P P-
tï
Ui Co,
Töcn
èkbank
99 y.
mm
uit zeeland.
No. 48. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT Zaterdag 2é April 1915.
oor uw
joes.
1000
olkomen.
KKEB, GOES-
ïrjongen
AG MEISJE,
RUS.
n kantore der
I DER MINNE.
£N bespannen, klif1»'
:e Violen en Vlo"''
Losse Oorlogsberichten.
I „Volgens den officieelen tekst van 17
Dec. geleidde hij met de grootste koel-
bloedigheid zijn peloton voorwaarts on
der het vuur tier vijandelijke] mitrailleu
ses. Gewond in den loop van den aanval
wilde1 hij zich niet] Jaten vervoeren om
den [marseh der eenheid, waarmee hij
belast was, niet,te vertragen.
UIT DE PERS.
rachtige kwaliteit
|>veel verkocht.
Kerkorgelfabriek val!
Goes.
Een ontroerend tooneel.
Onlangs sneuvelde op het westelijk
oorlogstooneel de onderofficier Jules
Bioche, een Katholiek van de daad. Reeds
tijdens zijn studententijd aan de Poly
technische school, nu een paar jaar gele
den, onderscheide hij zich door zijn ge
loofsleven, wars van alle menschelijk
opzicht. Ook was hij een groot propagan-
dist der gesloten retraite.
Aldus bleef,'hij, om zijn mannen te
redden, tien doodelijke uren op het slag
veld, onbeweeglijken badend in zijn
bloed; en toen hij getansporteerd werd
naar het hospiaaal van Havre, deedhet
koude vuur de wonde ontsteken en moest
hij geamputeerd worden. De zieke ge
tuigde van heldhaftigen moed Hij
offerde zich aan God voor Frankrijk.
In haast waarschuwde men de fami-
|Bie. De moeder is ver, in de
Midi, bij een anderen gewonden zoon en
bij baar dochter, die nu weduwe is'ge
worden. De vader snelt den 22en Dec.
naar Havre. Hij vindt zijn 'arm kind in
doodstrijd, maar altijd met dezelfde dap
perheid en dezelfde 'gevoelens van gods
vrucht.
„Papa, zegt de stervende, bid het
rozenhoedje met mij".
Na den rozenkrans zeide hij
„Papa, zing een lied] van de H. Maagd
voor mij".
De vader, de oogen vol tranen en'het
gemoed vol smart, bad geen lust om te
zingen. Toch wilde hij aan het verlangen
van den stervende voldoen. Hij intoneerde
zachtjes liet „Ave Maris Stella".
De schitterende Ster der Zee, de H.
Maagd, ging den dapperen stervende
enkele minuten later begroeten in* het
Paradijs. („üe Tijd")
Godefroid Kurth over Duitschland.
Godefroid Kurth, vermaard geschied
schrijver en professor te Luik, een man,
die een bewonderaar was van Duitsche
wetenschap, heeft een persgesprek willen
voeren met een correspondent van „De
Tijd". Wij «nemen] hieruit liet volgende
over.
Acht u dan den Duitschen inval
in België ongerechtvaardigd?
Natuurlijk. En de wijze, waarop'die
werd goedgepraat met het zoogenaamde
document Barniston, is door en door
valsch. Ik zelf lieb mij uit de officieele
bescheiden kunnen overtuigen, dat in een
randschrift; dezelfde hand, die het rapport
redigeerde, de opmerking had geschreven,
dat de opzet gebasseerd was op een mo
gelijken inval van Duitschland in België.
Ntet alleen is die .randbemerking door
de Duilsche regeering op de zoogenaamde
facsimile's; listig weggelaten, maar ook
werd het woord conversation vervangen
door convention.
En uw meening over liet optreden
der Duitschers in België?
Dat heeft mijn laatste sympathieën
doen verloren gaan. De Duitschers beroe
pen zich voortdurend op het Belgische
franc-tireurswezen, maar zij overdrijven
daarbij verschrikkelijk, indien dit franc-
tireurswezen al bestaan mocht hebben.
En het is mijn vaste overtuiging;, dat
geen enkele Ipriester als franctireur is
opgetreden.
Is het waar, dat de Katholieken
tegen den algemeenen dienstplicht waren
Ik zal u zeggen, wat ik uit goede
bron hoorde. De zuster van koning Carol
van Roemenië had aan haar verwante
de gravin van Vlaanderen, meegedeeld'
dat de Duitschers van plan waren dé
neutraliteit van Belgie të schenden, indien
er oorlog uitbrak. Dit werd der Belgische
regeermg meegedeeld, en toen had ander-
half jaar geleden te Brussel, de veelbe
sproken geheime zitting plaats, waarbij
vertegenwoordigers van alle politieke
partijen aanwezig waren, en tengevolge
waarvan de algemeene dienstplicht werd
voorgesteld. Van toen af waren de Katho
lieken vóór den algemeenen dienstplicht
otschoon zij er vroeger tegen waren.
rstond
Iij VAN I10VE,
iraagd
aan te melden na
twal D 225.
Een voetbal als bom.
De Engelsche ooggetuige vertelt van
een Aprilgrap aan het front. Een Engelsch
vlieger liet den eersten April van een
groote hoogte een voetbal boven het
vliegkamp van Rijsel vallen. De Duit
schers, die dachten dat het een bom was,
borgen zicli inderhaast en kwamen niet
weer te voorschijn, voor de gewaande
bom, na stoute sprongen gemaakt te
hebben, geheel tot rust was gekomen
Op den voetbal stond geschreven: „1
April, Gott strafe Engeland".
,Von Hindenburg
wordt door een schilder, die hem pas in
het hoofdkwartier bij het schilderen van
zijn portret geregeld .[ontmoette, geschetst
als een vriendelijk man.
Natuurlijk is],met (Hindenburg niet te
spotten zegt hijwanneer zijn beve
len niet tot uitvoer gebracht zijn, dan
kan hij verschrikkelijk opspelen, met zijn
diepen bas. Maar zoo'n onweer drijft
spoedig voorbij.
Zijn oogen zijn blauw, niet hard, maar
klein en diepliggend. Wenkbrauwen heeft
hij bijna niet. De foto's, die van hem in
den handel zijn, geven zijn gezichtsuit
drukking niet' goed weer. Zij zijn nog
van vroegere tijden.
Hij is buitengewoon eenvoudig. Bij
legt geen beslag op de vele bedienden,
die ter zijner beschikking staan en hij
eet buitengewoon eenvoudig. Meestal
wordt er slechts vleesch en groente in
één pot gekookt. Opdat men niet met
honger van tafel zal opstaan, wordt er
dan nog dessert gegeven, bestaande uit
een zeer goedkoope soort kaas. Aan tafel
wordt bier gedronken of een lichte wijn.
Afwisseling is er niet. Van de zes maal
komen er vijf maal hetzelfde vleesch en
dezelfde groente op tafel. Een uilzondering
wordt gemaakt, zoodra vorstelijke perso
nen gast zijn. In zooverre, dat een glas
champagne geschonken wordt.
Een kluizenaar in de loopgraven.
Toen de Belgische Minister Vander-
velde, zoo vertelt het „Journal", de loop
graven in het Noorden bezocht, stelde
men hem een officier voor, die voor het
uitbreken van den oorlog monnik was en
zich in zijn loopgraaf een ware cel heeft
ingericht.
Eenige soldaten hielden de waclit, want
de Duitsche loopgraven bevonden zich
op een afstand van tweehonderd meter.
De anderen waren aan het kaartspelen
in een kelder. De chef bevond zicli boven,
in een soort van duiventil, die hem als
observatiepost dient. Hij ontving den
Minister in zijn cel, vijf meter lang en
vier meter breed, met een stroozak, een
kapotten stoel, een tafeltje, en geen
ander licht dan van een dievenlantaarn,
dat buiten niet zichtbaar was.
De kluizenaar huisde reeds langer dan
een maand in die cel. Men lost zijn
manschappen elke vier en twintig uren
af. Hij weigerde, afgelost te worden. Als
waarnemer voor de artillerie, verliet hij
zijn post niet en was alleen met de
buitenwereld verbonden door een tele
foondraad, die naar het lioofk wartier liep.
Men voorzag hem, zoo goed men kon,
in kalme nachten van levensmiddelen,
maar soms waren de verbindingen door
het mitrailleusevuur gestoord. Eenige
weken geleden had men geen drinkwater
kunnen zenden. Om zijn dorst te lesschen
nam L. het water van het overstroomde
gebied, zout water, waarin lijken lagen,
liet het in een ketel koken en likte de
droppels af, die zich op het deksel vorm
den.
Den vorigen avond was een granaat
vlak in zijn nabijheid ontploft, maar als
door een wonder had hij niets dan een
kleine kwetsuur aan den vinger gekregen.
Topn hem gevraagd werd, of het leven
onder die omstandigheden niet ondraaglijk
is, antwoordde hij „Ik heb mij nog nooit
zoo gelukkig gevoeld. De tijd vliegt om.
Ik zorg voor mijn kleine huishouden,
waak over mijn manschappen en deel
mijn waarnemingen mede. Ik heb liet
bewustzijn, dat ik nuttig ben voor mijn
vaderland."
Hij wees daarbij, ter aanvulling van
hetgeen liij gezegd had, op de volgende
woorden met een mes in den wand
gesneden: „Leve de koning!" En de
socialistische Minister drukte met warmte
de hand van dezen royalist en christen.
Bij Koning Albert.
Belast met een speciale zending voor
den koning der Belgen door den president
der republiek, heelt Pierre Loti, de be
kende romanschrijver, oud-marineofficier
en lid van de Fransche Academie, kort
geleden het Belgische hoofdkwartier be
zocht. Zijn indrukken zijn neergelegd in
een levendig artikel in de „Illustration"
waaraan het volgende ontleend is.
Geen wachten bij den ingang van het
gebouw; geen ceremonieel. Een eenvou
dige gang, waar ik juist tijd heb mijn
overjas af te geven en dan zie ik door
een open deur den koning staan, lang,
slank met regelmatig gelaat, wonderlijk
jong schijnend, zijn eerlijke oogen zacht
en vriendelijk en zijn hand uitgestrekt
in hartelijk welkom.
Andere koningen en keizers hebben
gedurende mijn leven zich vervaardigd
mij te ontvangen, maar niettegenstaande
hun praal en prachtige paleizen heb ik
nooit zoo'n eerbied voor vorstelijke maje
steit gevoeld, als op den drempel van
dit huisje majesteit hier zoo oneindig
veredeld door ongeluk en opoffering. En
toen ik aan die gevoelen uiting gaf tegen
over 'koning Albert, antwoordde hij
glimlachend: „O, mijn paleis" en be
sloot zijn zin met een zorgeloos hand
gebaar, wijzende op zijn eenvoudige om
geving.
Eenvoudig, inderdaad, is de kamer,
waar ik juist ben binnengekomen, maar
door de afwezigheid van alle versiering,
toch deftig. Een volle boekenkast neemt
een heelen muur in beslagdaartegenover
staat een open piano met een muziekboek
er opin het midden der kamer is een
groote tafel overdekt met kaarten en
militaire plannen en het raam, dat, on
danks de koude, open staat, ziet uit op
een ouden tuin, bladloos en melancholiek,
die schijnt te weenen met den winter
regen.
Nadat ik mij van de makkelijke zen
ding gekweten had, die de president mij
had opgedragen, was de koning vrien
delijk; genoeg een lang gesprek met mij
te houden.
Wat iemand 't eerst opvalt van koning
Albert, is zijn eerlijke en fijne beschei
denheid bij zulk een heldenmoed; zijn
onbewustheid van bewonderenswaardig
te zijn. Den eerbied, welkeffhij den Fran-
schen ingeboezemd heeft, zijn populari
teit meent hij minder te verdienen, dan
zijn eenvoudigste soldaat, die voor de
algemeene zaak gesneuveld is.
De vrede.
Sir E. Grey heeft te Londen op de
vergadering van het Koloniaal Institnut
gesproken. Hij zei, dat het een zonde
was voor vrede te bidden voor de bar-
baarsche aanmatiging van Duitschland,
die de heele wereld tot slavernij wil
brengen is gedood. Geen vrede is aan
nemelijk, zei Grey die in Duitschen trant
voor eigen verhooging zorgt, maar een
vrede dien de heele mensehheid ten
vordeele is.
Vlamingen, Walen en Duitschland.
Roland de Marés, die in Vlaanderen
wegens zijin© Walingant© propaganda een
zekere beruchtheid genoot, bespreekt in]
den „Temps" de (pogingen, wielke dood
do Duitschers zijln aangewend om do Vla
mingen voor hun zaak te winnen. De
veroveraars zouden dit zoover gedreven
hebben dat zijl door zekere publicisten:
een plan lieten opmaken van een auto
noom regeeringsstelsel voor de Vlaamsche
gewesten en het is opmerkelijk dat de
Duitschers zich daar juist inrichten alsof
zijl voornemens zijn er voor goed te blijven.
Alles wordt in het werk gesteld om de
bevolking het denkbeeld bijl te brengen:
dat de verantwoordelijkheid van het ge
hemde neerkomt op den Koning en zijhe
ministers, die bet land aan hunne per
soonlijke belangen hebben opgeofferd.
In een Groot-Duitschland zouden de
Vlamingen eenzelfde plaats innemen als
de Beieren, terwijl Duitschland eindelijk
toegang zou hebben tot de Noordzee, te
genover Engeland. Duitschland zou daar
entegen weinig gezindheid aan den dag
Ieg'gen de Waalsche provincies te anneixea-
ren, daar zijl aldus een nieuw Elzas Lotha
ringen zouden scheppen.
(De schrijiver geeft echter niet aan hoe
de Duitschers Vlaanderen aan hun Rijk
kunnen toevoegen, zonder een stuk
Waalsch gebied tevens in te lijiven.)
Duitschland heeft jarenlang het Fla
mingantisme begunstigd, waarvan het elke
overwinning als een zegepraal van dp
Germaansche kultur beschouwde, en men
rekende er op dat de Vlaamsche invloed
België er toe zoui leiden zijn internationale
plicht te verzaken en de keizerlijke troef-
pen na een schijh-tegenstand door te
laten. Natuurlijk hebben de Duitschersl
zich hierin vergist, en bij den heldhaftig
geboden Weerstand legden Vlamingen en
Walen een volmaakte eensgezindheid en
gelijke moed aan den dag, slechts dooi
de oude geschillen te doen herleven mtee-
nen de Duitschers kans te zien de Belgten
te verdoelen en tegen elkaar op te zet
ten. Zijl hebben niet begrepen dat de
Vlamingen, ondanks hun verwijderden
Germaansc.hen oorsprong, volkomen
vreemd zijn aan de Duitsche geestesge
steldheid1, <en dat hun duizendjarige ge
meenschap met de Walen en hun aanra
king toet de Latij'nsche beschaving hun!
een geheel eigen karakter hebben geschon
ken. Het is onmogelijk Vlamingen en Wa
len van elkaar te scheiden. Lang is het
bestaan van een Belgische volksziel ver
loochend, niet het minst in Belgiëzelf,
doch het is juist de Belgische ziel, die
het beste van de Vlaamsche en de Waal
sche ziel in zich vereenigt, waardoor dit
kleine volk ee,n roemrijke bladzijde zijde-r
geschiedenis kon schrijven.
De verliezen aan Duitsche officieren.
Te Parijs werd de volgende officieele
mededeeling 'gedaan
De door het Duitsche Hoofdkwartier
uitgegeven verlieslijsten maken het moge
lijk, 'het verlies aan officieren te bereke
nen. De resultaten zijn in onderstaande
tabel bijeenngevoegd.
De cijfers van de kaders, op voet van
vrede, omvatten de actieve, reserve- en
landweerofficieren. De verlieslijsten gaan
tot 15 Maart, doch opgemerkt moet wor
den, dat een aantal gesneuvelde, gewonde
en vermiste officieren nog niet in de
geplubliceerde lijsten werden vermeld.
Kaders op voet van vrede:
480 generaals, 33154 infanterie-officieren,
7063 cavalerie-officieren en 12108 artil
lerie-officieren, totaal 52805.
V erliezen: generaals (57 gewond
of vermist, 43 gedood, totaal 100); infan
terie-officieren (18149 gewond of vermist,
8604 gedood, totaal 26753); cavalerie-offi-
cierenn 881 gewond of vermist, 366 ge
dood, totaal 1247) f artillerie-officieren
2264 gewond of vermist, totaal 3176.)
Totaal 31,276.
Over de Duitsche luchtvloot heeft de
secretaris van griiaf Zeppelin 't een eit
ander meegedeeld aan een verslaggever
van de Konstanzer Nachrichten. „Onze
luchtvloot bestaat fnu uit 1366 vaartuigen,
waarvan 36 bestuurbare luchtschepen.
Wijl hebben veel grooter verliezen gehad,
dan we verwacht hadden: 9 luchtsche
pen zijln sedert het begin van den oorlog
verloren gegaan, maar zijl zijn reeds ver
vangen door nieuwe, die bewapend zijn
met kanonnen van groot kaliber en ma
chinegeweren.
Tegen den 15en Juli kunnen wij 15
luchtkruisers van een aanmerkelijk ver
beterd type afleveren. Zijl zullen gepant
serd zijln én elk twee ton ontplofbare stof
fen kunnen meevoeren. Daarmee zullen
wie langlei tochten in de dichtste mist
én de donkerste nachten kunnen doen.
„Wijl zijn voornemens een tocht naar
Londen te doen en niet alleen om te ver
kennen (Wat ons doel was bij den tocht
naar Parijs). Hiet zal een werkelijke oor-
logsiexpeditie worden. Wijl zullen Londen
miet twee eskaders van vijf luchtkruisers
aanvallen en ons niet door verliezen la
ten .afschrikken. (Maar eerst moeten alle
nieuwe schepen klaar zijn; dat zal on
geveer Augustus worden."
D|e nieuwe kruisers zullen zeer snel
kunnen stijgen ;en dalen. (N. R. Ct.)
De grootste oorlog ter wereld.
Volgens een persoonlijk onderzoek van
de „Mfitin" bedraagt het front waarop
tbans gestreden wordt 2668 K.M.
In het westen bezetten de Franschen
870 K.M., de Engelschen 50 K.M. en de
Belgische troepen 28 K.M.totaal 948 K.M.
Inihet Oosten heeft het Russische front
©en respectabele lengte van 1370 K.M.
In het. Zuiden strijden de w'akkere Ser
viërs en Montonegrijnen over oen gevechts
linie van 350 K.M.
Mfen vecht dus, globaal gerekend, op
een front van 2668 K.M.
Nog nooit hebben de ges'chiedboeken
van zulk leen feit gewag gemaakt.
Generaal Cherfils voorspelt in „Le
Pleujple", dat de oorlog waarschijnlijk in
tien aanstaanden zomer met een beslis-
senden slag tusschen Maas en Moezel zal
eindigen. De Duitsche liniën zullen daar
over een lengte van 30 mijlen en een
diejpte van zes mijlen worden doorbro
ken, daarna zal een algemeen offensief
der geallieerden 0e Duitschers tot den Rijn
terugdrijven, waarop de eindstrijd op den
rechteroever van den Rijln zal worden
geleverd.
D6e generaal weet het precies.
Het verschil van internationalisme tusschen
Katholieke Kerk en Socialisme.
In een lezenswaardig artikel over het
jongste congres der S. D. A. P. komt de
hoefijzer-redacteur van het „Alg. Han
delsblad" tot de volgende slotsom
De sociaaldemocratie, die gemeen
lijk zoo prat gaat op haar realistisch
karakter, zit zóó stijf in liaar ideolo
gieën, als een Pruisisch luitenant in zijn
kraag. Haar internationalistische ideo
logie is een van de ergste gebleken.
Ze zal die hebben te herzien. Ze zal
een nieuwe waardeverhouding hebben
te zoeken tusschen het nationale en
liet internationale beginsel. Misschien
kan ze daarbij wat leeren van het
Roomscli-Katholicisme, dat óók inter
nationaal is, maar door de tegenwoor
dige nationalistische uitbarstingen fei
telijk ongeschokt is gebleven Want
eenerzijds heeft de Roomsche kerk aan
de internationale idee nooit zulk een
buitensporig overwicht gegeven als de
sociaal democratie het deed, anderzijds
daarentegen staat zij internationaal
veel sterker, doordien zij één hoofd
heeft, geplaatst boven de naties, en
niet een leidend concilie van kardinalen
dat, als Internationaal Bureau van
Socialisme, nota bene volgens de
verdeeling der wereld in naties is
saamgesteld en dan ook door den oorlog
terstond in zijn nationale parten is
uiteen gebarsten.
Wij nemen van deze conclusie vooral
nota, om hetgeen daarin met betrekking
tot de Katholieke Kerk wordt gezegd,
't Is stellig het onthouden waard.
Lessen.
Bij alle ellende, die de oorlog over
de volken brengt, is er toch ook voordeel
te trekken uit de lessen, welke zijn ont
zettend verloop aan de wereld voorhoudt.
Zoo ton aanzien van het alcohol
vraagstuk".
De Russen toonen zich in deze gruw-
zaïrt ©worsteling veel krachtiger, taaier en
beter georganiseerd, dan. men verwachtte;
en voor een groot deel hebben zij dit,
naar onpartijdige getuigenis, te danken
aan het alcoholverbod, dat bij het be
gin van den krijg werd uitgevaardigd-
Reeds vroeger is daarop gewezen en de
zer dagen kwam een üuitsch hoogleeraar,
prof. Vogt, 'het feit bevestigen.
In een artikel van de „Tagl. Rundschau"
waarschuwt deze geleerde tegen het on
derschatten van Rusland's kracht en uit
houdingsvermogen, en daarbij schrijft hij
-„Er is nog een belangrijk punt, dat hij
een overdenking van Ruslands positie in
aanmerking komt: het alcoholverbod
heeft het weerstandsvermogen der Rus
sen verhoogd. De groote vermindering van
de opbrengst van de rijksmiddelen ten
gevolge van de afschaffing, van Witte's
alcohol-monopolie (600 millioen roebel in
één jaar) beteekent veeleer een verster
king van 's lands physiek weerstandsver
mogen dan een verzwakking."
Een dergelijke getuigenis mag inder
daad wel worden onthouden.
Zulk een geweldige opoffering a.an geld
moest nu voor Rusland noodlottig wor
den, zegt prof. Vogt nog, maar het te
genovergestelde is het geval.
Physiek (en ook moreel) is Rusland's
kracht door het alcohol-verbod, dat streng
gehandhaafd wordt, gestaald.
Om dat voordeel te behalen, kon men
niet minder dan 600 millioen roebels per
jaar prijs geven.
Het land leed er niet onder.
Is het wel noodig, in het licht van
z.oo geweldige feit, nog het nut, het pro
fijt, de noodzakelijkheid der drank
bestrijding aan te toonen?..
(„Centrum.")
Vergadering van den
Goeschen Gemeenteraad.
In de raadsvergadering van
Donderdagavond j.l. die werd voorge
zeten door den burgemeester en waarbij
alle leden tegenwoordig waren, behalve
de heer A. F. de Paauw |(uitstedig we
gens legerdienst) terwijl er een vacature
is (Temperman) werden de notulen goed
gekeurd en de navolgende ingekomen
stukken ter kennis van de vergadering
gebracht.
a. Goedkeuring raadsbesluit van 23
Maart 1915, tot wijziging van het gast
huis reglement.
b. Adres van de vrijzinnige kiesver-
eeniging „Vooruitgang" te Goes, houden
de mededeeling van een motiejbetreffende
het beramen van middelen tegen werke
loosheid.
c. Goedkeuring raadsbesluit van 23
Maart 1915 tot wijziging der gemeente-
begrooting voor 1914.
d. Mededeeling van den heer W. Tem
perman dat hij ontslag neemt als lid van
den gemeenteraad.
e. Adres van 61 mestvaalthouders hou
ders, houdende verzoek de verordening
op de mestvaalten zoodanig te willen
herzien, dat de mestvaalten, gierputten
ed. ingericht onder vigueur der voorlaat
ste verordening onveranderd kunnen
blijven bestaan en in elk geval de toe
passing van een nieuwe werking te doen
intreden als betere tijden zullen zijn]aan-
gebroken.
f. Agenda van de vergadering van aan
deelhouders der N.V. Waterleiding Maat
schappij Zuid-Beveland.
g. Balanswinst- en verliesrekening
alsmede het jaarverslag van de N. V.
Waterleiding Maatschappij Zuid-Beveland
over het jaar 1914.
h. Adres van een vijftal marktbewoners,
houdende verzoek om op marktdagen
het verkeer aan de westzijde van de
markt niet meer te stremmen, aangezien
zij daardoor schade in hun bedrijf onder
vinden.
Besloten werd stuk e in handen te
geven van B- en W. om advies en stuk
g in handen van den burgemeester als
hoofd der politie.
Op de vraag van den heer Von Schmidt
wat of er in zake de werkloosheid door
B. en W. was gedaan in verband met het
request der Kiesvereeniging „Vooruit
gang" deelde de voorzitter mede, dat
reeds geruimen tijd B. en W. zich met
de kwestie der werkeloosheid in onze
stad bezig houden. Verschillende aanbe
stedingen van publieke werken werden
expresselijk vervroegd en andere werken
zooals het uitbaggeren van de vest wer
den ondernomen voordat nog]het request
van „Vooruitgang" het college van B. en
W. bereikte. Nog meer, is gedaan. Om te
kunnen maken dat het Nationaal Steun
comité financieel zou kunnen'bijspringen
is een lijst van ondersteuning voor de
werkloozen aan de burgers aangeboden.
Dan kan op de vraag, die het Steun
comité pleegt te doen alvorens financieel
ter hulp te komen, ,n 1. wat deed de ge
meente, wat deden de,'particulieren, be
vestigend,jworden beantwoord.
Bij hun zorgen voor de werkloozen
zat i bij B. en W. echter steeds de idee
voor, dat het; beter is hen wat te laten
verdienen dan hun een gift toe te stop
pen. Daarom heeft het college van B.
en W getracht het dijkje aan den Pol-
derschen Weg tusschen de^hofstede van
Boone en Van Noord af te graven om
het witzand, dat de gemeente voor de
bestrating noodig heeft, er uit te halen
en .dan later het dijkje weer ihzijn ouden
toestand te herstellen. Ged. Staten hebben
dit aanstonds bereidwillig toegestaan
onder eenige conditiën, waarvan de bil
lijkheid aanstonds in het oog sprong.