UIT DE PERS.
Boekennieuws.
Land- en Tuinbouw.
Gemengd Nieuws.
Ingezonden Stukken.
Openbare Verkoopingen.
Aanbestedingen.
haar oom, koning Leopold I van België
(uitgegeven in „Women and Politics", Let
ters of Queen Victoria), waaruit blijkt, hoe
63 jaar geleden over de neutraliteit van
het ongelukkige land door Engeland werd
geoordeeld, destijds tegenover Frankrijk,
Buckingham Palace, 2 Februari 1852.
Liefste oom, mijn hartelijken dank voor
uw vriendelijk briefje van den 30sten.
De zaken staan zeer kritiek en wat van
de Weyer ons verteld heeft is niet
zeer geruststellend.
Met zulk een buitengewoon man als
Louis Napoleon kan men zich geen oogen-
blik zeker voelen.
't Stemt mij zeer treurig. Ik heb den
vrede en de rust lief feitelijk haat
ik politiek en tumult, en 't doet mij ver
driet te denken, dat een vonk alles in
vollen oorlogsbrand kan zetten. Toch denk
ik, dat het vermeden kan worden. Elke
aanslag op België zal voor ons
een casus belli worden. Daar kan
u op vertrouwen. Voor een inval ben
ik niet bevreesd. Maar de geest van het
volk is hier zeer opgewonden. Zij zijn
er vol van zich te verdedigen en de
geest van vroegere dagen schijnt terugge
keerd. Uw liefhebbende nicht,
VICTORIA, R.
Een eigenhandig schrijven van de
Koningin van België.
Koningin Elisabeth van België zond aan
de redactie van „Gentlewoman" een dank
betuiging voor hetgeen de Engelsche vrou
wen voor België gedaan hebben. De ko
ningin schrijft:
„Ik bewonder de Engelsche vrouwen
om haar rustige kracht en ik ben haar
dankbaar voor al hetgeen zij deden ter
leniging van het lijden, dat België moest
dragen. Door onze eigen beproevingen
heen vereenigen zich onze harten met
haar, die zoo edelmoedig het dierbaarste
en beste, wat zij hadden, hebben gegeven
voor het licht der beschaving. Ik vraag
(iods zegen over de vrouwen van Enge
land, voor al hetgeen zij gedaan hebben
en ik bid, dat spoedig de vrede moge
komen."
De Paus en de Vrede
De aandacht van de wereld, ook van de
niet-katholieke wereld, is op den Paus
gevestigd.
De pogingen door Zijne Heiligheid van
meel af aan beproefd, om het oorlogs
monster te breidelen, hebben Hem ter
stond een hoog aanzien verzekerd en doen
Roomsch en Onroomsch met vertrouwen
tot Hem gaan.
Merkwaardig in verband hiermee is een
geschiedkundig feuilleton van Joh. II.
Been in de „N. Rott. Ct."
De schrijver behandelt daarin den Ze
venjarigen Oorlog en memoreert, dat te
dien tijde ook een P'aus, die Benedictus
heette, de Kerk bestuurde.
Het was Benedictus XIV, door den histo
ricus Macaulay hoog geprezen.
l>e Paus overleed te midden van den
oorlog en zijn sterven kwam den vredd
niet ten goede, zegt de heer Been, die
dan besluit:
„Te midden van een der grootste en
geweldigste volkerenoorlogen, die Europa
geteisterd hebben, is er thans een nieuwei
Benedictus verrezen, wiens voorganger
stierf bij het aanzwellen van zooveel leed!
en ellende over de gansche Christenheid.
Moge de geschiedenis hem naast zijn
naamgenoot uit de dagen van den Zeven
jarigen Oorlog plaatsen. Neen, moge do)
menschheid dit doen, de mensehheid,
waarvan deze Benedictus weet en gevoelt,
elk uur van zijn leven, dat zij1 bidt en
smeekt om uit deze ontzaglijke ellende)
verlost te worden uit die giroote, verdwaas
heid van den oorlog, dat zij! smacht
naar den Vrede".
Is ze niet merkwaardig en geeft ze
niet veel te denken, deze verzuchtnig van
pen niet-katholieken schrijver in een niet-
katholiek blad? („Centrum")
De „razende" Duys.
Wij lezen in de A.-R. „Rotterdammer":
Duys is een groot man in den sociaal-
democratischen geslachte: „raadslid, wet
houder van eene niet-onvermaarde stad,
lid van Noord-Hollands Provinciale Sta
ten, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
Alle heerlijkheid en grootheid, die den
Nederlander door het vertrouwen zijner
medeburgers kan toekomen, is hem te-
beurt gevallen.
In eigen kring vooral was hij gezien;
speechen kon hij, dat de stukken er af
vlogen.
Niet het minst onder het Ministerie-
Heemskerk, toen hij als de parlementaire
„holle bolle gijs", die nooit verzadigd
was, in urenlange redevoeringen Minister
Talma zoo ongezouten de waarheid durfde
zeggen, werd hij als een matador geëerd.
Nu heeft hij het echter verbruid.
Bij de redactie van het „Volk" in hoogst
eigen derzelve persoon.
Duys heeft bezwaren tegen de partijlei
ding inzake oorlogscredieten en militaire
kwestie.
In een stuk, een lang stuk natuurlijk,
heeft hij die bezwaren kenbaar gemaakt.
Maar nu krijjgt hij geducht van den
socialistischen taart.
Het artikel draagt tot opschrift: „Ge
raas van Duys", en vangt aldus aan:
„In een drie kolommen lang artikel in
„De Voorpost" maakt Duys groot geraas
over het lesje, dat wij genoodzaakt waren
hem uit te deelen. In heel dezen woorden
vloed van den Zaanschen redacteur vindt
men geen enkel feit ter staving van zijn
klakkelooze beschuldiging aan ons adres,
dat wijl de partij-discussie voeren op „hoog
wijze, aanmatigende en andere diskwali-
ficeerende" wijze. Wij jnogën dus aan
nemen, dat onze partijgenoot de onwaar
heid zijner beschuldiging gevoelt, inlaag
liever dan dit ruiterlijk te erkennen in
geraas zijn verlegenheid verbergt".
Het slot luidt aldus: „In al dat geraas
van Duys blijkt overigens ook nu weder
nog niets stelligs omtrent zij'n eigen op
vatting."
En dat alles over den grooten Duys!
Wanneer men in de verkiezingsdagen
een hand naar hem uitstak en zijn par
lementaire manieren laakte, kreeg men
van allen kant, en niet alleen uit den
socialistischen hoek, den wind van voren.
En nu als de „razende" Duys aan de
kaak gesteld!
Sic transit gloria mundi(Zoo vergaat
's werelds roem.)
Eens maakte de heer Duys op een
socialistisch congres onrustig kabaal.
Mr. Mendels maande hem tot stilte met
de opmerking: Duys, je bent hier niet
in de Tweede Kamer.
Die had er een goeden kijk op.
Nummer 42 van do Volksbiblio
theek, uitgegeven door „Futura" te Lei
den draagt tot titelD e e e r s t e Ency
cliek van Z. II. Paus Benedic
tus XV. door Mr. P. J. M. Aalberse. Dit
zeer belangwekkende werkje geeft een
even heldere als warmgevoelde en echt
Katholieke toelichting en uitleg van den
bewonderenswaardigen eersten zendbrief
van onzen Heiligen Vader Benedictus.
Het is in waarheid een arbeid, waarmede
Katholiek-sociale rangen het Roomsche
de groote voorman in de Nederlandsch*.
Nederland aan zich heeft verplicht. Wij
wenschen het in de handen van iedereen,
lijk en arm, geletterd en ongeletterd,
want ieder,izal het met groote ingenomen
heid en met veel geestelijk voordeel voor
zich zelf lezen.
Donderdagavond te St. Maartensdijk en
Vrijdagavond te St. Philipsland hield de
heer A. J. Lako van Zuidzande een lezing
voor leerlingen van den landbouwwinter-
cursus over de paardenfokkerij. De voor
naamste trekpaardenfokkers van het
eiland St. Philipsland waren aanwezig.
De lezing viel door de heldere voorstel
ling der kwestie zeer in den smaak. De
heer P. Minderhoud van Anna Jacobapol-
der bedankte den spreker.
Uitvoer zaailijnzaad.
Het ligt in de bedoeling aan erkende
handelaren en telers van zaailijnzaad,
opnieuw vergunning te verleenen voor den
uitvoer van een beperkte hoeveelheid in
Nederland geteeld zaailijnzaad. Zij, die
daarvoor in aanmerking wenschen te ko
men, kunnen daartoe een verzoek rich
ten tot den burgemeester van Rotterdam
(N. R. C.)
Op de jaarlijksche algemeene verga
dering van den R. K. Boerenbond
voor Zeeuwsch-VIaanderen O. D., die dit
jaar op Donderdag 25 Maart a. s. te Hulst
wordt gehouden, zal de heer L. Colsen,
rijksveearts te Hontenisse, een voor
dracht houden over „Mond- en Klauw-
Oplichting per telefoon. Een
Hagenaar, mr. X., bekend om zijn groote
goedhartigheid en hulpvaardigheid, is
eonige dagen geleden het slachtoffer ge
worden van een sluwen oplichter. Hij werd
telefonisch opgebeld door iemand, die
zich voorstelde als de bekende muziek
directeur N. uit een der provinciale hoofd
steden en een beroep deed op mr. X. ten
behoeve van een begaafden oud-leerling,
die buiten zijn schuld in moeilijke om
standigheden verkeerde. De muziek direc
teur was er in geslaagd, een betrekking
voor den jongen musicus te vinden, maar
nu moesten hem pok nog de noodige
instrumenten worden verschaft. De heer
N. had al bij dezen en genen aangeklopt,
zelf ook een f40 gegeven, .maar er kwam
nog een twintig k vijf-en-twintig gulden
te kort. Of nu mr. X. niet zou willen bij
springen?
Het verhaal werd op den meest natuur
lijken toon voorgedragen, en de stem
klonk beschaafd, zoodat do heer X. op
dat oogenblik niet den minsten argwaan
kreeg. Na eenige aarzeling stemde hij(
toe. Alleen vroeg hij nog, waar de heer
N. zich bevond. „In het Zuid-Hollandsch
Koffiehuis," luidde het antwoord.
„Nu, ik zal het geld klaarleggen," zei
de heer X., „laat u het dan maar aan
mijn bureau halen."
„Mag het niet aan uw huis? Dat komt
me beter uit; ik ben Zoo erg gepresseerd!"
„Och ja, dat is óók goed."
En kort nadat mr. X. naar zijn bu
reau was vertrokken, meldde zich aan
zijn huis een fatsoenlijk uitziend man aan,
om het geld te halen. Op de vraag, of
hij de heer N. was, antwoordde hiji: „Nee,
maai- ik kom namens meneer N."
Men gaf hem toen argeloos het couvert
met de twee bankbiljetten van f 10, dat
mr. X. had achtergelaten en waarbij deze
ook nog zijn visitekaartje had gevoegd.
Eerst den volgenden dag, de bijzonder
heden van het geval overdenkende, kwam
de heer X. op de gedachte, dat hij wel
eens zou kunnen zijn beetgenomen. Hij
informeerde bij den muziekdirecteur en
vernam, dat deze van de geheel© zaak
absoluut niets afwist. De heer X. was er
dus ingevlogen. (Nieuwe Ct.)
Arme proletarische vrouw!
Eene van de proletarische vrouwen uit
de S. D. A. P. valt ook hun bij, die der
Kamerfractie het stemmen vóór de oor
logscredieten verwijten, en lucht aldus
haar hart in „Het Volk":
„Wat werd ons toch geleerd? Was 't
niet, dat we maar één doodsvijand had
den, n.l. het kapitaal? En dat wij nooit en
te ninnnor dat monsterdier in zijn werken
moesten steunen? Het koste wat het kost?
En nu de tijd, want nietwaar, deze oorlog
is kapitalistisch en imperialistisch, is
aangebroken, dat wij, sociaal-democraten,
konden toonen, desnoods met goed en
bloed, dat wij zijln doodsvijanden zijn:,
nu zouden wij dat niet doen?
Wij moeten voor denkbeeldige prullaria,
als vaderland, vorst, taal, huis en haard
onze mannen en kinderen afstaan om
het monsterdier kapitaal te gaan helpen.
Moeten wij dat doen? Het bloed kruipt,
waar 't niet gaan kan. Vraag ieder, recht
geaard moeder, wat en wie ze kiest, haar
man en zonen, of vaderland, vorst, taal,
huis en haard. En ik wed, dat niet één
moeder 't laatste zal kiezen, niet één.
Zouden wij, moeders, '1 liefste wat wij
hebben, opofferen voor leeg©, „holle
klanken?"
De „proletarische vrouw", die hier aan
het woord is, en die vaderland, vorst,
taal, huis en haard voor „prullaria" en
„holle klanken" verklaart, is mevrouw
StoopSnouck Hurgronje, uit Dordrecht.
Het zij zoo, maar dat deze schatrijke dame
het kapitaal haar „doodsvijand" noemt,
is toch te vermakelijk, om zulks niet
even te signaleeren. (Vaderlander.)
Aardappelen in de schil. Men
meldt uit Noord-Brabant aan „Het Vader
land"
„In sommige streken onzer provincie
vindt men het bereiden van aardappelen
in de schil niet zoo vreemd. Van oudsher
kent men hier, vooral onder de land
bouwersbevolking, de zoogenaamde „pot-
poffers", die niet te voren, maar op het
bord van de schillen wordt ontdaan.
Men neemt kleine aardappelen, zet ze
een uurtje in het water om de klei- of
zandkorstjes er goed af te weeken. Ver
volgens worden ze zorgvuldig gewasschen
en in gesmolten vet, met een weinig
zout er bijgevoegd, gaar gestoofd op een
zacht vuur.
Er is ook nog een andere manier van
bereiding, waarbij de aardappelen bruine
korstjes krijgen. De „potpoffers" worden
„met huid en haar" verorberd. Dit goed
koop en smakelijk gerecht is zoowel aan
de tafel van den welgostelden boer als
bij den daglooner zeer geliefd."
Het blad wijst er verder op, dat in
Rusland, op het platteland, de aardappe
len steeds in de schil gekookt worden.
Aan tafel wordt de schil er met een
mes afgetrokken.
Wij kunnen hierbij voegen, dat het ge
bruik van ongeschilde aardappelen ook
in de Zaanstreek en te Amsterdam althans
vroeger niet onbekend was. Zij werden
echter niet gepoft of gebakken, maar ge
woon gekookt. Of het nu nog gebeurd
weten wij niet, maar voor een halve eeuw
golden de ongeschilde aardappelen, waar
in men in de periode der „nieuwe aard
appelen" een aantal tusschen de geschilde
of geschraapte kookte, als een versnape
ring. Zo werden „Heertjes" genoemd.
Mijnen. Bij het springen van een mijn,
die voor het Kurhaus te Zandvoort lag,
zijn aan de omliggende perceeten groote
vernielingen aangebracht. Niettegenstaan
de alle ramen en deuren waren openge
zet, zijn in de villa van den heer Els-
bacher spiegels van den wand geslagen,
stukken plafond neergekomen en deuren
uit de hengels gerukt. Het dak van het
Kurhaus is geheel ontzet, en alle pannen
liggen schots en scheef'. De verdere om
liggende gebouwen, vooral in de Passage
hebben schade aan de ruiten; in de Pas
sage zijn de huizen geheel voor den wind
open.
Een tweede mijn, die op zij lag van het
het groote badhuis to Zandvoort en die
men ook heeft laten springen, heeft geen
vernieling teweeggebracht.
Vier torpedobooten zijn bezig een mijn,
die bij Zandvoort in zee drijft, te ver
nielen.
Koper nood. Een firma te Tiel
had in Duitschland een stoommachine be
steld. Dezer dagen ontving ze bericht,
dat de machine zou geleverd worden, in
dien het koper en de gummi, 30 pCt. meer
dan het benoodigde gewicht, van hier
zouden worden toegezonden. Daar aan-
koopen van deze grondstoffen hier te
lande en het uitvoeren er van groote
bezwaren mee brengt, berichtte de firma
den fabrikant, dat deze de levering kon
uitstellen tot na den vrede. Eenige dagen
later volgde de mededeeling, dat de Duit-
Bche regeering den uitvoer van de machine
had toegestaan. (Hbld.)
Een groote snoek. De verzameling
zoetwatervissehen in het aquarium der
Nederlandsche Heidemaatschappij werd
dezer dagen verrijkt met een reuzensnoek.
Het dier is ruim een meter lang en weegt
21 pond. Het word in een Noord-Holland-
schen polder gevangen en in 'n vat water
naar Arnhem vervoerd. Als 'n staaltje van
de vraatzucht van dergelijke reuzen moge
gelden, dat het dier korten tijd na zijn
vangst, in het kaar, waarin het bewaard
werd, een karper van ongeveer 31/2 pond
uitspuwde en een graat van een grooten
brasem.
Haardief. Een meisje te 's-llertogen-
bosch, dat van de les uit den handelscur
sus kwam, werd aan den Koninginneweg
door een individu aangehouden en van
haar haarvlechten beroofd. Tot hiertoe
heeft men den dader niet kunnen vatten.
De macht van één stem. Te
Dinxperlo is tot lid van den gemeente
raad gekozen de heer J. G. Sijpkens (lib.)
met 188 stemmen, tegen 187 op den heer
J. IV. Grootens, van anti-rev. zijde aanbe
volen.
Do eenige liberale zetel is hiermee
weer door een liberaal bezet.
Een gebed voor de afwezigen.
Het volgende gebed heeft Ilenri Bordeaux
medegedeeld in het Franschie tijdschrift
„L'lllustration" een tijdschrift, waarin
tot 'nog toe wel weinig Roomsche gebeden
zullen verschenen zijn.
Heer, die de zoetheid bent van het
samenzijn en daarom met ons hebt wil
len verblijven; Gij, die gezegd hebt: ,,'t Is
mijn Vreugde met de kinderen der men-
schen te 'zijin"Gij, die ons iuw lichamelijke
tegenwoordigheid geschonken en gezegd
hebt: „Ziet, Ik ben met u alle dagen
tot het einde der eeuwen" Heer, Gij,
die dit alles gezegd en verwezenlijkt hebt,
Gij weet, dat de afwezigheid onzer vrien
den en beminden één der beproevingen
is van dit aardsche leven. Maak dan,
Heer, dat deze onvermijdelijke beproe
ving ons nuttig zij ter zaligheid en ter
uitboeting diene onzer vroegere zonden.
Maak, dat de afwezigen behoed worden
door Uwe ingevingen, en geheiligd door
Uwe genade. Laat hen niet verwijderd
worden 'noch uit Uw Hart, noch uit ons
hart. Laat hen daarentegen altijd leven
in eenheid van geest, van gevoelens en
hoop toet U, m'ijln God, die (het ware Leven
zijt, en met ons, die U de genade vragen
hen even heiliglijk te beminnen als Gij
hen bemint. Amen.
Twee dagen in den storm op
een brandende tank boot. De
Noorsche tankboot „La Habra", die 11
Januari uit Talara in Péru vertrok, is
door het Panama-kanaal, na eeen vree-
selijke reis, ernstig beschadigd, voor Lon
den aangekomen. Het schip had namelijk
onderweg gedurende twee dagen mid
scheeps brand gehad in twee tanks, ten
gevolge van een ontploffing, welke door
kortsluiting in het pomp-ruim veroorzaakt
werd.
De bemanning was van elkaar geschei
den, eenige mannen stonden op het voor-,
enkele op het achterschip, en zij hadden
geen communicatie met elkaar, terwijl
een verschrikkelijke storm het schip op
de huizenhoog© golven opLen-neer d©ec\
slingeren.
In den avond van 2 Februari worstelde
het schip met een heftigen storm, toen
een ontploffing ontstond. Vlammen scho
ten tot een groote hoogte op; en bereikten
det toppen, der masten. Groote golven sloe
gen over het schip en de benzime-tanks
iiepen in de zee leeg, waardoor daar ook
al brand ontstond.
Alle reddingsbooten, op één na, waren
verbrand. Zes man gingen in deze boot,
en van hen hoorde men niets meer.
(Militaire katten.
Niet alleen honden, paarden en muil
dieren, maar ook katten bewijzen het le
ger belangrijke diensten. Zij, komen ech
ter niet aan het front, tenzij de Turco's
die als alle Mohammedanen groote vrien
den van katten zijn, hun lievelingen mee
te velde nemen, zooals in 1870 vaak is
voorgekomen. In de Februari-aflevering
van de Kosmos wordt verteld, dat in
alle militaire magazijnen met voorraden
van elk soort, volgens officieele bepaling
katfen gehouden moeten worden om rat
ten en muizen uit te roeien en „den
oorlogsvoorraad daardoor in bruikbaren
toestand te houden", zooals het in de
bepaling heet. Deze officieel© katten dra
gen een sierlijken halsband met de let
ters K. M. K., Kaiserliche Magazin Katze,
Voor vele van deze katten wordt maan
delijks twee mark onderhoudgeld uitge
trokken, die aan melk en broodjes be
steed worden. Ieder fort bezit ook zijn
van staatswege gesubsidieerde kat, de
zoogenaamde fort-kat. De soldaten staan
daarmede altijd op goeden voet, omdat het
zeer zindelijke beesten zijn, die bijdra,gen
tot de gezelligheid. (Maasb.)
M 0 u 1 e y-H afid en de Katho
lieken. Mouley-Hafid, de ex-sultan van
Marokko, heeft dezer dagen in Barcelona
een concert van het bekende „Orieo Ca-
tala", een ontmoeting gehad met den
Grieksch-Katholieken aartsbisschop van
Beyrouth, die door den oorlog niet naar
zijn land kan terugkeeren en eveneens in
die stad verbleef. Daar de aartsbisschop
Arabisch sprak, knoopte Mouley-Hafid
vriendschappelijke betrekkingen aan en be
zocht den aartsbisschop meermalen. Tref
fend was het volgende, dat zich dezer
dagen voordeed. In eonige wijken der stad
heerschte een typhus-epidemie en de
buurtbewoners hielden een processie,
waarin het beeld van de patroonheilige,
do II. Maagd van Barmhartigheid, werd
meegevoerd. De processie kwam langs
het hotel van den ex-sultan. Deze infor
meerde naar het doel der plechtigheid en
aanstonds voegde hij zich bij de geloo-
vigen achter het beeld der H. Maagd, en
liep mede tot aan de deuren der kerk.
Daarna schonk hij aan den pastoor van de
kerk 500 francs om den nood te lenigen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
De Hongersnood op Cura9ao.
Katholieke Landgenooten I
Uit de couranten hebt ge wellicht ver
nomen, dat er op de eilanden van Cu
rasao wederom een vreeselijke hongers
nood heerscht, niet alleen door de alles
verschroeiende droogte welke geheel de
oogst deed mislukken, maar ook als ge
volg van den treurigen oorlog, waardoor
de handel zoo goed als stil ligt en de
eenige industrie van beteekenis in deze
streken, de stroohoeden-industrie, met
lamheid is geslagen.
Lezen we de berichten van de missio
narissen, dan sterven op de Curagaosche
eilanden dagelijks vele menschen aan de
vreeselijke ziekte van scheurbuik, een
gevolg van slecht eten en even slecht of
onvoldoend drinkwater. Het goede drink
water is een weelde-artikel geworden en
wordt bijna uitsluitend bewaard voor zie
ken. De ellende is niet te beschrijven.
Meermalen gebeurt het, dat kinderen op
de school flauw vallen van den honger;
zonder voedsel waren zij des morgens
van huis gegaan, moesten een uur ver
loopen, maar dan op school aangekomen
vielen de arme schappen van uitputting
neer. Men ziet in deze tijden, dat opge
schoten meisjes en jongens stervenja,
aan de tering, doch die tering had zich
gezet, omdat hun lichamen door gebrek
aan voedsel geheel ondermijnd waren.
Is het wonder, dat in die treurige dagen
de missionaris en de liefdezuster door
die arme tobbers als 'tware bestormd
worden om een handvol eten en een
beker water? En moet men niet een hart
van steen hebben, om zelfs zijn laatsten
penning niet uit te geven, waar de nood
zoo hoog is
Het is dan ook in dezen uitersten
nood, waarin niet een vreemd land, maar
een Hollandsclie Kolonie verkeert, dat wij
de hand uitstrekken 0111 een aalmoes voor
die vele duizenden onzer geloofsgenooten,
die daar aan de overzijde van den oceaan,
versmachten van dorst en sterven van
honger. Elke gift zal dankbaar aanvaard
worden door Pater van den Tempel,
Dominicanenklooster te Zwolle.
Doch om dit liefdewerk meer duurzaam
te doen zqn en ook den armste en een
voudige gelegengeid te geven een pen
ninkje voor de ongelukkige zwartjes te
offeren, is aan hetzelfde adres een liefde
werk opgericht genaamd De Sint Domi-
nicus penning. Nu is ons dringend verzoek,
of. gij, geachte lezer of lezeres, als Zela-
teur of Zelatrice zoudt willen werkzaam
zijn, om dit liefdewerk ook al is het op
nog zoo onbescheiden voet, onder uw
vrienden en kennissen te verspreiden.
Ge behoeft slechts aan bovenstaand adres
een briefkaart te zenden met uw naam
en adres; en boekjes en plaatjes voor de
leden zullen u onmiddellijk worden toe
gezonden.
Mogen dus velen zich gedrongen ge
voelen, om ter liefde Gods en uit mede
lijden voor de arme zwartjes hun aal
moes te schenken en ons liefdewerk te
helpen verspreiden.
De Directie van den
Sint Dominicus Penning,
Pater VAN DEN TEMPEL,
Dominicanenklooster, Zwolle.
Maart.
16 Gastel, inspan, Smulders en Smits.
17 Colijnsplaat, Landbouwers-inspan, in
boedel, Hioolen.
17 Wilhelminadorp, paarden, Hollmann
en Verhoek.
17 's Gravenpolder, 2 huizen, schuur,
erf enz., Neervoort.
19 Hansweerd, huizen en tuin. Schram
en Hioolen.
20 Hoedekenskerke, verpachting bouw
land, Neer voort.
23 Goes, beestiaal, van Dissel.
24 Colijnsplaat, verpachting bouwland en
boomgaard, Noordijke.
April
15 Kruiningen, hofstede, Schram en Gru
ting.
Mrt.
17 Nisse, verbouwen Openb. lag. school
Burgemeester en Wethouders.