VIOOL
Oe Groote Oorlog.
li, no. 21/01
No. 25. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 27 Febrnarl 1915.
I Dl
Halfwas SchilMvK
I. DIENSTBODE
DEKKER, GOES.
worst, Rookworst,
- en Wittekaas.
Kreufcelmarkl, MIS
ARDENFOKKERS.
VAN HOOTEGEN.
ARDENFOKKERS
AN HOOTEGEM.
K. Kleermakersknecht
I bereiken. De Duitsche berichten over de
J vernietiging van het 10e leger, waartoe het
J 20e legercorps behoort, worden overdreven
I genoemd.
Losse Oorlogsberichten.
vrouwen.
n waar, dat vete vro0.
walen als rugpijn,
ikkelbaarheid, hoofdpijn
mheid, enz., doch man.'
n goed aan. Er is gUs
ergelijke kwalen s.leedj
en te beschouwen. Em
ren zoo nauw verbonden
ndige organen, dat wan-
iek worden, alles er on-
'n Nieren Pillen help^
aar werk behoorlijk
i haar om de onzuivw-
chaam af te voeren, die
tal van kwalen vormen
zou voorkomen worden
op vastgestelde tijW
ugpijn Nieren Pillen p>.
'twerking op terneerèut.
zwakte is wonderlijk ca
"kende geneesmiddel voor
,pijn, duizeligheid, wafa.
gen, urimekwalen, pijn
zijden en heupen, rhou-
enz.
rkrijgb. bij de h.h. de
te Middelburg bij dhr,
Vlasmarkt K 157. Toe.
edt franco na ontvangst
<l f 1.75 voor één, ol
f 10.voor zes doo-
zen. Eischt de echts
Foster's Rugpijn Die.
ren Pillen, wedget)
elke doos die niet
voorzien is van ne
venstaand handels
MAwt merk. 28.
ARCH bespannen, klinkt
Onze Violen en Viool
an prachtige kwaliteit en
m zooveel verkocht.
kende stelt beschibaar zijn
ngst
flO.dek- en f 15.veu-
paarden, welke na gedekt
cht worden, moet het veulen-
worden.
Hengst niet meer dan 100
dekken wordt den liefheb-
den hun paarden van nu al
Aanbevelend,
Februari 1915.
gsten-vereeniging Oostelijk
nd, stelt wederom beschik-
Hengst
dek- en 15 gld. veulengeW-
en, welke, na gedekt te zijn,
orden buiten de ronde, nioet
veulengeld betaald worden,
ngt dit jaar maar 100 paarden
n, worden de liefhebbers ver-
paarden aan te geven bi)
en, Februari 1915.
huwelijk der tegenwoordige
Mei gevraagd
JïfcTljen'slS5S;
rkt
Gevraagd
"f Maart voor 1 j. vas'
es J. J. SIMONS Az. Hansweerr
Terstond gevraagd
te Rotterdam,terstond of 1de
ijk een dienstjapon <W ,?ervai
50 buiten de wasch en
n onder letter A buren
Oe toestand.
t Het Duitsche systeem van de „zoete
koek in stukjes", d.w.z. het opgeven van
gevangen genomen vijanden, veroverde ka-
f nonnen etc., om daardoor bij het eigen
I volk indruk to maken, wordt thans door
I de Russen gevolgd. Immers de algenieene
I directie van den Russischen generalen
I staf deelt mede, dat in de periode van
I 21 Januari tot 20 Februari het leger in
I de Karpathen 691 officieren en 47.640
soldaten gevangen nam en 17 kanonnen
I en 18 machine-geweren buit maakte.
De St. Petersburgsche correspondent
j van de „Daily News" seint, dat er Zon
dag op het Oost-Pruisische front een
wending ten gunste van 'de Russen is
ingetreden. Dien dag is de Duitsche ko-
I lonne, die het verst naar het Oosten was
I opgedrongen, teruggeslagen door Russi-
I sche troepen, die Donderdag te voren
in het bosch van Augustowo aan een
I poging tot omsingeling waren ontkomen,
versterkt door versche divisies uit Grod-
no en geholpen door geschut uit de
- vesting Grodno.
Een Duitsch leger heeft, uit de richting
I van Johannisburg oprukkend, getracht, de
1 streek tusschen Bob-r on Narew met als
eindpunt de vesting Lomza te bezetten,
I maar ook daar zijn de Russen er in
1 geslaagd na hevige bajonetgevechten, die
uren hebben geduurd, den vijand terug
B te slaan.
De Duitsehers trekken een groote troe-
I. penmacht samen nabij Prasnycz, waar de
f positie voor de Russen nog moeilijk is.
Te St. Petersburg hoopt men nog steeds,
I dat een aanzienlijk deel van het twintig-
ste legercorps, dat door de Duitsehers is
omsingeld, bij zijn aftocht door het Au-
1 gustowo-woud, er in slagen zal, zich al
vechtende een uitweg te banen, en de
Russische troepen aan de Njemen-linie te
De „Times"-corr. vernam van een be
woner van Weenen bijzonderheden over
1 do nederlaag, die voorloopig een einde
maakte aan de Oostenrijksehe espeditie
1 in Servië.
„De Oostenrijksehe generaal, die het
I bevel voerde over het expeditie-leger tegen
I Servië, nam alle mogelijke maatregelen
I om snel te kunnen oprukken en het land
I haastig te veroveren, maar vergat de in-
I tendance evenals zijn staf en de andere
I verantwoordelijke officieren. Dienlengevol-
I ge waren de Oostenrijksehe troepen, zon
der door langzaam vooruitkomende bagage
gehinderd te worden, in staat hun tegen-
I standers te overweldigen en waren zij al
een heel eind in hot vijandelijke land,
b toen zij merkten dat zij zonder voorraden
f of munitie waren. Die tegenslag zal, als
I zij ten volle bekend wordt, een van de
1 helachelijkste van de geschiedenis blijken
I Want hier had men te doen mot een
I leger, in het bezit van 's vijands land,
I dat het met de grootste offers veroverd
had, maar dat, zonder verslagen te zijn.
I haastig terug moest, omdat het vergeten
l had voor de noodige voorraden zorg te
dragen."
Als dit bericht waar is, is het niet
bijzonder vleiend voor de Oostenrijksehe
legeraanvoerders. Hier wordt ook weer
het spreekwoord bewaarheid: „het zijn
niet allen koks, die lange messen dragen
en in Italië zijn vast op voorhand een
60-tal „generaals" gepensionneerd.
De duikbooten van Duitschland gaan
iederen dag voort met het torpedeeren
van een of meer koopvaardijschepen, zoo
als de telegrammen dagelijks vermelden.
Toch valt het nadeel niet altijd naar de
zijde van Duitschland's vijanden. Zoo
wordt b.v. uit Washington geseind, dat
het Amerikaansche stoomschip „Carib" in
de Noordzee op een mijn gestooten en ter
hoogte van de Duitsche kust gezonken is.
Het had 4600 balen katoen aan boord. Dat
zal dan toch wel een Duitsche mijn zijn
geweest! En de Duitsehers kunnen de ka
toen zoo best gebruiken!
Het fameuze bericht voor enkele da-
gen door het Aftonbladed te Göteborg
(Zweden) verspreid over het zinken van
een Engelsch transportschip met 2000 man
is van Duitsche noch Engelsche zijde be
vestigd, waardoor het bericht er niet ge
loofwaardiger op wordt.
Japan denkt: „in troebel water is het
goed visschen". Het maakt van de ver
wikkelingen in Europa gebruik zijn positie
in Oost-Azië te versterken en China te
verlagen tot een Japansche provincie, af
hankelijk van Japan, gelijk Egypte van
Engeland.
In hoeverre China zelf zich durft en
kan verzetten, dient dan nu afgewacht
De „Times" verneemt uit Poking, dat de
Japanneezen in een nieuwe conferentie
de Chineesche tegenvoorstellen verworpen
hebben on op aanneming van hun oor
spronkelijke voorstellen blijven staan. De
verdere samenspreking is nu eenige dagen
uitgesteld. 8
l it dit alles blijkt echter, dat van oen
ultimatum (d.w.z. een laatste eisch tot
je inwilliging der Japansche voorstellen, hij
j weigering waarvan oorlog volgt) aan Chi-
na toch nog niet kan gesproken worden
r
De Bisschop van Rijssel niet overleden.
„De Tijd" schrijft:
Dezer dagen hebben Belgische bladen
- ook een Nederlandsch blad gewag
gemaakt van het overlijden van Mgr.'Cha-
rost, bisschop van het zoo geteisterde
Rijssel. Daar wij juist de beste tijdingen
over dezen bisschop hadden gelezen,
scheen ons het bericht hoogst onwaar
schijnlijk, weshalve wij het niet vermeld
den. Thans seint onze correspondent te
Le Havre
Het gerucht, volgens hetwelk Mgr. Cha-
rost, bisschop van Rijssel, zou overleden
zijn, is onjuist. Wel had hij zich inge
volge de lastgeving der militaire overheid
in het in do vuurlinie liggende en ge
bombardeerde Rijssel moeten verschuilen.
De tragiek van een priesterleven.
De Parijsche oorrespondent van „De
Tijd" schrijft:
Een soldaat werd dezer dagen gewond
binnengebracht in een veldlazaret's mans
rechter duim moest terstond geamputeerd
worden en de gekwetste mocht niet wor
den verdoofd. Hij verdroeg de afgrijselijke
pijn zonder to zuchten of te weenen.
Doch toen het verband gelegd was, barstte
hij in tranen uit. Men zeide verwonderd:
„Wat nu! gij hebt de operatie ondergaan
zonder te vcrbloekon, meet gij nu gaan
huilen?"
„Ach, daarover ween ik niet, was "het
antwoord, maar ik ben priester en nu
zal ik nooit meer de 11. Mis kunnen
lezen."
In de omgeving zweeg men eerbiedig.
Het Kerkelijk Bestuur in het onbezette
van
SLUIS, 22 Fehr. (Van den oorlogscor
respondent M. van „De Tijd"). Een eigen
aardig geval heeft zich tengevolge van den
oorlog voorgedaan in het gedeelte van
België, hetwelk tot dusver nog niet door
de Duitsehers bezet werd. Van het ver
keer met de geestelijkheid aldaar afgeslo
ten door de vuurlinies van Franschen
en Duitsehers was het Mgr. G. J. Waffe-
laert, bisschop van Brugge en wijlen Mgr.
Walravens, bisschop van Doornik, maan
denlang onmogelijk het kerkelijk bestuur
aldaar waar te nemen. Zelfs de offieieele
stukken van deze Bisschoppen konden vele
der hun ontlerhoorige parochiën niet he
reiken, en bij gebrek aan de noodige ker
kelijke machtigingen, kwamen talrijke gees
telijken voor hoogst ongelegen gevallen
1e staan.
Thans is aan dezen hoogst ongeregelden
toestand een einde gekomen. Do Deken
van Yperen, de hoogeerw. heer de Brou
wer, is benoemd tot Vicaris-generaal van
het gehcele onbezette gedeelte in België.
Alle mogelijke volmachten voor het geeste
lijk en administratief bestuur zijn hem
daartoe verleend.
Het tweede eeuwfeest van Fénelon.
Den 7en Januari 1.1. was het 200 jaren
geleden dat te Kamerijk de beroemde
aartsbisschop dier stad, Francois de Sa-
lignae de la Mothe-Fénelon, stierf. Zeker
zou men dien sterfdag plechtig hebben,
herdacht, als niet de oorlogstoestand dit
verhinderd had. Thans ligt de oude- bis
schopsstad weer midden in het oorlogs
gebied en ziet zij voor de zooveelste maal
al de ellenden van den oorlog. In de da
gen van Fénelon was het evenzoo. Onver
moeid was de edele man, toen het ver
woeste aartsdiocees doorgetrokken, over
al hulp brengend en troost schenkend,
aan vriend en vijand. Toen de „.Gazette
de Hollande" van 18 Jan. 1715 zijn dood
meldde, schreef dit Amsterdamsoho or
gaan er Lij, dat allen, Hollanders, En-
gelscchn of Franschen gelijkelijk de hulp
van den menschlievenden aartsbisschop
ondervonden hadden tijdens den laatsten
oorlog.
Hoewel geen verblind pacifist, was Fé
nelon l'och de groote vredesbeschermer
dier -dagen. Zijn invloed op Louis XIV
was zeer gering, en de vorst moest niets
hebben van de vredes-ideeën van den
prelaat. Van de schoone woorden des
aartshisschopsik bemin mijne familie
meer dan mij zeiven; ik bemin mijn vader
land -meer -dan mijne familie; maar ik
bemin het gansche mcnschelijk geslacht
nog meer dan mijn vaderland I van zulke
ivoorden had Louis XIV geen begrip. Hoe
zou deze absolutistische vorst hebben op
gezien, als hij in de instructies van den
aartsbisschop aan den veelbelovenden,
doch vroeggestorven due de Bourgogne
deze vragen gelezen had: Hebt gij nooit
onrecht gedaan aan vreemde naties? Men
brengt een armen landlooper, die in zijn
uitersten nood een geldstak langs den
openbaren heeft weggenomen, in de ge
vangenis; maar die de landen van een
nahurigen staat verovert, dat is een held'
Moet men in het groote minder rechtvaar
dig zijn dan in het kleine?
Neen, Louis XIV was er de man niet
naar, om te luisteren naar de harde lessen
van den toch zoo zachtaardigen Fénelon
De oorlog, dien gij te onzaliger ure be
gonnen zijt en met succes hebt gevoerd,
doch zonder uw geweten te raadplegen,
verplicht u tot teruggave der veroverde
landen niet alleen, maar ook tot herstel
van alle aangerichte schade.Uw vijand
is luw broeder; -gij kunt dat niet vergeten
zonder de menschheid te vergeten.Het
is nog lager en misdadiger bedrog te
plegen in een vredesverdrag met een na
burig volk dan in een contract met een
particulier persoon.Er is bijna geen
oorlog, ook niet de gelukkigst gevoerde,
die niet meer kwaacl dan goed aan den
staat berokkent.
En de groote aartsbisschop- kon over
de gevolgen van den oorlog medespreken.
Tijdens den Spaanschen successie-oorlog
zag hij dien gruwel van nabij; hij klaagt
er -over in zijne brieven, dat do hospi
talen ontruimd moeten worden door de
zieke burgers, voor wie ze gebouwd zijn,
om plaats te maken voor de gewonde
soldaten, die slecht voorzien zijn van lin
nen en geneesmiddelen, doch die hij weer
naar beter vermogen helpt. Gan-sch Kame
rijk was een hospitaal geworden en over
al was de aartsbisschop tegenwoordig om
te helpen, hoewel zijne middelen beperkt
waren.
Vele zijner landgoederen toch waren bij
den oorlog geïnundeerd. Hij verkocht zijn
tafelzilver om koren te kunnen koop-er»
voor de noodlijdenden, want toenmaals
verzette Louis XIV zich tegen een toevoer
van koren uit Picardië, waar overvloed
was, -omdat hij vreesde aldus den vijand
in do bezette provinciën te fou,rageeren.
Gedurende eenige jaren hield d-e prelaat
open tafel voor de officieren, vreemde,
zoowel als Fransche. Aan zijn doorluch-
tigen oud-leerling, den due de Bourgogne,
schreef hij om te protesteeron tegen dei
ongehoorde heffingen, die de koning van
zijn onderdanen vergde ten behoev-e van
zijn leger. Het volk, zoo schreef hij, is
even bevreesd voor de troepen, die het
moeten verdedigen, als voor de vijande
lijke troepen, die het land aanvallen.
Het is goed, zoo zeggen wij met den
grooten Fénelon-kenner E. Griselle, aan
wiens studie wij deze gegevens ontleenen,
de herinnering aan dezen edelen aarts
bisschop in deze dagen wakker te roepen.
De tegenwoordige aartsbisschop van
Kamerijk, dat voel van den oorlog moet
geleden hebben, volgt het voorbeeld van
zijn illustren voorganger. Eiken dag gaat
hij do verschillende gewonden bezoeken.
Hij is zelfs zoo gelukkig geweest de vrij
lating te kunnen 'bewerken van twee pries
ters, die door de Duitsehers waren ge
vangen gezet -onder voorwendsel van sig
nalen gegeven te hebben aan de Fran
sche artillerie en die reeds door d<e!n,
krijgsraad waren veroordeeld om gefusil
leerd te worden. (De Tijd.)
Een legerorder
aan de Belgischelklasse van '14.
SLUIS, 22 Febr. (Van onzen oorlogs
correspondent M.) Zooeven ontving ik be
richten, waarschijnlijk door den censor een
paar dagen opgehouden, dat de Belgische
klasse van '14 naar het front vertrok
ken is, bezield met een heilige geestdrift.
Ter gelegenheid daarvan is de volgende'
legerorder uitgevaardigd
Quartier général a Rouen, le 2 Fevr
1915. Aan de soldaten der ondémch-
tings-ccntrunis, geroepen om naar het
front te vertrekken.
Soldaten.
Na u van de gevangenneming der Duit
sehers bevrijd te hebben, die ons uit ons
West-Vlaanderen verjoegen, heb ik u hier,
in Frankrijk, in onze instructieplaatsen
geleid.
Boor aanhoudende oefeningen en een
moeilijk doch gezond leven, hebt gij u
bereid tot deze edele taak, edel boven
alleden strijd voor de verlossing van ons
vaderland, verdrukt door wreede vijanden.
Gij hebt u geschikt naar die enge krijgs
tucht, die de macht uitmaakt van een
leger. Door uw goed gedrag en den uit
muntenden geest, die u bezielt, zult gij
toonen, dat gij de noodzakelijkheid der
stipte gehoorzaamheid aan uwe oversten
verstaat, die aan uwe persoonlijke pogin
gen het meest mogelijke effect Zullen ge
ven.
Gij gaat naar het front. Zijine Majesteit
zal er u zelf verwelkomen. Gij- zult fier
zijn over deze groote eer en dit gevoel
zal bijdragen, oin de kracht te geven uwen
plicht te doen, niettegenstaande de geva
ren en de ontberingen, die den oorlog
noodzakelijk vergezellen. Gij zult het
voorbeeld onzer voorvaderen navolgen, die
te allen tijde dappere soldaten waren.
Toont, dat Vlamingen en Walen van 1915
zulke voorvaderen waardig zijn.
Ik zal u niet vergeten, en wanneer ik
uwe daden van dapperheid gal vernemen,
zal ik in uwe voldoening deelen en ik zal
fier zijn u onder mijn bevel gehad te
hebben.
De Luitenant-Generaal,
Chev. de Selliers de Moranville.
Onbeschrijflijk is de geestdrift, waarme
de de jonge recruten deze leg-erorder ont
vangen hebben. Vanuit het kamp te,Saint-
Lö is reeds het eerste gedeelte, groot
600 man, naar het front opgerukt. Als
de mannen wegtrokken, schalde de
„Vlaamsche Leeuw" over de vlakte en
door de straten, vermengd met een voort
durend „Leve onze Koning!" „Vive notre
Roi I" Den 9en Februari kwam de order
tot vertrekken toe en den lOen was ge
noemde eerste afdeeling reeds op weg,
geheel in een nieuw pak gestoken en
met Engelsche ransels op den rug. De
genen, die nog voorloopig in Saint-Lö
zijn achtergebleven, zijn schier niet te
houden. Den gcheelen dag zingen ze, om
weg te zijn.
Ik ontving deze en andere inlichtingen
van iemand, die in dezen oorlogstijd m'n
vriend geworden is. Hij zelf behoort ook
nog tot degenen, die voorloopig, d.i. nog
enkele dagen, blijven moeten. Hij schrij t
me o.m.„Ook ik verlang mijn land te
mogen binnentreden en dan spoedig m'n
familie weer do hand te mogen drukken.
Indien het kan, Iaat dan dit nieuws ook
aan m'n ouders lezen en aan m'n broers
en zusters. Geef him zóóveel moed, als
ik zelf heb, want ik zeg maar zóó„Eens
er vóór, gaan we er dóór 1"
De dappere jongens zijn even moedig
als naïef. Even verder schrijft hij n.l.
„En dan zal alles wel rap gedaan zijn,
want zonder ons zou dat spel nog te
lang geduurd hebben."
Zal het nu „rap" gedaan zijn? 'tls
zoo te vroezen van niet. Maan toch zal de
moed dier brave jongens er niet door
verminderen en zij, die zóóveel geteisterd
zijn, zóóveel verloren hebben en toc:b-met
zóó'n groot vertrouwen de toekomst in
zien, zij dwingen ieders bewondering af.
Generaal van Brseler.
Van Antwerpen's bedwinger hoort men
weinig of niets meer. Dat komt, legt de
„Times" uit, omdat den Duitsehers het
inzicht in de verhoudingen der dingen ont
breekt.
Von Beseier bijv. is een van d-e be
kwaamste' Duitsche militairen. Antwer
pen's snelle verovering is oen bewijs van
zijn bekwaamheid. Waarom hoort men
niettemin zoo weinig van hem? De schrij»-
ver in do „Times" hoorde de volgende
oplossing
Toen Antwerpen zich overgaf, reed, in
plaats van de gewone militaire plechtig
heden, oen man met een zwarte jas en
zijden hoed naar het hoofdkwartier, stel
de zicli daar als burgemeester voor, daar
do andere autoriteiten verdwenen waren,
en noodigdo de Duitsehers uit binnen te
komen.
De teleurstelling, niet zoozeer over 3e
ontsnapping van hot garnizoen maar over
het feit, dat de overgave niet met de
gewone militario praal plaats had, over
schaduwde alle verdere overwegingen.
„Do vesting Antwerpen werd overgegeven
door een man met een zijden hoed!" ver
haalt de officier, die het verhaal deed,
wel driemaal onder de grootste minach
ting-
De toestand te Antwerpen.
Men schrijft uit Middelburg aan de ,,N.
R. Ct."
Een juist uit Antwerpen alhier terug
gekeerde Belgische vrouw, die ©enig» wo
ken in de door de «Duitsehers bezette
stad vertoeft heeft, deelde ons onder meer
het volgende mede:
Het verkrijgen van een pas om naar
Nederland te gaan levert heel wat moei
lijkheden op. Herhaalde malen had zij
getracht er een machtig te worden, maar
telkens tevergeefs, want iederen dag wor
den er ten hoogste tien verstrekt, terwijl
er meermalen duizend personen onver-
richterzake terugkeeren van de komman-
dantur. Eindelijk behoorde ook onze tijde
lijke stadgenoote tot de gelukkigen en zij
ging deels per tram, deels te voet naai
de grens, waar de pas door verschillende
posten nauwkeurig werd onderzocht en
zij zich voor een vrouw moest ontkleeden,
der kleeren plaats had. In de stad is het
waarbij een uiterst nauwkeurige visitatie
druk als altijd, maar de Belgen slaan
geen acht op de talrijke Duitsche soldaten,
die door de stad flaneeren. Bij de muziek
uitvoeringen op het plein voor het Cen
traalstation is altijd veel pulb-liek, daal
de werkloosheid groot is, maar als aar»
het slot de „Wacht am Rhein" gespeeld!
wordt, draai en de Belgen zich 0111 en
verlaten in een oogwenk allen het plein.
Belgische vlaggen ziet men niet meer
wapperen, maar wel zijn velen met de
vaderlandsche kleuren getooid. Aan de
huizen achter het paleis van justitie, die)
verwoest werden, is men aan het restau-
reeren, doch overigens ziet men niet
werken. TVel herleeft de diamantslijperij.
De kanonnen, die voor het station zijn
op-gesteld en die aanvankelijk gericht
waren op de „Kaiserlei", zijn thans meer
op zij gezet, de kanonnen op de wallen
zijn weggenomen. De Duitsche soldaten
gelooven niet dat zij België zullen behou
den. Aan voeding ontbreekt het de bevol
king niet, zij wordt goed verzorgd door
het gemeentebestuur.
Nood leert bidden.
Voor 't christelijk gemoed is er in de
grenzenlooze oorlogsellende ,die wij be
leven, niets troostender, dan de terugkeer
tot God, die wij op zoovele plaatsen mo
gen waarnemen.
Zoo ischreef ons onlangs de aalmoeze
nier van een Belgisch regiment, dat groo-
tendeels tot studenten is samengesteld.
„Bij het begin van den oorlog namen
nauwelijks de helft der manschap-pen hun
godsdiens plichten waar; verse heidenen
waren niet eens gedoopt. Tegenwoordig
is er nauwelijks een tiende, dat nog niet
tot God is teruggekeerd. Wanneer er ge
legenheid As om te communiceeren, kan
men rekenen, dat 70 pCt. tot de H. Tafel
naderen. Slechts twee stervenden hebben
geweigerd te biechten. Veten waren needs
jaren van hun plichten vervreemd. De
bekeeringen hebben plaats vóór den slag,
dikwijls ook na den slag. Somtijds gedu
rende het gevecht zelf. Sommige solda
ten zijn echte heiligen en apostelen.
Een Belgische krijgsgevangene in een
Duitsche vesting, waar alleen officieren en
daarmee gelijkgesteld-en zijn opgesloten,
schrijft aan zijn ouders: „Iedere week
hebben wij de H. Mis met gelegenheid tot
biecht on communie. Er zijn hier verschil
lende Fransche priesters onder de krijgs
gevangenen. Voor het Kerstfeest hadden
wij een gezongen H. Mis ingeoefend. Eén
der officieren zong prachtig het „Minuit
chrétiens". Wij hadden ons kribje ge
maakt -en daarachter een geschilderd trans
plant met engelenfiguren, kunstig ver
vaardigd door twee Fransche anticlerica-
len. Het was dieptreffend, aandoenlijk, en
vele officieren konden hunne tranen niet
weerhouden". („De Tijd")
De onzijdigheid van den Paus.
Kardinaal Gasparri heeft den redacteur
van de Parijsche „Éclair" Judet gemach
tigd eene mededeeling te pub-lioeeren,
waarin de kardinaal-staatssecretaris ver
klaart, dat de H. Stoel onpartijdig blijft
en dat niets hem uit zijne onpartijdigheid;
zou kunnen wegdringen: eene tegenover
gestelde meening zou de Fransche Katho
lieken tegen den H. Stoel innemen en
verhinderen, dat het godsdienstig ontwa
ken van Frankrijk verder goede resultaten
brenge.
Van zelf spreekt 'het, dat de H. Stoel,
zooals de H. Vader onlangs in zijn toe
spraak verklaarde alle buitensporigheden
veroordeelt, van welke zijde ze ook moch
ten komen, maar in de tegenwoordige»
omstandigheden kan men niet de autori
teit des Pausen voor de eene of de andere
der oorlogvoerende mogendheden in de
weegschaal werpen, omdat de hoogere be
langen der Kerk dit verbieden, nog afge
zien daarvan, dat -do H. Stoel, voor hij
in een of andere zaak oordeelt, alle mo
tieven en feiten, van alle kanten zoui
moeten kennen.
Een vroolijke boel.
Het „Berliner Tageblatt" bericht, dat
de Engolschon en Turken aan weerszijden
van het Suezkanaal elkaar zoo dicht ge-
-naderd zijn ,dat zij elkanders muziek
kunnen hooren.
Generaal Joffre.
Men schrijft ons:
Gelijk „De Tijd" eenige dagen geleden
meldde, moet volgens de informaties van
de „Liherté" generaal Joffre goed katho
liek zijn. Andere Fransche bladen zeggen,
dat hij protestant is, en vrijmetselaar was
in zijn jeugd. Altijd bleef hij een zeer over
tuigd republikein. Doch alle liladen er
kennen, dat van deze hoedanigheden in
zijn openbaar leven niets te bemerken is;
hij let op- godsdienst poch politiek. Offi
cieren, die zich beriepen op hun gemeen
schappelijk politiek ideaal 'heeft h'ij ont
slagen, als het noodig waszelfs vriendert
heeft hij in zulke gevallen niet gespaard.
Hij is goedig, doch beslist; hij kan ook
hard zijn zonder te kwetsen; hij1 is door
tastend, doch aanvaardt gaarne goeden
raad. Hij is l'honnete homme, zooals do
Franschen dit als ideaal willen.
Joffre werd geboren in het jaar 1852
te Rivesaltes in de Pyreneeën; hij is dus
uit het zuiden; doch mist ,alle karakter
trekken, die den gewonen Franschman
uit de Midi kenmerken. Als kind was hij
goedig, en tevens zeer intelligent. Op 17-
jarigen leeftijd aan de krijgsschool geko
men, maakte hij goede vorderingen, doch
bleek hij onder zijn soldaten geen orde
te kunnen houden; hij was te goedig. In
later tijd evenwel heeft Joffre in elk zij
ner werkkringen de voorbeeldigste orde
steeds Weten te handhaven; de les uit
zijne jeugdjaren droeg vruchten.
In zijne studiën blonk Joffre in geen
enkel bijzonder -punt uit; hïji was geep
specialist; doch hij had een open oordeel
voor elk onderdeel der krijgskunde. Na
den oorlog van 1870, dien hij medemaakte
in een der forten van Parijs, was hij
werkzaam aan fortenconstructie. Tot het
jaar 1885 onderscheidde hij zich volstrekt
niet; hij was stil en ingetrokken, hoewel
een goede kameraad. In het jaar 1882
dan besloot Joffre, die reeds vroeg we
duwnaar was en geen verdere familie had,
n^ar Tonkin te gaan. Daar onderscheidde
hij 2ich bijzonder en werd er spoedig chef
der genie. Om zijn betoonde kundigheden
op het gebied der genie werd hij in 1888
naar Parijs overgeplaatst, waar hijl spoe
dig aan het militair spoorwegbeheer kwam,
om na eenigen tijd leez-aar in de fortifi
catie aan de krijgsschool te worden. In
1892 werd hij, tot zijn spijt, overgeplaatst,
naar Afrika. Hier onderscheidde hij! zich
zeer bijzonder door de verovering en
administratieve regeling van Tomb-oektoe.
In het vaderland teruggekeerd werd hij
aangewezen om mede te werken aan on
derzoekingen naar de waarde van ver
schillende nieuwe vindingen. Eenige jaren
later regelde hij de militaire verded ging
van Madagascar, om straks generaal te
worden eener artillerie-brigade, die hij in
1905 verwisselde voor een divisie infan
terie. Dikwijls fungeerde hij! als lid vaa