111 I L De Groote Oi No. 26. Gemengd Nieuws. verschillende commissies en werd hij commandant van Lille en later te Amiens, zoodat hij die streken van het slagveld uitstekend kent. In 1910 werd hij als lid van den Conseil supérieure de la guerre. Toen in 1911 de groote vraag ter sprake kwam van het opperbevel had de opper ste krijgsraad in het gansche leger generaal Pau aangewezen als den opperbevelhebber in een toekomstigen oorlog. Doch daar generaal Pau geen voldoende zekerheid kon verkrijgen in de keuze zij'ner voor naamste medewerkers (de politiek sprak te luide mede) bedankte deze populaire! generaal en wees hij, daarin gesteund! door den geheelen oppersten krijgsraad, generaal Joffre als den geschiksten man aan. Niemand kende eigenlijk generaal Joffre; hij had nooit artikelen geschreven, nooit redevoeringen gehouden en was meestal in den huiselijken kring (Joffre. was her trouwd en had twee dochters), zoodat hij door het publiek nagenoeg niet gezien of gekend werd. Thans kent geheel Frankrijk, of liever, geheel de wereld den eenvoudi- gen zwijger, die door een arbeidzaam en opofferend leven tot de hoogste militaire waardigheid opgeklommen is. (De Tijd.) Naar wij in de Gazet van Antwerpen lezen, is voortaan voor het postverkeer tinnen België, benevens Duitsch en Fransch, ook de Vlaamsche taal toege laten. Terug~ult de gevangenschap. Een onzer correspondenten, schrijft „De Tijd" heeft dezer dagen een innig droe vig verhaal gedaan van de terugkomst van een aantal Belgische burgers, die in Duitschland gevangen gehouden waren, binnen Brussel. Nu wordt aan het „Han delsblad" het volgende geschreven over de thuiskomst van een anderen troep in Antwerpen Er waren er uit verschillende kampen, sommigen kwamen zelfs van do om streken van Königsbergen. Allen zagen er echter erbarmelijk uit. Sommigen nog barrevoets in hunne klompen, zooals zij waren gevangen genomen op het veld bij het begin van den oorlog. Anderen hadden, bij wijze van sokken, vuile lom pen aan de voeten. Eenparig klagen zij over de behande ling, die zij ginder te verduren hebbers gehad. Uitzondering maken degenen, af komstig uit het kamp in Mecklenburg, waar zij bewaakt werden door een militair, die voor den oorlog te Antwerpen een hotel voor landverhuizers hield. Deze toonde zich inschikkelijk. Het is moeilijk om hen aan 't praten te krijgen. Meest allen zijn gewone lui, boe ren of werklieden, en het verblijf van vijf maanden in de gevangenkampen heeft hen zoo schuw gemaakt, dat zij ternau wernood durven antwoorden, wanneer men hun een vraag stelt. Wat zij mededeelen komt op het vol gende neer Allen zijn het eens om 'te bevestigen, dat het voedsel afschuwelijk was. Het ge wone maal hestond uit eeu afkooksel van Lieten, kastanjes of aardappels. Wanneer er niet genoeg was, werd hun soep aan gelengd met een emmer koud water. Ver der bestond het rantsoen uit een mais- bTOod voor vier dagen. Te Königsbergen leden meest allen aan koliek. In een der kampen zijn van 1300 ge vangenen 150 overleden. Toen zij in Duitsche steden aankwamen werden zij onder militair geleide, door de straten gevoerd, waar de burgers da straatjongens ophitsten, om hen met stok ken te slaan. Overal hebben zij slavenarbeid moe ten verrichten, graafwerken, betimmerin gen, vervoeren van balken enz. De sol daten dreven de onwilligen met kolfslagen voort. Degenen, die gestraft werden, moes ten gedurende twee uren met de handen, de voeten en den hals aan een paal ge bonden blijven. Als karakteristiek detail: meest alle Brusselaars ondergingen deze straf. Over 't algemeen werden de Engel- schen nog slechter behandeld. Men wei gerde hun soms de hoogst noodige genees kundige hulp. Er waren ook in sommige kampen Rus- sische krijgsgevangen. De Joden onder hen verklaarden, dat zij zich hadden laten gevangen nemen. Het was hun om 't even, want nooit toch hadden zij voor krijgs- mansmoed beloond kunnen worden. Op de terugreis hadden de gevangen Belgen vier dagen zonder voedsel geleefl. Zij wisten niet, dat zij vrij zouden wor den gesteld, wisten niet, waar zij heen gebracht werden. Velen weenden van aandoening ,toen zij te Antwerpen aankwamen. Zij wer den gelogeerd in het landverhuizershotel Winnipeg. Toen hun een stevig maal 'van soep, vleesch, aardappelen en roode kool, met als desert een bord rijstepap werd voortgezet, werd de aandoening hun te sterk en zij1 weenden en lachten tege lijkertijd. Na het eten zouden zij gaan wandelen, maar ze durfden nauwelijks alleen de straat opgaan, 's Anderen daags hadden zij zelf met zorg hun bedden op gemaakt en hun eerste werk was den meest geletterde onder hen het opstellen op te dragen van een dankbrief aan het Antwcrpsehe gemeentebestuur voor de liefderijke behandeling. Vóór hun vertrek naar hunne respectieve dorpen zijn ze in groep gefotografeerd." De oorlogsschatting in Henegouwen. Naar de „Echo Beige" mededeelt, doen zich in de provincie Henegouwen de grootste moeilijkheden voor bij liet op brengen van de 40 millioen oorlogsbelas- ting welke ]de Duitschers haar hebben opgelegd. Geld is er niet en er zou zich dan ook een ingezetene naar het buiten land begeven hebben, teneinde pogingen aan te wenden de som te leenen. De kolenmijnen, glasblazerijen en in- dustriëele inrichtingen in het bekken van Charleroi worden thans weder door Duit schers overstroomd, welke voor den oorlog aan deze instellingen als ingenieurs, boek houders, mecaniciens, enz. werkzaam waren, en zich thans haasten in het „veroverde landweer te keeren. (Maasbode.) Arm Polen. Volgens de „Gazetta Nieoorna" zijn tot nu toe in Russisch-Polen meer dan 8000 dorpen totaal verwoest. Het .aantal ver woeste landgoederen van „wovwoden" zooveel als baanderheeren is zeer groot. Bij Riedzwieca zijn niets dan loop graven en puinhoopen te zien. Da wou den zijn platgebrand, de huizen in stuk ken (geschoten of in brand gestoken. Teekenend voor den gedwongen broe derstrijd van het beklagenswaardige Pool- scho volk en van het nationale bewust zijn, dat ondanks alle verdeelingen van hun Koninkrijk wakker igebleven is in de Polen, is het volgende bericht uit Petrogrado. Een deputatie van voorname Polen werd bij den gouverneur-generaal van Warschau, Engalitschoff, ontvangen, om te spreken over het feit, dat talrijke sol daten van Poolsche nationaliteit zich als krijgsgevangenen in Siberië bevinden. De deputatie vestigde de aandacht op het lijden der krijgsgevangenen ten gevolge der buitengewoon strenge koude en der volkomen onvoldoende kleeding en ver zocht, dat tenminste die Slavische broe ders, welke zonder schuld onder Duit sche of Oostenrijksche heerschappij had den gestaan, van het lijden te bevrijden. (Msbode.)i Landsverdediging en aanbesteding. Het vrij liberaal orgaan „De Fakkel" schrijft: „Wij vernemen van betrouwbare zijde het volgende: In de tweede helft van 1912 werd dooi de IIoll. IJzeren Spoorwegmaatschappij aanbesteed het maken ran bruggen ten behoeve van het door haar te leggen tweede spoor lijn GorinchemGeldermal- sem Deze lijn loopt dwars door de inun- datielijn Arkel—Leerdam, in de onmidde- lijke nabijheid van de forten, die den toegang tot de in geval van oorlog te inundeeren teirein moeten verdedigen. Voor den bouw werd onder meer inge schreven door de firma Klönne te Dort- munt, tegen een zóó lagen prijs, dat naar ieders overtuiging daarop een groot bedrag verloren moest worden Ofschoon dus voor de hand lag, dat bijzondere omstandig heden haar zoo begeerig moesten doen zijn het werk te krijgen werd het haar als verreweg de laagste inschrijfster, toe gewezen. Half 1913 werd de arbeid aangevangen en kort vóór den oorlog was hij voltooid. Een jaar lang hebben Duitsche ingenieurs, werkmeesters en arbeiders vermoedelijk allen reserve-officieren en sergeants bene vens toekomstige Duitsche soldaten, de gelegenheid gehad dat deel onzer defensie nauwkeurig te bestudeeren, waartoe zij anders niet licht in staat zouden geweest zijn. Wij maken van het gebeurde geen verwijt aan de H. IJ. S. M. De schuld ervan ligt in de lichtzinnige onverschillig heid, steeds door een overgroot deel *'an ons volk getoond, waar het onze lands verdediging en de mogelijkheid van oorlog betrof, Zal men in de toekomst voorzich tiger zijn? Zal een minister van oorlog deze dingen onmogelijk maken?" Die directie van het Persbureau M. S. Vas Dias heeft zich naar aanleiding van bovenstaand bericht omtrent de spoor- wegwerken, uitgevoerd onder leiding van Duitsche ingenieurs en werkmeesters, welke werken tegen een bijzonder lagen prijs zouden zijn aangenomen en gelegen waren in de nabijheid van voor de lands verdediging belangrijke punten in de Utrechtscho waterlinie, gewend tot de firma Aug. Klönne, te Dortmund, den aan nemer dezer werken. De heer Aug. Klönne deelde daarop'het volgende mede De opmerking in de „Fakkel" schijnt het gevolg te zijn van de thans overal heor- schende spionnenvrees of is wellicht af komstig van een mijner concurrenten op het gebied van bruggenbouw. De in het artikel uitgesproken veronder stellingen zijn alle ongegrond. Ik heb het werk voor een prijs aangenomen, welke mij nu wel niet bijzonder groote, doch toch in elk geval aannemelijke winst heeft opgeleverd. En wanneer ik hij eiken' brug- gebouw eenzehde winst kan behalen, zou ik zeer tevreden zijn. De schrijver van het bericht heeft ver- dor huiten beschouwing gelaten, dat toch geen mensch in Duitschland ook maar in de verste verte er aan denkt Holland als vijand te beschouwen en dus te be- spionneeren. De gedachte hieraan is reeds belachelijk en het geheele bericht moet dan ook worden beschouwd als het product van een ziekelijke fantasie, wanneer het althans niet, zooals reeds eerder werd opgemerkt, het werk is van .een concur rent op het gebied van bruggenbouw, die indertijd het werk gaarne had uitgevoerd dochte hoog had ingeschreven. Duitschland en Nederland. In „Der Tag" protesteert Dr. Metz, pre sident van het Oberiandeskultur gericht te Berlijn tegen een artikel in „Der Grens- bote" van Alfred Ruhemann over de toe komstige economische betrekkingen tot Nederland. „De Nederlanders, zegt hij, zijn een veel te helder en nuchter volk, om niet zelf in te zien, wat voor hen het be.ste is. Een feit is, dat de regeelring en het volk do niet het oog óp de lig ging van hun land hijzonder moeilijke plicht der neutraliteit geheel zijn nageko men en nog steeds nakomen. Alles wat men zou kunnen zeggen tegen de mee ning van zekere klassen der bevolking of Van zekers personen ligt op het ge bied van het gevoelsleven, dat de bui tenlander slechts uiterst moeilijk begrij pen kan. Dat in Holland ook een Duitsch land vriendelijk gezinde stemming beslaat, vooral in leger en vloot, zal men niet kunnen loochenen. Over de kracht en den omvang van deze gezindheid kan men moeilijk iets bepaalds zeggen. Dat de meerderheid der Nederlanders anli- Diuitsch is, kan men niét bewijzen al bestaat ook in vele kringen een zekere neiging voor de Fransch© taal en voor de Fransche levenswijze". Leuk Plaats der handeling: 'tHuis ten Bosch. De Commandant van de wacht zit in zijn wachtlokaal van bescheiden afmetin gen en met bescheiden sloffeering. Ofschoon hij voor 'teerst hier de wacht betrokken heeft, gevoelt hij als ieder ander militair, die reeds bijna zeven maan den gemobiliseerd is, zich aanstonds op z'n gemak. Hij zet zich dus aan z'n tafeltje om een brief te schrijven. Vlug glijdt de pen over het papier, als plotseling de deur geopend wordt en een ongeveer 6-jarig blondharig meisje komt aangetippeld. Ze blijft, op korten afstand „in de hou ding" staan en met het rechterhandje sa- lueerend, zegt zij op guitigen toon: „Dag sergeant". „Dag zus", kom je hier wat spelen?" „Jawel, sergeant, mag ik?" „Ja hoor, kom jij maar 'n beetje spelen. Je woont zeker in de huurt, hè?" „Ja, sergeant." De kennismaking is al gauw afgeloo- pen en weldra wordt op vertrouwelijken toon hot gesprek tussc.hen onzen lands verdediger en do jeugdige kleine voort gezet. Ze klimt op de knie van den soldaat en schept er veel behagen in daar eenig© oogenblikken paardje te rijden. Óp het hooren van een onderdrukt ge lach kijkt de sergeant echter om. Wie staan voor de deur? Freule van de Poll en een andere adel lijke dame, lid van de hofhouding van Fl. M. de Koningin. Plots dringt iets tot z'n bewustzijn door. Hij vliegt „in de houding" en salueert voorHare Koninklijke Hoogheid Prin ses Juliana, de lieve gast, die zooeven op z'n knie zat, en met haar leuke en rake opmerkingen en vrooiijken kinder lach warmte en gezelligheid in zijn somber wachtlokaal gebracht heeft. Hare Hoogheid lacht guitig, beantwoordt het saluut en noodigt onzen sergeant nu uit even haar ponny te komen zien, die buiten zijn meesteres wacht. Hij maakt bezwaar, want hij heeft de wacht en mag zijn post niet verlaten. Als freule van de Poll 'them toestaat volgt hij echter de prinses en nu wordt op 't groene tapeet het vroolijke spel voort gezet. Prinses Juliana en onze sergeant zijn dien dag gezworen kameraden. (Z.) A a n d o e n 1 ij k tooneel. In de vestibule van het station Roosendaal zit een vrouw met 10 kinderen. Het jongste, dat ziek is, en met nog twee anderq kleinen een half uurtje geleden door do moeder uit het ziekenhuis is gehaald, wordt op den arm der vrouw gedragen. Een meisje van ongeveer 16 jaar en ©en jongen van misschien 17 jaar dragen eveneens een der kleineren, lijdende aan de mazelen. De moeder zelf was, naar „De Tijd" verneemt, pas geopereerd ion sedert één of twee dagen uit het zieken huis ontslagen. De oudste kinderen had den het vluchtelingenoord „Java" om wettige redenen moeten verlaten en aldus heslool de moeder dan in vredesnaam maar naar Antwerpen terug te keeren. Reeds waren de vrijtiljetten door de goede zorgen van den heer Rutgers v. d. Locff afgegeven, toen zich een tooneeltje ontspon oven roerend als bedroevend. De oudste kinderen verzetten zich met kracht tegen het besluit der moeder, als reden aangevende, dat het onmogelijk zou zijn om de kleintjes in Antwerpen te eten ta geven. De moeder, wier man dood was, snikte haar leed uit, en al de kinderen van klein tot groot verborgen de gezich ten in de handen. De harten der omstanders werden ge roerd hij zulk een diep treurigen aanblik. Ik informeerde of er geen mogelijkheid te-stond, de menschen weer naar „Java" terug te krijgen, terwijl voor de oudste kinderen wel gezorgd zou worden, dat ze in goede handen zouden komen. Hier had de moeder wel ooren naar, en toen Loven- dien een weldadige heer en dame de arme vrouw een tedrag aan geld ter hand stelde, besloot zij haar drie zieke kinderen maar weer naar het gasthuis te brengen. De arme schapen hadden van klein tot groot haast geen kleeren noch schoenen aan. Het duurdo echter niet lang of het geheel© hartverscheurend troepje kwam weer terug, en hetzij de kinderen niet weer in 't gasthuis konden opgenomen worden, of dat de meisjes een gesticht in 't vooruitzicht niet prettig vonden, het eind van de treurige geschiedenis zou dan toch verder in Antwerpen afgespeeld worden. Om 1.40 stapten zij in den trein voor de Scheldestad. Inmiddels was ech ter de toestand der jongste kinderen, waarvan een aan mazelen, een ander aan roodvonk en het derde aan longontste king leed, zoodanig verergerd, dat het Centraal Bestuur voor vluchtelingen ver scheen, om de kinderen opnieuw naar het ziekenhuis to voeren. Schreiend stapte de moeder met de arme stumpers wear uit den trein. E e n Tandoperatie. Men herinnert zich hoe eenige weken geleden het gerucht vernomen werd, dat mejuffrouw de L., Nieuwe Keizersgracht, te Amsterdam, ernstig ongesteld was ge worden, na het. trekken van een kies. Het Persbureau Yaz Dias is er in ge slaagd omtrent deze zaak eenige gege vens te verkrijgen, die zeer zeker als een waarschuwing bekend moeten worden ge maakt. Woensdag - juist veertien dagen geleden had mej. de L. kiespijn. Ziji helde haar tandarts op met de vraag wanneer deze haar zou kunnen behandelen. Zij moest wachten tot Zaterdag daarop vol gende. De pijn was ondragelijk en een harer kennissen die hij het telefoneere.n aanwezig was, zeide: „Waarom ga je niet naar dokter van den Stempel in de Sar- pathistraat? Dat is dicht hij en misschien helpt die je evengoed als je gewone tand arts". Zoo geraden zoo gedaan. Juffrouw de L. toog naar de Sarpathi- straat, waar een groote naamplaat ver meldt, dat hier dokter van den Stempel woont. Toen de portier evenwel aanbelde, zag zij een klein zwart naambordje, .waar op de naam „S. voorkomt. Wat bleek er? Dokter van den Stempel is sinds geruimen tijd niet meer in Am sterdam woonachtig, maar gaf zijn toe stemming tot het voeren van zijn naam aan den „tandmeester" S. De vraag rijst of dr. van den Stempel hiervoor geld ontving, waaromtrent wij heden geen ze kerheid konden verkrijgen, hoewel zelfs een bedrag, dat wekelijks uitbetaald zou worden, genoemd werd. „Dokter" S. reisde vroeger voorzien van een brevet, kermissen en markten af om de „goede burgers en buitenlui" van zieke en pijnlijke kiezen te cureeren. De lieer S. is inmiddels oud geworden en vestigde zich iu Amsterdam om hier zooveel mo gelijk de practijk voort te zetten. Zijn beide zoons, die opgeleid werden tot tandtechnicus, dus geen tandmeesters, von den vaders practijk wel interessant en besloten gezamenlijk deze voort ta zetten onder dokter van den Stempel's naam. Zoo gebeurde het nu, dat, toen mejuf frouw de L. zich aanmeldde, de vader als deskundige niet handelend optrad, maar de operatie verricht werd door een der zoons. De behandeling zou pijnloos geschieden. Daartoe was een inspuiting noodig. Me juffrouw de L„ die reeds meermalen bij haar eigen tandarts zulk ©en behande ling had ondergaan, wist dat een derge lijke inspuiting absoluut geen pijn ver oorzaakte en gaf dus hare verbazing te kennen toen zij reeds bij de eerste injectie een duldelooze pijn in het tandvleesch ge voelde. Inplaatst dat nu de jonge S. on derzocht of hij ook een verkeerd vocht had gebruikt, drukte hij tot driemaal toe het injectiespuitje in het pijnlijke tand vleesch, zoodat mejuffrouw de L., die hot niet meer verdragen kon verzocht de kies er uit te trekken zonder vordooving. Be kies werd getrokken een tweede volgdeeen derde werd 'er uit ge haald I Juist wilde de „trandarts" de vierde uittrekken en uitrukken toen mejuffrouw de 'L. hem afweerde. De pijn was niet te dulden en zij verkoos liever kiespijn dan zulk een mishandeling. De dag daarop bad mejuffrouw de L. een koorts van 39 graden en werd de huisarts geroepen. Het bleek dat de pa tiënte een injectie had gekregen met amo- nia, inplaats van het gebruikelijke ver- doovingsmiddel. Intusschen constateerde men, dat zij aan de linkerzijde geheel verlamd was en het licht uit het linker oog geheel verdwenen was. De huisarts gaf als zijn meening te kennen, dat, in dien mejuffrouw de L. niet zulk een ster ke vrouw was geweest, zij onder de behan deling hij S. dood was gebleven. Op het oogenblik vreest men zelfs nog voor meer dere explicaties uit de behandeling met amonia voortspruitende. Onderwijl was waarschijnlijk de tand arts" S. tot de ontdekking gekomen, dat hij zich vergist had in het toedienen van de injectiestof en onkundig van het feit dat de huisarts do patiente reeds onder zocht had, bracht hij ongevraagd een mondspoeling, welke natuurlijk niet meci gebruikt kon worden. De toestand van mej. de L. was zóó zorgwekkend, dat de huisarts het noodi< oordeelde, dat Zondag de 'ongelukkige een I verhoor werd afgenomen door de justitie Op 't oogenblik is de rechter van in. structie bezig met zijn onderzoek en zul len eerlang de praktijken van de „tand I artsen" S. in het openhaar behandeld j worden. Een brief van den koning d c i Basoeto's, (een negerstam in Zuid- Afrika) geschreven aan Z. II. (len Paus, j werd lonlangs door Mgr. J. L. Cénez, H apostolisch vicaris van dat land aan den H. Vader overgebracht, die door den kin derlijken eenvoud van het schrijven zoo. i wel als door den geest des goloofs die -1 er uit sprak zeer ontroerd was. De brief die met groote vertraging te Rome aan kwam, luidt als volgt: Matsing, 26 Mei 1914. Aan den H. Vader ,den Paus, breng ik mijn groet. Het is cenigen tijd geleden, dat ik mc|H vreugde heb vernomen, hoc Mgr. Cénez, I bisschop van Basoetoland, het plan heef! opgevat om een bezoek te brengen aan den II. Stoel, en ik hel. mij door den levondigen wensch gedreven geveeld, om aan Uwe Heiligheid dit kleine briefje te schrijven. H. Vader, ik Len mij bewust, dat onder de talrijke zonen, waarvan Gij door de genade Gods de Vader zijl over het go heele aanschijn der aarde, ik de geringste ben en de meest onwaardige; maar niet temin aangemoedigd door de groote liefde van een Vader voor zijn kinderen, dic( zelfs hun grootsten wensch niet zal terug wijzen, vraag ik ook mij aan Uwe voeten neder te werpen met al den eenvoud van een kind, en Tc zoggen: „II. Vader, ik groet U!" Veroorloof mij, bid ik U, Heilige Va der mede te derden, dat ik vier jaar ge leden door een buitengewone gunst van God ben bewogen, en heb geantwoord op Zijn uitnoodiging en op wonderbare wijze katholiek ben geworden. En van het oogenblik at, dat ik een geluk begon te smaken, hetwelk ik voorheen niet kendij en waaraan ik onwaardig bon, gevoelde ik mij niet in staat om waardig genoeg God den Heer voor Zijn goedheid jegens mij te danken. II. Vader, veroorloof mij nog te zeggen, dat ik in het land, hetwelk ik door een geheime leiding Gods regeer, mag waar nemen dat het werk, nauwelijks begonnen onder hot bestuur van mijn grooten vader Moshoehoe, door de Paters Oblaten van Maria Onbevlekte Ontvangenis, geregeld grooter wordt en een verbazingwekkende uitbreiding aanneemt. Ik wensch groote- lijks de voortplanting der Kerk, waar en wanneer die slechts nuttig geoordeeld wordt, maar liet arbeidsveld is uitgestrekt en de werklieden zijn weinig talrijk. II; vraag I' nederig, 11. Vader, dat t' mij priesters zult zenden. Vergeef mij, H. Vader, indien ik nog eonigen wensch mocht hebben, dan is het deze dat Gij met Uw gebeden en Uw zegen mij en mijn volk ter hulp moogt komen; daardoor zal, dank zij Zijn barm hartigheid, God alles tot een goeden gang der dingen brengen. Ziedaar mijn verzoeken en mijn gebeden Sta mij toe, van Uwe Heiligheid te ver blijven de meest eerbiedige zoon, N. GRIFFITH L. MOSHOEHOE, Groot Hoofd der Basoeto's. Z. H. liet zich door Mgr. Cénez nog uitvoerig inlichten over de missie in Basoetoland. Hij zal met een eigenhandig schrijven bovenstaanden brief beantwoor den en in overleg met de paters Oblaten van Maria alles in het werk stellen, om te voldoen aan het verzoek om meer priesters. Kort en bondig. Een jonge hoer uit Baden had van den beginne af mee gevochten en was het laatst bij de ge vechten in Vlaanderen. In drie maanden had hij twee brieven aan zijn vrouw ge schreven, waarvan de eerste aldus luidde: „Beste vrouw. Ik leef nog en het pakje heb ik gekregen. Als de kleine jongen stout is, sla er dan op. Gegroet, Adolf" De tweede brief week weinig van den tekst van den eerste af: „Lieve Bertha. Ik leef nog, hetgeen me sterk verwonderd. Als de jongen nog stout, is, sla er dan maar weer op. Gegroet, Adolf." Eenige dagen geleden kwam er een fotografie uit een lazaret in Heidelberg; daarop zag de jonge vrouw haar 'man met een aantal anderen en hij had het IJzeren Kruis op de borst. Gp de keerzijde van de foto stond: „Lieve Bertha. Ik was gewond. Nu weer in orde. Morgen gaat het er op los. Als de jongen stout is, sla er dan ongenadig op. Gegroet, Adolf." De vrouw schreef hem, dat hij haar toch ten minste zeggen zou, hoe hij lw IJzeren Kruis gekregen had. „Dat zaakje met 't IJzeren Kruis, schreef hij, was heel eenvoudig. De majoor riep mij. ik moest stil staan en de sergeant heeft liet me op mijn vestje gespeld. Ge groet., Adolf." Abonnementsprijs p. 3 maande Afzonderlijke nummers 5 cel Advertentiën worden ingewa half drie en Vrijdag vóór De abonné's op dit blad, in directie uitgereikte polis, zijr daarvoor vastgestelde Verzl GRATIS verzekerd tegen or Wegens de vele nieuwst heden geen feuilleton. Waarom niet? Waarom mogen wij ni3t op len candidaat stemmen, als zoo'n goeie man" is, vroeg men| dagen. Wel, heel eenvoudig, omdat man" eenmaal gekozen in Kan1 of Gemeenteraad, ais het er op steeds zal stemmen volgen berale beginselen en geest z ij n e r lp a r t ij. Dat is den „goeien man" nl te nemen; van zijn standpunt i.j logisch, ja, flink, zoo ge wilt. Maar net is den K a t h o 1 i zer wel kwalijk te nemen, da| zijn stem aan dien „goeien m ven, medehelpt iemand .op h te brengen, die voortaan 1 y n r gen de Katholieke Leg en tegen den Katholiek zal handelen, zoolang hij de functie vervult, waartoe hij doe bus werd geroepen. En dat mag geen enkel Kat zer, die principieel denkt op zijn geweten nemen. Het is eigenaardig, dat de ders der christelijke politiek mc ste nauwgezetheid er voor w ecnigen steun aan rechtsche Katholieke candidaten voor eei regceriiigsiichaam te verleenen, der de onzen altijd een aanta water-en-melk-anenschen worden die uit overgevoeligheid, of candidaat „zoo'n goeie man" ii ralisme voorthelpen en daar ernstig beletsel stelle doorwerking en den invloed staatkundige beginselen, welke Katholiek heilig moeten zijn. Redenen waarom wij er bij lieke kiezers van Goes ernstig gen zich bij de aanstaande raadsverkiezing te onthoud laberaal en socialist trekken a tegen ons één lijn. Thans is tusi ruzie. Moeten wij, die door steeds worden tegengewerkt e lijkt, thans een yan beide p vriendschapsbetoon van onze aanbieden ij zouden den naam van K ke staatsburgers in de gegeven heden ten ©enenmale onwaarc dien wij -ons tot zulk een mallij verleiden. De toestand. Vorige week zijn te RottiI schillende schepen aangehoud verborgen plaatsen in de kiel als smokkellading aan boord 1 stemd voor Duitschland. Wat dat met den oorlog te m Zooveel, dat Duitschland mis| eer door kopernood dan door kan. worden genoodzaakt vredd Want wal dagelijks voor schj door Duitschland en Oostenrijk wordt verbruikt, grenst aan he lijke. In de „Times" rekende fl vakman uit, dat dit dagelijks van hetgeen van de afgesch tie overblijft, 309 ton bedril 112000 ton in een jaar. Dat Duitschland's oorlogsvo I geput zijn, valt niet te looc meer zegt, er heerseht nijpend koper. Vandaar dat uit Belgii maar van koper was, weg is koper in balen katoen en in sinaasappelen over de grens nengesmokkeld. De koperprijs land is sedert het begin van reeds met 200 pet. gestegen. Van Engelsch standpunt bei het dus geheel juist, waimeei

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1915 | | pagina 6