P P- tï Ui Co, Töcn èkbank 99 y. mm uit zeeland. No. 48. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT Zaterdag 2é April 1915. oor uw joes. 1000 olkomen. KKEB, GOES- ïrjongen AG MEISJE, RUS. n kantore der I DER MINNE. £N bespannen, klif1»' :e Violen en Vlo"'' Losse Oorlogsberichten. I „Volgens den officieelen tekst van 17 Dec. geleidde hij met de grootste koel- bloedigheid zijn peloton voorwaarts on der het vuur tier vijandelijke] mitrailleu ses. Gewond in den loop van den aanval wilde1 hij zich niet] Jaten vervoeren om den [marseh der eenheid, waarmee hij belast was, niet,te vertragen. UIT DE PERS. rachtige kwaliteit |>veel verkocht. Kerkorgelfabriek val! Goes. Een ontroerend tooneel. Onlangs sneuvelde op het westelijk oorlogstooneel de onderofficier Jules Bioche, een Katholiek van de daad. Reeds tijdens zijn studententijd aan de Poly technische school, nu een paar jaar gele den, onderscheide hij zich door zijn ge loofsleven, wars van alle menschelijk opzicht. Ook was hij een groot propagan- dist der gesloten retraite. Aldus bleef,'hij, om zijn mannen te redden, tien doodelijke uren op het slag veld, onbeweeglijken badend in zijn bloed; en toen hij getansporteerd werd naar het hospiaaal van Havre, deedhet koude vuur de wonde ontsteken en moest hij geamputeerd worden. De zieke ge tuigde van heldhaftigen moed Hij offerde zich aan God voor Frankrijk. In haast waarschuwde men de fami- |Bie. De moeder is ver, in de Midi, bij een anderen gewonden zoon en bij baar dochter, die nu weduwe is'ge worden. De vader snelt den 22en Dec. naar Havre. Hij vindt zijn 'arm kind in doodstrijd, maar altijd met dezelfde dap perheid en dezelfde 'gevoelens van gods vrucht. „Papa, zegt de stervende, bid het rozenhoedje met mij". Na den rozenkrans zeide hij „Papa, zing een lied] van de H. Maagd voor mij". De vader, de oogen vol tranen en'het gemoed vol smart, bad geen lust om te zingen. Toch wilde hij aan het verlangen van den stervende voldoen. Hij intoneerde zachtjes liet „Ave Maris Stella". De schitterende Ster der Zee, de H. Maagd, ging den dapperen stervende enkele minuten later begroeten in* het Paradijs. („üe Tijd") Godefroid Kurth over Duitschland. Godefroid Kurth, vermaard geschied schrijver en professor te Luik, een man, die een bewonderaar was van Duitsche wetenschap, heeft een persgesprek willen voeren met een correspondent van „De Tijd". Wij «nemen] hieruit liet volgende over. Acht u dan den Duitschen inval in België ongerechtvaardigd? Natuurlijk. En de wijze, waarop'die werd goedgepraat met het zoogenaamde document Barniston, is door en door valsch. Ik zelf lieb mij uit de officieele bescheiden kunnen overtuigen, dat in een randschrift; dezelfde hand, die het rapport redigeerde, de opmerking had geschreven, dat de opzet gebasseerd was op een mo gelijken inval van Duitschland in België. Ntet alleen is die .randbemerking door de Duilsche regeering op de zoogenaamde facsimile's; listig weggelaten, maar ook werd het woord conversation vervangen door convention. En uw meening over liet optreden der Duitschers in België? Dat heeft mijn laatste sympathieën doen verloren gaan. De Duitschers beroe pen zich voortdurend op het Belgische franc-tireurswezen, maar zij overdrijven daarbij verschrikkelijk, indien dit franc- tireurswezen al bestaan mocht hebben. En het is mijn vaste overtuiging;, dat geen enkele Ipriester als franctireur is opgetreden. Is het waar, dat de Katholieken tegen den algemeenen dienstplicht waren Ik zal u zeggen, wat ik uit goede bron hoorde. De zuster van koning Carol van Roemenië had aan haar verwante de gravin van Vlaanderen, meegedeeld' dat de Duitschers van plan waren dé neutraliteit van Belgie të schenden, indien er oorlog uitbrak. Dit werd der Belgische regeermg meegedeeld, en toen had ander- half jaar geleden te Brussel, de veelbe sproken geheime zitting plaats, waarbij vertegenwoordigers van alle politieke partijen aanwezig waren, en tengevolge waarvan de algemeene dienstplicht werd voorgesteld. Van toen af waren de Katho lieken vóór den algemeenen dienstplicht otschoon zij er vroeger tegen waren. rstond Iij VAN I10VE, iraagd aan te melden na twal D 225. Een voetbal als bom. De Engelsche ooggetuige vertelt van een Aprilgrap aan het front. Een Engelsch vlieger liet den eersten April van een groote hoogte een voetbal boven het vliegkamp van Rijsel vallen. De Duit schers, die dachten dat het een bom was, borgen zicli inderhaast en kwamen niet weer te voorschijn, voor de gewaande bom, na stoute sprongen gemaakt te hebben, geheel tot rust was gekomen Op den voetbal stond geschreven: „1 April, Gott strafe Engeland". ,Von Hindenburg wordt door een schilder, die hem pas in het hoofdkwartier bij het schilderen van zijn portret geregeld .[ontmoette, geschetst als een vriendelijk man. Natuurlijk is],met (Hindenburg niet te spotten zegt hijwanneer zijn beve len niet tot uitvoer gebracht zijn, dan kan hij verschrikkelijk opspelen, met zijn diepen bas. Maar zoo'n onweer drijft spoedig voorbij. Zijn oogen zijn blauw, niet hard, maar klein en diepliggend. Wenkbrauwen heeft hij bijna niet. De foto's, die van hem in den handel zijn, geven zijn gezichtsuit drukking niet' goed weer. Zij zijn nog van vroegere tijden. Hij is buitengewoon eenvoudig. Bij legt geen beslag op de vele bedienden, die ter zijner beschikking staan en hij eet buitengewoon eenvoudig. Meestal wordt er slechts vleesch en groente in één pot gekookt. Opdat men niet met honger van tafel zal opstaan, wordt er dan nog dessert gegeven, bestaande uit een zeer goedkoope soort kaas. Aan tafel wordt bier gedronken of een lichte wijn. Afwisseling is er niet. Van de zes maal komen er vijf maal hetzelfde vleesch en dezelfde groente op tafel. Een uilzondering wordt gemaakt, zoodra vorstelijke perso nen gast zijn. In zooverre, dat een glas champagne geschonken wordt. Een kluizenaar in de loopgraven. Toen de Belgische Minister Vander- velde, zoo vertelt het „Journal", de loop graven in het Noorden bezocht, stelde men hem een officier voor, die voor het uitbreken van den oorlog monnik was en zich in zijn loopgraaf een ware cel heeft ingericht. Eenige soldaten hielden de waclit, want de Duitsche loopgraven bevonden zich op een afstand van tweehonderd meter. De anderen waren aan het kaartspelen in een kelder. De chef bevond zicli boven, in een soort van duiventil, die hem als observatiepost dient. Hij ontving den Minister in zijn cel, vijf meter lang en vier meter breed, met een stroozak, een kapotten stoel, een tafeltje, en geen ander licht dan van een dievenlantaarn, dat buiten niet zichtbaar was. De kluizenaar huisde reeds langer dan een maand in die cel. Men lost zijn manschappen elke vier en twintig uren af. Hij weigerde, afgelost te worden. Als waarnemer voor de artillerie, verliet hij zijn post niet en was alleen met de buitenwereld verbonden door een tele foondraad, die naar het lioofk wartier liep. Men voorzag hem, zoo goed men kon, in kalme nachten van levensmiddelen, maar soms waren de verbindingen door het mitrailleusevuur gestoord. Eenige weken geleden had men geen drinkwater kunnen zenden. Om zijn dorst te lesschen nam L. het water van het overstroomde gebied, zout water, waarin lijken lagen, liet het in een ketel koken en likte de droppels af, die zich op het deksel vorm den. Den vorigen avond was een granaat vlak in zijn nabijheid ontploft, maar als door een wonder had hij niets dan een kleine kwetsuur aan den vinger gekregen. Topn hem gevraagd werd, of het leven onder die omstandigheden niet ondraaglijk is, antwoordde hij „Ik heb mij nog nooit zoo gelukkig gevoeld. De tijd vliegt om. Ik zorg voor mijn kleine huishouden, waak over mijn manschappen en deel mijn waarnemingen mede. Ik heb liet bewustzijn, dat ik nuttig ben voor mijn vaderland." Hij wees daarbij, ter aanvulling van hetgeen liij gezegd had, op de volgende woorden met een mes in den wand gesneden: „Leve de koning!" En de socialistische Minister drukte met warmte de hand van dezen royalist en christen. Bij Koning Albert. Belast met een speciale zending voor den koning der Belgen door den president der republiek, heelt Pierre Loti, de be kende romanschrijver, oud-marineofficier en lid van de Fransche Academie, kort geleden het Belgische hoofdkwartier be zocht. Zijn indrukken zijn neergelegd in een levendig artikel in de „Illustration" waaraan het volgende ontleend is. Geen wachten bij den ingang van het gebouw; geen ceremonieel. Een eenvou dige gang, waar ik juist tijd heb mijn overjas af te geven en dan zie ik door een open deur den koning staan, lang, slank met regelmatig gelaat, wonderlijk jong schijnend, zijn eerlijke oogen zacht en vriendelijk en zijn hand uitgestrekt in hartelijk welkom. Andere koningen en keizers hebben gedurende mijn leven zich vervaardigd mij te ontvangen, maar niettegenstaande hun praal en prachtige paleizen heb ik nooit zoo'n eerbied voor vorstelijke maje steit gevoeld, als op den drempel van dit huisje majesteit hier zoo oneindig veredeld door ongeluk en opoffering. En toen ik aan die gevoelen uiting gaf tegen over 'koning Albert, antwoordde hij glimlachend: „O, mijn paleis" en be sloot zijn zin met een zorgeloos hand gebaar, wijzende op zijn eenvoudige om geving. Eenvoudig, inderdaad, is de kamer, waar ik juist ben binnengekomen, maar door de afwezigheid van alle versiering, toch deftig. Een volle boekenkast neemt een heelen muur in beslagdaartegenover staat een open piano met een muziekboek er opin het midden der kamer is een groote tafel overdekt met kaarten en militaire plannen en het raam, dat, on danks de koude, open staat, ziet uit op een ouden tuin, bladloos en melancholiek, die schijnt te weenen met den winter regen. Nadat ik mij van de makkelijke zen ding gekweten had, die de president mij had opgedragen, was de koning vrien delijk; genoeg een lang gesprek met mij te houden. Wat iemand 't eerst opvalt van koning Albert, is zijn eerlijke en fijne beschei denheid bij zulk een heldenmoed; zijn onbewustheid van bewonderenswaardig te zijn. Den eerbied, welkeffhij den Fran- schen ingeboezemd heeft, zijn populari teit meent hij minder te verdienen, dan zijn eenvoudigste soldaat, die voor de algemeene zaak gesneuveld is. De vrede. Sir E. Grey heeft te Londen op de vergadering van het Koloniaal Institnut gesproken. Hij zei, dat het een zonde was voor vrede te bidden voor de bar- baarsche aanmatiging van Duitschland, die de heele wereld tot slavernij wil brengen is gedood. Geen vrede is aan nemelijk, zei Grey die in Duitschen trant voor eigen verhooging zorgt, maar een vrede dien de heele mensehheid ten vordeele is. Vlamingen, Walen en Duitschland. Roland de Marés, die in Vlaanderen wegens zijin© Walingant© propaganda een zekere beruchtheid genoot, bespreekt in] den „Temps" de (pogingen, wielke dood do Duitschers zijln aangewend om do Vla mingen voor hun zaak te winnen. De veroveraars zouden dit zoover gedreven hebben dat zijl door zekere publicisten: een plan lieten opmaken van een auto noom regeeringsstelsel voor de Vlaamsche gewesten en het is opmerkelijk dat de Duitschers zich daar juist inrichten alsof zijl voornemens zijn er voor goed te blijven. Alles wordt in het werk gesteld om de bevolking het denkbeeld bijl te brengen: dat de verantwoordelijkheid van het ge hemde neerkomt op den Koning en zijhe ministers, die bet land aan hunne per soonlijke belangen hebben opgeofferd. In een Groot-Duitschland zouden de Vlamingen eenzelfde plaats innemen als de Beieren, terwijl Duitschland eindelijk toegang zou hebben tot de Noordzee, te genover Engeland. Duitschland zou daar entegen weinig gezindheid aan den dag Ieg'gen de Waalsche provincies te anneixea- ren, daar zijl aldus een nieuw Elzas Lotha ringen zouden scheppen. (De schrijiver geeft echter niet aan hoe de Duitschers Vlaanderen aan hun Rijk kunnen toevoegen, zonder een stuk Waalsch gebied tevens in te lijiven.) Duitschland heeft jarenlang het Fla mingantisme begunstigd, waarvan het elke overwinning als een zegepraal van dp Germaansche kultur beschouwde, en men rekende er op dat de Vlaamsche invloed België er toe zoui leiden zijn internationale plicht te verzaken en de keizerlijke troef- pen na een schijh-tegenstand door te laten. Natuurlijk hebben de Duitschersl zich hierin vergist, en bij den heldhaftig geboden Weerstand legden Vlamingen en Walen een volmaakte eensgezindheid en gelijke moed aan den dag, slechts dooi de oude geschillen te doen herleven mtee- nen de Duitschers kans te zien de Belgten te verdoelen en tegen elkaar op te zet ten. Zijl hebben niet begrepen dat de Vlamingen, ondanks hun verwijderden Germaansc.hen oorsprong, volkomen vreemd zijn aan de Duitsche geestesge steldheid1, <en dat hun duizendjarige ge meenschap met de Walen en hun aanra king toet de Latij'nsche beschaving hun! een geheel eigen karakter hebben geschon ken. Het is onmogelijk Vlamingen en Wa len van elkaar te scheiden. Lang is het bestaan van een Belgische volksziel ver loochend, niet het minst in Belgiëzelf, doch het is juist de Belgische ziel, die het beste van de Vlaamsche en de Waal sche ziel in zich vereenigt, waardoor dit kleine volk ee,n roemrijke bladzijde zijde-r geschiedenis kon schrijven. De verliezen aan Duitsche officieren. Te Parijs werd de volgende officieele mededeeling 'gedaan De door het Duitsche Hoofdkwartier uitgegeven verlieslijsten maken het moge lijk, 'het verlies aan officieren te bereke nen. De resultaten zijn in onderstaande tabel bijeenngevoegd. De cijfers van de kaders, op voet van vrede, omvatten de actieve, reserve- en landweerofficieren. De verlieslijsten gaan tot 15 Maart, doch opgemerkt moet wor den, dat een aantal gesneuvelde, gewonde en vermiste officieren nog niet in de geplubliceerde lijsten werden vermeld. Kaders op voet van vrede: 480 generaals, 33154 infanterie-officieren, 7063 cavalerie-officieren en 12108 artil lerie-officieren, totaal 52805. V erliezen: generaals (57 gewond of vermist, 43 gedood, totaal 100); infan terie-officieren (18149 gewond of vermist, 8604 gedood, totaal 26753); cavalerie-offi- cierenn 881 gewond of vermist, 366 ge dood, totaal 1247) f artillerie-officieren 2264 gewond of vermist, totaal 3176.) Totaal 31,276. Over de Duitsche luchtvloot heeft de secretaris van griiaf Zeppelin 't een eit ander meegedeeld aan een verslaggever van de Konstanzer Nachrichten. „Onze luchtvloot bestaat fnu uit 1366 vaartuigen, waarvan 36 bestuurbare luchtschepen. Wijl hebben veel grooter verliezen gehad, dan we verwacht hadden: 9 luchtsche pen zijln sedert het begin van den oorlog verloren gegaan, maar zijl zijn reeds ver vangen door nieuwe, die bewapend zijn met kanonnen van groot kaliber en ma chinegeweren. Tegen den 15en Juli kunnen wij 15 luchtkruisers van een aanmerkelijk ver beterd type afleveren. Zijl zullen gepant serd zijln én elk twee ton ontplofbare stof fen kunnen meevoeren. Daarmee zullen wie langlei tochten in de dichtste mist én de donkerste nachten kunnen doen. „Wijl zijn voornemens een tocht naar Londen te doen en niet alleen om te ver kennen (Wat ons doel was bij den tocht naar Parijs). Hiet zal een werkelijke oor- logsiexpeditie worden. Wijl zullen Londen miet twee eskaders van vijf luchtkruisers aanvallen en ons niet door verliezen la ten .afschrikken. (Maar eerst moeten alle nieuwe schepen klaar zijn; dat zal on geveer Augustus worden." D|e nieuwe kruisers zullen zeer snel kunnen stijgen ;en dalen. (N. R. Ct.) De grootste oorlog ter wereld. Volgens een persoonlijk onderzoek van de „Mfitin" bedraagt het front waarop tbans gestreden wordt 2668 K.M. In het westen bezetten de Franschen 870 K.M., de Engelschen 50 K.M. en de Belgische troepen 28 K.M.totaal 948 K.M. Inihet Oosten heeft het Russische front ©en respectabele lengte van 1370 K.M. In het. Zuiden strijden de w'akkere Ser viërs en Montonegrijnen over oen gevechts linie van 350 K.M. Mfen vecht dus, globaal gerekend, op een front van 2668 K.M. Nog nooit hebben de ges'chiedboeken van zulk leen feit gewag gemaakt. Generaal Cherfils voorspelt in „Le Pleujple", dat de oorlog waarschijnlijk in tien aanstaanden zomer met een beslis- senden slag tusschen Maas en Moezel zal eindigen. De Duitsche liniën zullen daar over een lengte van 30 mijlen en een diejpte van zes mijlen worden doorbro ken, daarna zal een algemeen offensief der geallieerden 0e Duitschers tot den Rijn terugdrijven, waarop de eindstrijd op den rechteroever van den Rijln zal worden geleverd. D6e generaal weet het precies. Het verschil van internationalisme tusschen Katholieke Kerk en Socialisme. In een lezenswaardig artikel over het jongste congres der S. D. A. P. komt de hoefijzer-redacteur van het „Alg. Han delsblad" tot de volgende slotsom De sociaaldemocratie, die gemeen lijk zoo prat gaat op haar realistisch karakter, zit zóó stijf in liaar ideolo gieën, als een Pruisisch luitenant in zijn kraag. Haar internationalistische ideo logie is een van de ergste gebleken. Ze zal die hebben te herzien. Ze zal een nieuwe waardeverhouding hebben te zoeken tusschen het nationale en liet internationale beginsel. Misschien kan ze daarbij wat leeren van het Roomscli-Katholicisme, dat óók inter nationaal is, maar door de tegenwoor dige nationalistische uitbarstingen fei telijk ongeschokt is gebleven Want eenerzijds heeft de Roomsche kerk aan de internationale idee nooit zulk een buitensporig overwicht gegeven als de sociaal democratie het deed, anderzijds daarentegen staat zij internationaal veel sterker, doordien zij één hoofd heeft, geplaatst boven de naties, en niet een leidend concilie van kardinalen dat, als Internationaal Bureau van Socialisme, nota bene volgens de verdeeling der wereld in naties is saamgesteld en dan ook door den oorlog terstond in zijn nationale parten is uiteen gebarsten. Wij nemen van deze conclusie vooral nota, om hetgeen daarin met betrekking tot de Katholieke Kerk wordt gezegd, 't Is stellig het onthouden waard. Lessen. Bij alle ellende, die de oorlog over de volken brengt, is er toch ook voordeel te trekken uit de lessen, welke zijn ont zettend verloop aan de wereld voorhoudt. Zoo ton aanzien van het alcohol vraagstuk". De Russen toonen zich in deze gruw- zaïrt ©worsteling veel krachtiger, taaier en beter georganiseerd, dan. men verwachtte; en voor een groot deel hebben zij dit, naar onpartijdige getuigenis, te danken aan het alcoholverbod, dat bij het be gin van den krijg werd uitgevaardigd- Reeds vroeger is daarop gewezen en de zer dagen kwam een üuitsch hoogleeraar, prof. Vogt, 'het feit bevestigen. In een artikel van de „Tagl. Rundschau" waarschuwt deze geleerde tegen het on derschatten van Rusland's kracht en uit houdingsvermogen, en daarbij schrijft hij -„Er is nog een belangrijk punt, dat hij een overdenking van Ruslands positie in aanmerking komt: het alcoholverbod heeft het weerstandsvermogen der Rus sen verhoogd. De groote vermindering van de opbrengst van de rijksmiddelen ten gevolge van de afschaffing, van Witte's alcohol-monopolie (600 millioen roebel in één jaar) beteekent veeleer een verster king van 's lands physiek weerstandsver mogen dan een verzwakking." Een dergelijke getuigenis mag inder daad wel worden onthouden. Zulk een geweldige opoffering a.an geld moest nu voor Rusland noodlottig wor den, zegt prof. Vogt nog, maar het te genovergestelde is het geval. Physiek (en ook moreel) is Rusland's kracht door het alcohol-verbod, dat streng gehandhaafd wordt, gestaald. Om dat voordeel te behalen, kon men niet minder dan 600 millioen roebels per jaar prijs geven. Het land leed er niet onder. Is het wel noodig, in het licht van z.oo geweldige feit, nog het nut, het pro fijt, de noodzakelijkheid der drank bestrijding aan te toonen?.. („Centrum.") Vergadering van den Goeschen Gemeenteraad. In de raadsvergadering van Donderdagavond j.l. die werd voorge zeten door den burgemeester en waarbij alle leden tegenwoordig waren, behalve de heer A. F. de Paauw |(uitstedig we gens legerdienst) terwijl er een vacature is (Temperman) werden de notulen goed gekeurd en de navolgende ingekomen stukken ter kennis van de vergadering gebracht. a. Goedkeuring raadsbesluit van 23 Maart 1915, tot wijziging van het gast huis reglement. b. Adres van de vrijzinnige kiesver- eeniging „Vooruitgang" te Goes, houden de mededeeling van een motiejbetreffende het beramen van middelen tegen werke loosheid. c. Goedkeuring raadsbesluit van 23 Maart 1915 tot wijziging der gemeente- begrooting voor 1914. d. Mededeeling van den heer W. Tem perman dat hij ontslag neemt als lid van den gemeenteraad. e. Adres van 61 mestvaalthouders hou ders, houdende verzoek de verordening op de mestvaalten zoodanig te willen herzien, dat de mestvaalten, gierputten ed. ingericht onder vigueur der voorlaat ste verordening onveranderd kunnen blijven bestaan en in elk geval de toe passing van een nieuwe werking te doen intreden als betere tijden zullen zijn]aan- gebroken. f. Agenda van de vergadering van aan deelhouders der N.V. Waterleiding Maat schappij Zuid-Beveland. g. Balanswinst- en verliesrekening alsmede het jaarverslag van de N. V. Waterleiding Maatschappij Zuid-Beveland over het jaar 1914. h. Adres van een vijftal marktbewoners, houdende verzoek om op marktdagen het verkeer aan de westzijde van de markt niet meer te stremmen, aangezien zij daardoor schade in hun bedrijf onder vinden. Besloten werd stuk e in handen te geven van B- en W. om advies en stuk g in handen van den burgemeester als hoofd der politie. Op de vraag van den heer Von Schmidt wat of er in zake de werkloosheid door B. en W. was gedaan in verband met het request der Kiesvereeniging „Vooruit gang" deelde de voorzitter mede, dat reeds geruimen tijd B. en W. zich met de kwestie der werkeloosheid in onze stad bezig houden. Verschillende aanbe stedingen van publieke werken werden expresselijk vervroegd en andere werken zooals het uitbaggeren van de vest wer den ondernomen voordat nog]het request van „Vooruitgang" het college van B. en W. bereikte. Nog meer, is gedaan. Om te kunnen maken dat het Nationaal Steun comité financieel zou kunnen'bijspringen is een lijst van ondersteuning voor de werkloozen aan de burgers aangeboden. Dan kan op de vraag, die het Steun comité pleegt te doen alvorens financieel ter hulp te komen, ,n 1. wat deed de ge meente, wat deden de,'particulieren, be vestigend,jworden beantwoord. Bij hun zorgen voor de werkloozen zat i bij B. en W. echter steeds de idee voor, dat het; beter is hen wat te laten verdienen dan hun een gift toe te stop pen. Daarom heeft het college van B. en W getracht het dijkje aan den Pol- derschen Weg tusschen de^hofstede van Boone en Van Noord af te graven om het witzand, dat de gemeente voor de bestrating noodig heeft, er uit te halen en .dan later het dijkje weer ihzijn ouden toestand te herstellen. Ged. Staten hebben dit aanstonds bereidwillig toegestaan onder eenige conditiën, waarvan de bil lijkheid aanstonds in het oog sprong.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1915 | | pagina 5