Aan bel NérlaÉÉ Volk.
De Groote Oorlog.
]\To. 46
Dinsdag 20 April 1915.
Elfde
Jaargang.
Veisiliijnt eiken MAHDAG-. WDEHSDAG- in VRIIDAEIVOHD.
Losse Oorlogsberichten.
BINNENLAND.
NIH ZEEUW COURflHT
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten 0.95.
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Ganzepoortslraat C 2o9, GOES.
Tel. interc.Directie no. 33. Redactie no. 97.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
De abom.é's op dit blad, in hi t bezit der door de SM gulden bij verlies van beide HEB A gulden bij
d.rectie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de j| |L» i 1 1 1 lianden, voeten of oogen. jfl fl I verlies van een
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, fl 1 11 Voorts bij ongeneeselijke I 9 fl fl hand, voet
G KATIS verzekerd tegen ongelukken voor: I TB* verstandsverbijstering; fl of oog; I duim;
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
fi I" ëulden bü 8 gulden bij gulden bij mm
m fl verlies van een jfl fl fl fl fl verlies fi fl fl verlies van jf
fl fl hand, voet fl fl fl fl fl van een H I een M
UU of oog; fl duim; wijsvinger;
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
(Ingezonden)
Het Internationaal Vredes-
comité, gevesiigd te Amsterdam, meent
in het belang van het doel, dat het be
oogt, goed te doen hare meening te
publiceeren betreffende de incidenten,
üie zich dezer dagen voordeden.
Het comité zou zijn taak te licht op-
vutten wanneer het, terwijl ernstig
gewerkt wordt aan het voorbereiden van
maatregelen, welke kunnen leiden tot
beëindiging der oorlogsgruwelen, ver
zuimde zich te doen hooren, uu enkele
gebeurtenissen van den laatsten tijd de
gelukkig kleine oorlogsgezinde partij
iu ons laud, aanleiding zoudeu kunnen
geven tot propaganda voor haar denk
beelden.
Het is hier niet de plaats, om de feiten
stuk voor stuk na te gaan en conclusies
te trekken, maar doel van dit schrijven
is, er op te wijzen, dat een deel van het
overgroot aantal vredelievendeu in den
lande, den koers kwijt raakt en meent,
dat op de bejegening ons aangedaan ten
slotte oorlog zou moéten volgen. En
men redeneert zoo, of laat zich door de
vechtersbazen verleiden zoo te rede
neeren, umdat men bang is, dat anders
ons voiksaanzieu, onze eer zouden lijden.
Niets is minder waar dan dat. Juist
de voorvallen der laatste maanden, de
gruwelijke gevolgen van de menschen-
slachting, die niet eens den naam van
„oorlog" verdieut, geven elke tegeeriug,
geven elk volk het recht, alles te doen
om te voorkomen dat nog andere landen
en volkeren, aan de slachting deelnemen.
Wanneer in het gewone leven twee
manning van meening verschillen, door
dat een hunner zich door den ander
slecht behandeld heeft gezien, brengt
men het geval voor een eereraad der
pubieke meening.
Zou het hier anders moeten Wordt
eenig volk verongelijkt, gehinderd, ge
treiterd zelfs, laat het dan niet dwaselijk
om verlies van eenig goed, of zelfs van
enkele menschenlevens, véél erger in de
waagschaal stellen, nu de moderne oor
logvoering eiken Hinken strijd heeft
onmogelijk gemaakt, en laat het geen
daad doen, die, hce flink ook op zich zelf,
zou tengevolge hebben, dat weer dui
zenden ongelukkig worden.
De geschiedschrijver zal Nederland
niet veruordeelen, omdat regeeriug en
volk zich weten te stellen boven het tot
nu geldende begrip van volkeren-eer,
het er op los gaan, wanneer men gehin
derd wordt, omdat de wijze van oor
logvoeren is ontaard in slachten van men
sehen op een wijze, die strafvervolging
zou eischen, wanneer dieren zoo zouden
worden gedood.
Het is de wijze waarop oorlog wordt
gevoerd, die elk mensch moet doen
zeggen: „dat niet".
Wij lazen in het Handelsblad, op
gemerkt zij, dat nog niet was opgehelderd
van welke nationaliteit de duikboot was,
wier bemanning de niet te kwaliticeeren
daad beging de „Katwijk" in den grond
te boren
„Het is zeker te betreuren, dat onze
innige weusch om buiten den oorlog te
blijven, die uitwerking op onze Duitsche
buren heelt gehad. En wij zijn overtuigd,
dat de Duitsche regeering toch een niet
geheel juisten indruk ontvangen heeft.
Zeker, wij wenschen buiten den strijd
te blijven, wij zullen veel verdragen, veel
lijden en vei duren om niet onze zonen
mede in den verschrikkelijken krijg te
zenden. Maar het offer, dat wij aldus
brengen, zou te groot kunnen zijn zoo
^ciaburigi: landen deovertuiging kregen,
e-rland zich haast alles, zich elke
laten CT1VS' e\he rechtsverkrachting zal
debnoeT fVaUen en ziJ bÜ hunne han-
g i ^ii onzen opzichte daarmede
rekening hielden, zou de vrede te duur
gekocht kunnen zijn."
Doch dat behoeft niet. De regeering
zal t.h.t. middelen weten te vinden om
den benadeelden recht te verschaffen-
zonder dat zulks verdere ellende tenge
voJge heeft.
Ons preslige zal daardoor niet lijden.
Integendeel, de beestmensch zal nu Wel
zijn laatste dadeu doen, althans voor zeer
langen tijd en als men onze houding be
oordeelt, zal men he,t noemen een wijs
beleid: te voorkomen, dat de geschied-
schrijvir krijgt te boekstaven, dat in het
jaar zuo en zooveel wij in den strijd
kwamen, of anderen bij ons kwa
men strijden, ons laud werd plat ge
brand, het zooveelste gedeelte van onze
bevolking verminkt of vermoord, een
ander zooveelste gedeelte onteerd en
wat er nog meer „geschiedde."
Vertrouwen zij gesteld in onze regee
ring en daarbij vooral geen opwinding
van een aard, die wij terecht in andere
volken laken.
Namens het Int. Vredesoomité,
C. F. J. BRANDS,
Amsterdam.
's Prinsen Jaardag.
Heden viert Z. K. Hoogheid Prins
Hendrik zijn 39en verjaardag Het gemis
aan uitwendig feestbetoon wordt ver
goedt door de sympathie, die van ons
volk uitgaat naar den vorstelijken ge
maal onzer geëerbiedigde Koningin, den
Prins, die door zijn velerlei bemoeiingen
voor de verzachting van der. economi-
schen druk, in deze kritieke tijden op
de natie uitgeoefend door zijn ijverige
werkzaamheid vooral voor den bloei der
Roode Krui-stichtingen in ons land de
overtuiging bij ons volk steeds dieper
vestigt, dat het Vorstelijk Huis zich in
deze dagen één voelt met de natie in
het trachten naar het behoud van de
kostelijkste aller gaven, welke een volk
thans in den schoot kan vallenden
vrede. Tot heden toe gelakte dat onder
Gods bijstand. Moge ten einde toe onze
Nederiandsche natie onder de scha
duw en schutse van den Oranjestam
vrij blijven van de gruwelen van den
krijg!
Leve Prins Hendrik
De toestand.
De vredesgeruchten blijven aanhouden.
De Keulsche correspondent van „De Tijd"
meldt, dat de provinciale bladen in
Duitschland nog heftig militaristisch ge
zind zijn, maar dat de groote pers een
aanmerkelijk kalmer toon begint aan te
slaan. De Kreuzzeitung, een invloedrijk
orgaan schrijft b.v. dat er invloeden aan
het werk zijn, die het Duitsche volk een
verzoening met Engeland aanbevelen op
zoodanigen grondslag, dat Duitschland's
voornaamste vijand het doel van den door
hem gevoerden oorlog als bereikt kan
beschouwen.
De „Vorwiirts" zou er zich over verheu
gen, indien het waar is en voegt er aan
toe: Men kan zeker zijn, dat het grootste
deel van het Duitsche volk het hiermee
eens is.
Dit moet dan zeker beteekenen, dat Bel
gië niet zal worden geannexeerd.
Volgens genoemden correspondent is het
Duitschland niet om uitbreiding van ge
bied te doen, maar zou het, indien het
in Europa dezelfde plaats bleef innemen,
als vóór den oorlog, met inbegrip van
zijn koloniaal gebied, tot vrede geneigd
zijn.
Nog maakt „De Tijd" melding van do
uitlatingen van een vertegenwoordiger van
een groote neutrale mogendheid, die o. a.
beweert, dat Engeland niet .gaarne een te
groote verplettering van Dui'tschland door
Frankrijk qp Rusland zou zien. „De Tijd"
voegt er bij, dat men binnen enkele weken
nog opzienbarende onthullingen aangaan
de deze vredesgeruchten kan te gemoet
zien. Verreweg het grootste deel der
menschheid zal met een oprecht „God
zij dank" het bericht ontvangen, dat de
oorlog gaat eindigen.
Nog is hot interessant te vernemen wat
hot Zwitsersch Blad „Neue Ziiricher Naoh-
richten" schrijft.
„Als niet alle teekenen bedriegen, is,
ondanks de verzekeringen van het tegen
deel, de oorlogstoestand haar toppunt al
voorbij. De Triplo Entente staat voor een
verloren zaak. Er zijn 3 Leekenenende fei
ten in den toestand: lo. dat het Fransche
offensief tusschen Maas en Moezel geheel
is mislukt; 2o. dat het wanhopig Russisch
offensief in Re Karpathen op niets uitge-
loopen is; 3o. het voorioopig staken van de
pogingen, om de Dardanellen te forceeren.
„Waarheen men ook kijkt, aan den kant
van de Entente, nergens ziet men uitkomst
om de militaire gebreken goed te maken.
De een hoopt op den ander, en deze andere
is niet in staat, do verwachtingen te ver
vullen. De positie van Engeland ter zee is
niet gunstiger dan maanden geleden.
„De mogendheden van midden-Europa
zijn economisch een onwrikbare bronzen
rots, terwijl van de Triple Entente Enge
land de eenige mogendheid is, die econo
misch nog krachtig is.
„De moreele kracht yan Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije is toegenomen. Frank
rijk en Rusland toonen teekenen van ver
val. Van een overwinning van de Triple
Entente kan niet ernstig sprake zijn. Het
gaat nu nog maar om de zwaarte van de
nederlaag, wélke volgen moet."
Wat hier van de Russische tegenslag in
de Karpathen verteld .wordt, is in over
eenstemming met de feiten. De geweldige
vicrweeksche slag in de Karpathen heeft
den Russen niet het succes geschonken
dat zij ervan verwachtten: een vrijen toe
gangsweg naar Hongarije. Nu kwam er bij
dat hun moeilijkheden niet weinig werden
vermeerderd door den slechten toestand
der wegen, tengevolge van den dooi en
van het wassen der rivieren.
Uit België.
PUTTE. Het gerucht gaat dat de heer
Dubois, directeur van de spoorwegen te
Gent door de Duitschers wegens spion-
nage is gefusilleerd.
ANTWERPEN. Al de vliegmachines
uit de vliegloods te Bra chaeten zijn
door de Duitschers opgeladen en naar
het station te Antwerpen vervoerd.
De Paus en België.
Uit Rome wordt gemeld, dat de Paus
monseigneur Deflorge, president van het
instituut van pliilosoplne te Leuven, iu
gehoor ontving. De Paus verklaarde dat
hij God smeekte, niet alleen België te
redden, maar het ook in vroegeren bloei
te herstellen, schooner en giooter dan
ooit.
Het Vaticaan en de Oorlog.
Men meldt ons uit Rome
Op het Vaticaan komen duizenden brie
ven in van families, die inlichtingen
vragen naar krijgsgevangene familieleden.
Men tracht zooveel mogelijk inlichtingen
te geven Een oud ambassadeur van Ame
rika is belast met het beantwoorden van
vele stukken, betrekking hebbende op
uitwisseling van krijgsgevangenen.
(Centrum.)
Bedreigd door een onderzeeër.
De kapitein van het stoomschip
„Thieseus", hetwelk dezer dagen te Liver
pool aankwam, deed een verhaal van een
opwindende jacht op zijn schip door een
onderzeeër. Op 29 Maart, ongeveer 10
mijlen Z.W. van den vuurtoren van Bis-
hopsrock, werd een onderzeeër waargeno
men op 3 mijlen afstand.
Die kapitein liet met volle kracht stoo-
men, doch geleidelijk liep de onder
zeeër in, en seinde het schip te stoppen.
Van idit sein werd geen nota genomen;
toen werd sein gegeven: stoppen, anders
zal gevuurd worden. Het vuur werd ge
opend met een machinegeweer, en een
kanon van 7.5 cM.
Toen werd hqt sein gegeven, dat het
schip moest worden verlaten door de ba-
manning; maar de „Theseus" stoomde
door, en de onderzeeër poogde aan het
achterdek van het schip te komen, klaar
blijkelijk om het te kunnen torpedeeren;
maar de kapitein liet het schip voort
durend van koers veranderen, zoodat tan
slotte de onderzeeër de vervolging opgaf.
De „Theseus" was echter wel ernstig be
schadigd.
Duitsche spionnage in Zeeland
De oorlogscorrespondent M. van „De
Tijd" meldt d.d. 15 April van de grenzen:
De laatste dagen wordt in de bladen
veel geschreven over het Duitsche stoom
schip „Main", dat sedert het uitbreken
van den oorlog in Vlissingen heeft gelegen
en deze week naar Antwerpen is ver
trokken. Reeds lang was ik op de h'oogte
van feiten, die nu openlijk in de bladen
geschreven worden, doch ik achtte het
beter, voorioopig daarover niet te schrij
ven. Thans is hiervoor geen reden meer.
In een onzer grensplaatsen maakte ik
voor 'het eerst kennis met iemand van
de „Main" en wel geheel onwillekeurig.
Ik zat in een café van bedoelde plaats,
waar ik gelogeerd had, toen 's morgens
9 uur een groote zware man kwam bin
nenstappen, op eeh stoel neerviel en niets
anders zeide dan: „Bierl" Het glas werd
in één teug geledigd, en weer klonk hét
bot-af: „Bierl" Dat ging zoo in een paar
minuten tot driemaal toe. De manier,
waarop de man het „bier" uitsprak (en
uitdronk, 's morgens om 9 uur) deed me
Vermoeden, dat ik met een Duitsch'er te
doen had, waarom ik trachtte een praatje
met hém te maken; maar aanvankelijk
kreeg ik geen ander antwoord dan:
„Joajoa.joa.ja-al" en „Nei.
nei.nei.néé I" Hij trachtte wanhopig
een Nederlandsch accent te doen hoo
ren: „O", zei ik toen in zijn landstaal,
„ge zijt een Duitscher" en toen wist hij
niet beter te doen, dan zulks maar toe
te geven. Na zich verzekerd te hebben,
dat ik geen Belg, maar Nederlander was,
vroeg hij me allerlei inlichtingen over
Vlissingen, Sluis, hoeveel soldaten er in
die plaats waren enz., waarop ik hem
quasi heel getrouw antwoordde. In den
loop van het gesprek gaf hij me dan
eens op van' Vlissingen te komen, dan
weer van Schoondijke en wéér een andere
maal van IJzendijke. Toen ik genoeg wist,
kneep ik er stil tusschen uit en ging
den plaatselijken commandant waarschu
wen, dien ik te laat vond, om den man
nog ter plaatse zelve te doen aanhouden.
Ik was evenwel te weten gekomen/waar
heen hij gegaan was en zoodoende werd
hij na een telephonische waarschuwing
van bovenbedoelden kapitein in Vlissin
gen aangehouden, terwijl hij daar van
de boot stapte. Een correspondentiebureau
meldde toen uit Vlissingen aan de bladen,
dat de aangehoudene een officier van de...
„Main" was, hetgeen ik vóór dien tijd
niet wist.
Weer een paar dagen later vernam ik,
dat op de „Main" een Hollandsche mili
taire post was geplaatst en op het schip
een inrichting voor draadlooze telegrafie
was ontdekt, iets waarover ik meer bij
zonderheden ken, die ik niet kan mede-
deelen. Het gebeurde met die installatie
voor draadlooze felegrafie is aan meer
deren bekend, en in ruimen kring vindt
men het hoogst zonderling, dat aan de
„Main" is toegestaan naar Antwerpen te
vertrekken. Een nadere uitlegging hier
over door de autoriteiten zou misnoegen
en wantrouwen bij velen wegnemen.
Aan de Hollandsche grenzen is onlangs
oen Belgische loods uit Vlissingen aange
houden. Hij werd in het bezit gevonden
van een Duitsch paspoort van den com
mandant te Westkapelle, waarop stond,
dat de bezitter van den pas vrij doorge
laten moest worden, dat hem alle facili
teiten moesten worden verleend, en dat
de Kommandantur direct telephonisch
moest worden verwittigd, zoodra de be
zitter van den _pas zich aan de grens
posten had vervoegd. Het paspoort is in
handen van onze militairen gebleven en
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van 20 April.
Meest matige, zwakke, veranderlijke wind
licht tot haffbewolkt; droog weer. Mogeiijk
nachtvorst. Weinig verandering van tempe
ratuur.
do man uit het in staat van oorlog ver
klaarde gebied gezet.
Dit zijn slechts eenige staaltjes van de
Duitsche spionnage langs de grenzen,
maar zao zonden er nog zoo veel ge
geven kunnen worden.
De „Medea".
Naar aanleiding van de hardnekkige ge
ruchten, dat onder de lading sinaasappe
len van het in den grond geboorde
stoomschip Medea andere lading verbor
gen was, (men spreekt van pyriet, zwavel
en andere contrabande-artikelen) ver
zoekt de Kon. Ned. Stoomboot Mij. ons nog
eens uitdrukkelijk te verklaren, dat het
schip uilsluitend sinaasappelen en eenige
collies manderijnen aan boord had. In
dit verband kan nog gewezen worden
op de schriftelijke verklaring door den
kapitein van den onderzeeër aan den ge
zagvoerder van de Medea medegegeven,
dat hij de Medea in den grond geboord had
„da das Schiff Lebensmittel nach Londen
(feindlicher Hafen) bracht". (N. R. Ct.)
De „Katwijk".
De kapitein van de tot zinken ge
brachte „Katwijk", de heer Teensma, had
Vrijdag in Den Haag een onderhoud aan
het departement van marine met den mi
nister en met den ch'ef van den marine
staf en aan het departement van buiten-
landsche zaken met den referendaris, chef
der le afdeeling (politieke zaken enz.)
mr. D. W. baron van Heeckeren.
De verontwaardiging in de Nederiand
sche pers over dit vergrijp tegen alle
oorlogsrecht is algemeen. „De Maasbode"
o. a. zegt:
„Wat zich bij den Noord-Hinder heeft
afgespeeld, doet maar al te sterk denken
aan het optreden van een goed gemas-
kerden en onkenbaar gemaakten sluip
moordenaar, die zijn weerloos slachtoffer
op het onverwachts overvalt en ver
moordt".
Nieuwe Guldens.
De omstandigheid, dat de nieuwe zil
verbons slechts tot een waarde van f 2.50
zijn uitgegeven, heeft de vrees doen ont
staan, dat er nu te weinig ruilmiddelen
ter waarde van f 1.zullen komen. Hier
voor is geen grond. Immers behalve
nieuwe zilverbons van f 2.50 tot een be
drag van voorioopig 71/2 millioen gul
den, is er ook een behoorlijke hoeveel
heid zilveren guidensstukken aangemaakt
en in de laatste weken bereids tot een
bedrag van bijna 2V2 millioen stuks in
omloop gebracht.
Niemand behoeft guldens op te zamelen,
uit vrees ze binnenkort niet meer te zul
len kunnen krijgen; immers met de aan
munting van guldens wordt voortgegaan
en de voorraad wordt elke week met ten
minste 400.000 stuks aangevuld.
Met de inzameling van alle oude zii-
verbons en de verspreiding van de nieu
we bons en de nieuwe guldens kan zeer
tijdelijk hier en daar een tekort gepaard
zijn gegaan, wijl veel oude bons tegen
bankpapier zijn ingewisseld en de nieuwe
slechts geleidelijk (vooral door de loon-
betalingen) haar plaats innemen, doch bin
nen weinige dageff zal er overal weer een
voldoende hoeveelheid geld van minder
dan f 10.in omloop zijn.
Het is echter van groot belang, dat
bij betalingen, waarbij zilverbons van
f2.50 kunnen worden gebezigd, deze ook
inderdaad zooveel mogelijk worden ge
bruikt.