Augustinus Josepks No. 20. Wetenschap en Kunst Gemengd Nieuws. rg, die overal in Afrika agenten bad. De este kameelen komen uit Midden-Arabic. Hier en daar zijn kameel stoeterij en. Een goede werkkameel kost pl.m. 60 gulden, maar een slanke rijkameel („Mehario") 120 a 180 gulden. Het onderhoud kost veel minder dan van een paard. Maar de dieren moeten toch goed verpleegd worden en daar zij een nukkig karakter hebben en zich niet veel aan de menschen storen of aanhan kelijk zijn, geeft dat nog last genoeg. Wanneer een kameel goed gevoed is en goed gedronken heeft, dan kan hij eiken dag 16 nur draven en zonder be zwaar 140 kilometer afleggen en dat 3 a 4 dagen zonder rustdag volhouden. Een werkkameel legt met een last van 250 kilogram in 12 uur 50 kilometer af. Bij goede behandeling kan oen goede kameel 25 jaar lang dienst doen. Het dier is na vijf jaar reeds volwassen en geheel ge schikt tot werken. Bij slechte behande ling wreekt de kameel zich spoedig door eenige gevaarlijke heten te doen. De Duitsche Noordzee verklaring PARIJS. (Reuter). De consuls der voor naamste Zuid-Amerikaansche republieken verklaarden desgevraagd, hoewel blijvende hij hun neutrale opvattingen, dat de be dreiging van Duitschland om vijandelijke en ook eventueel neutrale schepen in den grond te boren, de huidige crisis zou verergeren en een schending zou zijn van het volkerenrecht. 200 Duitschers zoek. Dinsdagnacht heerschte er te Antwer pen groote opschudding. Bij het appèl aldus meldt de „Telegraaf" werden n.l. 200 Duitschers vermist. Onmiddellijk werden hij tal van burgers huiszoekin gen gedaan. De huizen werden van boven tot beneden doorzocht en zelfs werden kasten opgebroken, om te zien of zich daarin geen manschappen verscholen had den. In sommige woningen werden kle dingstukken der gedeserteerden ontdekt. De personen, in wier woning door de soldaten achtergelaten voorwerpen gevon den werden, zijn gearresteerd. („Tijd") De Kathedraal van Mechelen. De heer Charles Scott, uit Kansas, heeft ten behoeve van het Amerikaansch Steuncomité België en Frankrijk bezocht. Hij bracht ook een bezoek aan Z.Em. Kardinaal Mercier, te Mechelen. De Kar dinaal woont aldus de heer Scott in de „Times" in een mooi oud paleis. Een groote opening in het dak van de troonzaal, eenige gaten in de muren, ge broken vensters en paneelen zijn de ge volgen van verdwaalde granaten. Wat de kathedraal betreft, werklieden zijn thans bezig de muren te versterken en weg te breken wat gevaar oplevert. De scha de aan de kathedraal toegebracht is niet onherstelbaar. De kosten van herstel zul len echter ongeveer een millioen francs bedragen. (Tijd) De Duitsche keizer. De Berlijnsche correspondent van do ,,N. R. Ct." schrijft: Dezer dagen bezocht ik een bioscoop, waar men o.a. den keizer te zien kreeg hij zijn bezoek aan de troepen in het Oosten. Toen Z. M. op het doek zichtbaar werd, ging er een gemompel door het pu bliek: „Wat is hij smal geworden." Dit was ook toen sterk mijn indruk, die nog bevestigd werd, toen ik deze week de nieuwe fotografie van den keizer, een voortreffelijk portret, in handen kreeg. De trekken van den vorst zijn scherp ge worden, de jukbeenderen en de neus, die veel meer gebogen lijkt dan vroeger, sprin gen scherp naar voren. De snor teekent zich donker af op de fotografie, maar de haren schijnen aan de slapen wit te voor schijn te komen van onder den helm. Al wat men en vooral de carricatuur vroeger in het buitenland als typiscn be schouwde voor hot gelaat van den keizer, is verdwenen. Een eenvoudig, ernstig voor zich uitstarend, bejaard officier, dat is de indruk, dien het portret op mij maakt. Eergister echter sprak ik iemand, die den keizer eenige malen in het hoofd kwartier heeft kunnen waarnemen. Hij zei„Het zien van den keizer heeft mij geschokt. De vorst is oud, grijs en ver vallen geworden. Hij lijdt zichtbaar onder de omstandigheden. Ik heb hem houlil zien zagen (zijn dagelijksche sport) en het ontroerde mij, hem zoo te zien zitten, lusteloos werkende, en telkens weer, in! gedachten verloren, voor zich uitstaren- de." Men ziet, de verhalen loopen nogal uit een. Zoomin echter als ik aan de som berste voorstellingen van den gemoeds toestand van den keizer geloof, zoomin heb ik ook vertrouwen in de verhalen, dat hij in jaren niet zoo frisch, zoo op gewekt en zoo tevreden geweest is, als in dezen tijd. Daartegen pleiten beslist zoo objectieve getuigen als fotografie en levend beeld. LUYKSGESTEL, 10 Febr. (O.V.)' De tram van Moll naar Sichems is geschorst. Te Noorderwijk zijn door den Duitschen hevelhebber 150 koeien opgeëischt, te le veren binnen drie dagen. Betalingen zul len gedaan worden in Duitsch geld. Langs het kanaal worden oefeningen gehouden door Duitsche cavalerie. (Msb.j Een Christen-heldin. De eerwaarde Zuster Mathilde, destijds enquètrice der Tuberculose-vereeniging te 's Hertogenbosch, tijdens den oorlog naar het slagveld vertrokken om in het 16e Duitsche armeecorps de gewonden te hel pen, werd in November aan hare congre gatie door den dood ontrukt. Een treffende lijkrede werd op haar graf gehouden, wel ke thans aan „Het Huisgezin" werd toe gezonden. Ofschoon 't geen gewoonte is bij 't graf van kloosterzusters te spreken werd hier een uitzondering gemaakt, omdat men stond hij een heldengraf. Als men buiten in 't vijandelijk land de gesneuve.de mak kers met een paar woorden van dank en gebed in 't graf ter ruste legt, waarlijk, dan verdient ook deze heldin der liefde, dat wij haar eeren. Zij stierf den hel dendood der liefde, nog roemrijker, omdat zij een leven gekroond heeft, dat slechts aan liefde gewijd was. „Ik zie haar voor mij in 't lazaret van Romagne. Het vertrek, dat de zusters bewonen, is kaal en arm, een hoopje stroo voor bed, het werk zeer ruw en inspannend, de kost niet zelden schraal, 't Gebeurde dikwijls, dat z_ij van 's morgens 7 tot 's middags 2 uur en van 3 tot 's avonds 10 uur aan de operatietafel stond. En dat alles kon den blijden glim lach om haar lippen niet veranderen, de vreugde aan haar hart niet ontnemen. Want de bron van haar geluk lag dieper, die lag in haar warme liefde voor 't va derland, dat den strijd om leven en dood moet voeren, die lag in haar medelijdende liefde voor onze dappere soldaten, die zij midden in hun lijden zoo geduldig en blijmoedig zag. De bron van haar geluk lag in de liefde voor haar roe ping, i,n de liefde voor Jesus Christus, den Zoon van God, Dien ze in haar naas ten mocht te hulp komen en voor Wien zij eens vader en moeder en alles verlaten had". De oude kanonnen van De Wet. De berichtgever van de „Bloemfontein Post" vertelt, dat do zware regens Her laatste weken een wonderbaarlike verras sing hebben gebracht. Terwijl Kapitein Barker en enige zijner manschappen 'n verkenningstocht deden langs de Rhenos- terrivier, zagen zij twee voorwerpen die helemaal net als kanonnen geleken. Toen zij naderbij kwamen, zagen zij dat '8 werkelijk twee 15-ponders waren, die door de storm uit de rivier waren gewerkt en tans hoog en droog op hun wielen aan de wal stonden. Het bleek bij onder zoek dat gedurende de afrikaans® oorlog, toen Genl. do Wet door de lengelse ka nonnen werd achtervolgd, hij deze twee kanonnen jn 'n gat in de rivierwal on der 'n paar wilgebomen heeft begraven om te beletten dat zij in handen van de Engelsen zouden vallen. De engelse troe pen hadden ervan gehoord en hebben er naar gezocht, doch tevergeefs. Eon jaar na de vrede ging 't gerucht dat de engel sen ze haddon gevonden. Dit blijkt tans ook niet waar te zijn geweest. Maandag de 21ste wiercien de twee kanonnen in Lindley gebracht, waar zij tegenover 't stadhuis werden opgebracht. Een kanon is, met uitzondering van de loop, geheel ongeschonden, maar van 't tweede mis sen verschillende onderdelen. Dit is ook belangrijk beschadigd. De zeeslag bij Helgoland, Een matroos, die te Edinburgh geïnter viewd werd, zeide, dat de Duitsche vloot gezien werd op dertig mijlen van |da Engelsche kust. De afstand tijdens den slag was nooit meer dan acht mijlen. De bemanning van een teruggekeerden torpedojager, zeide dat meer Duitschers zouden zijn gered, indien een Duitsch vliegtuig geen bommen had geworpen. De Britsche torpedojagers sloegen voort durende aanvallen van Duitsche onder zeeërs af. De nood in België. Een bekende Amerikaan, die de distri butie van de levensmiddelen te Luik leid de, schrijft over den toestand in België; De indrukken die ik opgedaan heb, zegt hij, zijn verschrikkelijk. Ik wist niet, dat een volk zoo lijden kan en 't verdriet op zoo'n bewonderenswaardige wijze weet te (Iragen. In de provincie Luik alleen zijn op een totale bevolking van 900.000 in woners, niet minder dan 300.000 noodlij dende. Op een dag kwamen niet minder dan 30.000 menschen bij1 onze commissie brood halen. Rijk of arm, allen komen Lij ons om steun, omdat er niets tel krij gen is. En toch houden de ongelukkigen 't hoofd hoven water. De schrijver is tenslotte van meening, dat een volk, dat op dusdanige manier 't leed weet te" dragen, niet kan bezwij ken. (Maasbode.) Hoe de Groot-Rabbijn Bloch viel. In de „XXe Siècle" vinden wij het volgende treffende verhaal van den hel dendood van Abraham Bloch, groot-rabbijn van Lyon, aalmoezenier bij het 14e le gerkorps. In den namiddag van 29 Augustus, Zoo meldt het blad, kruiste Bloch onder een hevig vuur het slagveld van St. Dié,, over al hulp brengend, waar het hem mogelijk was. Een der gewonden, het hoofd moei zaam oprichtend, smeekte den rabbijnO, geef mij een kruisbeeldIk wil bet kruisbeeld kussen. Abraham Bloch, dien de ongelukkige soldaat voor een Katholiek aalmoezenier had aangezien, bezat natuurlijk geen kruis beeld. Maar doordrongen van de ware geest van liefde, liep de rabbijn, onder een regen van kogels naar de linies om er een kruisbeeld te zoeken. „Een kruisbeeld. Ik moet een kruis beeld hebben", riep hij. Een Fransch officier overhandigde hem een kruisbeeldje, dat hij aan den hals droeg. Zoo snel hij maar loopen kon, begaf de Joodsche rabbijn zich naar den stervenden Katholiek. Reeds stak hij den gewonde het kruisbeeldje toe, toen plotseling een granaat vlak bij hen neerkwam en sol daat en rabbijn op de verschrikkelijkste wijze doodde. t De Moordenaar vau Aartshertog Frans Ferdinand. Een Oostenrijksch soldaat schrijft aan zijn in Thüringen wonende ouders: Ik heb ook reeds als schildwacht gestaan voor de gevangenis der vesting. Er be vinden zich daar talrijke gevangenen en misdadigers. 'Die laatste maal had ik mis- dadigerspost nummer één. Dit klinkt niet slecht, niet waar? Met geladen geweer werd ik in den linkervleugel voor een deur geplaatst, die vast op slot zat en van een kijkgat was voorzien. Ik kreeg bevel alle drie minuten naar binnen te kijken, wat de gevangene deed. Weet ge wie die misdadiger is? Prin cipe de moordenaar van aartshertog Frans Ferdinand) en zijn gemalin. Ook zijn twee handlanger hier in T. Prineip is aan de beenenj geboeid en ligt in ketens. Dag en nacht is hij1 in zijn cel. Slechts van negen tot tjen mag hij, alleen door den schild wacht begeleid, in de open lucht wande len. Ge kunt denken, hoe het mij te moede was, toen ik mét geladen geweer op drie pas afstand achter den intelligent uitzienden jongeman liep. Die ketens rammelen hij iederen stap. Hij mag geen woord spreken en niet lezen of schrijven, 's Nachts moet ier licht in zijn cel bran- deni Maar genoeg daarvan. Gelukkig, wie niet daar binnen zit. Gruwelverhalen. De Katholieke „Kölnische Volkszeitung" komt op 'fegen de gruwelverhalen die in 10 pfennig-brochures in Duitschland ver spreid worden. Het „Verslag moderner Lek- türe" te Berlijn heeft het 32ste deeltje van een reeks van 10 pfennig-brochures in het licht gegeven. De titelplaat is een Duitsche soldaat worstelende met een Kapucijner-pater, de inhoud de volgende: Een Kapucijner klooster bij Ramskapelle pleegt verraad 'mét een wit verlakte blik ken vlag. Een luitenant gaat er met zij'n manschappen heen, om dejpaters ter ver antwoording te roepen. Nadat hiji het kloos ter is binnengegaan wordt de deur vijfmaal pchter hem gesloten. Nadat de abt (se dert wanneer hebben de Kapucijners een abt?) lang op zich heeft laten wachten, vierschijat hij, en de luitenant kan zijn waarschuwing laten hooren. Als hij1 het klooster wil verlaten, bereikt het drama zijn toppunt. „U vergeet onzen strengsten regel, mijnheer", zegt de portier, „ieder die zich onder bescherming van het klooster plaatst, mag het niet verlaten, voor er twaalf uren verloopen zijnhet doel (heiligt de middeleneen recht, dat Zijne Majesteit de.Koning der Belgen aan het klooster van de orde der Kapu cijners verleend heeft." Nu komt het tot een handgemeen. De „vrome paters" slaan twee gewapende Duitsche soldaten neer; de 'een is dood, de ander bedwelmd. De overigen vluchten over den tuinmuur. De Duitschers nemen het klooster, vin den niemand meer, steken het klooster in brand. De kloosterbroeders hadden het klooster door een kloostergang, dia uit do gewelven naar de stad liep, hei melijk verlaten. En en passant nog den onderaardschen watertoevoer van Roese- laere vernield. „Verstandige lezers", schrijft de Köln. Volkszeitung, „lachen om zulken onzin; maar welk een uitwerking heeft zulk een verhaal op kinderen, op lezers uit het volk, die geen kritiek oefenen, en op be vooroordeelde protestanten?... Van do militaire overheid verwachten wij vol vertrouwmen, dat zij ook tegen deze ver giftiging vap het. volk maatregelen zal nemen." Von Hlndenbarg's geestelijk leven. Aan de „Koln. Volkszeitung" ont- leenen we het .volgende over generaal veldmaarschalk von Hindenburg: We heb- meermalen gewezen op den grooten gods dienstzin van generaal von Hindenburg, die dagelijks het ochtend- en avondgebed placht voor te bidden. Ook gedurende dezen oorlog leest hij dagelijks een gedeelte uit de H. Schrift. Een nieuwe bevestiging van zijn gezind heid vindt men in een brief uit Beuthen in Boven-Silezië, waarin een vrouw een godsdienstoefening in Beuthen beschrijft, welke von Hindenburg met zijn staf bij woonde. „We beleefden iets aangrijpends. Aan het einde van de godsdienstplechtigheid trad von Hindenburg met de officieren van zijn staf iets vooruit en bad luide om Gods kracht en bijstand ter op lossing van de nog wachtende moeilijkhe den, en smeekte God om de overwinning over de vijanden van Duitschland," Ook geeft de veldheer na zijn overwin ningen altijd Gode de eer. Zoo heeft hij, na den slag hij Lodz, op de huldiging der schooljeugd en de toespraak van den Stadsschoolraad, geantwoord: „Ik dank u voor de vriendelijke woorden en dank in het hijzonder de jeugd voor haar geestdrift. Mij komt echter niet die dank toe voor de successen, welke wij op de Russische vijanden behaald hebben, maar aan God, die ons genadig heeft behoed, en die ons ook verder beschermen zal, want Hij kan niet plotseling zijn vader hand van ons terugnemen. We zien vol troost in de toekomst. God de Heere zal ons een eervollen vrede schenken." De Brabanconne Windsor Magazine vertelt het volgende over het ontstaan van het Belgische volks lied de „Brabanconne". Alexander Hippoliet Dechez ,de dichter van het lied, werd 'geboren te Lyon in 1803. Onder den deknaam van Jenneval was hij te Parijs en ook in België, als een bekwaam tooneelspeler bekend. Sedlert eenigen tijd te Brussel gevestigd, verliet hij deze stad in de eerste maanden van 1830, doch aanvang Juli van ditzelfde jaar keerde hij terug. Met eenige zijtoer collega's werd hij al dadelijk lid van het vrijwilligerskorps der Brusselsche Bur gerwacht. Om dien tijd was het, dat Jenneval zijne gevoelens van vlerkleefd-' hoid jegens zijn aangenomen vaderland in de woorden van de „Brabanconne" uitte. Een der intiemste vrienden van Jenne val was de Vlaamsche componist Frans van Campenhout, oud-leerling van Plan- tade. Gedurende vele jaren was v. Cam penhout een gunstig bekende tenor-zanger van den Muntschouwburg. Zijne popula riteit was dan ook te Brussel zeer groot. Sedert ettelijke jaren leefde iiijf echter in de eenzaamheid en hield zich onledig; met het componeeren van opera's, zang stukken, enz. In de maand Augustus 1830 schreef Van Campenhout een muziek tekst voor de verzen vau Jenneval. In den Muntschouwburg had te Brussel, 12 September 1830, een grootsche gala- vertooning plaats. Gansch de zaal was versierd met vlaggen en handderollen. Na de uitvoering van het op het programma aangekondigde istuk, trad de beroemde zanger Lafeuillade te voorschijn en zong, voor de eerste maal, de „Brabanconne" volgens de muziek van Van Campein- houl. Eenige weken nadien was de „Bra banconne" in gansch België bekend. Op het einde der maand September sneuvelde Jenneval vóór de muren van Antwerpen. Door het Belgisch Staatsbe stuur werd aan zijn oude moeder een jaarlijksche (rente uitbetaald. Van Campen hout werd tot kapelmeester benoemd van den koning der Belgen, Z. M. Leopold I. De (naam van Van Campenhout is heden slechts bekend door het feit, dat hij de componist is van het Belgische volkslied. En toch werd zijn talent, gedurende zijn leven, niet alleen in België, doch in gansch westelijk Europa hoog geschat.' (Z.) Edelmoedige zielen. Een redac teur van het „Dagblad van Noordbrabant" maakte een tochtje door de sterk door water bezette streek aan de Mark Hij rustte wat uit bij een boerenfamilie en verhaalt nu van een ontmoeting daar: ,,'t Was er, als in elk boerenhuis, gezellig en vriendelijk; in een aangrenzend vertrek joelde een kinderbent. Ge schijnt er vele te hebben moeder? Maar drie. Die maken dan veel lawaai. Jawel, maar er zijn vijf belgische vluchtelingen bij. Die heb ik hier sinds drie maanden gehuisvest. Met de moeder. Dat is kras Hier in het Binnenland 1". En betalen ze? Neen. Dat wil dan nogal wat zeggen. Tsja, men is er eenmaal mee begon nen, hè? En wie kan zulke arme stakkers nu wegsturen NeeD, dat is erg. Maar de Regeering onderhoudt vluchtelingenkampen. Daar stuur ik de bloedjes van kin deren nimmer heen. Krijgt gij geen steun of vergoeding? Geen cent Nu wilden wij dit vragen; of de Regee ring, die nu al vijf millioui aan de be hoeftige vluchtelingen heeft besteed en nog duizenden ten koste legt aan de voeding en kleeding der Belgen in de kampen, geen geld beschikbaar kan stel len voor de uitgewekenen, welke in de gezinnen worden verpleegd. 'tls waar deze worden toch geholpen. En hunne behoeften schreeuwen niet zoo luid om hulp. Maar het moet niet de vraag zijn, wie het hardste schreeuwt, maar wat billijk is. Gezinsverpleging, daar zullen allen het wel over eens zijn, gaat ver boven de massaverzorging in de kampen. En voor dit betere wordt geen cent betaald. Dat is onbillijk. Een sol datenmop. Max Blok zijl zelf in dienst vertelt in een feuilleton in het „Hand." van een groepje Hollandsche soldaten, die het wer ken aan de loopgraven afwisselen met het bekijken van een leokening, die een van hen gemaakt heeft met de rondversiering' van wapens van land en provincie. „Wat staat daar onder 't Nedcrland- sche wapen, Jan?" „Dat is de Hollandsche spreuk, jó!" „En 'tis Fransch." „Dat weet je toch wel. Wat betoe- kent 'took weer, schoolfrik?" „Dat is „Je Mainliendrai", in 'I Hol landse,h: „ik zal handhaven", de spreuk, die „Ze moste ilie leeuw mot z'n spa. in de grond teekenen en d'r onder zette: „ik zal zandgrave", dat past beter hij ons, wat jij?" Vrouwenlisten Zooals bekend mag goud niet u t Duitschland gevoerd worden. Heeft men goudgeld bij zich, dan krijgt men hiervoor aan de grens papiergeld, Een correspondent vertelt ons van twee dames, die op bijzondere manier hun goud verborgen hadden. De eene dame had zich de knoopen van haar fluweelen japon afgetornd. Een groot aantal knoopen werd nu door haar ge maakt van twintigmarkstukken. Iedere knoop bevatte twee goudstukken, waarop een watje, en dit geheel werd overtrok ken met fluweel. De knoopen werden in twee rijen op de japon genaaid. De andere dame moest zich tot het hemd ontkleeden. Niets werd gevonden. Doch in de pas van haar hemd had zij een groot aantal goudstukken genaaid, die voor de Duitschers verborgen bleven. We kunnen hier nog aan toevoegen een van andere zijde ons gedaan verhaal van een dame, die bij het passeeren dei- Belgische grens een kostbaar stuk mee bracht door het te gebruiken als opvul sel in den rand van een speciaal daar voor vervaardigden hoed. De Engelsche dienstwerving. Tegenwoordig worden in Engeland tot zelfs de terechtzittingen er toe gebruikt, om jongelieden er toe te brengen, dienst te nemen in bet leger. In een West- Londensch politiehof stond dezer dagen een jongmensch terecht wegens openbare dronkenschap. De rechter, de Grey, vroeg den beklaagde, waarom bij niet dienst had genomen. Hij antwoordde, dat hij een vrouw en kinderen had. De Grey: „Het land zal voor hen zor gen". Beklaagde„Ik heb geen kameraden bij het leger". De Grey: „Gij zult ze spoedig maken". Beklaagde: „Ik heb een goed baantje". De Grey „Als iedereen er zoo over dacht als gij, zouden de Duitschers hier komen en je je betrekking afnemen. Zal je je nu voor 't leger aangeven?" Beklaagde: „Liever niet." De Grey: ;iGoed. Je bent beboet voor 11.50. Weet je wat je verdiende. Datje een bom uit een Zeppelin op je kop kreeg." Het pa nts erli em d van Napo- leon. Velerlei proeven worden geno men om den .soldaten In het veld schilden, en .andere (Pquipementstukken te bezor gen, om hen te beschermen voor de vij andelijke kogels. Dergelijke proeven zijn niet nieuw. Kent ge het verhaal qriet van het pantserhemd van den grooten Napoleon? De keizer kon soms een beetje achter dochtig zijn en eens, voordat hij een tocht naar België ging (Ondernemen, liet hij een| als zeer bekwaam! bekend staand wapen smid hij zich ^ontbieden len vroeg hem, of deze een pantserhemd zou kunnen Ver vaardigen, dat aan alle wapens weerstand hood. De smid beantwoordde de vraag beves tigend iep op den bepaalden tijd ging hij zelf de heistelling afleveren bij den keizer. Napoleon onderzocht, nauwkeurig het door meesterhand vervaardigde werkstuk en zei toen tot den wapensmid „Pas dat ding eens aan. Ik wil zien, hoe het zit." De smid gehoorzaamde, maar merkte tot zijn schrik, dat. de keizer een pistool in de handj nam. „We zullen eens onderzoeken," zei Na poleon, „ot het pantserhemd de beloofde proef doorstaat!" Stom van schrik voldeed de man aan dit hevel. De keizer trad een paar passen achter uit., mikjte op de horst van dein man on vuurde. De kogel ketste af en vloog ift een hoek van, de kamer. Het pantserhemd was onbeschadigd gebleven. „Draai je om," commandeerde Napole on, nam een ander pistool en schoot nog een keer. De) kogel trof 'thans in den rug, doch met dezelfdei uitwerking. Toen nam de keizer een jachtgeweer en herhaalde de proef met schoten tegen maag en schouders van den smid. Het pantserhemd bleef volkomen onbescha digd. „Ik hen tevreden," sprak de keizer, die in een jgoeide stemming was gekomem „Hoeveel moet je voor je werk hebben?" Op hedeesden toon vroeg de smid acht tienduizend francs loon. „Dat is te weinig", beweerde de keizer, „ga naar mijn betaalmeester en laat je Zes-en-dertig duizend francs geven. Je' hebt de proef meesterlijk doorstaan." Abonnementsprijs p. 3 maande Afzonderlijke nummers 5 ce Advertentiën worden ingewa half drie en Vrijdag vóór e De abonné's op dit blad, in 1 directie uitgereikte polis, zijn daarvoor vastgestelde Verzi GRATIS verzekerd tegen on' Wegens de vele nieuwsb heden geen feuilleton. door de genade Gods en de gun Apostolischen Stoel BISSCHOP VAN HAARL Huisprelaat van Z. H. den Paus, Bisschop bij den Pauselijke! aan da Geestelijkheid en de Gi van ons Bisdom. Zaligheid in den Heer. Verleden Zondag hebben wij al de Katholieken van geheel heden, om den vrede te verkr ons zoo vreeselijk geteisterd v Wel zijn wij in ons land tot du spaard gebleven voor de gruw woestingen en slachtingen, well log, vooral een oorlog als dez millioanenlegors en met zijn I krijgsuitrusting, noodzakelijk ir maar toch heeft ook ons land re genoeg onder den druk van c geleden, om vurig naar het h den vrede te verlangen. Doel dit niet het geval, de Christel zou toch van ons vorderen, da innig medelijden voor onzen n vuld, zooveel wij kunnen, alt! ons gebed, medewerken om eei| maken aan de rampen, waardo< logvoerende landen en volken i| troffen. Nog andere plichten echter deze wreede oorlog op, en wel' den plicht van dankbaarheid. I kunnen den goeden God niet g< ken, chit wij .bij een zoo algonn tot dusverre gespaard bleven tl voor de gruwelijkste gevolgen Oorlog en in zoo ruime mate d gen des vredes bleven geniete plicht van dankbaarheid dringt omdat wij niet licht met een weten een bevredigend antwoo. geven op de vraag, of wij d beter dan andere volkeren de ten en instellingen van christel heid hebben onderhouden, wi waarloozing onze H. Vader di zijn eerste encycliek heeft as als de voornaamste oorzaak wereldberoering. Deze encyclie! schien destijds door ons al t' gelezen, maar in ieder geval zal herinnering aan de ernstige wo Pausen zeer nuttig zijn om hov de vraag te kunnen beantwj daardoor den plicht van dankbai te dringen. Nooit misschien zoo bekli onze II. Vader werd ovc: schap onder de menschen, zi tegenwoordig gesproken er maar in werkelijkheid is er, in de voorschriften van het EvanJ minder broederlijk dan thans I menschen gehandeld. Niet wordt liet eene volk van het an door naijver dan door zijne gi scheiden, maar zelfs in hetzj binnen dezelfde stad woedt el strijd onder de burgers, en in lil tussehen bijzondere personen h| eigenliefde als de hoogste well Een tweede oorzaak der algen warring zoo vervolgt de Hl is deze, dat het gezag bij hetj meer heilig is: een ongerega naar vrijheid, gepaard met een vasthouden aan eigen meenin; wil, is langzamerhand overal c gen tot zelfs in het huisgezin heiligdom, en daarmede verdwi bied voor do wetten, daarmedi de zucht cm lichtvaardig te wat bevolen wordt en om allel te zoeken, waarlangs, men zii tucht kan onttrekken. Bij het wegvallen van dien band waardoor de maatschapj lichaam wordt saamgehouden, nl. van onderlinge liefde en omj

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1915 | | pagina 6