VIOOL Oe Groote Oorlog. li, no. 21/01 No. 25. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 27 Febrnarl 1915. I Dl Halfwas SchilMvK I. DIENSTBODE DEKKER, GOES. worst, Rookworst, - en Wittekaas. Kreufcelmarkl, MIS ARDENFOKKERS. VAN HOOTEGEN. ARDENFOKKERS AN HOOTEGEM. K. Kleermakersknecht I bereiken. De Duitsche berichten over de J vernietiging van het 10e leger, waartoe het J 20e legercorps behoort, worden overdreven I genoemd. Losse Oorlogsberichten. vrouwen. n waar, dat vete vro0. walen als rugpijn, ikkelbaarheid, hoofdpijn mheid, enz., doch man.' n goed aan. Er is gUs ergelijke kwalen s.leedj en te beschouwen. Em ren zoo nauw verbonden ndige organen, dat wan- iek worden, alles er on- 'n Nieren Pillen help^ aar werk behoorlijk i haar om de onzuivw- chaam af te voeren, die tal van kwalen vormen zou voorkomen worden op vastgestelde tijW ugpijn Nieren Pillen p>. 'twerking op terneerèut. zwakte is wonderlijk ca "kende geneesmiddel voor ,pijn, duizeligheid, wafa. gen, urimekwalen, pijn zijden en heupen, rhou- enz. rkrijgb. bij de h.h. de te Middelburg bij dhr, Vlasmarkt K 157. Toe. edt franco na ontvangst <l f 1.75 voor één, ol f 10.voor zes doo- zen. Eischt de echts Foster's Rugpijn Die. ren Pillen, wedget) elke doos die niet voorzien is van ne venstaand handels MAwt merk. 28. ARCH bespannen, klinkt Onze Violen en Viool an prachtige kwaliteit en m zooveel verkocht. kende stelt beschibaar zijn ngst flO.dek- en f 15.veu- paarden, welke na gedekt cht worden, moet het veulen- worden. Hengst niet meer dan 100 dekken wordt den liefheb- den hun paarden van nu al Aanbevelend, Februari 1915. gsten-vereeniging Oostelijk nd, stelt wederom beschik- Hengst dek- en 15 gld. veulengeW- en, welke, na gedekt te zijn, orden buiten de ronde, nioet veulengeld betaald worden, ngt dit jaar maar 100 paarden n, worden de liefhebbers ver- paarden aan te geven bi) en, Februari 1915. huwelijk der tegenwoordige Mei gevraagd JïfcTljen'slS5S; rkt Gevraagd "f Maart voor 1 j. vas' es J. J. SIMONS Az. Hansweerr Terstond gevraagd te Rotterdam,terstond of 1de ijk een dienstjapon <W ,?ervai 50 buiten de wasch en n onder letter A buren Oe toestand. t Het Duitsche systeem van de „zoete koek in stukjes", d.w.z. het opgeven van gevangen genomen vijanden, veroverde ka- f nonnen etc., om daardoor bij het eigen I volk indruk to maken, wordt thans door I de Russen gevolgd. Immers de algenieene I directie van den Russischen generalen I staf deelt mede, dat in de periode van I 21 Januari tot 20 Februari het leger in I de Karpathen 691 officieren en 47.640 soldaten gevangen nam en 17 kanonnen I en 18 machine-geweren buit maakte. De St. Petersburgsche correspondent j van de „Daily News" seint, dat er Zon dag op het Oost-Pruisische front een wending ten gunste van 'de Russen is ingetreden. Dien dag is de Duitsche ko- I lonne, die het verst naar het Oosten was I opgedrongen, teruggeslagen door Russi- I sche troepen, die Donderdag te voren in het bosch van Augustowo aan een I poging tot omsingeling waren ontkomen, versterkt door versche divisies uit Grod- no en geholpen door geschut uit de - vesting Grodno. Een Duitsch leger heeft, uit de richting I van Johannisburg oprukkend, getracht, de 1 streek tusschen Bob-r on Narew met als eindpunt de vesting Lomza te bezetten, I maar ook daar zijn de Russen er in 1 geslaagd na hevige bajonetgevechten, die uren hebben geduurd, den vijand terug B te slaan. De Duitsehers trekken een groote troe- I. penmacht samen nabij Prasnycz, waar de f positie voor de Russen nog moeilijk is. Te St. Petersburg hoopt men nog steeds, I dat een aanzienlijk deel van het twintig- ste legercorps, dat door de Duitsehers is omsingeld, bij zijn aftocht door het Au- 1 gustowo-woud, er in slagen zal, zich al vechtende een uitweg te banen, en de Russische troepen aan de Njemen-linie te De „Times"-corr. vernam van een be woner van Weenen bijzonderheden over 1 do nederlaag, die voorloopig een einde maakte aan de Oostenrijksehe espeditie 1 in Servië. „De Oostenrijksehe generaal, die het I bevel voerde over het expeditie-leger tegen I Servië, nam alle mogelijke maatregelen I om snel te kunnen oprukken en het land I haastig te veroveren, maar vergat de in- I tendance evenals zijn staf en de andere I verantwoordelijke officieren. Dienlengevol- I ge waren de Oostenrijksehe troepen, zon der door langzaam vooruitkomende bagage gehinderd te worden, in staat hun tegen- I standers te overweldigen en waren zij al een heel eind in hot vijandelijke land, b toen zij merkten dat zij zonder voorraden f of munitie waren. Die tegenslag zal, als I zij ten volle bekend wordt, een van de 1 helachelijkste van de geschiedenis blijken I Want hier had men te doen mot een I leger, in het bezit van 's vijands land, I dat het met de grootste offers veroverd had, maar dat, zonder verslagen te zijn. I haastig terug moest, omdat het vergeten l had voor de noodige voorraden zorg te dragen." Als dit bericht waar is, is het niet bijzonder vleiend voor de Oostenrijksehe legeraanvoerders. Hier wordt ook weer het spreekwoord bewaarheid: „het zijn niet allen koks, die lange messen dragen en in Italië zijn vast op voorhand een 60-tal „generaals" gepensionneerd. De duikbooten van Duitschland gaan iederen dag voort met het torpedeeren van een of meer koopvaardijschepen, zoo als de telegrammen dagelijks vermelden. Toch valt het nadeel niet altijd naar de zijde van Duitschland's vijanden. Zoo wordt b.v. uit Washington geseind, dat het Amerikaansche stoomschip „Carib" in de Noordzee op een mijn gestooten en ter hoogte van de Duitsche kust gezonken is. Het had 4600 balen katoen aan boord. Dat zal dan toch wel een Duitsche mijn zijn geweest! En de Duitsehers kunnen de ka toen zoo best gebruiken! Het fameuze bericht voor enkele da- gen door het Aftonbladed te Göteborg (Zweden) verspreid over het zinken van een Engelsch transportschip met 2000 man is van Duitsche noch Engelsche zijde be vestigd, waardoor het bericht er niet ge loofwaardiger op wordt. Japan denkt: „in troebel water is het goed visschen". Het maakt van de ver wikkelingen in Europa gebruik zijn positie in Oost-Azië te versterken en China te verlagen tot een Japansche provincie, af hankelijk van Japan, gelijk Egypte van Engeland. In hoeverre China zelf zich durft en kan verzetten, dient dan nu afgewacht De „Times" verneemt uit Poking, dat de Japanneezen in een nieuwe conferentie de Chineesche tegenvoorstellen verworpen hebben on op aanneming van hun oor spronkelijke voorstellen blijven staan. De verdere samenspreking is nu eenige dagen uitgesteld. 8 l it dit alles blijkt echter, dat van oen ultimatum (d.w.z. een laatste eisch tot je inwilliging der Japansche voorstellen, hij j weigering waarvan oorlog volgt) aan Chi- na toch nog niet kan gesproken worden r De Bisschop van Rijssel niet overleden. „De Tijd" schrijft: Dezer dagen hebben Belgische bladen - ook een Nederlandsch blad gewag gemaakt van het overlijden van Mgr.'Cha- rost, bisschop van het zoo geteisterde Rijssel. Daar wij juist de beste tijdingen over dezen bisschop hadden gelezen, scheen ons het bericht hoogst onwaar schijnlijk, weshalve wij het niet vermeld den. Thans seint onze correspondent te Le Havre Het gerucht, volgens hetwelk Mgr. Cha- rost, bisschop van Rijssel, zou overleden zijn, is onjuist. Wel had hij zich inge volge de lastgeving der militaire overheid in het in do vuurlinie liggende en ge bombardeerde Rijssel moeten verschuilen. De tragiek van een priesterleven. De Parijsche oorrespondent van „De Tijd" schrijft: Een soldaat werd dezer dagen gewond binnengebracht in een veldlazaret's mans rechter duim moest terstond geamputeerd worden en de gekwetste mocht niet wor den verdoofd. Hij verdroeg de afgrijselijke pijn zonder to zuchten of te weenen. Doch toen het verband gelegd was, barstte hij in tranen uit. Men zeide verwonderd: „Wat nu! gij hebt de operatie ondergaan zonder te vcrbloekon, meet gij nu gaan huilen?" „Ach, daarover ween ik niet, was "het antwoord, maar ik ben priester en nu zal ik nooit meer de 11. Mis kunnen lezen." In de omgeving zweeg men eerbiedig. Het Kerkelijk Bestuur in het onbezette van SLUIS, 22 Fehr. (Van den oorlogscor respondent M. van „De Tijd"). Een eigen aardig geval heeft zich tengevolge van den oorlog voorgedaan in het gedeelte van België, hetwelk tot dusver nog niet door de Duitsehers bezet werd. Van het ver keer met de geestelijkheid aldaar afgeslo ten door de vuurlinies van Franschen en Duitsehers was het Mgr. G. J. Waffe- laert, bisschop van Brugge en wijlen Mgr. Walravens, bisschop van Doornik, maan denlang onmogelijk het kerkelijk bestuur aldaar waar te nemen. Zelfs de offieieele stukken van deze Bisschoppen konden vele der hun ontlerhoorige parochiën niet he reiken, en bij gebrek aan de noodige ker kelijke machtigingen, kwamen talrijke gees telijken voor hoogst ongelegen gevallen 1e staan. Thans is aan dezen hoogst ongeregelden toestand een einde gekomen. Do Deken van Yperen, de hoogeerw. heer de Brou wer, is benoemd tot Vicaris-generaal van het gehcele onbezette gedeelte in België. Alle mogelijke volmachten voor het geeste lijk en administratief bestuur zijn hem daartoe verleend. Het tweede eeuwfeest van Fénelon. Den 7en Januari 1.1. was het 200 jaren geleden dat te Kamerijk de beroemde aartsbisschop dier stad, Francois de Sa- lignae de la Mothe-Fénelon, stierf. Zeker zou men dien sterfdag plechtig hebben, herdacht, als niet de oorlogstoestand dit verhinderd had. Thans ligt de oude- bis schopsstad weer midden in het oorlogs gebied en ziet zij voor de zooveelste maal al de ellenden van den oorlog. In de da gen van Fénelon was het evenzoo. Onver moeid was de edele man, toen het ver woeste aartsdiocees doorgetrokken, over al hulp brengend en troost schenkend, aan vriend en vijand. Toen de „.Gazette de Hollande" van 18 Jan. 1715 zijn dood meldde, schreef dit Amsterdamsoho or gaan er Lij, dat allen, Hollanders, En- gelscchn of Franschen gelijkelijk de hulp van den menschlievenden aartsbisschop ondervonden hadden tijdens den laatsten oorlog. Hoewel geen verblind pacifist, was Fé nelon l'och de groote vredesbeschermer dier -dagen. Zijn invloed op Louis XIV was zeer gering, en de vorst moest niets hebben van de vredes-ideeën van den prelaat. Van de schoone woorden des aartshisschopsik bemin mijne familie meer dan mij zeiven; ik bemin mijn vader land -meer -dan mijne familie; maar ik bemin het gansche mcnschelijk geslacht nog meer dan mijn vaderland I van zulke ivoorden had Louis XIV geen begrip. Hoe zou deze absolutistische vorst hebben op gezien, als hij in de instructies van den aartsbisschop aan den veelbelovenden, doch vroeggestorven due de Bourgogne deze vragen gelezen had: Hebt gij nooit onrecht gedaan aan vreemde naties? Men brengt een armen landlooper, die in zijn uitersten nood een geldstak langs den openbaren heeft weggenomen, in de ge vangenis; maar die de landen van een nahurigen staat verovert, dat is een held' Moet men in het groote minder rechtvaar dig zijn dan in het kleine? Neen, Louis XIV was er de man niet naar, om te luisteren naar de harde lessen van den toch zoo zachtaardigen Fénelon De oorlog, dien gij te onzaliger ure be gonnen zijt en met succes hebt gevoerd, doch zonder uw geweten te raadplegen, verplicht u tot teruggave der veroverde landen niet alleen, maar ook tot herstel van alle aangerichte schade.Uw vijand is luw broeder; -gij kunt dat niet vergeten zonder de menschheid te vergeten.Het is nog lager en misdadiger bedrog te plegen in een vredesverdrag met een na burig volk dan in een contract met een particulier persoon.Er is bijna geen oorlog, ook niet de gelukkigst gevoerde, die niet meer kwaacl dan goed aan den staat berokkent. En de groote aartsbisschop- kon over de gevolgen van den oorlog medespreken. Tijdens den Spaanschen successie-oorlog zag hij dien gruwel van nabij; hij klaagt er -over in zijne brieven, dat do hospi talen ontruimd moeten worden door de zieke burgers, voor wie ze gebouwd zijn, om plaats te maken voor de gewonde soldaten, die slecht voorzien zijn van lin nen en geneesmiddelen, doch die hij weer naar beter vermogen helpt. Gan-sch Kame rijk was een hospitaal geworden en over al was de aartsbisschop tegenwoordig om te helpen, hoewel zijne middelen beperkt waren. Vele zijner landgoederen toch waren bij den oorlog geïnundeerd. Hij verkocht zijn tafelzilver om koren te kunnen koop-er» voor de noodlijdenden, want toenmaals verzette Louis XIV zich tegen een toevoer van koren uit Picardië, waar overvloed was, -omdat hij vreesde aldus den vijand in do bezette provinciën te fou,rageeren. Gedurende eenige jaren hield d-e prelaat open tafel voor de officieren, vreemde, zoowel als Fransche. Aan zijn doorluch- tigen oud-leerling, den due de Bourgogne, schreef hij om te protesteeron tegen dei ongehoorde heffingen, die de koning van zijn onderdanen vergde ten behoev-e van zijn leger. Het volk, zoo schreef hij, is even bevreesd voor de troepen, die het moeten verdedigen, als voor de vijande lijke troepen, die het land aanvallen. Het is goed, zoo zeggen wij met den grooten Fénelon-kenner E. Griselle, aan wiens studie wij deze gegevens ontleenen, de herinnering aan dezen edelen aarts bisschop in deze dagen wakker te roepen. De tegenwoordige aartsbisschop van Kamerijk, dat voel van den oorlog moet geleden hebben, volgt het voorbeeld van zijn illustren voorganger. Eiken dag gaat hij do verschillende gewonden bezoeken. Hij is zelfs zoo gelukkig geweest de vrij lating te kunnen 'bewerken van twee pries ters, die door de Duitsehers waren ge vangen gezet -onder voorwendsel van sig nalen gegeven te hebben aan de Fran sche artillerie en die reeds door d<e!n, krijgsraad waren veroordeeld om gefusil leerd te worden. (De Tijd.) Een legerorder aan de Belgischelklasse van '14. SLUIS, 22 Febr. (Van onzen oorlogs correspondent M.) Zooeven ontving ik be richten, waarschijnlijk door den censor een paar dagen opgehouden, dat de Belgische klasse van '14 naar het front vertrok ken is, bezield met een heilige geestdrift. Ter gelegenheid daarvan is de volgende' legerorder uitgevaardigd Quartier général a Rouen, le 2 Fevr 1915. Aan de soldaten der ondémch- tings-ccntrunis, geroepen om naar het front te vertrekken. Soldaten. Na u van de gevangenneming der Duit sehers bevrijd te hebben, die ons uit ons West-Vlaanderen verjoegen, heb ik u hier, in Frankrijk, in onze instructieplaatsen geleid. Boor aanhoudende oefeningen en een moeilijk doch gezond leven, hebt gij u bereid tot deze edele taak, edel boven alleden strijd voor de verlossing van ons vaderland, verdrukt door wreede vijanden. Gij hebt u geschikt naar die enge krijgs tucht, die de macht uitmaakt van een leger. Door uw goed gedrag en den uit muntenden geest, die u bezielt, zult gij toonen, dat gij de noodzakelijkheid der stipte gehoorzaamheid aan uwe oversten verstaat, die aan uwe persoonlijke pogin gen het meest mogelijke effect Zullen ge ven. Gij gaat naar het front. Zijine Majesteit zal er u zelf verwelkomen. Gij- zult fier zijn over deze groote eer en dit gevoel zal bijdragen, oin de kracht te geven uwen plicht te doen, niettegenstaande de geva ren en de ontberingen, die den oorlog noodzakelijk vergezellen. Gij zult het voorbeeld onzer voorvaderen navolgen, die te allen tijde dappere soldaten waren. Toont, dat Vlamingen en Walen van 1915 zulke voorvaderen waardig zijn. Ik zal u niet vergeten, en wanneer ik uwe daden van dapperheid gal vernemen, zal ik in uwe voldoening deelen en ik zal fier zijn u onder mijn bevel gehad te hebben. De Luitenant-Generaal, Chev. de Selliers de Moranville. Onbeschrijflijk is de geestdrift, waarme de de jonge recruten deze leg-erorder ont vangen hebben. Vanuit het kamp te,Saint- Lö is reeds het eerste gedeelte, groot 600 man, naar het front opgerukt. Als de mannen wegtrokken, schalde de „Vlaamsche Leeuw" over de vlakte en door de straten, vermengd met een voort durend „Leve onze Koning!" „Vive notre Roi I" Den 9en Februari kwam de order tot vertrekken toe en den lOen was ge noemde eerste afdeeling reeds op weg, geheel in een nieuw pak gestoken en met Engelsche ransels op den rug. De genen, die nog voorloopig in Saint-Lö zijn achtergebleven, zijn schier niet te houden. Den gcheelen dag zingen ze, om weg te zijn. Ik ontving deze en andere inlichtingen van iemand, die in dezen oorlogstijd m'n vriend geworden is. Hij zelf behoort ook nog tot degenen, die voorloopig, d.i. nog enkele dagen, blijven moeten. Hij schrij t me o.m.„Ook ik verlang mijn land te mogen binnentreden en dan spoedig m'n familie weer do hand te mogen drukken. Indien het kan, Iaat dan dit nieuws ook aan m'n ouders lezen en aan m'n broers en zusters. Geef him zóóveel moed, als ik zelf heb, want ik zeg maar zóó„Eens er vóór, gaan we er dóór 1" De dappere jongens zijn even moedig als naïef. Even verder schrijft hij n.l. „En dan zal alles wel rap gedaan zijn, want zonder ons zou dat spel nog te lang geduurd hebben." Zal het nu „rap" gedaan zijn? 'tls zoo te vroezen van niet. Maan toch zal de moed dier brave jongens er niet door verminderen en zij, die zóóveel geteisterd zijn, zóóveel verloren hebben en toc:b-met zóó'n groot vertrouwen de toekomst in zien, zij dwingen ieders bewondering af. Generaal van Brseler. Van Antwerpen's bedwinger hoort men weinig of niets meer. Dat komt, legt de „Times" uit, omdat den Duitsehers het inzicht in de verhoudingen der dingen ont breekt. Von Beseier bijv. is een van d-e be kwaamste' Duitsche militairen. Antwer pen's snelle verovering is oen bewijs van zijn bekwaamheid. Waarom hoort men niettemin zoo weinig van hem? De schrij»- ver in do „Times" hoorde de volgende oplossing Toen Antwerpen zich overgaf, reed, in plaats van de gewone militaire plechtig heden, oen man met een zwarte jas en zijden hoed naar het hoofdkwartier, stel de zicli daar als burgemeester voor, daar do andere autoriteiten verdwenen waren, en noodigdo de Duitsehers uit binnen te komen. De teleurstelling, niet zoozeer over 3e ontsnapping van hot garnizoen maar over het feit, dat de overgave niet met de gewone militario praal plaats had, over schaduwde alle verdere overwegingen. „Do vesting Antwerpen werd overgegeven door een man met een zijden hoed!" ver haalt de officier, die het verhaal deed, wel driemaal onder de grootste minach ting- De toestand te Antwerpen. Men schrijft uit Middelburg aan de ,,N. R. Ct." Een juist uit Antwerpen alhier terug gekeerde Belgische vrouw, die ©enig» wo ken in de door de «Duitsehers bezette stad vertoeft heeft, deelde ons onder meer het volgende mede: Het verkrijgen van een pas om naar Nederland te gaan levert heel wat moei lijkheden op. Herhaalde malen had zij getracht er een machtig te worden, maar telkens tevergeefs, want iederen dag wor den er ten hoogste tien verstrekt, terwijl er meermalen duizend personen onver- richterzake terugkeeren van de komman- dantur. Eindelijk behoorde ook onze tijde lijke stadgenoote tot de gelukkigen en zij ging deels per tram, deels te voet naai de grens, waar de pas door verschillende posten nauwkeurig werd onderzocht en zij zich voor een vrouw moest ontkleeden, der kleeren plaats had. In de stad is het waarbij een uiterst nauwkeurige visitatie druk als altijd, maar de Belgen slaan geen acht op de talrijke Duitsche soldaten, die door de stad flaneeren. Bij de muziek uitvoeringen op het plein voor het Cen traalstation is altijd veel pulb-liek, daal de werkloosheid groot is, maar als aar» het slot de „Wacht am Rhein" gespeeld! wordt, draai en de Belgen zich 0111 en verlaten in een oogwenk allen het plein. Belgische vlaggen ziet men niet meer wapperen, maar wel zijn velen met de vaderlandsche kleuren getooid. Aan de huizen achter het paleis van justitie, die) verwoest werden, is men aan het restau- reeren, doch overigens ziet men niet werken. TVel herleeft de diamantslijperij. De kanonnen, die voor het station zijn op-gesteld en die aanvankelijk gericht waren op de „Kaiserlei", zijn thans meer op zij gezet, de kanonnen op de wallen zijn weggenomen. De Duitsche soldaten gelooven niet dat zij België zullen behou den. Aan voeding ontbreekt het de bevol king niet, zij wordt goed verzorgd door het gemeentebestuur. Nood leert bidden. Voor 't christelijk gemoed is er in de grenzenlooze oorlogsellende ,die wij be leven, niets troostender, dan de terugkeer tot God, die wij op zoovele plaatsen mo gen waarnemen. Zoo ischreef ons onlangs de aalmoeze nier van een Belgisch regiment, dat groo- tendeels tot studenten is samengesteld. „Bij het begin van den oorlog namen nauwelijks de helft der manschap-pen hun godsdiens plichten waar; verse heidenen waren niet eens gedoopt. Tegenwoordig is er nauwelijks een tiende, dat nog niet tot God is teruggekeerd. Wanneer er ge legenheid As om te communiceeren, kan men rekenen, dat 70 pCt. tot de H. Tafel naderen. Slechts twee stervenden hebben geweigerd te biechten. Veten waren needs jaren van hun plichten vervreemd. De bekeeringen hebben plaats vóór den slag, dikwijls ook na den slag. Somtijds gedu rende het gevecht zelf. Sommige solda ten zijn echte heiligen en apostelen. Een Belgische krijgsgevangene in een Duitsche vesting, waar alleen officieren en daarmee gelijkgesteld-en zijn opgesloten, schrijft aan zijn ouders: „Iedere week hebben wij de H. Mis met gelegenheid tot biecht on communie. Er zijn hier verschil lende Fransche priesters onder de krijgs gevangenen. Voor het Kerstfeest hadden wij een gezongen H. Mis ingeoefend. Eén der officieren zong prachtig het „Minuit chrétiens". Wij hadden ons kribje ge maakt -en daarachter een geschilderd trans plant met engelenfiguren, kunstig ver vaardigd door twee Fransche anticlerica- len. Het was dieptreffend, aandoenlijk, en vele officieren konden hunne tranen niet weerhouden". („De Tijd") De onzijdigheid van den Paus. Kardinaal Gasparri heeft den redacteur van de Parijsche „Éclair" Judet gemach tigd eene mededeeling te pub-lioeeren, waarin de kardinaal-staatssecretaris ver klaart, dat de H. Stoel onpartijdig blijft en dat niets hem uit zijne onpartijdigheid; zou kunnen wegdringen: eene tegenover gestelde meening zou de Fransche Katho lieken tegen den H. Stoel innemen en verhinderen, dat het godsdienstig ontwa ken van Frankrijk verder goede resultaten brenge. Van zelf spreekt 'het, dat de H. Stoel, zooals de H. Vader onlangs in zijn toe spraak verklaarde alle buitensporigheden veroordeelt, van welke zijde ze ook moch ten komen, maar in de tegenwoordige» omstandigheden kan men niet de autori teit des Pausen voor de eene of de andere der oorlogvoerende mogendheden in de weegschaal werpen, omdat de hoogere be langen der Kerk dit verbieden, nog afge zien daarvan, dat -do H. Stoel, voor hij in een of andere zaak oordeelt, alle mo tieven en feiten, van alle kanten zoui moeten kennen. Een vroolijke boel. Het „Berliner Tageblatt" bericht, dat de Engolschon en Turken aan weerszijden van het Suezkanaal elkaar zoo dicht ge- -naderd zijn ,dat zij elkanders muziek kunnen hooren. Generaal Joffre. Men schrijft ons: Gelijk „De Tijd" eenige dagen geleden meldde, moet volgens de informaties van de „Liherté" generaal Joffre goed katho liek zijn. Andere Fransche bladen zeggen, dat hij protestant is, en vrijmetselaar was in zijn jeugd. Altijd bleef hij een zeer over tuigd republikein. Doch alle liladen er kennen, dat van deze hoedanigheden in zijn openbaar leven niets te bemerken is; hij let op- godsdienst poch politiek. Offi cieren, die zich beriepen op hun gemeen schappelijk politiek ideaal 'heeft h'ij ont slagen, als het noodig waszelfs vriendert heeft hij in zulke gevallen niet gespaard. Hij is goedig, doch beslist; hij kan ook hard zijn zonder te kwetsen; hij1 is door tastend, doch aanvaardt gaarne goeden raad. Hij is l'honnete homme, zooals do Franschen dit als ideaal willen. Joffre werd geboren in het jaar 1852 te Rivesaltes in de Pyreneeën; hij is dus uit het zuiden; doch mist ,alle karakter trekken, die den gewonen Franschman uit de Midi kenmerken. Als kind was hij goedig, en tevens zeer intelligent. Op 17- jarigen leeftijd aan de krijgsschool geko men, maakte hij goede vorderingen, doch bleek hij onder zijn soldaten geen orde te kunnen houden; hij was te goedig. In later tijd evenwel heeft Joffre in elk zij ner werkkringen de voorbeeldigste orde steeds Weten te handhaven; de les uit zijne jeugdjaren droeg vruchten. In zijne studiën blonk Joffre in geen enkel bijzonder -punt uit; hïji was geep specialist; doch hij had een open oordeel voor elk onderdeel der krijgskunde. Na den oorlog van 1870, dien hij medemaakte in een der forten van Parijs, was hij werkzaam aan fortenconstructie. Tot het jaar 1885 onderscheidde hij zich volstrekt niet; hij was stil en ingetrokken, hoewel een goede kameraad. In het jaar 1882 dan besloot Joffre, die reeds vroeg we duwnaar was en geen verdere familie had, n^ar Tonkin te gaan. Daar onderscheidde hij 2ich bijzonder en werd er spoedig chef der genie. Om zijn betoonde kundigheden op het gebied der genie werd hij in 1888 naar Parijs overgeplaatst, waar hijl spoe dig aan het militair spoorwegbeheer kwam, om na eenigen tijd leez-aar in de fortifi catie aan de krijgsschool te worden. In 1892 werd hij, tot zijn spijt, overgeplaatst, naar Afrika. Hier onderscheidde hij! zich zeer bijzonder door de verovering en administratieve regeling van Tomb-oektoe. In het vaderland teruggekeerd werd hij aangewezen om mede te werken aan on derzoekingen naar de waarde van ver schillende nieuwe vindingen. Eenige jaren later regelde hij de militaire verded ging van Madagascar, om straks generaal te worden eener artillerie-brigade, die hij in 1905 verwisselde voor een divisie infan terie. Dikwijls fungeerde hij! als lid vaa

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1915 | | pagina 5