durven
dan ook Veilig zeggenwelke bladen men
zal aantreffen op openbare leestafels
het hangt in hoofdzaak a.f van den Mid
denstand.
En in den Middenstand zijn de. Ka
tholieken z-eer sterk vertegenwoordigd.
Wie tot veel goeds in staat werd ge
steld, is tot vteel goeds verplicht. En dat
het bevorderen van zijn eigen Katholieke
pers iets goeds moet genoemd worden,
behoeft zeker Voor den Katholieken mid
denstand niet nader te worden aange
toond.
Ls echter de Katholieke middenstander
zich van dien plicht de bevordering
Van zijn eigen pers niet slechts als
particulier persoon en huisvader, maar
ook als zakenman, over 't geheel wel vol
doende bewust
2)
Zij ging vlug de straten door naar hel
midden der stad en draalde niet het
kleedingmagazij'n binnen te treden. Een
coupeur keek de vesten na, het cene na
het andere, en evenals gewoonlijk was
hij voldaan over haar werk.
,,Het is goed, zeide hij".
„Is er nog iets mede te nemen?" vroeg
zij beschroomd.
„Neen, juffrouw, maar kom over twee
dagen maar terug".
Hijj gaf haar een bon, waarop hijl eeni-
ge letters en cijfers had geplaatst.
„Aan de kassa kunt gij' uw geld krij1
gen", voegde hij er aan toe.
Bevreesd gaf zij den bon aan den kas
sier.
„O, zijt gij! het", zei hij.
Hij nam het papier dat zij: hem toe
stak, wierp- er een blik op en plaatste
het bij andere onder een presse-papier.
Toen zij onbeweeglijk, met spannende
blikken voor hem bleef staan, vroeg hij
op barschen toon:
„Welnu:, warop wacht ge?"
„Mijnheer", stamelde zij: „ik geloofde.,
ik hoopte...."
„Wat?"
„Zoofds1 u weet is imijn man ziek en wij
hebben geen geld in buis".
„Het spijt mij; maar wat wilt gij dat ik
daaran doe?"
Met tranen in de stem vervolgde zij:
„Mijnheer, gij zoudt mij de negen gul
den kunnen geven".
„Onmogelijk".
„Ach mijnheer, wij kunnen het zoo ge-
Nu hooren we bij het stellen Van deze
vraag al de min of meer verontwaardig
de tegenwerpingen.
„Wat wil men toch van ons? Dat wij
uitsluitend in Roomsche bladen zullen
adverteeren? Maar wij moeten geld
verdienen van iedereen, niet van de
Roomschen alleen. Wel de helft van onze
klanten en onder dezen de allerbesten
zijn andersdenkenden en deze lezen geen
Roomsche bladen".
Volkomen juist, luidt ons antwoord. Gij
kunt, zooals de zaken nu eenmaal staan,
niet buiten het adverteeren in niet-katho-
lieke bladen. Geen mensch ook, die het
u beletten wil of die u voor minder op
recht Katholiek zal houden, indien hij
heden of morgen een groote aankondi
ging van u leest op de advertentiepagina
van een neutrale courant.
Wat echter wél vreemd aandoet en
meermalen gegronde aanleiding geeft tol
bemerkingen, is, dat dezelfde aankondi
ging, door u op royale wijze geplaatst in
bladen, die u oirn hunne beginselen
vreemd, ja vijandig en antipathiek zijn,
zoo dikwijls tevergeefs wordt gezocht in
uwe eigene, in de Katholieke bladen.
v Dat hindert, dat stuit wel eens; dat
doet ook wel eens aan de volle conse
quentie van het Katholieke beginsel bij
den Roomschen middenstander twijfelen.
Katholieke bladen worden over 't ge
heel niet uit winstbejag opgericht; maar
om te khnnen bestaan en vooral om te
blijven bestaan, hebben zij abonnementen
en adverteerders noodig, zoo goed als
alle andere.
Heeft de katholieke middenstand bij1 het
bestaan, bij dien bloei dier pers geen
belang? Kan hij het voor zichzelven ver
antwoorden, die pei-s grootelijks te bena-
deelen?
En toch, de katholieke middenstander,
die aan de katholieke pers zijn adverten
tiën onthoudt, benadeelt daardoor zijne
eigen pers, n'iet slechts indirect, maar
wel degelijk ook onmiddellijk: hij onttrekt
haar lezers en abonnementen.
Immers, waarom wordt in 't algemeen
een courant gelezen? Ook men
verhel© het zich nietl óók omi de adver
tentiën. Voor zeer velen, bijzonder voor
zeer vele lezeressen, vormen de adverten-
bruiken. Mijn man kan de volgende
maand weer gaan werken en dan kan ik
het geleende terug geven. Ach, indien gij
wist... Doe bet nog $ezen keer, mijnheer;
ik beloof u, bet zal de laatste maal zijn,
dat ik ui geld vraag, alvorens mijne
schuld is afbetaald".
„Onmogelijk, zieg ik u. Gij wordt be
taald door het voorschot van vijftien gul
den dat ik u gegeven heb; uw loon wordt
daar afgetrokken, want voor het einde
van' het jaar moet ik mijne boeken in
orde hebben. Gij kunt gerust gaan, want
ik kan u niet helpen".
Zij hield niet langer aan. De ongeluk
kige ging met gebogen hoofd en bedroefd
gezicht, de trappen af. In de straat, al
denkende aan hare kinderen die vroolijk
hare terugkomst afwachtten, kon zij hare
tranen niet weerhouden, het was alsof
de wreede teleurstelling, die zij zooeven
ondervonden had, haar de beenen ver
lamd had. Toen zij een paar straten ge-
loopen had, kreeg zij eensklaps een dui
zeling, bet scheen haar dat zij flauw
zou vallen, -en instinctmatig zocht zij een
steun tegen den muur van een huis. Na
een oogenblik zag zij tegenover haar
twee hoeksteenen geplaatst aan iedere
kant van eene koetspoort. Zij stak de
straat over ien gingop een van deze
steenen zitten. Dan begon zij te snikken.
Het donker begon te vallen; de gaslan
taarns werden aangestoken; vele voorbij
gangers met pakjes, passeerden dezen
avond in de anders zoo stille straat,
maar niet één schonk ©enige aandacht
nan deze weenende vrouw, die men hield
voor eene bedelares, die eene aalmoes
wachtte.
Intusschen was zij een weinig hersteld
en opgestaan om den weg naar hare
woning te vervolgen, toen eene rijk ge
kleede dame voor haar stil hield.
tie-pagina's geenszins het minst belang
rijke gedeelte van het nieuws. Ook de
advertentie-pagina verstrekt lectuur en wel
voor velen zeer belangwekkende lectuur.
En voor die lectuur kan dei redactie niet
zorgen.
Gij, Katholieke middenstanders, hoort
de vermaningen van uw geestelijke her
ders tegen bet lezen niet alleen van de
beslist, anti-fcatholieke1, doch ook van de
zoogen. neutrale bladen. Gij stemt met die
vermaningen in, gij acht ze volkomen ge
grond. Zelf in .uw familiekring laat gij
de bedoelde bladen niet toe; doch terzelf
der tijd zijt gij oorzaak, dat anderen,
dat geloofsgenooten van u, mede-katho
lieken, die bladen lezen die bladen,
naar zij beweren, lezen moeten wegens
de advertenties van u en van anderen,
welke door hen op de zóóveel armoe
diger uit ziende advertentiepagina van
roomsche bladen tevergeefs gezocht wor
den.
Dat mioet anders worden en 'tis op
de eerste plaats aan ons, georganiseerde
middenstanders, dit te veranderen. Wij
zijn dit aan de groote, goede katholieke
zaak verplicht.
En 'tzou een voortdurenden smet
werpen op onzen Middenstand als bleek,
dat hij in do Vervulling van dezen plicht
te kort schoot.
De toestand.
Het bezoek van keizer Wilhelm aan
den grijzen monarch te Weenen was een
vi iendschapsvisite meldden de bladen.
Neen, zegt de Romeinsche correspondent
van de „Daily News" te Rome, dat was
het niet, althans niet alleen. Dat bezoek
diende om keizer Frans Jozef te bewe
gen, dat hij geen afzonderlijken vrede,
buiten Duitschland om, zou sluiten.
Keizer Franz Josef nl. zou beheerscht
worden door het denkbeeld, dat zijn
rijk onvermijdelijk gedoemd is uiteen
te vallen als hij tijdens den oorlog
mocht sterven. Keizer Frans Josef gaf
den Paus kennis, dat hij bereid was elke
poging van den Paus om den rampzali-
„Waarom schreit gij? Wat scheelt er
aan?" vroeg deze met een medelijdende
stem.
De bedroefde moeder sloeg de oogen
op naar deze vrouiw die belang in haat
scheen te stellen, en nieuwe tranen over
stroomden hare wangen. De dam© werd
bewogen, zij begreep dat hier armoede te
verlichten of droefheid te stillen was en
zij ondervroeg met goedhartigheid de be
droefde. Niet zonder aarzelen, bemoedigd
door de sympathie, die de onbekende
haar betoonde, deelde de vestenmaakster
haar de oorzaak van haar tranen mede.
Zij verhaalde van de ziekte van haai'
man, van de bekrompenheid, -bijna ar
moede van het huisgezin. Zij verborg
niet dat zij gehoopt had het geld te ont
vangen, dat men op afkorting gehou
den had en dat hare groote droefheid
was, hare belofte niet te kunnen houden,
aan de drie kinderen gedaan.
„Gij zijlt moeder en gij: bemint luwe
kinderen, ik begrijp het", zeide de dame.
(„Wat wildet gij him geven als geschenk?"
De moeder deelde mede wat ieder van
hare kleinen wenschte.
Ik denk dat bet toch niet zooveel zal
kosten", hernam de dame.
„Ik rekende dat ik wel voor ongeveer
twee gulden klaar zou komen. Ik moet
er niet aan denken... Mijne lieve kin
deren, die zich er reeds zoo'n voorstelling
van maakten; André met het paard.
Jansje met de pop en Willem met den
Paljas
Een moeder is wel' ongelukkig, me
vrouw, als zij1 in plaats van hare kin
deren een weinig vreugde te kunnen be
reiden, hunne tranen moet zien vloeien".
De onbekende stelde levendig belang in
het verhaal, dat zij gehoord had en de
droefheid dier moeder had haar sterk
aangedaan. Hare eerste opwelling was de
gen oorlog te doen eindigen, gunstig te
overwegen.
Blijkbaar was de Paus voornemensin
zijn toespraak op het aanstaande Con
sistorie op keizer Frans Josef's vrede
lievende bedoelingen te wijzen. Daarop
zond keizer Wilhelm, tijdig door Von
Bülow gewaarschuwd, kardinaal v, Hart-
mann naar Rome, waar hij thans den
Paus tracht te overtuigen, dat elke vre-
des initiatief voorbarig zou zijn en dat
Duitschland zich daartegen zou verzetten
Maar de Keizer, vreezend, dat keizer
Frans Josef er in zou slagen Oostenrijk
van Duitschland los te maken, besloot
zelf naar Weenen te gaan en zijn invloed
te oefenen tegen verdere zelfstandige
Oostenrijksche pogingen om vrede te
krijgen.
Men heeft Rusland wel eens verge
leken met een veer, die men wel kan
indrukken maar, die even vrijgelaten,
terstond zich weer uitzet Een Duitsch" r
Maximiliaan Harden, schrijft in het tijds-
Zukunft" (Toekomst):
Heigeen op het oogenblik in Rusland
voorvalt zou ons moeten doen beseffen,
dat Rusland nog ver is van de instor
ting welke wij in onze dwaasheid nabij
waanden. De Russen weten dat zij nog
7.000 00U soldaten te velde hebben, dat
8 000.000 achter het front geoefend wor
den, dat de spoorlijn naar de ijsvrije zee
bijna gereed is en zij hopen, dat alles
tegen de lente klaar zal zijn. Hun devies
is: In Maart, in April op z'n laatst zal
het offensief weer beginnen met 10 of 12
millioen man, goed toegerust, voorzien
van de beste kanonnen en beste muni
tie, welke Rusland, Japan en Amerika
kunnen voortbrengen Dan zal de vijand
uit liet land gejaagd worden. Generaal
Alexejew verklaart eindelijk, dat de Rus
sen over allen noodigen schietvoorraad
beschikken en dat op de nieuwe patro-
ninpakjes gedrukt staat: „Spaart geen
ammunitie". Onze oorlog begint pas. Een
revolutie in Rusland? Er bestaat daar
voor niet het minste teeken. Alles wordt
in dezen oorlog voor het einddoel ge-
Uit Genève wordt aan het „Berl. Ta-
gebl." geseind, dat volgens berichten uit
Ath ne en uit Saloniki aan Fransche
ongelukkig© een tienguldenstuk in de
hand te stoppen. Zij zou aldus de moeder
troosten en de kinderen een genoeglijk
feest bezorgen. Zij maakte haar taschje
open en haalde een porbemonnaie te voor
schijn die vol met goud- en zilverstukken
gevuld was, wier metaalklank de arme
vrouw deed opspringen. Zij had zich over
eind gericht en een flikkering kwam in
hare oogen. De dame fronste de; wenk
brauwen en ging een stap achteruit, alsof
zij bevreesd was, dat de portemonnaio
uit hare handen gerukt zou worden. Zij
had, bij het schijnsel van de lantaarn,
dat ten volle het gezicht van de jonge;
vrouw verlichtte, de bewegingen van haar
gelaat opgemerkt en de vlam in haar
blik. Ofschoon de ongelukkige gesproken
had op een toon van oprechtheid, had
zij nui werkelijk de waarheid gezegd of
haar zoeken te bedriegen? Zou: zij1 even
als zij het reeds zoo dikwijls ondervon
den had, de dupe worden van eene ge-
lukzoekster, gewend de rol van droef
heid en wanhoop te spelen?
Zij had den portemonnaie wteer geslo
ten en nam een kwartje, dat los in haar
taschje lag en gaf 't de vrouw, zeggende:
„Zie, dat is voor u".
Daarna sloot zij haar tasch, niet be
merkende dat haar portemonnaie gevallen
was, en zonder nog een woord te spre
ken, keerde de dame zich om en verwij
derde zich langzaam. Bijna dadelijk zag
de arme vrouw de portemonnaie liggen
en haastte zich hem op te beuren, roe
pende
„Mevrouw! mevrouw!"
De onbekende keerde zich om.
„Wat wilt gij?" vroeg zij.
„Mevrouw", antwoordde de jonga
vrouw, haar tegemoet gaande, „hier is
uw portemonnaie, dien gij hebt laten val
len."
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van 4 Deo:
Zwakke tot matigen, later wellicht toe
nemende Zuidoostelijke tot Zuidwestelijken
windbetrokken tot zwaarbewolkt, met
tijdelijke opklaring; regenbuien. Aanvanke
lijk veel zachter in het noorden.
bladen, de bezetting van Monastir door
de Bulgaren zeer spoedig verwacht wordt.
De Bulgaar.-che voorposten zijn reeds
heel dicht bij de stad aangekomen.
Uit Athene is een bericht geseind, dat
de Engelschen met koortsachtigen ijver
werken aan de versterking van het Suez
kanaal. Engelsche en Fransche militaire
ingenieurs passen in de woestijn van
Sinai demeihode toe, die in Vlaandi ren
L-evolgd werd, om enkele deelen onder
water te zetten.
Voorts worden kunstmatige heuvels
opgeworpen met verdedigingswerken om
den stormloop af te weren.
iaaroverzicht van den oorlog,
1 December 1914. In Polen begin
nen de Duitschers opnieuw aan te vallen.
De Wet wordt gevangen genomen.
2 December. De Oostenrijkers be
zetten Belgrado, de hoofdstad van Servië.
Rondom Monastir.
LONDEN, 1 Dec. De „Times" verneemt
uit Athene, dat de Serviërs op hun terug
tocht de brug te Losnani niet hebben
kunnen vernielen, waardoor de Bulgaren
naar Monastir oprukten en het dorp
Baltoventsi bereikten. Het is duidelijk
dat de Bulgaren de Serviërs willen om-
singeh n urn te voorkomen dat zij naar
Grieksch grondgebied zouden uitwijken.
SALONIKI. 1 Dec (R.OEen bericht
van kolonel Vassitsj meldt, dat de Ser
viërs om half drie in den morgen nog
altijd op het front van Monastir stand
hielden.
„Hoe is 't mogelijk!" riep1 de dame
verbaasd. „Ik meende toch hem in mijne
tasch te hebben gedaan. Maar", ging zij
voort, de vindster strak aankijkende, „gij
'hebt mij nog niet ,uw naam genoemd;
hoe heet gij?"
„Marie Zevenbergen, mevrouw".
„En waar woont gij?"
„In de straat, mevrouw, nummer
23".
„Kijk, dat is voor uwe eerlijkheid"
zei de dame opnieuw een geldstuk ii;
de hand van Marie Zevenbregen stop
pende.
„Dank u wel, mevrouw".
„Ik ben het, die dankbaar moet we
zen, want in mijn portemonnaie bevindt
zich twee honderd vijftig gulden; ik ben
uitgegaan om inkoopen te doen voor het
Sint Nikolaasfeest".
Na deze woorden verwijderde de onbe
kende zich vlug.
Marie Zevenbergen M'eef een oogenblik
onbeweeglijk op dezelfde plaats kijkende
naar de twee zilveren geldstukken in hare
hand.
„Zij ,gaat Sint Nikoïaasoadeauix koo-
pen; de rijken zijln wel gelukkig te kun
nen geven", zuchtte zij. „Twee kwart
jes, ik heb twee kwartjes, wat kan ik
daarmee doen?" zij schudde droevig he.t
hoofd en momelde: „Niets, niets 1','
Zij ging langzamer naar huis, dan dat
zij vertrokken was en zuchtend ging zij
de trap op. De kinderen kwamen haar
reeds bij de deur tegemoet.
„Moeder!" riep André; „hebt gij dan
niets meegebracht?"
„Maar kinderen, het is toch morgein
pas Sint Nikolaas", antwoordde zij.
Toen eindelijk de vrouw den zieke kon
naderen, ondervroeg deze haar met een
blik. Zij zag hem droevig aan en hij be
greep haar. (Slot volgt.)