Verschijnt ellten MAAHDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAfiAVOND.
No. 128.
Zaterdag 30 October 1915.
Elfde Jaargang.
Dit mm Maat ait 6 men.
EERSTE BLAD.
Losse Oorlogsberichten.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten 0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent,
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. Administratie: Ganzepoorfstraat C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
150
gulden bij
verlies van een
hand, voet
of oog;
gulden bij
verlies
van een
duim;
M gulden bij
verlies van 1-
een /"l
wijsvinger
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Ilollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
Wegens den feestdag van ALLER
HEILIGEN zal de „NIEUWE ZEEUW
SCHE COURANT" in plaats van Maan
dagavond a.s., DINSDAGAVOND a. s.
verschijnen.
Toen voor een paar maanden de heer
Regout als tijdelijk buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister van II. M. de
Koningin der Nederlanden bij het Vatikaan
naar zijn post in de Eeuwige Stad vertrok,
gaf in de niet-Katholieke) „Oprechte
Haarlemmer Courant" Politicus de navol
gende beschrijving van den gezant:
Toen er door het plotseling, overlijden
van den betreurden minister Bevlers, de
portefeuille van 'Waterstaat in het Kabinet-
Heemskerk dragend in een vacature
van Excellentie moest worden Voorzien,
zullen slechts weinigen gedacht hebbeh
aan mr. .Regout, den Limburgschen in
genieur. Hij was, ook in de senatorial©
en parlementaire wereld geen onbe
kende De roep van. zeer intelligent man,
heel wat in zijn marsch voerend, was wel
van h(f:111 uitgegaan. Maar de tijding, dat
mr. L. Regout door premier Heemskerk
voor eene portefeuille was aangezocht en
dat de K;roon deze keuze, door den uitvier'-
korene aanvaard, had bekrachtigd, ze
bleef 'toch wel voor velen een surprise.
Men beleefde vervolgens het „Novum",
dat twee 'broeders als collega's aan de
groen© tafel zitting namen. Groot Was het
contrast tussohen de beide Ragout's in het
Kahinet-IIeemskerk, ook uiterlijk1. De
minister van Justitie, mT. Robert, wiens
heengaan na pijnlijke ziele- en lichaams
lijden' nog steeds tot ver buiten de kring
Van zijn geestverwanten wordt betreurd,
was een kleine, donkere, nerveus-be
weeglijke figuur. Een man van 't Zuiden,
met denker-hartstochtelijke oogen, strak-
bleeke trekken. Die in het debat, al zeer)
spoedig door de emotie van zijn heftig
gemoedsleven werd beheerscht, hoezeer
ook de strenge logica bij den bekwamen
en geleerden jurist in hooge leette steeds
was.
Mr. Louis Regout, de senator, thans
als jgezant en gevolmachtigd minister vooï
tijdelijke zending bij den Pauselijken Stoel
naai' Rome vertrokken, is ook uiterlijk
een echte „knaciht-figuur" van ijzeren zelf
bedwang en van forsoh-militante soort.
Groot, 'zivaar, breed, geschouderd, loopend
in de houding Van iemand, die 't hoofd
wat naa'r yotren, tikje gebogen, den
kamp tegemoet gaat. Niet als „Gigerl",
zóoals sommigen hem, L. Regout, wel za
gen. Maar als geoefend, de Worsteling
liefhebbend „stierengevecht" in de poli
tieke arena. Florsehe man met nog volle,
ongeschonden levenskracht; de blonde ha
ren en het blonde kneveltje wat „verzil
verd" in den strloom des tijds. Maar met
den vollen gloed van tintelende vitaliteit
in He van kracht sprekende, wat spotten
de, levenslustige, trotsche blauwe oogen.
Gekleed naar eisch en smaak van je eer
ste, je-fijnste tailleurs. Gelijk een' betaamt,
die, van afkomst zéker geen geboorte-
aristocraat, maar zoon van menschen,
flie door noesten arbeid en gesfafia in
spanning en fijn overleg en pienterten
koopmansgeest, met welbehagen die
eere gemeten van nu te zijn gaan behoo
ren- tot de ,,-aïistoi", zonder met adel ver
want te >vezentoch opgeklommen tot Ex
cellentie, mannen' v,an Staat.
Aldus is, geloof ik wel, Z.Exc. m,r.
L. Regout, thans gezant van H. M. de Ko
ningin der Nederlanden hij het Vaticaan,
die zijn mandaat als lid der Éérste Ka
mer van de Staten-Generaal voor Noord-
Brabant wenschte te behouden.
Tusschen de sociaal-democraten in het
Parlement en Minister van Waterstaat Re
gout is schier zonder tusschenpoozen van
kalmte en tijdelijke verzoening Ben voort
durende worsteling geweest.
Het fo-rsch-autoritaire in dezen bewinds
man was den soci's als de roode lap voor
den stier. Maakte hen woedend en daar
door vaak zéér onbillijk. Daarbij komt, dat
de bekwame Minister L. Regout niét
slechts geen vrees kende om zich iruet deze
fen ook andere tegenstanders te me
ten, maar er integendeel leen gemot
in scheen te vinden met hen den degen te
kruisen. Een, twee uur kon mr. L. Regout
dan redevoeren, zonder zweem van ver
moeidheid door de eentonige, telkens helt
slot doende verwachten manier, waarop
biet zijn ijlzersterk geheugen ©n zijn schait
hij sprak. Zonder eenige aanteeklening -
van gegevens, herinneringen, feiten, data
antwoordend op alle denkbare vragen
opmerkingen, grieven en klachten-.
Het was TOrbijsterend, verbluffende-
Hij ham steeds het offensief, in plaats
van zich tot het defensieve te bepalen
En hierin was Exc. mr. L. Regout zon
der aanzien des persoons.
Men zal zich herinneren de wijze, waar
op deze Minister Van Waterstaat het
wOs ibij het -ontwerp- betreffende den bouw
vaWBinnenlandsche Zaken, jhr. Victor
de HtueVS te pakken nam. f-Zoodat de on
stuimige grijsaard uit Weerd die eijrst
vlak bij de groene taïel had plaats geno
men, ten eïnde geen woord te Verliezen
van wat Exc. Regout zou zeggen, gaande
weg in toorn, in verbolgen Stemming ge
raakte. Eindelijk met zijn ebbenhouten
stok, op den grond stampte, ziedend van
woede
Op- zulk moment week de glimlach niet
van het bre-ede, forsohe, kleurige gelaat
van den herculisch-gebouwden man, 3ie
toen hoofd van Waterstaat was. Men
mioest denken aan den worstelaar, den
alhleet, die met zijn stalen spieren
al idle handgrepen van zijn tegenstander
aanziet met medelijdend-vroolijk trekje.
Bewust van zijn Superieure meerderheid.
Zoo was mr. L. Regout ook na zijn af
treden (in 1913) toen hij wederom sena
tor was geworden. In zijn optreden teg'en
Min. Lely, zijn opvolger Van Waterstaat.
Zeker, grand seigneur naar den hof-
felijken fox,m. Maar zóó vlijmscherp toch,
zóó agressief, dat sommigen zich afvroe
gen, of gekrenkte eerzucht hier niet eem
verborgen spelleken voerde.
Een man als L. Regout zal blijft hem
de buitengewone kracht van géést ien
forsch gestel behouden ongetwijfeld
nog een rol van beteekenis ondier de „her-
vorragenden" hebben te vervullen. En hij
geeft zich daarvoor gaarne uit liefdo
voor het algemeen belang allereerst en
allermeest vertrouw ik volkomen. Uit be
sef in de besten en bekwaarosten im
mers levend dat hij nuttig kan zijn.
Ook uit zekere soort eerzucht gelijk ik
reeds aanstiptehaar oeT-hron vindend in
het n-og nieuwe, nog versche, nog jeug
dige yan het geslacht Regout, géroepen
wordentl tot de hoogste ambten der eere
en Verantwoordelijkheid.
Aan uiterlijke verfijning van vormen
zoowel -als aan oefening van zelfbedwang
ook in zieer moeilijke omstandigheden
heeft mr. L. Regout een zóó aanzienlijke
noogte "bereikt, diat men de op- hem geval
len keuze voor liet ambt te Rome veilig
een gelukkige mag noemen.
Te midden van de diplomaten, wïer col
lega hij is 'geworden, zal deze „homo no-
vus" van superieure hoedanigheden ieen
goed figuur slaan. En dat dankt mr. L.
Regout aan het geniale, hem ongetwijfeld
eigen.
Figuren van zoodanige b-eteek'enis
het mag van pontisch-onzijdig standpunt
zeker worden gezegd kan het vader
land niet missen.
Zij behooren tot de. „ratae aves", die
men in eere heeft te houden.
Bovenstaande beschrijving van Mr. Re
gout, gevloeid uit de- pen van een niet-
politieken medestander van den overleden
gezant, zegt meer dan lange vertoogen,
welk een verlies ons land lijdt door- zijn
dood. Kerk en Vaderland die thans treu
ren bij de lijkbaar van den gestorven,
gezant, missen nu een hunner uitstekend-
ste zonen. Hij in wiens hand de zielen der
menschen zijn, heeft' hem van ons wegge
nomen. Wij onderwerpen ons aan Zijn
aanbiddelijken wil, maar menschelijker-
wijz-e gesproken is Regout te vroeg heen
gegaan.
Aan „De Maasbode" ontleenen wij de
volgende levensschets van den overledene.
Mr. L. W. H. Regout werd den 27en
October 18(11 te Maastricht geboren. Hij
promoveerde op 22-jarigen leeftijd aan
de Leuvensche Universiteit als civiel-in-
genieur en in 1896 aan de gemeentelijke
Hoogeschool te Amsterdam tot doctor in
de rechten.
Op jeugdigen leeftijd werd hij reeds lid
van de Staten van Limburg en na in
1898 te- zijn gekozen tot lid van Gedepu
teerde Staten dezer provincie, vaardigde
dit gewest hem later af naar de Eerste
Kamer, van welk deel o-nzer volksvertegen
woordiging hij bleef deel uitmaken tot
1909, toen aan hem, ter vervulling van de
door het. overlijden van den heer Bevers,
in het kabinet-Heemskerk ontstane vaca
ture, de portefeuille van Minister van
Waterstaat werd toevertrouwd. Met groo-
te energie en werkkracht stond hij daarna
circa vier jaren aan het hoofd van dat
Departement. En toen na den stembus
strijd van van 1913 het Ministerie-Heems
kerk plaats moest maken voor het tegen
woordige Kabinet, werd Mr. Regout kort
na zijn aftreden a'ls Minister andermaal
thans door de Staten van Noord-Brabant,
afgevaardigd naar de Eerste Kamer, waar
van hij een dpr invloedrijkst© leden was.
Nog verneemt het Rotterdamsch Katho
liek orgaan het volgende over mr. Re-
gout's afsterven.
Reeds Dinsdagavond verloor Mr. Re
gout het bewustzijn. De geneesheeren ver
klaarden, dat het einde naderde.
Den gehcelen nacht door waakten Me
vrouw Regout en drie Soeurs de la Sa-
gesse bij den zieke.
Toen men Woensdagmorgen als naar
gewoonte van het Vaticaan naar den toe
stand Van den gezant liet ini'ormeeren;
moest de moeder-overste der kliniek be
vestigen, dat het einde nabij was.
Tegen 10 uur trad de doodsstrijd in.
Pater Bonicelli, van het Gezelschap van
Maria begaf zich in aller ijl naar de sterf
kamer om den gezant in zijn laatste
oogenblikken bij te staan.
De zieke gaf omstreeks half één den
geest.
Op het oogenblik van zijn afsterven
bevonden zich in' de sterfkamer mevrouw
Regout. met haar dochter, de overste en
3 zusters van het Gezelschap der Soeurs
de la Sagesse en pater Bonicelli.
De tijding van den dood van den ge
zant werd onmiddellijk naar het Staats-
secreta riaa t getelefoneerd
De majordomus van den Paus klwam
weldra aan het sterfhuis om zijn betui
gingen van deelneming aan te bieden.
Om 3 uur 's namiddags verscheen kar
dinaal Gasparri, die mevrouw Regout
namens den Paus condoleerde.
Verschillende prelaten en diplomaten
gingen hun handteekeningen zetten in het
register van rouwbeklag en hun visite
kaartje afgeven.
De gezant werd. hekleed met de diplo-
maten-unilorni, te bed gelegd in dezelfde
kamer, waarin hij ontsliep.
Het doodsbericht van den Gezant werd
naar de Nederlandsche Regeering geseind.
Ten slotte als bewijs, hoe men te Rome
over den ontslapene dacht, een uittreksel
uit de „Ossercatore Romanó".
„Als man van degelijke godsdienstige
beginselen heeft. Mr. Regout in de dagen
van zijn ziekte met. christelijke heldhaf
tigheid zijn lijden gedragen en strekte hij
door zijn onderworpenheid aan den Wil
Gods en zijn voorbeeldige godsvrucht tot
diepe stichting van zijn omgeving.
Even groot als de achting en bewon
dering was, die hem wegens zijn uitste
kende hoedanigheden in zijn vaderland
ten deel viel, was die, welke hij in wei
nig tijd onder ons zich had weten te
veroveren.
Zijn plotseling verscheiden, dat den
Paus levendige droefheid veroorzaakte,
zal evenzeer groot leedwezen verwekken
onder de kerkelijke dignitarissen van het
Vaticaan, de collega's van het corps di-
plomatiqué en al degenen, die tijdens zijn
kort Verblijf te Rome de gelegenheid had
den met hem in aanraking te komen.'"
Ook de Nederlandsche Pers wijdt woor
den van groote waardeering aan de na
gedachtenis van den ontslapene.
De voorzitter der Eerste Kamer her
dacht Donderdag in de vergadering van
dat Hooge College den oud-senator mr.
Regout als een man van veelzijdige werk
kracht. De regeering sloot zich bij monde
van d.en lieer Loudon, minister van bui-
tenlandsche zaken, bij het door den voor
zitter gesprokene aan en noemde den
dood van mr. Regout een gevoelig ver
lies voor het land.
R. I. P.
Joffre In den slag In Champagne.
In „La France de Demain" vertelt Emile
Hinzelin hoe de Fransche generalissimus
den slag in Champagne leidde.
„De opperbevelhebber had zijn kwartier
opgeslagen in de nabijheid van het front,
op een plek, die het geschikst was voor
gekomen voor de installatie der telefoon
lijnen. Het was de groote keuken van een
marchand de vins, waaruit in der haast
het kookgerei, de flesschen en kannen
waren weggeruimd.
Met den rug tegen den muur geze
ten, de telefoon-hoorn aan het oor, licht
ten de ordonnans-officieren hun chef in
over de phasen en het verloop van den
slag.
Terwijl hij al deze rapporten aanhoorde
en ze in zijn geest rangschikte, zat de
generalissimus gebogen over een groote
staf-kaart, die de zware keuken-tafel met
haar uitgetrokken bladen geheel bedekte.
Met volmaakte kalmte en een volkomen
rustige stem gaf hij, van tijd tot tijd,
een kort en nauwkeurig hevel.
Ruim twee-en-twintig uur lang, van
's ochtends negen tot half 7 in den vol
genden morgen bleef hij daar zoo zitten,
zonder nat of droog over zijn lippen te
brengen. Om half asht gaven de officie
ren aan den telefoon hem zekere informa
ties van plaatselijken aard, die hij op de
kaart verificeerde:
In orde, zei hij, en nu gaan wij
een stukje eten.
De laatste sigaret.
In de Vore arts leest mün het volgende
verhaal
We waren op den opmars'eh tegen Cie-
chanow. 's Avonds wierpen we de Russen
uit hun dorp, zetten ons daarin vast,
namen kwartier. Toen vier kameraden
en ik een armzalige huil binnentraden om
in den kouden nacht ten minste, een dak
boven het hoofd te hebben, hoorden wij
uit het donker eten mat steunen. Snel
maakten we licht. Midden in het vertrek
lag' een gewonde Rus. Waarschijnlijk had
den zijn kameraden hem voor hun vlucht
nog hier binnen gesleept. Het was een
jonge man, nauwelijks twintig jaar oud,
met vlasblond haar en waterblauwte oogen.
We zagen onmiddellijk, dat hij niiet meer
te redden was. Een schot in den buik en
door de borst.
Een vijand is een vijand, maar teen ge
wonde is een mlensch. Een paar kame
raden gingen stroo halen. In het vertrek
was geen bed, niets. We legden den ge-
wonde voorzichtig op het dikke stroo
en een ransel onder zijln hoofd. De arme
kerel zag ons, den een na den ander,
met dankbaren blik aan. We gingen op
de steenlen kachel zitten en keken naar
den Rus. Niemand zei iets. Ieder brak
zich echter het hoofd, wat hij voor den
armen drommel nog kon doen. We boden
hem brood aan. Hïjl schudde het hoofd.
Rum uit de fiesch? Neen. Een haalde een
stukje chocolade uit zijn zak. Nelen. Nu
wilde ons niets meter invallen. En de een
na den ander haalde zijn pijp te voor-
schijln en stak die aan. De oogten van
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van 30 Oct
Matige tot zwakkeren, Zoid-Oostelijke tot
Zuidelijken wind, betrokken tot zwaarbe
wolkt, later wellicht opklarend, aanvankelijk
nog regenbuien. Iets zachter.
den gewonde begonnen nu plotseling te
stralen. Ik nam mijn pijp uit den mond
en wilde hem die geven. Hij: schudde weer
het hoofd, maakte echter met zlijn rechter
hand een beweging in de richting van rijn
jaszak. Ik greep er in en haalde een zak
met tabak te voorschijn. Zijn oogen knip
ten me verheugd toe. Ik opende den zak.
Daarin was ook sigarettenpapier. Hij
wenkte weer met de oogen. Zoo onhandig
het ging, ik kreeg er toch een sigaret uit,
stak die hem in den mond.
Langzaam kwam de sigaret in brand.
Bedachtzaam, plechtig Mjna, rookte de
stervende. Wij dampten even zoo plechtig
met hem mete. De sigaret werd kleiner. De
asch viel den Rus op de borst. Nog was
ze niet halverwege opgerookt, toeni plotse
ling een trekking door zijn lichaam ging.
Zijn lippen persten zich samen. De sigaret
bleef aa.n den mond hangen en smeulde
verder. Het leven was uitgebluscht.
Een Hollandsche jongen het Legioen van Eer
In het „Rotterdams :h Nieuwsblad" deelt
een Nederlandsche jongen, die in Fran-
schen krijgsdienst is, in een serie artikelen
zijn oorlogsavonturen mede.
Hij vertelt thans, hoe een Tilburger,
Van Rooy, bet Legioen van Eer kreeg.
Hij schrijft:
We gingen er dus met 300 vrijwilligers
op uit om te trachten het verloren terrein
te herwinnen. Een stevige kanoinnade van
het 3e regiment der koloniale troepen in
de flanken, dekte oinzen opmarsch.
En we wisten gelukkig door te dringen
tot de plek waar wij den vorigen dag wa
ren teruggeslagen. Daar kwarhi ,het com
mando: „liggen"!
De Duitsohers bleken op niets verdacht.
We lagen dan te wachten op verdere
bevelen, toen opeens Van Rooy, die glad
dekker uit Tilburg, bij den luitenant Van
't Hart kwam'.
Luit., zei die, iij ,üjn plomp dialect,
as jai main nou je revolver geef zal ik
is kaike wa'k doen kan. Eerst is een
keesie neme.
En hij stopte zijn mond propvol tabak.
Jongen, sprak luitenant Van 'tHart,
je waagt te veel.
iKan main dat versohele, je kan,
maar één keer stervet
Ja, maar, ik ben niet verantwoord,
als ik je alleen laat uitgaan.
Och bè je gek! riep Van Rooy,
in Tilburg vechte we óók wel is met
de pelisie. 'kBen niet bang.
Nou vooruit dan maar, besliste de
luitenant.
Dus trok Van Rooy er op uit, met
geen wapen dan de revolver van den
luitenant.
Luit. zei die nog, vóór hij wegging,
nou gaan ik deze richting uit en as je
me in drie kwartier niet terugziet, dan
mot je maar niet ongerust zijn, want
dan kom ik een half uur later
Pas was Van Rooy weg of de luitenant
kreeg spijt, het was toch niet goed ge
weest den jongen alleen te laten trekken.
Daarom stuurde hij hem vier man achter
na. Maar Van Rooy, die dat in de gaten
kreeg, kwaml dadelijk terug.
Nee, luit, riep ie. Ik mot alleen gaan,
anders gaan ik niet.
Als je dan per se wil, Van Rooy,
antwoordde de luitenant, ga dan, maar ik
zeg je nog -eens in tegenwoordigheid van
onze landgenooten, je bent alleen verant
woordelijk.
Bestig, luit, zei Van Rooy en vertrok.
Twee uren verliepen en we dachten
niets anders .of Van Rooy was, minstens,
bij de Duitschers krijgsgevangen, toen-ie
opeens weer versoheen met een groote
Duitsche trombone, die-ie van een voor
post gesneesd .had, onder den armil
'kHeb heel wat gezien, luit, rappor-