De Groote Oorlog.
No. 96.
Dinsdag 17 Augustus 1915.
Elfde Jaargang.
Verschijnt eiken MAAHDAG-.WOEHSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Losse Oorlogsberichten.
ME IEEIIWSCHE cour
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten 0.95.
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. Administratie: Ganzepoortsfraaf C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 1—5 regels 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 _X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor:
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
P gulden bij jj% A gulden bij A gulden bij
M I verlies van een J I II I verlies fl I verlies van B |L
1 I I hand, voet I 11 I van een 1% I I een B
J Lp of oogP duimwijsvinger
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsehe Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
,Breede Humaniteit"
De vrijzinnige pers brengt warme hulde
aan den pas overleden oud-predikant
A. S. Carpentier Alting, die lange jaren
ook in Inaië is werkzaam geweest.
De heer Carpentier Alting behoorde
tot de steeds talrijker wordende cate
gorie van moderne predikanten. Hij nam
in de vrijmetselarij een der eerste plaat
sen in, was gedeputeerd grootmeester en
heeft in Iudië veel voor de orde gedaan.
Zijn lijk is in het crematorium onder
Velsen verbrand.
De heer Carpentier Alting was van
hetzelfde type en hetzelfde slag als het
Kamerlid Lieftinck, die óók oud-predi
kant en óók een der kopstukken van
de Nederlandsche vrijmetselarij is. Deze
lieeren worden geprezen om hun vrij
zinnigheid, hun ruimheid van opvatting,
hun breede humaniteit vooral, die boven
alle geloofsverdeeldheid staat. Ook ds.
Carpentier Alting wordt deze lof in ruime
mate gebracht. Maar als men de men-
schen en de zaken wat meer van nabij
beschouwt, dan vallen deze twee dingen
op.
Vooreerst, dat de zoo geprezen huma
niteit boven geloofsverdeeldheid aan
Eositief geloof niets of zoo goed als niets
eeft overgehouden. En op de tweede
plaats, dat de breedheid en ruimheid,
waarover zoo de loftrompet wordt ge
stoken, niet belet, dat men èn fel anti-
clericaal, èn geweldig benepen is.
De heer Lieftinck, die wel als het
prototype van de geroemde humaniteit
in vrijmetselaarsgeest kan gelden, strekt
daarvoor als sterk sprekend bewijs. Hij
heeft zich tot het laatst verzet tegen
elke concessie aan het bijzonder onder
wijs en hij zal er zich, wat de bevredi
gingscommissie ook moge voorstellen,
tegen blijven verzetten. Van hem is, ter
wijl liberaal na liberaal verklaard hebben
in hun onderwijspolitiek te hebben ge
dwaald en gefaald, het wooid, dat hij,
nogmaals voor de stemming over de
onderwijswet-Mackay geplaatst, weer
tegen zou stemmen.
De heer Lieftinck heeft, ondanks al
zijn humaniteit en- .verdraagzaamheid,
ook tegen het benoemen van een bij-
zonderen gezant bij den H Stoel gestemd.
Zóó zijn de heeren modernen en vrij
metselaars.
Het is noodig daar af en toe aan te
herinneren, omdat anders naïeve en een
voudige menschen door het slaan op de
humaniteiistrom in den waan zouden
kunnen komen, dat die humane heeren
modellen van braafheid en verdraagzaam
heid zijn. („Huisgezin".)
De toestand.
In het Westen staan de beide oorlog
voerende partijen als een muur. Nu ja,
vandaag wint de een, morgen de andere
partij een stuk loopgraaf, een heuvel, een
schuureen boom, zooals in het Ar-
gonnenwoud, waar de soldaten op de
eigenaardige wijze van vechten al een
versje gemaakt hebben met o.a. dezen
regel
„Hm ta ta, in de Argonnen,
Hebben wij een boom gewonnen 1"
Maar in het Oosten, in Rusland is
meer beweging. Daar trekken de legers
van den Czaar al meer en meer terug,
al maar oostwaarts.
Het leger van Mackensen behaalde
groot succes ten westen van den Boeg,
door de verovering der buitenstellingen
bij Lowega, zuid-westelijk van Wladowa
en is nu nog 60 kilometer van Brest-
Litowsk verwijderd, terwijl het vierde
Oostenrijksche leger na een welgeslaag
den tocht naar den noord-oever van de
Wierp 35 kilometer verwijderd staat van
den spoorwegknoop Warschau—Brest—
Litowsk en Siedlce—Brest-Litowsk. In
vereeniging met de legers van Kövess
en Woyrsch vervolgt het de Russen naar
den middenloop van den Boeg.
Aan den Dn jester gelukte het aan
't leger van Pllanzer Baltin de Russen
uit hun laatste stelling aan den Zuide
lijken Dnjester oever te verjagen.
De bijzondere correspondent van de
Baseier Nachrichten" meldt dat zelfs
het geheel ingesloten Nowogeorgiewsk
gebombardeerd wordt en dat geen enkele
vesting van den Narew meer in Russisch
bezit is. De verbinding tusschen de Narew-
linie en het Duitsche front ten Oosten
van Warschau is thans tot stand geko
men langs de Njemen, en bij Riga is het
front onveranderd. De Russen zullen
bezwaarlijk aan de insluiting kunnen ont
snappen, daar hun onzinnigen terugtocht
hoegenaamd geen voordeelen oplevert.
De oorzaak van dien aanhoudenden
terugtocht van het Russische leger moet
gezocht worden in gebrek aan genoeg
zame strategisch onderlegde officieren en
aan munitie. In Radom heeft men onder
achtergelaten Russische krijgspapieren
een legerbevel gevonden, waarin werd
gelast voortaan aan iederen soldaat slechts
120 in plaats van 200 patronen mee te
geven.
Deze redenen voor den terugtocht van
het Russische leger zijn begrijpelijker
dan wat een Russisch blad de menschen
wil wijs maken, dat n.l. de Russische
legerautoriteiten hun vijanden naar het
binnenland van Rusland willen lokken,
gelijk hun voorouders in 1812 het Napo
leon deden.
Nu gaat die vergelijking met 1812 niet
opvooreerst niet wijl de krijgsgeschie
denis van 1812 aantoont dat Alexander
I die de Russische strijdmacht aanvoerde
volstrekt geen terugtochtsstrategie toe
paste, maar wel degelijk aanvallender
wijze wilde te werk gaan met zijn drie
legers onder Barclay, Bagratiou en Tor-
masson. De weifelende houding echter
van Barclay was het, die Napoleon steeds
dieper Rusland deed binnendringen. Dat
het leger des Franschen keizers bij het
wegtrekken uit het brandende Moscou
van gebrek en koude omkwam is niet
de vrucht der Russische strategie, maar
te wijten aan de gebrekkige intendance
van het Fransclie leger, die niet in staat
was tijdig genoeg de troepen van provi
and en munitie te voorzien. Natuurlijk
lag de gebiekkigheid dier interdance ook
aan het volslagen gemis van spoorwegen,
automobielen en al de hedendaagsche
gemakken, die men toen nog niet kende.
Ten andere gaat de vergelijking van
1812 niet op, omdat de troepen der
centrale mogendheden niet vermoeid,
niet „op" ziju, terwijl de legers van
Napeleon bij hun intocht in Moscou reeds
veel geleden hadden.
Wel zijn de verliezen aan menschen-
levens verschrikkelijk. De Times-corre
spondent te Petersburg besomt de ver
liezen der Duitschers in de jongste cam
pagne tot aan den intocht van Warschau
op één millioen man. Maar de sol
daten, die over zijn en dat zijn er
heel wat moeten volgens onpartijdige
ooggetuigen, goed gekleed en gevoed
en in de beste stemming zijn. Er zijner
dan ook, die de verbonden legers best
in staat achten hun offensief tot Peters
burg door te zetten, dat maar een nacht
sporens van Riga is verwijderd.
Tusschen Oostenrijk en Italië duren de
vijandelijkheden voort, tot nog toe echter
nog steeds zonder een beslissend succes
voor laatstgenoemd land. De oorlogsroes
in Italië zal er niet weinig mee bekoeld
zijn. De regeering mag wel oppassen, want
een oorlog die niet meer populair is, is
onherroepelijk verloren. Ook aan de Dar-
danellen gaat het de Bondgenooten nog
steeds niet naar wensch.
In verband met den tegenslag der
Russen duiken natuurlijk allerlei vredes-
geruchten op. Volgens de „Nowoje Wrem-
ja" zou Duitschland aan Rusland heb
ben voorgeslagen Polen en Koerland te
ontruimen en Galicië en de Dardanellen
aaièRusland over te laten, indien Duitsch
land Egypte zou krijgen (dat het aan
Turkije zou teruggeven) en vrijheid zou
ontvangen om zijn rekeniug met Rus-
land's bondgenooten te vereffenen.
Rusland heeft volgens de „Nowoje
Wremja" deze voorstellen verontwaardigd
afgewezen.
En dan zijn er nog vele andere vredes-
geruchten, die in de pers circuleeren.
Met buitensporige verontwaardiging
aldus de oorlogsoverzichtschrijver van
„De Maasbode" wordt door de oor
logvoerende naties het arme vredesduifje,
als het de wieken maar even uit durft
te slaan, weggeschreeuwdMen denkt
aan geen vrede, tenzij zoo een dat
Maar telkens weer komt het arme ge
havende beestje weer aauschimmen, en
hoe harder het geschreeuw klinkt, hoe
dichter het te komen schijnt.
Vooral in de Engelsche bladen toont
men eendeels sarcastische, deels heftige
en deels zeker ook wel gefingeerde op
gewondenheid over de vredespogingen,
die van Duitsche zijde in het werk zouden
gesteld ziju of worden. Enkele bladen
spreken over een vredes bemiddeling van
den Deenschen koning, andere vertoornen
zich over een tot vrede-manend artikel in
enkele neutrale bladen, weer andere zet
ten al de registers van hun verontwaar
diging open over een telegram van den
Duitscheu rijkskanselier
Wij zuilen ons tot het signaleeren van
deze feiten beperken. Allerminst willen
wij die vredesgeruchten op goedkoope
manier tot sensatienieuws uitbuiten. Wij
zouden het zelfs in de bestaande omstan
digheden nog onrechtvaardiger achten
door niet geheel betrouwbare vredes-be-
richten ongegronde verwachtingen te wek
ken dan door oorlogsnieuws sensatie te
wekken. Maar wel mag, in verband met
het rumoer, door het simpele verschijnen
van het vredesduifje gewekt, even ge
wezen op de omstandigheid, dat het aan
heffen van veel geschreeuw op de nood
zakelijkheid pleegt te duiden, dat iets
anders overstemd moet worden, hetzij
in eigen gemoed, of hetgeen men inliet
gemoed van anderen levendig weet. Hoe
harder dus het geschreeuw zou zijn, hoe
meer bewijs 'tzou kunnen wezen voor
de zucht naar vrede, die ook onder de
oorlogvoerende naties begint te leven.
Jaaroverzicht van den Oorlog.
13 Augustus 1914. Engeland en
Frankrijk verklaren Oostenrijk-Hongariie
den oorlog.
14 Augustus. De Engelschen wor
den gezien bij Dar-es-Kalem, hoofdstad
van Duitsch Oost-Afrika.
15 A u g u s t u s. De forten van Luik
zijn bezweken voor het zware Duitsche
geschut. Generaal Léman, de dappere
verdediger der stelling wordt gevankelijk
naar Duitschland gevoerd. Hevige ge
vechten hebben plaats te Dinant, het
schilderachtig stadje aan de Maas.
16 A u g u s t u s. De Duitschers drin
gen op in de richting Leuven en Brussel.
Japan eischt per ultimatum den afstand
van de Duitsch-Chineesche kolonie Kiao-
Tjsou. Koloniale troepen uit Afrika lan
den in Frankrijk.
17 Augustus. De Oostenrijksche
kruiser „Zenta" wordt door de Frauschen
in den grond geboord. De Belgische re
geering verlegt haar zetel van Brussel
naar Antwerpen.
De gift van den Paus aan Oost Pruisen.
MGNCHEN, 14 Augustus. (Wolff.) Vol
gens den Bayrischer Kurier heeft de Paus
door bemiddeling van Mgr. Fruhwirth,
den nuntius te Munchen, 10.000 mark
voor de slachtoffers van den oorlog in
Oost-Pruisen aan den bisschop van Frau-
enburg gezonden, met een begeleiden
brief, waarin o.a. staatde Heilige Vader
betreurt met de innigste deelneming den
treurigen toestand der bevolking in de
Oostzeeprovincies, die wegens hun trouw
en christelijke gezindheid een beter lot
had verdiend. Tegelijkertijd spreekt de
paus zijn bewondering uit over de offer
vaardigheid, door geheel Duitschland
en door Munchen niet in de laatste plaats
aan den dag gelegd, om de zwaar be
proefde provincies te helpen. Als teeken
zijner vaderlijke liefde geeft hij 10,000 M.
De H. Stoel en de Joden.
De redacteur van een Joodseh blad,
dat te New-York verschijnt, heeft aan
Z. H. den Paus een brief geschreven,
waarin hij een beroep doet op Z. H., ten
einde de christenen te doen beseffen hoe
groot het lijden is van millioenen menschen
de Joden.
De Paus heeft hierop, volgens de „Je-
wesh World", laten antwoorden, wel
willend kennis te hebben genomen van
dit schrijven, en daaraan de verklaring
toegevoegd, dat de H. Stoel zich voor
stelt, evenals hij in het verleden altijd
volgens de voorschriften der rechtvaar
digheid in het belang van de Joden han
delde, ook nu op dien weg voort te gaan,
telkens als zich hiertoe een bijzondere
gelegenheid zal voordoen. iTijd.)
De handelsoorlog.
LONDEN, 14 Augustus. (Reuter.) Vol
gens een Lloyds-bericht is het Engelsche
stoomschip Prinsess Caroline gezonken.
Vijftien leden van de bemanning zijn
gered, vier omgekomen.
De Engelsche treiler Gloria is eveneens
in den grond geboord. De bemanning is
gered.
Het onderaardsche Lemberg.
In een correspondentie van het „Berl.
Tageblat" uit Lemberg lezen wij:
Het onderaardsche Lemberg in de kel
ders der stad omvatte tijdens de Rus-
senheerschappij Oostenrijksche, Hongaar-
sche en Duitsche krijgsgevangenen. Oos-
tenrijksch-gezinde Galliciërs, aanvoerders
van democratische en vooruitstrevende
partijen, onder het transport ontvluchte
veroordeelden, ook eenige echt Russische
revolutionairen en deserteurs uit het Rus
sische leger, met één woord alleen het
Tsarisme vijandig gezinde en voor het
meerendeel fatsoenlijke mannen en vrou
wen. Het getal van deze „onwettige"
bewoners van kelders, vlieringen, verval
len hutten en kerkhoven bedroeg duizen
den. In de eerste dagen na den aftocht
der Russen meldden zich alleen 400 uit
Russische gevangenschap ontvluchte sol
daten bij het plaatselijk commando te
Lembergdaaronder waren vele officieren,
militaire dokters en ambtenaren, waarbij
menschen met bekende aristocratische
namen, die ouder valschen naam en ver
momd allerlei nederigen arbeid hadden
verricht om aan den kost te komen en
hun vrijheid te redden. Officieren waren
krantenventers, koetsiers, taalonderwij
zers, sigarettenhandelaars en winkelbe
dienden.
De Franschman Racine, een schatrijk
koopman te Menton, zal voor een krijgs
raad terechtstaan wegens handel drijven
met den vijand. Men is er achter gekomen,
dat hij gedurende den oorlog bijna 500
ton olijfolie heeft gezonden aan den be
kenden Keulschen eau-de-cologne-fabri-
kant Jean-Marie Farina, die, volgens de
Matin, waaraan het bericht is ontleend,
sedert het uitbreken van den oorlog geen
eau-de cologne meer maakt, maar nitro
glycerine. Racine wist via Italië zijn
waar aan zijn Duitschen afnemer te leve
ren, met wien hij ook vóór den oorlog
groote zaken dreeftoen leverde hij
oranjebloesemolie. (N. R. Ct.)
Een conferentie.
Volgens de Stampa zal Salandra dezer
dagen opnieuw naar het groote hoofd
kwartier gaan om met den koning en
generaal Cadorna overleg te plegen. De
ernstige internationale toestand maakt
zegt het blad deze conferentie vol
strekt noodzakelijk.
De Universiteitsbibliotheek van Warschau.
Uit Petersburg wordt aan de „Daily
Telegraph" gemeld, dat de prachtvolle
bibliotheek van de universiteit te War
schau niet tijdig overgebracht kon wor
den zij is thans in handen der vijanden
gevallen, zooals vroeger de universiteits
bibliotheek en de museumschatten van
Lemberg in handen der Russen vielen.
Verlangen naar vrede.
Wordt er naar vrede bij jelui verlangd,
vroeg onlangs een persman van „De Te
legraaf" aan een pas in ons land gekomen
Duitscher.
„Of er naar verlangt wordt? De geest
van het volk is geheel veranderd. Iedereen
zegt„Was het maar gedaan". Dat hoort
men den ganschen dag. Ik heb soldaten
hooren zeggen„Wij hangen ons liever
op dan een winter-veldtocht in Rusland
mee te maken". Het loopt onder de mi
litairen ook niet altijd zonder opstootjes
af. Onlangs nog hadden in een garni
zoensstad ernstige relletjes plaats, die met
moeite zijn bedwongen. Alle soldaten zijn
toen gefouilleerd om te zien of ze soms
opruiende geschriften bij zich droegen.
Het wordt trouwens overal en met alles
strenger".
„Ook aan de grens?"
„Er komt geen snipper papier meer
over de grens. Vanmorgen moest ik een
oude krant afstaan waarin ik een paar
boorden had zitten, en een enveloppe
waar m'n pas in zat werd ook achter
gehouden. Niets mag men ingepakt mee
nemen. Geen spoorboekje bleef in m'n
bezit. Aan één van m'n mede-reizigers
werd waarom weet ik niet gevraagd
naar de namen van bepaalde familie-leden
in Holland, en toen hij zich één dier
namen niet dadelijk herinnerde, noemde
de Duitsche ambtenaar dien naam 1"
„En de levensmiddelen?"
„Wat dat betreft: er wordt dezen
winter heel wat ellende verwacht, als
de oorlog nog niet afgeloopen is. De prij
zen stijgen voortdurend. Vleesch is ont
zaglijk duur. Rijst, meel, kleedingstukken,
vooral ook ondergoed en schoenen, alles
kost geweldig veel. Wij gebruikten thuis
met ae kinderen veel maïzena. Het is
niet meer te krijgen. Dagen achtereen
konden we bij ons in de streek geen
suiker bekomen. Het komt herhaaldelijk
voor, dat menschen, die niet al te ver
van de grens wonen en een pas bezitten,
met oude kleedingstukken aan naar Hol
land trekken, daar nieuwe koopen en
aantrekken, de oude weggooien en aldus
nieuw-gekleed terugkeeren, om de hooge
Duitsche prijzen te ontgaan,"
„Is het juist, dat op al het huis
houdelijk koper beslag is gelegd
„Ja. Wij hebben ambtenaren thuis
gehad, die alles hebben opgeschreven,
wat we aan koper bezitten, van den groo-
ten gas-kroon af tot de roeden van loo-
pers en gordijnen toe, alsmede kleinere
voorwerpen van dagelijksch gebruik. Op
het eerste sein moeten wij alles inleveren,
de vergoeding die wij er voor krijgen,
beteekent niet veel. Ook nikkelen voor
werpen zijn opgeschreven."
Aldus de zegsman van „De Telegraaf
Duitschland en Nederland.
In de „Kreuzzig" geeft prof. Hoetsch
een beschouwing over den toestand in
Nederland en schrijft:
Engelands streven om den handel der
neutrale staten onder zijn controle te
brengen, heeft in dezen oorlog Nederland
dat in zijn gevoelens wel nader bij Enge
land staat dan bij ons, eerst recht duide
lijk gemaakt, in welk moeras zij gera
ken, die zich onder Engeland'? vleugels
stellen. Wij weten, dat de stemming in
Nederland in niet gerechtvaardigde be
zorgdheid bestond, dat het lot van België
ook voor Nederland gevolgen zou kun
nen hebben. Gaarne geven wij dan o .k
toe, dat in vroegere jaren van onzen kant
in dit opzicht vele onvoorzichtigheden,
ja zelfs dwaasheden zijn begaan. Men
sloegbij ons het recht op onafhankelijk
heid, dat Nederland door zijn geschiede
nis heeft verworven, te laag aan. Wie
over de tegenwoordie en toekomstige be
trekkingen van Nederland met Duitsch
land wil spreken, leze eerst Heinrich v.
Treitschke's wondermooi opstel over de