Augustinus Josepks
No. 20.
Wetenschap en Kunst
Gemengd Nieuws.
rg, die overal in Afrika agenten bad. De
este kameelen komen uit Midden-Arabic.
Hier en daar zijn kameel stoeterij en. Een
goede werkkameel kost pl.m. 60 gulden,
maar een slanke rijkameel („Mehario")
120 a 180 gulden.
Het onderhoud kost veel minder dan
van een paard. Maar de dieren moeten
toch goed verpleegd worden en daar zij
een nukkig karakter hebben en zich niet
veel aan de menschen storen of aanhan
kelijk zijn, geeft dat nog last genoeg.
Wanneer een kameel goed gevoed is
en goed gedronken heeft, dan kan hij
eiken dag 16 nur draven en zonder be
zwaar 140 kilometer afleggen en dat 3
a 4 dagen zonder rustdag volhouden. Een
werkkameel legt met een last van 250
kilogram in 12 uur 50 kilometer af. Bij
goede behandeling kan oen goede kameel
25 jaar lang dienst doen. Het dier is na
vijf jaar reeds volwassen en geheel ge
schikt tot werken. Bij slechte behande
ling wreekt de kameel zich spoedig door
eenige gevaarlijke heten te doen.
De Duitsche Noordzee verklaring
PARIJS. (Reuter). De consuls der voor
naamste Zuid-Amerikaansche republieken
verklaarden desgevraagd, hoewel blijvende
hij hun neutrale opvattingen, dat de be
dreiging van Duitschland om vijandelijke
en ook eventueel neutrale schepen in
den grond te boren, de huidige crisis
zou verergeren en een schending zou zijn
van het volkerenrecht.
200 Duitschers zoek.
Dinsdagnacht heerschte er te Antwer
pen groote opschudding. Bij het appèl
aldus meldt de „Telegraaf" werden
n.l. 200 Duitschers vermist. Onmiddellijk
werden hij tal van burgers huiszoekin
gen gedaan. De huizen werden van boven
tot beneden doorzocht en zelfs werden
kasten opgebroken, om te zien of zich
daarin geen manschappen verscholen had
den. In sommige woningen werden kle
dingstukken der gedeserteerden ontdekt.
De personen, in wier woning door de
soldaten achtergelaten voorwerpen gevon
den werden, zijn gearresteerd. („Tijd")
De Kathedraal van Mechelen.
De heer Charles Scott, uit Kansas,
heeft ten behoeve van het Amerikaansch
Steuncomité België en Frankrijk bezocht.
Hij bracht ook een bezoek aan Z.Em.
Kardinaal Mercier, te Mechelen. De Kar
dinaal woont aldus de heer Scott in
de „Times" in een mooi oud paleis.
Een groote opening in het dak van de
troonzaal, eenige gaten in de muren, ge
broken vensters en paneelen zijn de ge
volgen van verdwaalde granaten. Wat de
kathedraal betreft, werklieden zijn thans
bezig de muren te versterken en weg
te breken wat gevaar oplevert. De scha
de aan de kathedraal toegebracht is niet
onherstelbaar. De kosten van herstel zul
len echter ongeveer een millioen francs
bedragen. (Tijd)
De Duitsche keizer.
De Berlijnsche correspondent van do
,,N. R. Ct." schrijft:
Dezer dagen bezocht ik een bioscoop,
waar men o.a. den keizer te zien kreeg
hij zijn bezoek aan de troepen in het
Oosten. Toen Z. M. op het doek zichtbaar
werd, ging er een gemompel door het pu
bliek: „Wat is hij smal geworden." Dit
was ook toen sterk mijn indruk, die nog
bevestigd werd, toen ik deze week de
nieuwe fotografie van den keizer, een
voortreffelijk portret, in handen kreeg.
De trekken van den vorst zijn scherp ge
worden, de jukbeenderen en de neus, die
veel meer gebogen lijkt dan vroeger, sprin
gen scherp naar voren. De snor teekent
zich donker af op de fotografie, maar de
haren schijnen aan de slapen wit te voor
schijn te komen van onder den helm. Al
wat men en vooral de carricatuur
vroeger in het buitenland als typiscn be
schouwde voor hot gelaat van den keizer,
is verdwenen. Een eenvoudig, ernstig
voor zich uitstarend, bejaard officier, dat
is de indruk, dien het portret op mij
maakt.
Eergister echter sprak ik iemand, die
den keizer eenige malen in het hoofd
kwartier heeft kunnen waarnemen. Hij
zei„Het zien van den keizer heeft mij
geschokt. De vorst is oud, grijs en ver
vallen geworden. Hij lijdt zichtbaar onder
de omstandigheden. Ik heb hem houlil
zien zagen (zijn dagelijksche sport) en
het ontroerde mij, hem zoo te zien zitten,
lusteloos werkende, en telkens weer, in!
gedachten verloren, voor zich uitstaren-
de."
Men ziet, de verhalen loopen nogal uit
een. Zoomin echter als ik aan de som
berste voorstellingen van den gemoeds
toestand van den keizer geloof, zoomin
heb ik ook vertrouwen in de verhalen,
dat hij in jaren niet zoo frisch, zoo op
gewekt en zoo tevreden geweest is, als
in dezen tijd. Daartegen pleiten beslist
zoo objectieve getuigen als fotografie en
levend beeld.
LUYKSGESTEL, 10 Febr. (O.V.)' De
tram van Moll naar Sichems is geschorst.
Te Noorderwijk zijn door den Duitschen
hevelhebber 150 koeien opgeëischt, te le
veren binnen drie dagen. Betalingen zul
len gedaan worden in Duitsch geld. Langs
het kanaal worden oefeningen gehouden
door Duitsche cavalerie. (Msb.j
Een Christen-heldin.
De eerwaarde Zuster Mathilde, destijds
enquètrice der Tuberculose-vereeniging te
's Hertogenbosch, tijdens den oorlog naar
het slagveld vertrokken om in het 16e
Duitsche armeecorps de gewonden te hel
pen, werd in November aan hare congre
gatie door den dood ontrukt. Een treffende
lijkrede werd op haar graf gehouden, wel
ke thans aan „Het Huisgezin" werd toe
gezonden. Ofschoon 't geen gewoonte is bij
't graf van kloosterzusters te spreken werd
hier een uitzondering gemaakt, omdat men
stond hij een heldengraf. Als men buiten
in 't vijandelijk land de gesneuve.de mak
kers met een paar woorden van dank en
gebed in 't graf ter ruste legt, waarlijk,
dan verdient ook deze heldin der liefde,
dat wij haar eeren. Zij stierf den hel
dendood der liefde, nog roemrijker, omdat
zij een leven gekroond heeft, dat slechts
aan liefde gewijd was.
„Ik zie haar voor mij in 't lazaret van
Romagne. Het vertrek, dat de zusters
bewonen, is kaal en arm, een hoopje
stroo voor bed, het werk zeer ruw en
inspannend, de kost niet zelden schraal,
't Gebeurde dikwijls, dat z_ij van 's morgens
7 tot 's middags 2 uur en van 3 tot
's avonds 10 uur aan de operatietafel
stond. En dat alles kon den blijden glim
lach om haar lippen niet veranderen, de
vreugde aan haar hart niet ontnemen.
Want de bron van haar geluk lag dieper,
die lag in haar warme liefde voor 't va
derland, dat den strijd om leven en dood
moet voeren, die lag in haar medelijdende
liefde voor onze dappere soldaten, die
zij midden in hun lijden zoo geduldig
en blijmoedig zag. De bron van haar
geluk lag in de liefde voor haar roe
ping, i,n de liefde voor Jesus Christus,
den Zoon van God, Dien ze in haar naas
ten mocht te hulp komen en voor Wien
zij eens vader en moeder en alles verlaten
had".
De oude kanonnen van De Wet.
De berichtgever van de „Bloemfontein
Post" vertelt, dat do zware regens Her
laatste weken een wonderbaarlike verras
sing hebben gebracht. Terwijl Kapitein
Barker en enige zijner manschappen 'n
verkenningstocht deden langs de Rhenos-
terrivier, zagen zij twee voorwerpen die
helemaal net als kanonnen geleken. Toen
zij naderbij kwamen, zagen zij dat '8
werkelijk twee 15-ponders waren, die door
de storm uit de rivier waren gewerkt en
tans hoog en droog op hun wielen aan
de wal stonden. Het bleek bij onder
zoek dat gedurende de afrikaans® oorlog,
toen Genl. do Wet door de lengelse ka
nonnen werd achtervolgd, hij deze twee
kanonnen jn 'n gat in de rivierwal on
der 'n paar wilgebomen heeft begraven
om te beletten dat zij in handen van de
Engelsen zouden vallen. De engelse troe
pen hadden ervan gehoord en hebben er
naar gezocht, doch tevergeefs. Eon jaar
na de vrede ging 't gerucht dat de engel
sen ze haddon gevonden. Dit blijkt tans
ook niet waar te zijn geweest. Maandag
de 21ste wiercien de twee kanonnen in
Lindley gebracht, waar zij tegenover 't
stadhuis werden opgebracht. Een kanon
is, met uitzondering van de loop, geheel
ongeschonden, maar van 't tweede mis
sen verschillende onderdelen. Dit is ook
belangrijk beschadigd.
De zeeslag bij Helgoland,
Een matroos, die te Edinburgh geïnter
viewd werd, zeide, dat de Duitsche vloot
gezien werd op dertig mijlen van |da
Engelsche kust. De afstand tijdens den
slag was nooit meer dan acht mijlen.
De bemanning van een teruggekeerden
torpedojager, zeide dat meer Duitschers
zouden zijn gered, indien een Duitsch
vliegtuig geen bommen had geworpen.
De Britsche torpedojagers sloegen voort
durende aanvallen van Duitsche onder
zeeërs af.
De nood in België.
Een bekende Amerikaan, die de distri
butie van de levensmiddelen te Luik leid
de, schrijft over den toestand in België;
De indrukken die ik opgedaan heb, zegt
hij, zijn verschrikkelijk. Ik wist niet, dat
een volk zoo lijden kan en 't verdriet op
zoo'n bewonderenswaardige wijze weet te
(Iragen. In de provincie Luik alleen zijn
op een totale bevolking van 900.000 in
woners, niet minder dan 300.000 noodlij
dende.
Op een dag kwamen niet minder dan
30.000 menschen bij1 onze commissie
brood halen. Rijk of arm, allen komen
Lij ons om steun, omdat er niets tel krij
gen is.
En toch houden de ongelukkigen 't
hoofd hoven water.
De schrijver is tenslotte van meening,
dat een volk, dat op dusdanige manier
't leed weet te" dragen, niet kan bezwij
ken. (Maasbode.)
Hoe de Groot-Rabbijn Bloch viel.
In de „XXe Siècle" vinden wij het
volgende treffende verhaal van den hel
dendood van Abraham Bloch, groot-rabbijn
van Lyon, aalmoezenier bij het 14e le
gerkorps.
In den namiddag van 29 Augustus, Zoo
meldt het blad, kruiste Bloch onder een
hevig vuur het slagveld van St. Dié,, over
al hulp brengend, waar het hem mogelijk
was. Een der gewonden, het hoofd moei
zaam oprichtend, smeekte den rabbijnO,
geef mij een kruisbeeldIk wil bet
kruisbeeld kussen.
Abraham Bloch, dien de ongelukkige
soldaat voor een Katholiek aalmoezenier
had aangezien, bezat natuurlijk geen kruis
beeld.
Maar doordrongen van de ware geest
van liefde, liep de rabbijn, onder een
regen van kogels naar de linies om er
een kruisbeeld te zoeken.
„Een kruisbeeld. Ik moet een kruis
beeld hebben", riep hij.
Een Fransch officier overhandigde hem
een kruisbeeldje, dat hij aan den hals
droeg.
Zoo snel hij maar loopen kon, begaf de
Joodsche rabbijn zich naar den stervenden
Katholiek. Reeds stak hij den gewonde
het kruisbeeldje toe, toen plotseling een
granaat vlak bij hen neerkwam en sol
daat en rabbijn op de verschrikkelijkste
wijze doodde. t
De Moordenaar vau Aartshertog
Frans Ferdinand.
Een Oostenrijksch soldaat schrijft aan
zijn in Thüringen wonende ouders:
Ik heb ook reeds als schildwacht gestaan
voor de gevangenis der vesting. Er be
vinden zich daar talrijke gevangenen en
misdadigers. 'Die laatste maal had ik mis-
dadigerspost nummer één. Dit klinkt niet
slecht, niet waar? Met geladen geweer
werd ik in den linkervleugel voor een
deur geplaatst, die vast op slot zat en
van een kijkgat was voorzien. Ik kreeg
bevel alle drie minuten naar binnen te
kijken, wat de gevangene deed.
Weet ge wie die misdadiger is? Prin
cipe de moordenaar van aartshertog Frans
Ferdinand) en zijn gemalin. Ook zijn twee
handlanger hier in T. Prineip is aan de
beenenj geboeid en ligt in ketens. Dag en
nacht is hij1 in zijn cel. Slechts van negen
tot tjen mag hij, alleen door den schild
wacht begeleid, in de open lucht wande
len. Ge kunt denken, hoe het mij te
moede was, toen ik mét geladen geweer
op drie pas afstand achter den intelligent
uitzienden jongeman liep. Die ketens
rammelen hij iederen stap. Hij mag geen
woord spreken en niet lezen of schrijven,
's Nachts moet ier licht in zijn cel bran-
deni Maar genoeg daarvan. Gelukkig, wie
niet daar binnen zit.
Gruwelverhalen.
De Katholieke „Kölnische Volkszeitung"
komt op 'fegen de gruwelverhalen die in
10 pfennig-brochures in Duitschland ver
spreid worden. Het „Verslag moderner Lek-
türe" te Berlijn heeft het 32ste deeltje
van een reeks van 10 pfennig-brochures
in het licht gegeven. De titelplaat is een
Duitsche soldaat worstelende met een
Kapucijner-pater, de inhoud de volgende:
Een Kapucijner klooster bij Ramskapelle
pleegt verraad 'mét een wit verlakte blik
ken vlag. Een luitenant gaat er met zij'n
manschappen heen, om dejpaters ter ver
antwoording te roepen. Nadat hiji het kloos
ter is binnengegaan wordt de deur vijfmaal
pchter hem gesloten. Nadat de abt (se
dert wanneer hebben de Kapucijners een
abt?) lang op zich heeft laten wachten,
vierschijat hij, en de luitenant kan zijn
waarschuwing laten hooren. Als hij1 het
klooster wil verlaten, bereikt het drama
zijn toppunt. „U vergeet onzen strengsten
regel, mijnheer", zegt de portier, „ieder
die zich onder bescherming van het
klooster plaatst, mag het niet verlaten,
voor er twaalf uren verloopen zijnhet
doel (heiligt de middeleneen recht,
dat Zijne Majesteit de.Koning der Belgen
aan het klooster van de orde der Kapu
cijners verleend heeft." Nu komt het
tot een handgemeen. De „vrome paters"
slaan twee gewapende Duitsche soldaten
neer; de 'een is dood, de ander bedwelmd.
De overigen vluchten over den tuinmuur.
De Duitschers nemen het klooster, vin
den niemand meer, steken het klooster
in brand. De kloosterbroeders hadden
het klooster door een kloostergang, dia
uit do gewelven naar de stad liep, hei
melijk verlaten. En en passant nog den
onderaardschen watertoevoer van Roese-
laere vernield.
„Verstandige lezers", schrijft de Köln.
Volkszeitung, „lachen om zulken onzin;
maar welk een uitwerking heeft zulk een
verhaal op kinderen, op lezers uit het
volk, die geen kritiek oefenen, en op be
vooroordeelde protestanten?... Van do
militaire overheid verwachten wij vol
vertrouwmen, dat zij ook tegen deze ver
giftiging vap het. volk maatregelen zal
nemen."
Von Hlndenbarg's geestelijk leven.
Aan de „Koln. Volkszeitung" ont-
leenen we het .volgende over generaal
veldmaarschalk von Hindenburg: We heb-
meermalen gewezen op den grooten gods
dienstzin van generaal von Hindenburg,
die dagelijks het ochtend- en avondgebed
placht voor te bidden.
Ook gedurende dezen oorlog leest hij
dagelijks een gedeelte uit de H. Schrift.
Een nieuwe bevestiging van zijn gezind
heid vindt men in een brief uit Beuthen
in Boven-Silezië, waarin een vrouw een
godsdienstoefening in Beuthen beschrijft,
welke von Hindenburg met zijn staf bij
woonde.
„We beleefden iets aangrijpends. Aan
het einde van de godsdienstplechtigheid
trad von Hindenburg met de officieren
van zijn staf iets vooruit en bad luide
om Gods kracht en bijstand ter op
lossing van de nog wachtende moeilijkhe
den, en smeekte God om de overwinning
over de vijanden van Duitschland,"
Ook geeft de veldheer na zijn overwin
ningen altijd Gode de eer. Zoo heeft hij,
na den slag hij Lodz, op de huldiging
der schooljeugd en de toespraak van den
Stadsschoolraad, geantwoord: „Ik dank
u voor de vriendelijke woorden en dank
in het hijzonder de jeugd voor haar
geestdrift. Mij komt echter niet die dank
toe voor de successen, welke wij op de
Russische vijanden behaald hebben, maar
aan God, die ons genadig heeft behoed,
en die ons ook verder beschermen zal,
want Hij kan niet plotseling zijn vader
hand van ons terugnemen. We zien vol
troost in de toekomst. God de Heere zal
ons een eervollen vrede schenken."
De Brabanconne
Windsor Magazine vertelt het volgende
over het ontstaan van het Belgische volks
lied de „Brabanconne".
Alexander Hippoliet Dechez ,de dichter
van het lied, werd 'geboren te Lyon in
1803. Onder den deknaam van Jenneval
was hij te Parijs en ook in België, als een
bekwaam tooneelspeler bekend. Sedlert
eenigen tijd te Brussel gevestigd, verliet
hij deze stad in de eerste maanden van
1830, doch aanvang Juli van ditzelfde
jaar keerde hij terug. Met eenige zijtoer
collega's werd hij al dadelijk lid van het
vrijwilligerskorps der Brusselsche Bur
gerwacht. Om dien tijd was het, dat
Jenneval zijne gevoelens van vlerkleefd-'
hoid jegens zijn aangenomen vaderland in
de woorden van de „Brabanconne" uitte.
Een der intiemste vrienden van Jenne
val was de Vlaamsche componist Frans
van Campenhout, oud-leerling van Plan-
tade. Gedurende vele jaren was v. Cam
penhout een gunstig bekende tenor-zanger
van den Muntschouwburg. Zijne popula
riteit was dan ook te Brussel zeer groot.
Sedert ettelijke jaren leefde iiijf echter in
de eenzaamheid en hield zich onledig;
met het componeeren van opera's, zang
stukken, enz. In de maand Augustus 1830
schreef Van Campenhout een muziek
tekst voor de verzen vau Jenneval.
In den Muntschouwburg had te Brussel,
12 September 1830, een grootsche gala-
vertooning plaats. Gansch de zaal was
versierd met vlaggen en handderollen. Na
de uitvoering van het op het programma
aangekondigde istuk, trad de beroemde
zanger Lafeuillade te voorschijn en zong,
voor de eerste maal, de „Brabanconne"
volgens de muziek van Van Campein-
houl. Eenige weken nadien was de „Bra
banconne" in gansch België bekend.
Op het einde der maand September
sneuvelde Jenneval vóór de muren van
Antwerpen. Door het Belgisch Staatsbe
stuur werd aan zijn oude moeder een
jaarlijksche (rente uitbetaald. Van Campen
hout werd tot kapelmeester benoemd van
den koning der Belgen, Z. M. Leopold I.
De (naam van Van Campenhout is heden
slechts bekend door het feit, dat hij de
componist is van het Belgische volkslied.
En toch werd zijn talent, gedurende zijn
leven, niet alleen in België, doch in
gansch westelijk Europa hoog geschat.'
(Z.)
Edelmoedige zielen. Een redac
teur van het „Dagblad van Noordbrabant"
maakte een tochtje door de sterk door
water bezette streek aan de Mark Hij
rustte wat uit bij een boerenfamilie en
verhaalt nu van een ontmoeting daar:
,,'t Was er, als in elk boerenhuis, gezellig
en vriendelijk; in een aangrenzend vertrek
joelde een kinderbent.
Ge schijnt er vele te hebben moeder?
Maar drie.
Die maken dan veel lawaai.
Jawel, maar er zijn vijf belgische
vluchtelingen bij. Die heb ik hier sinds
drie maanden gehuisvest. Met de moeder.
Dat is kras Hier in het Binnenland 1".
En betalen ze?
Neen.
Dat wil dan nogal wat zeggen.
Tsja, men is er eenmaal mee begon
nen, hè? En wie kan zulke arme stakkers
nu wegsturen
NeeD, dat is erg. Maar de Regeering
onderhoudt vluchtelingenkampen.
Daar stuur ik de bloedjes van kin
deren nimmer heen.
Krijgt gij geen steun of vergoeding?
Geen cent
Nu wilden wij dit vragen; of de Regee
ring, die nu al vijf millioui aan de be
hoeftige vluchtelingen heeft besteed en
nog duizenden ten koste legt aan de
voeding en kleeding der Belgen in de
kampen, geen geld beschikbaar kan stel
len voor de uitgewekenen, welke in de
gezinnen worden verpleegd.
'tls waar deze worden toch geholpen.
En hunne behoeften schreeuwen niet
zoo luid om hulp.
Maar het moet niet de vraag zijn, wie
het hardste schreeuwt, maar wat billijk is.
Gezinsverpleging, daar zullen allen het
wel over eens zijn, gaat ver boven de
massaverzorging in de kampen.
En voor dit betere wordt geen cent
betaald.
Dat is onbillijk.
Een sol datenmop. Max Blok
zijl zelf in dienst vertelt in
een feuilleton in het „Hand." van een
groepje Hollandsche soldaten, die het wer
ken aan de loopgraven afwisselen met het
bekijken van een leokening, die een van
hen gemaakt heeft met de rondversiering'
van wapens van land en provincie.
„Wat staat daar onder 't Nedcrland-
sche wapen, Jan?"
„Dat is de Hollandsche spreuk, jó!"
„En 'tis Fransch."
„Dat weet je toch wel. Wat betoe-
kent 'took weer, schoolfrik?"
„Dat is „Je Mainliendrai", in 'I Hol
landse,h: „ik zal handhaven", de spreuk,
die
„Ze moste ilie leeuw mot z'n spa. in
de grond teekenen en d'r onder zette:
„ik zal zandgrave", dat past beter hij
ons, wat jij?"
Vrouwenlisten Zooals bekend
mag goud niet u t Duitschland gevoerd
worden. Heeft men goudgeld bij zich,
dan krijgt men hiervoor aan de grens
papiergeld, Een correspondent vertelt
ons van twee dames, die op bijzondere
manier hun goud verborgen hadden. De
eene dame had zich de knoopen van haar
fluweelen japon afgetornd. Een groot
aantal knoopen werd nu door haar ge
maakt van twintigmarkstukken. Iedere
knoop bevatte twee goudstukken, waarop
een watje, en dit geheel werd overtrok
ken met fluweel. De knoopen werden
in twee rijen op de japon genaaid. De
andere dame moest zich tot het hemd
ontkleeden. Niets werd gevonden. Doch
in de pas van haar hemd had zij een
groot aantal goudstukken genaaid, die
voor de Duitschers verborgen bleven.
We kunnen hier nog aan toevoegen
een van andere zijde ons gedaan verhaal
van een dame, die bij het passeeren dei-
Belgische grens een kostbaar stuk mee
bracht door het te gebruiken als opvul
sel in den rand van een speciaal daar
voor vervaardigden hoed.
De Engelsche dienstwerving.
Tegenwoordig worden in Engeland tot
zelfs de terechtzittingen er toe gebruikt,
om jongelieden er toe te brengen, dienst
te nemen in bet leger. In een West-
Londensch politiehof stond dezer dagen
een jongmensch terecht wegens openbare
dronkenschap. De rechter, de Grey, vroeg
den beklaagde, waarom bij niet dienst
had genomen. Hij antwoordde, dat hij
een vrouw en kinderen had.
De Grey: „Het land zal voor hen zor
gen".
Beklaagde„Ik heb geen kameraden
bij het leger".
De Grey: „Gij zult ze spoedig maken".
Beklaagde: „Ik heb een goed baantje".
De Grey „Als iedereen er zoo over
dacht als gij, zouden de Duitschers hier
komen en je je betrekking afnemen. Zal
je je nu voor 't leger aangeven?"
Beklaagde: „Liever niet."
De Grey: ;iGoed. Je bent beboet voor
11.50. Weet je wat je verdiende. Datje
een bom uit een Zeppelin op je kop
kreeg."
Het pa nts erli em d van Napo-
leon. Velerlei proeven worden geno
men om den .soldaten In het veld schilden,
en .andere (Pquipementstukken te bezor
gen, om hen te beschermen voor de vij
andelijke kogels.
Dergelijke proeven zijn niet nieuw. Kent
ge het verhaal qriet van het pantserhemd
van den grooten Napoleon?
De keizer kon soms een beetje achter
dochtig zijn en eens, voordat hij een tocht
naar België ging (Ondernemen, liet hij een|
als zeer bekwaam! bekend staand wapen
smid hij zich ^ontbieden len vroeg hem, of
deze een pantserhemd zou kunnen Ver
vaardigen, dat aan alle wapens weerstand
hood.
De smid beantwoordde de vraag beves
tigend iep op den bepaalden tijd ging hij
zelf de heistelling afleveren bij den keizer.
Napoleon onderzocht, nauwkeurig het
door meesterhand vervaardigde werkstuk
en zei toen tot den wapensmid
„Pas dat ding eens aan. Ik wil zien,
hoe het zit."
De smid gehoorzaamde, maar merkte
tot zijn schrik, dat. de keizer een pistool
in de handj nam.
„We zullen eens onderzoeken," zei Na
poleon, „ot het pantserhemd de beloofde
proef doorstaat!"
Stom van schrik voldeed de man aan
dit hevel.
De keizer trad een paar passen achter
uit., mikjte op de horst van dein man on
vuurde. De kogel ketste af en vloog ift
een hoek van, de kamer. Het pantserhemd
was onbeschadigd gebleven.
„Draai je om," commandeerde Napole
on, nam een ander pistool en schoot nog
een keer. De) kogel trof 'thans in den rug,
doch met dezelfdei uitwerking.
Toen nam de keizer een jachtgeweer
en herhaalde de proef met schoten tegen
maag en schouders van den smid. Het
pantserhemd bleef volkomen onbescha
digd.
„Ik hen tevreden," sprak de keizer, die
in een jgoeide stemming was gekomem
„Hoeveel moet je voor je werk hebben?"
Op hedeesden toon vroeg de smid acht
tienduizend francs loon.
„Dat is te weinig", beweerde de keizer,
„ga naar mijn betaalmeester en laat je
Zes-en-dertig duizend francs geven. Je'
hebt de proef meesterlijk doorstaan."
Abonnementsprijs p. 3 maande
Afzonderlijke nummers 5 ce
Advertentiën worden ingewa
half drie en Vrijdag vóór e
De abonné's op dit blad, in 1
directie uitgereikte polis, zijn
daarvoor vastgestelde Verzi
GRATIS verzekerd tegen on'
Wegens de vele nieuwsb
heden geen feuilleton.
door de genade Gods en de gun
Apostolischen Stoel
BISSCHOP VAN HAARL
Huisprelaat van Z. H. den Paus,
Bisschop bij den Pauselijke!
aan da Geestelijkheid en de Gi
van ons Bisdom.
Zaligheid in den Heer.
Verleden Zondag hebben wij
al de Katholieken van geheel
heden, om den vrede te verkr
ons zoo vreeselijk geteisterd v
Wel zijn wij in ons land tot du
spaard gebleven voor de gruw
woestingen en slachtingen, well
log, vooral een oorlog als dez
millioanenlegors en met zijn I
krijgsuitrusting, noodzakelijk ir
maar toch heeft ook ons land re
genoeg onder den druk van c
geleden, om vurig naar het h
den vrede te verlangen. Doel
dit niet het geval, de Christel
zou toch van ons vorderen, da
innig medelijden voor onzen n
vuld, zooveel wij kunnen, alt!
ons gebed, medewerken om eei|
maken aan de rampen, waardo<
logvoerende landen en volken i|
troffen.
Nog andere plichten echter
deze wreede oorlog op, en wel'
den plicht van dankbaarheid. I
kunnen den goeden God niet g<
ken, chit wij .bij een zoo algonn
tot dusverre gespaard bleven tl
voor de gruwelijkste gevolgen
Oorlog en in zoo ruime mate d
gen des vredes bleven geniete
plicht van dankbaarheid dringt
omdat wij niet licht met een
weten een bevredigend antwoo.
geven op de vraag, of wij d
beter dan andere volkeren de
ten en instellingen van christel
heid hebben onderhouden, wi
waarloozing onze H. Vader di
zijn eerste encycliek heeft as
als de voornaamste oorzaak
wereldberoering. Deze encyclie!
schien destijds door ons al t'
gelezen, maar in ieder geval zal
herinnering aan de ernstige wo
Pausen zeer nuttig zijn om hov
de vraag te kunnen beantwj
daardoor den plicht van dankbai
te dringen.
Nooit misschien zoo bekli
onze II. Vader werd ovc:
schap onder de menschen, zi
tegenwoordig gesproken er
maar in werkelijkheid is er, in
de voorschriften van het EvanJ
minder broederlijk dan thans I
menschen gehandeld. Niet
wordt liet eene volk van het an
door naijver dan door zijne gi
scheiden, maar zelfs in hetzj
binnen dezelfde stad woedt el
strijd onder de burgers, en in lil
tussehen bijzondere personen h|
eigenliefde als de hoogste well
Een tweede oorzaak der algen
warring zoo vervolgt de Hl
is deze, dat het gezag bij hetj
meer heilig is: een ongerega
naar vrijheid, gepaard met een
vasthouden aan eigen meenin;
wil, is langzamerhand overal c
gen tot zelfs in het huisgezin
heiligdom, en daarmede verdwi
bied voor do wetten, daarmedi
de zucht cm lichtvaardig te
wat bevolen wordt en om allel
te zoeken, waarlangs, men zii
tucht kan onttrekken.
Bij het wegvallen van dien
band waardoor de maatschapj
lichaam wordt saamgehouden,
nl. van onderlinge liefde en omj