UIT DE PERS. Boekennieuws. Land- en Tuinbouw. Gemengd Nieuws. Ingezonden Stukken. Openbare Verkoopingen. Aanbestedingen. haar oom, koning Leopold I van België (uitgegeven in „Women and Politics", Let ters of Queen Victoria), waaruit blijkt, hoe 63 jaar geleden over de neutraliteit van het ongelukkige land door Engeland werd geoordeeld, destijds tegenover Frankrijk, Buckingham Palace, 2 Februari 1852. Liefste oom, mijn hartelijken dank voor uw vriendelijk briefje van den 30sten. De zaken staan zeer kritiek en wat van de Weyer ons verteld heeft is niet zeer geruststellend. Met zulk een buitengewoon man als Louis Napoleon kan men zich geen oogen- blik zeker voelen. 't Stemt mij zeer treurig. Ik heb den vrede en de rust lief feitelijk haat ik politiek en tumult, en 't doet mij ver driet te denken, dat een vonk alles in vollen oorlogsbrand kan zetten. Toch denk ik, dat het vermeden kan worden. Elke aanslag op België zal voor ons een casus belli worden. Daar kan u op vertrouwen. Voor een inval ben ik niet bevreesd. Maar de geest van het volk is hier zeer opgewonden. Zij zijn er vol van zich te verdedigen en de geest van vroegere dagen schijnt terugge keerd. Uw liefhebbende nicht, VICTORIA, R. Een eigenhandig schrijven van de Koningin van België. Koningin Elisabeth van België zond aan de redactie van „Gentlewoman" een dank betuiging voor hetgeen de Engelsche vrou wen voor België gedaan hebben. De ko ningin schrijft: „Ik bewonder de Engelsche vrouwen om haar rustige kracht en ik ben haar dankbaar voor al hetgeen zij deden ter leniging van het lijden, dat België moest dragen. Door onze eigen beproevingen heen vereenigen zich onze harten met haar, die zoo edelmoedig het dierbaarste en beste, wat zij hadden, hebben gegeven voor het licht der beschaving. Ik vraag (iods zegen over de vrouwen van Enge land, voor al hetgeen zij gedaan hebben en ik bid, dat spoedig de vrede moge komen." De Paus en de Vrede De aandacht van de wereld, ook van de niet-katholieke wereld, is op den Paus gevestigd. De pogingen door Zijne Heiligheid van meel af aan beproefd, om het oorlogs monster te breidelen, hebben Hem ter stond een hoog aanzien verzekerd en doen Roomsch en Onroomsch met vertrouwen tot Hem gaan. Merkwaardig in verband hiermee is een geschiedkundig feuilleton van Joh. II. Been in de „N. Rott. Ct." De schrijver behandelt daarin den Ze venjarigen Oorlog en memoreert, dat te dien tijde ook een P'aus, die Benedictus heette, de Kerk bestuurde. Het was Benedictus XIV, door den histo ricus Macaulay hoog geprezen. l>e Paus overleed te midden van den oorlog en zijn sterven kwam den vredd niet ten goede, zegt de heer Been, die dan besluit: „Te midden van een der grootste en geweldigste volkerenoorlogen, die Europa geteisterd hebben, is er thans een nieuwei Benedictus verrezen, wiens voorganger stierf bij het aanzwellen van zooveel leed! en ellende over de gansche Christenheid. Moge de geschiedenis hem naast zijn naamgenoot uit de dagen van den Zeven jarigen Oorlog plaatsen. Neen, moge do) menschheid dit doen, de mensehheid, waarvan deze Benedictus weet en gevoelt, elk uur van zijn leven, dat zij1 bidt en smeekt om uit deze ontzaglijke ellende) verlost te worden uit die giroote, verdwaas heid van den oorlog, dat zij! smacht naar den Vrede". Is ze niet merkwaardig en geeft ze niet veel te denken, deze verzuchtnig van pen niet-katholieken schrijver in een niet- katholiek blad? („Centrum") De „razende" Duys. Wij lezen in de A.-R. „Rotterdammer": Duys is een groot man in den sociaal- democratischen geslachte: „raadslid, wet houder van eene niet-onvermaarde stad, lid van Noord-Hollands Provinciale Sta ten, lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal. Alle heerlijkheid en grootheid, die den Nederlander door het vertrouwen zijner medeburgers kan toekomen, is hem te- beurt gevallen. In eigen kring vooral was hij gezien; speechen kon hij, dat de stukken er af vlogen. Niet het minst onder het Ministerie- Heemskerk, toen hij als de parlementaire „holle bolle gijs", die nooit verzadigd was, in urenlange redevoeringen Minister Talma zoo ongezouten de waarheid durfde zeggen, werd hij als een matador geëerd. Nu heeft hij het echter verbruid. Bij de redactie van het „Volk" in hoogst eigen derzelve persoon. Duys heeft bezwaren tegen de partijlei ding inzake oorlogscredieten en militaire kwestie. In een stuk, een lang stuk natuurlijk, heeft hij die bezwaren kenbaar gemaakt. Maar nu krijjgt hij geducht van den socialistischen taart. Het artikel draagt tot opschrift: „Ge raas van Duys", en vangt aldus aan: „In een drie kolommen lang artikel in „De Voorpost" maakt Duys groot geraas over het lesje, dat wij genoodzaakt waren hem uit te deelen. In heel dezen woorden vloed van den Zaanschen redacteur vindt men geen enkel feit ter staving van zijn klakkelooze beschuldiging aan ons adres, dat wijl de partij-discussie voeren op „hoog wijze, aanmatigende en andere diskwali- ficeerende" wijze. Wij jnogën dus aan nemen, dat onze partijgenoot de onwaar heid zijner beschuldiging gevoelt, inlaag liever dan dit ruiterlijk te erkennen in geraas zijn verlegenheid verbergt". Het slot luidt aldus: „In al dat geraas van Duys blijkt overigens ook nu weder nog niets stelligs omtrent zij'n eigen op vatting." En dat alles over den grooten Duys! Wanneer men in de verkiezingsdagen een hand naar hem uitstak en zijn par lementaire manieren laakte, kreeg men van allen kant, en niet alleen uit den socialistischen hoek, den wind van voren. En nu als de „razende" Duys aan de kaak gesteld! Sic transit gloria mundi(Zoo vergaat 's werelds roem.) Eens maakte de heer Duys op een socialistisch congres onrustig kabaal. Mr. Mendels maande hem tot stilte met de opmerking: Duys, je bent hier niet in de Tweede Kamer. Die had er een goeden kijk op. Nummer 42 van do Volksbiblio theek, uitgegeven door „Futura" te Lei den draagt tot titelD e e e r s t e Ency cliek van Z. II. Paus Benedic tus XV. door Mr. P. J. M. Aalberse. Dit zeer belangwekkende werkje geeft een even heldere als warmgevoelde en echt Katholieke toelichting en uitleg van den bewonderenswaardigen eersten zendbrief van onzen Heiligen Vader Benedictus. Het is in waarheid een arbeid, waarmede Katholiek-sociale rangen het Roomsche de groote voorman in de Nederlandsch*. Nederland aan zich heeft verplicht. Wij wenschen het in de handen van iedereen, lijk en arm, geletterd en ongeletterd, want ieder,izal het met groote ingenomen heid en met veel geestelijk voordeel voor zich zelf lezen. Donderdagavond te St. Maartensdijk en Vrijdagavond te St. Philipsland hield de heer A. J. Lako van Zuidzande een lezing voor leerlingen van den landbouwwinter- cursus over de paardenfokkerij. De voor naamste trekpaardenfokkers van het eiland St. Philipsland waren aanwezig. De lezing viel door de heldere voorstel ling der kwestie zeer in den smaak. De heer P. Minderhoud van Anna Jacobapol- der bedankte den spreker. Uitvoer zaailijnzaad. Het ligt in de bedoeling aan erkende handelaren en telers van zaailijnzaad, opnieuw vergunning te verleenen voor den uitvoer van een beperkte hoeveelheid in Nederland geteeld zaailijnzaad. Zij, die daarvoor in aanmerking wenschen te ko men, kunnen daartoe een verzoek rich ten tot den burgemeester van Rotterdam (N. R. C.) Op de jaarlijksche algemeene verga dering van den R. K. Boerenbond voor Zeeuwsch-VIaanderen O. D., die dit jaar op Donderdag 25 Maart a. s. te Hulst wordt gehouden, zal de heer L. Colsen, rijksveearts te Hontenisse, een voor dracht houden over „Mond- en Klauw- Oplichting per telefoon. Een Hagenaar, mr. X., bekend om zijn groote goedhartigheid en hulpvaardigheid, is eonige dagen geleden het slachtoffer ge worden van een sluwen oplichter. Hij werd telefonisch opgebeld door iemand, die zich voorstelde als de bekende muziek directeur N. uit een der provinciale hoofd steden en een beroep deed op mr. X. ten behoeve van een begaafden oud-leerling, die buiten zijn schuld in moeilijke om standigheden verkeerde. De muziek direc teur was er in geslaagd, een betrekking voor den jongen musicus te vinden, maar nu moesten hem pok nog de noodige instrumenten worden verschaft. De heer N. had al bij dezen en genen aangeklopt, zelf ook een f40 gegeven, .maar er kwam nog een twintig k vijf-en-twintig gulden te kort. Of nu mr. X. niet zou willen bij springen? Het verhaal werd op den meest natuur lijken toon voorgedragen, en de stem klonk beschaafd, zoodat do heer X. op dat oogenblik niet den minsten argwaan kreeg. Na eenige aarzeling stemde hij( toe. Alleen vroeg hij nog, waar de heer N. zich bevond. „In het Zuid-Hollandsch Koffiehuis," luidde het antwoord. „Nu, ik zal het geld klaarleggen," zei de heer X., „laat u het dan maar aan mijn bureau halen." „Mag het niet aan uw huis? Dat komt me beter uit; ik ben Zoo erg gepresseerd!" „Och ja, dat is óók goed." En kort nadat mr. X. naar zijn bu reau was vertrokken, meldde zich aan zijn huis een fatsoenlijk uitziend man aan, om het geld te halen. Op de vraag, of hij de heer N. was, antwoordde hiji: „Nee, maai- ik kom namens meneer N." Men gaf hem toen argeloos het couvert met de twee bankbiljetten van f 10, dat mr. X. had achtergelaten en waarbij deze ook nog zijn visitekaartje had gevoegd. Eerst den volgenden dag, de bijzonder heden van het geval overdenkende, kwam de heer X. op de gedachte, dat hij wel eens zou kunnen zijn beetgenomen. Hij informeerde bij den muziekdirecteur en vernam, dat deze van de geheel© zaak absoluut niets afwist. De heer X. was er dus ingevlogen. (Nieuwe Ct.) Arme proletarische vrouw! Eene van de proletarische vrouwen uit de S. D. A. P. valt ook hun bij, die der Kamerfractie het stemmen vóór de oor logscredieten verwijten, en lucht aldus haar hart in „Het Volk": „Wat werd ons toch geleerd? Was 't niet, dat we maar één doodsvijand had den, n.l. het kapitaal? En dat wij nooit en te ninnnor dat monsterdier in zijn werken moesten steunen? Het koste wat het kost? En nu de tijd, want nietwaar, deze oorlog is kapitalistisch en imperialistisch, is aangebroken, dat wij, sociaal-democraten, konden toonen, desnoods met goed en bloed, dat wij zijln doodsvijanden zijn:, nu zouden wij dat niet doen? Wij moeten voor denkbeeldige prullaria, als vaderland, vorst, taal, huis en haard onze mannen en kinderen afstaan om het monsterdier kapitaal te gaan helpen. Moeten wij dat doen? Het bloed kruipt, waar 't niet gaan kan. Vraag ieder, recht geaard moeder, wat en wie ze kiest, haar man en zonen, of vaderland, vorst, taal, huis en haard. En ik wed, dat niet één moeder 't laatste zal kiezen, niet één. Zouden wij, moeders, '1 liefste wat wij hebben, opofferen voor leeg©, „holle klanken?" De „proletarische vrouw", die hier aan het woord is, en die vaderland, vorst, taal, huis en haard voor „prullaria" en „holle klanken" verklaart, is mevrouw StoopSnouck Hurgronje, uit Dordrecht. Het zij zoo, maar dat deze schatrijke dame het kapitaal haar „doodsvijand" noemt, is toch te vermakelijk, om zulks niet even te signaleeren. (Vaderlander.) Aardappelen in de schil. Men meldt uit Noord-Brabant aan „Het Vader land" „In sommige streken onzer provincie vindt men het bereiden van aardappelen in de schil niet zoo vreemd. Van oudsher kent men hier, vooral onder de land bouwersbevolking, de zoogenaamde „pot- poffers", die niet te voren, maar op het bord van de schillen wordt ontdaan. Men neemt kleine aardappelen, zet ze een uurtje in het water om de klei- of zandkorstjes er goed af te weeken. Ver volgens worden ze zorgvuldig gewasschen en in gesmolten vet, met een weinig zout er bijgevoegd, gaar gestoofd op een zacht vuur. Er is ook nog een andere manier van bereiding, waarbij de aardappelen bruine korstjes krijgen. De „potpoffers" worden „met huid en haar" verorberd. Dit goed koop en smakelijk gerecht is zoowel aan de tafel van den welgostelden boer als bij den daglooner zeer geliefd." Het blad wijst er verder op, dat in Rusland, op het platteland, de aardappe len steeds in de schil gekookt worden. Aan tafel wordt de schil er met een mes afgetrokken. Wij kunnen hierbij voegen, dat het ge bruik van ongeschilde aardappelen ook in de Zaanstreek en te Amsterdam althans vroeger niet onbekend was. Zij werden echter niet gepoft of gebakken, maar ge woon gekookt. Of het nu nog gebeurd weten wij niet, maar voor een halve eeuw golden de ongeschilde aardappelen, waar in men in de periode der „nieuwe aard appelen" een aantal tusschen de geschilde of geschraapte kookte, als een versnape ring. Zo werden „Heertjes" genoemd. Mijnen. Bij het springen van een mijn, die voor het Kurhaus te Zandvoort lag, zijn aan de omliggende perceeten groote vernielingen aangebracht. Niettegenstaan de alle ramen en deuren waren openge zet, zijn in de villa van den heer Els- bacher spiegels van den wand geslagen, stukken plafond neergekomen en deuren uit de hengels gerukt. Het dak van het Kurhaus is geheel ontzet, en alle pannen liggen schots en scheef'. De verdere om liggende gebouwen, vooral in de Passage hebben schade aan de ruiten; in de Pas sage zijn de huizen geheel voor den wind open. Een tweede mijn, die op zij lag van het het groote badhuis to Zandvoort en die men ook heeft laten springen, heeft geen vernieling teweeggebracht. Vier torpedobooten zijn bezig een mijn, die bij Zandvoort in zee drijft, te ver nielen. Koper nood. Een firma te Tiel had in Duitschland een stoommachine be steld. Dezer dagen ontving ze bericht, dat de machine zou geleverd worden, in dien het koper en de gummi, 30 pCt. meer dan het benoodigde gewicht, van hier zouden worden toegezonden. Daar aan- koopen van deze grondstoffen hier te lande en het uitvoeren er van groote bezwaren mee brengt, berichtte de firma den fabrikant, dat deze de levering kon uitstellen tot na den vrede. Eenige dagen later volgde de mededeeling, dat de Duit- Bche regeering den uitvoer van de machine had toegestaan. (Hbld.) Een groote snoek. De verzameling zoetwatervissehen in het aquarium der Nederlandsche Heidemaatschappij werd dezer dagen verrijkt met een reuzensnoek. Het dier is ruim een meter lang en weegt 21 pond. Het word in een Noord-Holland- schen polder gevangen en in 'n vat water naar Arnhem vervoerd. Als 'n staaltje van de vraatzucht van dergelijke reuzen moge gelden, dat het dier korten tijd na zijn vangst, in het kaar, waarin het bewaard werd, een karper van ongeveer 31/2 pond uitspuwde en een graat van een grooten brasem. Haardief. Een meisje te 's-llertogen- bosch, dat van de les uit den handelscur sus kwam, werd aan den Koninginneweg door een individu aangehouden en van haar haarvlechten beroofd. Tot hiertoe heeft men den dader niet kunnen vatten. De macht van één stem. Te Dinxperlo is tot lid van den gemeente raad gekozen de heer J. G. Sijpkens (lib.) met 188 stemmen, tegen 187 op den heer J. IV. Grootens, van anti-rev. zijde aanbe volen. Do eenige liberale zetel is hiermee weer door een liberaal bezet. Een gebed voor de afwezigen. Het volgende gebed heeft Ilenri Bordeaux medegedeeld in het Franschie tijdschrift „L'lllustration" een tijdschrift, waarin tot 'nog toe wel weinig Roomsche gebeden zullen verschenen zijn. Heer, die de zoetheid bent van het samenzijn en daarom met ons hebt wil len verblijven; Gij, die gezegd hebt: ,,'t Is mijn Vreugde met de kinderen der men- schen te 'zijin"Gij, die ons iuw lichamelijke tegenwoordigheid geschonken en gezegd hebt: „Ziet, Ik ben met u alle dagen tot het einde der eeuwen" Heer, Gij, die dit alles gezegd en verwezenlijkt hebt, Gij weet, dat de afwezigheid onzer vrien den en beminden één der beproevingen is van dit aardsche leven. Maak dan, Heer, dat deze onvermijdelijke beproe ving ons nuttig zij ter zaligheid en ter uitboeting diene onzer vroegere zonden. Maak, dat de afwezigen behoed worden door Uwe ingevingen, en geheiligd door Uwe genade. Laat hen niet verwijderd worden 'noch uit Uw Hart, noch uit ons hart. Laat hen daarentegen altijd leven in eenheid van geest, van gevoelens en hoop toet U, m'ijln God, die (het ware Leven zijt, en met ons, die U de genade vragen hen even heiliglijk te beminnen als Gij hen bemint. Amen. Twee dagen in den storm op een brandende tank boot. De Noorsche tankboot „La Habra", die 11 Januari uit Talara in Péru vertrok, is door het Panama-kanaal, na eeen vree- selijke reis, ernstig beschadigd, voor Lon den aangekomen. Het schip had namelijk onderweg gedurende twee dagen mid scheeps brand gehad in twee tanks, ten gevolge van een ontploffing, welke door kortsluiting in het pomp-ruim veroorzaakt werd. De bemanning was van elkaar geschei den, eenige mannen stonden op het voor-, enkele op het achterschip, en zij hadden geen communicatie met elkaar, terwijl een verschrikkelijke storm het schip op de huizenhoog© golven opLen-neer d©ec\ slingeren. In den avond van 2 Februari worstelde het schip met een heftigen storm, toen een ontploffing ontstond. Vlammen scho ten tot een groote hoogte op; en bereikten det toppen, der masten. Groote golven sloe gen over het schip en de benzime-tanks iiepen in de zee leeg, waardoor daar ook al brand ontstond. Alle reddingsbooten, op één na, waren verbrand. Zes man gingen in deze boot, en van hen hoorde men niets meer. (Militaire katten. Niet alleen honden, paarden en muil dieren, maar ook katten bewijzen het le ger belangrijke diensten. Zij, komen ech ter niet aan het front, tenzij de Turco's die als alle Mohammedanen groote vrien den van katten zijn, hun lievelingen mee te velde nemen, zooals in 1870 vaak is voorgekomen. In de Februari-aflevering van de Kosmos wordt verteld, dat in alle militaire magazijnen met voorraden van elk soort, volgens officieele bepaling katfen gehouden moeten worden om rat ten en muizen uit te roeien en „den oorlogsvoorraad daardoor in bruikbaren toestand te houden", zooals het in de bepaling heet. Deze officieel© katten dra gen een sierlijken halsband met de let ters K. M. K., Kaiserliche Magazin Katze, Voor vele van deze katten wordt maan delijks twee mark onderhoudgeld uitge trokken, die aan melk en broodjes be steed worden. Ieder fort bezit ook zijn van staatswege gesubsidieerde kat, de zoogenaamde fort-kat. De soldaten staan daarmede altijd op goeden voet, omdat het zeer zindelijke beesten zijn, die bijdra,gen tot de gezelligheid. (Maasb.) M 0 u 1 e y-H afid en de Katho lieken. Mouley-Hafid, de ex-sultan van Marokko, heeft dezer dagen in Barcelona een concert van het bekende „Orieo Ca- tala", een ontmoeting gehad met den Grieksch-Katholieken aartsbisschop van Beyrouth, die door den oorlog niet naar zijn land kan terugkeeren en eveneens in die stad verbleef. Daar de aartsbisschop Arabisch sprak, knoopte Mouley-Hafid vriendschappelijke betrekkingen aan en be zocht den aartsbisschop meermalen. Tref fend was het volgende, dat zich dezer dagen voordeed. In eonige wijken der stad heerschte een typhus-epidemie en de buurtbewoners hielden een processie, waarin het beeld van de patroonheilige, do II. Maagd van Barmhartigheid, werd meegevoerd. De processie kwam langs het hotel van den ex-sultan. Deze infor meerde naar het doel der plechtigheid en aanstonds voegde hij zich bij de geloo- vigen achter het beeld der H. Maagd, en liep mede tot aan de deuren der kerk. Daarna schonk hij aan den pastoor van de kerk 500 francs om den nood te lenigen. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) De Hongersnood op Cura9ao. Katholieke Landgenooten I Uit de couranten hebt ge wellicht ver nomen, dat er op de eilanden van Cu rasao wederom een vreeselijke hongers nood heerscht, niet alleen door de alles verschroeiende droogte welke geheel de oogst deed mislukken, maar ook als ge volg van den treurigen oorlog, waardoor de handel zoo goed als stil ligt en de eenige industrie van beteekenis in deze streken, de stroohoeden-industrie, met lamheid is geslagen. Lezen we de berichten van de missio narissen, dan sterven op de Curagaosche eilanden dagelijks vele menschen aan de vreeselijke ziekte van scheurbuik, een gevolg van slecht eten en even slecht of onvoldoend drinkwater. Het goede drink water is een weelde-artikel geworden en wordt bijna uitsluitend bewaard voor zie ken. De ellende is niet te beschrijven. Meermalen gebeurt het, dat kinderen op de school flauw vallen van den honger; zonder voedsel waren zij des morgens van huis gegaan, moesten een uur ver loopen, maar dan op school aangekomen vielen de arme schappen van uitputting neer. Men ziet in deze tijden, dat opge schoten meisjes en jongens stervenja, aan de tering, doch die tering had zich gezet, omdat hun lichamen door gebrek aan voedsel geheel ondermijnd waren. Is het wonder, dat in die treurige dagen de missionaris en de liefdezuster door die arme tobbers als 'tware bestormd worden om een handvol eten en een beker water? En moet men niet een hart van steen hebben, om zelfs zijn laatsten penning niet uit te geven, waar de nood zoo hoog is Het is dan ook in dezen uitersten nood, waarin niet een vreemd land, maar een Hollandsclie Kolonie verkeert, dat wij de hand uitstrekken 0111 een aalmoes voor die vele duizenden onzer geloofsgenooten, die daar aan de overzijde van den oceaan, versmachten van dorst en sterven van honger. Elke gift zal dankbaar aanvaard worden door Pater van den Tempel, Dominicanenklooster te Zwolle. Doch om dit liefdewerk meer duurzaam te doen zqn en ook den armste en een voudige gelegengeid te geven een pen ninkje voor de ongelukkige zwartjes te offeren, is aan hetzelfde adres een liefde werk opgericht genaamd De Sint Domi- nicus penning. Nu is ons dringend verzoek, of. gij, geachte lezer of lezeres, als Zela- teur of Zelatrice zoudt willen werkzaam zijn, om dit liefdewerk ook al is het op nog zoo onbescheiden voet, onder uw vrienden en kennissen te verspreiden. Ge behoeft slechts aan bovenstaand adres een briefkaart te zenden met uw naam en adres; en boekjes en plaatjes voor de leden zullen u onmiddellijk worden toe gezonden. Mogen dus velen zich gedrongen ge voelen, om ter liefde Gods en uit mede lijden voor de arme zwartjes hun aal moes te schenken en ons liefdewerk te helpen verspreiden. De Directie van den Sint Dominicus Penning, Pater VAN DEN TEMPEL, Dominicanenklooster, Zwolle. Maart. 16 Gastel, inspan, Smulders en Smits. 17 Colijnsplaat, Landbouwers-inspan, in boedel, Hioolen. 17 Wilhelminadorp, paarden, Hollmann en Verhoek. 17 's Gravenpolder, 2 huizen, schuur, erf enz., Neervoort. 19 Hansweerd, huizen en tuin. Schram en Hioolen. 20 Hoedekenskerke, verpachting bouw land, Neer voort. 23 Goes, beestiaal, van Dissel. 24 Colijnsplaat, verpachting bouwland en boomgaard, Noordijke. April 15 Kruiningen, hofstede, Schram en Gru ting. Mrt. 17 Nisse, verbouwen Openb. lag. school Burgemeester en Wethouders.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1915 | | pagina 6