K
10
ff
vend.
No. 19. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 13 Februari 1915.
ndaal,
es,
N
IA.
ïaand.
UIT DE PERS.
BANK
kantore der
>ER MINNE.
len.
eren,
ïn. Voor
t,Liiier-
kast
Feuilleton.
„DE ONDERWERELD".
BUITENLAND.
Losse Oorlogsberichten.
Kerkbanken,
ken enz enz.
ij.
■en zlttlnj In hef
en Effectenzaken
berispelijke
9-
den eisch
*uild. Zicht-
eheele land.
De duur van den oorlog.
Oud-Minister Colijn schreef onlangs in
dc „Stemmen des' Tijds" over boven
staand onderwerp. Na aangetoond te
hebben, dat gebrek aan communicatie
middelen, in het bijzonder spoorwegen,
den Russen belet voldoende profijt te
trekken van hun millioenenleger en dus
een Russisch succes van beslissendeu
aard niet te verwachtenjis, gaat hij aldus
voort
Zoo ongeveer stel ik mij den toestand
in het Oosten voor, indien geen nieuwe
factoren, als b.v. het ingrijpen van Roe
menië en Italië, zich doen gelden. Men
zal elkaar vermoedelijk in evenwicht
houden en daarin ligt dus opgesloten
dat een beslissend Duitsch-Oostenrijksch
succes evenmin waarschijnlijk is.
De beslissing en eok hierin dus is
mijn oordeel sinds medio October niet
gewijzigd zal derhalve gezocht moeten
worden op het Westelijk oorlogstooneel.
Thans houdt men ook daar elkaar in even
wicht, met de laatste paar weken een
lichte overhelling ten gunste van de
Duitschers. Hetgroote Fransche offensief,
medio December ingezet, is niet geslaagd.
Ik verwacht dat men daar met een nieuwe
poging wachten zal tot de nieuwe legers
van Kitchener op het terrein verschenen
zijn. Men zegt dat dit in liet voorjaar
geschieden zal. Maar het klinkt niet
waarschijnlijk, dat deze nieuwe troepen
gelijktijdig zullen kunnen optreden. De
uitrusting met geschut vooral gaat niet
zoo vlug dat men in een 8-tal maanden
een zestal legers uit niets zou kunnen
vormen, nog daargelaten alle overige
moeilijkheden als kadervorming e.d.
Doch voor een oogenblik eens aanne
mend dat we Engeland's vermogen hierin
onderschatten, dan hangt het resultaat
van de te wachten verhoogde act'e der
geallieerden toch teil nauwste samen met
de tegen prestatie der Duitschers. Zijn
dezen in staat een gelijke maclitsvergroo-
ting daartegenover te stellen? Ik ver
wacht zulks wel. Men weet in Duitseh-
land dat deze nieuwe legers der Engel-
schen komenmen zal veel beter dan
wij ingelicht zijn over den tijd waarop
zij te verwachten zijn aan menschen en
aan materieel ontbreekt het Duitschland
niet. Mij dunkt zoo, dat de Duitsche
voorzieningen wel gelijken tred zullen
houden met de maatregelen der gealli
eerden. Er zal op het Westelijk oorlogs
tooneel in het voorjaar zeer heftig ge
streden worden, maar liet is te verwach
ten dat de krachten dau ook tegen elkaar
zullen opwegen en dat de uitkomst wei
nig verandering zal te zien geven in den
tegenwoordigen stand van zaken.
En wat dan
Dan zal de kracht waarop men zijn
hoop gevestigd had om Frankrijk en
België van den vijand te zuiveren zijn
ingezet zonder het gehoopte resultaat
te bereiken. En zal dan niet het verlan
gen naar vrede openbaar worden
Men verlieze niet uit het oog, dat de
oorlog voor het bezette gebied zoo on
eindig veel zwaarder drukt dan voorheen.
Het land vvaar gevochten Wordt, wordt
omwoeld als de akker door de ploeg
schaar; niet één steen wordt op den
anderen gelatende honger teistert de
bevolking der bezette streken als nooit
te voren. Men kruipt vooruit en ach
teruit en geen meter gronds ontgaat de
verwoesting, een verwoesting zóó intens
dat er geen voorbeeld van valt te noemen
Een Wereldfiguur.
In de „N. Tilb. Crt." lezen wij liet
volgende
Een wereldfiguur was Kardinaal Mer-
cier reeds lang, hoewel het meer in liet
bijzonder de intellectueelen waren, die
(Humoristische Schets.)
6)
„Moord en brand galg en rad," klonk
hot uit den mond van den „geheime'
terug en de -echo herhaalde: „Galgen rad.'
Een ijskoude rilling voer mijnheer Hie
ronymus door merg en been; moest zijn
oor reeds zulk een welkomstgroet aan-
hooren, wat zonden zijne oogen dan wel
moeten aanschouwen en zonder dat zij
zich mochten afwenden?
Maar ditmaal was zijne vrees onge^
grond; als vanzelve opende zich de deur
en oom en neef traden een klein voor
vertrek binnen, van waar een paar tre
den in een groot, eenvoudig lokaal voer
den. In het midden daarvan zaten om
cene tafel' eenige mannen; de oudste hun
ner kon omstreeks dertig jaar tellen ;i een
Paar flesschen wijn en glazen stonden
voor ben en niets verried een oningewijde,
dat .zich binnen die vier muren eon dieven
bende bevond, welker spoor do overheid
met zulk een overleg vervolgde. Wio zou
h et dezen zoo fijn gekleed© heeren aange
zien hebben, dat zij zulk een snood hand
werk uitoefenden? En toch, thans viel
liet oog van mijnheer Simpelman op een
ketst] ft, waarin hftt flikkorclft van. goud en
zijn naam kenden. Thans is de Belgische
Kardinaal een bekendheid voor iedereen.
Hij werd, naar wij in een opstel van
Lechartier uit het Journal des Débats
lezen, geboren in een kleine slad van
Belgisch Brabant, Braine-l'Alleud, uit een
familie der hoogere burgerij. Zijn groot
vader, een industrieel, was onder het
Nederlandsch bewind, burgemeester. Zijn
vader, een artiest van talent, stierf vroeg.
In Mechelen deed de jonge Désiré
Mercier de eerste studiën in het Sint-
Romboudscollege. In Leuven zette hij die
voort en na zijn priesterwijding werd hij
professor', in de wijsbegeerte aan het
seminarie te Mechelen. Daarna werd hij
professor in de wijsbegeerte aan de
universiteit van Leuven.
Dat was in den tijd dat Leo XIII met
zijn onsterfelijke encycliek „Aeterni Pa-
tris" de wijsbegeerte van St. Thomas van
Aquino weer op het voetstuk plaatste.
Er wordt verhaald, dat Paus Leo XIII,
ongerust over het gevolg, dat aan zijn
grootsch idéé zou worden gegeven, den
jongen hoogleeraar van Leuven naar
Rome ontbood. In particuliere audiëntie
ontvangen verzocht de Paus hem onmid
dellijk een programma samen te stellen
voor de studie van Sint Thomas. Onder
het oog des Pausen stelde Dèsiré Mercier
voor de vuist weg een meesterlijk plan
van studie der wijsbegeerte op.
Leo XIII stond er over ia bewondering
en droeg aan den professor op zelf dit
program ie Leuven uit te werken. En
daarmede was de neo-scholastiek te
Leuven gesticht en in werking gesteld.
De naam Mercier kreeg zulk een be
roemdheid in de wetenschappelijke we
reld ook in de niet-katliolieke dat
het geen verwondering kan wekken, dat
toen eenmaal de Leuvensche hoogleeraar
tot Kardinaal was verheven, hij meteen
onder de meest op den voorgrond tre
dende kerkvorsten moest gerekend wor
den.
Het zou echter niet veel gezegd zijn,
wanneer van Kardinaal Mercier alleen
grootheid uitging in de wetenschap.
Zeker, de verspreiding der scholastieke
wijsbegeerte zal van onberekenbaren in
vloed zijn op de wereld, die op dwaal
wegen is geleid voor een groot deel door
de uit Duitschland gekomen onheilvolle
stelsels van Kant, Hegel, Haeckel, Nietz
sehe en consorten.
Maar toch hoe groot en goed de weten
schap ook zij het beste en edelste van
alle aardsche goederen hooger gaat de
adel der ziel, die leeft in godsdienstzin
en deugd
De verleden jaar in drie deelen ver
schenen „Oeuvres Pastorales" geven een
denkbeeld van den invloed door Kardinaal
Mercier uitgeoefend op de vorming der
zielen van priester en leek, door zijn
talrijke redevoeringen, bisschoppelijke
mandementen en brieven.
Zijn laatste herderlijk schrijven, gevolgd
nu door zijn protest, plaatst hem in de
rijen der groote kerkvorsten van welke
de historie verhaalt, dat zij geen geweld
van tyrannen of overheersch- rs, Koningen
of Keizers duchtten, wanneer het'gold de
waarheid te zeggen of voor de waarheid
en het recht op te komen.
Vrijwilligers.
„De liefde tot zijn land is ieder aan
geboren", zingt de dichter.
En het gaat met de vaderlandsliefde
zooals meermalen met de ouder- en kin
derliefde: zij is diep geworteld in het
hart, maar er moet een gelegenheid zijn
om ze uiterlijk te toonen in al haar kracht
Verkeert een vader of moeder, of wel
een kind in levensgevaar, dan eerst ge
voelen en beseffen wij ten volle hoe
dierbaar zij ons zijn, en hoe hun verlies
een stuk van ons hart wegneemt.
Ook de vaderlandsliefde toont zich in
haar volle waarde in de ure des gevaars.
edelgesteenten, en nu ook op een tweede,
waarin allerlei werktuigen van zeer ver
dachten aard lagen: aan een zijtafeltje
zat een jong mensch met blond haar,
nauwelijks -de kinderjaren ontwassen, ijve
rig aan een steen te graveeren en naast
hem lagen gekleurde, bedrukte papiertjes,
De heer Simpelman, de rentenier, ken
de die dingetjes maar al te goed, bank
noten en niet van de laagste soort. Zoo
onschuldig er uitziende, en ree-ds aan >,het
verderf prijs gegeven. Arm© knaap.
Do heer Simpelman vergat in zijne ont
roering zich zeiven 'en de omgeving, waar
in hiji zich bevond.
Geen der in het lokaal aanwezige man
nen scheen zich om de binnentred enden
te bekommeren, dewijl een dezer hun
bekend was; zij groetten vriendelijk te
rug en lieten -den leidsman tijd de bij
zondere personen nader aan den heer
Simpelman bekend te maken.
„Ziet gijl dien dikken blonde op den
hoek?" vroeg Eilers of liever Snelvoet
zacht aan zijn nieuwen vriend, ,,-de schurk
(heeft reeds drie joden en -een zwijn op
zijn geweten, die hij in een enkelen
aan zijn bloeddorst heeft opgeofferd. De
joden heeft hij hegraven en het zwijn...
opgegeten. Wij hadden hem reeds lang
gepakt als er ons niet veel aan gelegen
ware de verdenking bevestigd te zien,
dat hij tot de bende behoort, die voorn-a
nuén-s is onze stad aan alle vier hoeken,
In alle landen, waar de oorlog woedt'
bieden zich duizenden vrijwilligers aan'
om liet bedreigde vaderland te redden'
Ons land wordt nog niet bedreigd]
maar de ernstige woorden, van de re"
geeringstafel gesproken, zeggen toch vol
doende, dat er gevaar voor ons land
kan komen, zoolang de Europeesche
oorlog woedt.
Welnu, tot zoolang dit gevaar en dus
ook de mobilisatie van ons leger duurt,
worden er vrijwilligers gevraagd, die zich
verbinden, om op den eersten oproep
der Regeering het leger te versterken, en
dan als de andere soldaten dienst te doen
en het land te verdedigen.
Om echter het leger te kunnen ver
sterken, moet men geoefend zijnen
daarom worden de vrijwilligers bij den
Landstorm geoefend, in de plaats hunner
inwoning of in de naaste omgeving, om
in staat te zijn een deel van het leger
uit te maken.
Het deelnemen als vrijwilliger is dus
een heerlijk werk van vaderlandsliefde.
Maar men bedenke het goed
Teekent men als vrijwilliger bij den
landstorm, zoo staat men eerstens van
dat oogenblik af onder het militair ge
zag en onder de militaire wetten;
en tweedens, kan men ieder oogen
blik opgeroepen worden om in werke
lijkheid als soldaat te dienen en de ge
varen van den oorlog mede te maden.
Schrikt men daar niet voor terug en
stellen hoogere belangen geen beletsel
aan eene vrijwillige verbintenis, dan zal
het deelnemen aan het vrijwilligercorps
een schoone daad zijn.
(Nieuwe Koerier.)
BUSLAND.
In de Doem al
PETROGRAB, 10 Febr. (P. T. A>) In
do Doema werd Sazonoff zeer toege
juicht. Verschillende redenaars legden ver
klaringen af, dat het geheele volk eensge
zind is en overtuigd dat de macht van
Duitschland, welke Rusland bedreigt, moet
vernietigd worden, en dat daarvoor geen
offers worden gespaard. Die leider der
Cadetten, Milioukoff, verklaarde, dat de
oorlog een nationale zaak was en sprak
zijn vertrouwen uit in den minister van
Buitenlandsche Zaken. Hij zeide o.m., dat
de verkrijging van de zeeëngten en van
Konstantinopel de jioodzake'.ijke waarbor
gen, moeten zijn. De redenaar bracht dank
aan Engeland en het heldhaftige België. Hij
verwachtte, dat Rusland zou zorgen voor
de Armeniërs, en het z;ou verlossen van
het juk, waaronder zij sedert eeuwen ge
bukt gingen.
Aan het slot van de zitting werd de
volgende motie met algemeens stemmen
aangenomen: „De Doema, hu.de brengen
de aan de glorierijke wapenfeiten der Rus
sische soldaten en matrozen, zendt haar
groet aan leger en vloot. In oprechte
hoogachting en sympathie huldigt zij de
bondgeno-oten en zij spreekt de overtuiging
uit, dat het groote nationale doel van
den huidigen oorlog zal worden bereikt.
Het Russische yolk is onwrikbaar besloten
den oorlog te voeren, totdat de voor
waarden, zijn verkregen, noodzakelijk voor
een Europeeschen vrede en rechtvaardig
heid." i
IHGRIHA.
Voordeavre d e.
WASHINGTON, 10 Febr. (Reuter.) In
den Senaat diende Lafayette een motie
in, waarbij de bijeenroeping van een inter
nationale conferentie van vertegenwoordi
gers der neutrale natiën gevraagd werd
ter bespreking van de middelen lot be
ëindiging van den oorlog en de oprich-
te gelijk in brand te -steken."
De beer Simpelman huiverde. Moorde
naars en brandstichters, oog in oog, wel
licht hand in hand. 0, rampzalige nieuws
gierigheid.
„De tweede, di© magere zwartbaard,"
gfng de „geheime" voort, „is sedert drie
weken .uit het tuchthuis ontslagen; zie
slechts dien schuwen blik, die zenuwach
tige trekken van den mond. Dat is da
ellendeling, die uit jaloezie zijne vrouw,
zijne acht kinderen en de grootmoeder
er (bij in een zak genaaid en in \den stroom
geworpen heeft; bij' geluk kon echter nog
de geheele familie door een keern-et,
waarin de zak verward raakte, er Wed-ér
uitgehaald worden. Hebt gij in -der tijd
niet van die ontzettend© gruweldaad ge
hoord?"
De heer Simpelman schudde ontken
nend het hoofd; hij had reeds aan bet'be
richt genoeg en daarbij zag de -snood©
hooswicht er belangwekkend uit, men
zou hem voor een dichter of ©en schilder
gehouden hebben.
„De Volgende is de beruchtste inbreker
onzer stad, di© met fierheid den naam
van langvinger draagt," ging d© cicerone
voort, „geen zak, al is hij! pog zoo goedi
dichtgeknoopt, is voor zijne hand veilig.
Hij steelt den koning de kroon van bet
hoofd, als de lust tot stelen hem be
kruipt."
Instincmatig hield de heer Simpelman
ting van een gerechtshof voor den we
reldvrede. In de motie werd het tevens
plicht genoemd den uitvoer van oorlogs
behoeften aan de oorlogvoerenden te ver
bieden. De motie is in nadere overweging
genomen.
ITAIIB.
Ministercirisis in Italië?
De bladen te Rome berichten, dat de
koning den volksvertegenwoordiger Enrico
Ferri in gehoor heeft ontvangen. Hij' on
derhield zich wet een uur en op de harte
lijkste wijze met hem. De ontvangst wordt
in politieke kringen in verband gebracht
met de mogelijkheid, dat er bij een even-
tueele ministercrisis een concentratie-Ka
binet met inbegrip van de reform-sooialis-
ten gevormd wordt. (Msb.)
De Paus en de Aardbeving.
Men schrijft hit Ro-me aan „De Tijd":
Z. H. de Paus heeft bij monde van
professor Fornari laten verklaren, dat hij
voor de 'weezen uit de door de aardbeving
geteisterde streken, die geen andere be
schermer hebben en niet door stad of
staat worden geholpen, een vader wilde
zijn. Men vertelt, dat de Paus zelfs reeds
een gedeelte der Pauselijke villa in Castel-
gandolfo voor hen doet inrichten.
B U h O A It IJ E.
SOFIA, 9 Febr. Danef, o-ud-voorzitter
van de Sobranje, wees in een rede, gehou
den in de club van zijn partij; op de
diplomatieke en economische superioteit
van de Entente en verklaarde, dat het
eenige wat Bulgarije te doen staat als het
zijn wensohen bevredigd wil zien, is zich
te scharen aan de zijde der Entente.
(Hbld.)
De schrikkelijke angst.
DUINKERKEN, 7 Febr. (Van onzen Bel
gischen oorlogscorrespondent)'. De krijgs
bedrijven hebben steeds maar alle aan
dacht in beslag genomen, zoodlat oveii'
het lot der burgers weinig naar Holland
kon gemeld worden. En toch.... he-t lot
der burgers is hard niet alleen, is vol
gruwelijke onrust en angst. Niet te Duin
kerken en omstreken, maar meer naa:i1
het front. Want zelfs in ten deeie ver
woeste 'plaatsjes en gehuchten blijven vel©
lieden nog toeven bij de resten van het
geen eens hun eigendom was. Niets is
te vergelijken bij hun angst, vooral thansl,
nui in de laatste dagen het artillerievuur
zóó heftig is. Het is waar, alles went
zegt men. En de menschen „wennen"
zelfs aan het gefluit en sissen der obus
sen. Maar die wenning verstompt hen.
Bezint u wat er van het zenuwstelsel
«wordt als bloedverwanten en vrienden zijn
weggevlucht, de vernieling rondom steeds
grooter en grooter wordt, als het huis
naast het uwe wordt getroffen... en men
toch niet kan vertrekken, hetzij omdat
men toeven blijft bij zieken of oud-en van
dagen, hetzij men in on verklaarbaren
zielstoestand zich niet weet te we-nd'enl
waarheen. Er zijn er, die niet scheiden
kunnen van hetgeen zij met jarenlange
noeste vlijt zich hebben verworven en'
dat zij niet ten prooi aan ruw toeval
willen achterlaten. In Nieuiwpoort, dat
zoo zwaar geleden heeft niet alleen door
het vuur, maar ook door den luchtdruk,
de dreuning, en ook, helaas, dooi' diefte,
staat een tabakswinkeltje, waar ik' nog
menigwerf iets kocht. De oude man, (lie
't zaakje al jaren dreef, zag zijn geburen
vertrekken, maar zelf bleef hij... en
ben ik juist ingelicht, dan toeft hij heden
nog binst de verwoesting, ongedeerd maar
alleenlijk. Zelfs in het! schier miet den
grond gelijk gemaakte Pervyse zijln, pogl
burgers te vinden.
zijne eigene jaszakken vast, hoewel er
hoegenaamd niets in zat.
„Zijn buurman is de voornaamste en
het hoofd der achtenswaardige en hier
verzamelde: gilde, hij noemt zich nu 'eens
graaf dan weder baron, ffoch lager daalt
hijl nooit en beweegt zich in voornam©
gezelschappen om te werken; ook de
meeste der overige achtenswaardige le
den zijn overigens gaarne ge-ziene gasten
onzer hoogere klingen", voegde hij er bij
en op het kistje wijzende, waarin het
fonkelde:' „Daar ziet gij ieene proeve van
den uitslag met eigene oogen. Doch nu is
het'genoeg," dus besloot hij; „wij moeten
ons aan hen voorstellen, val niet uit uw
rol, oom."
„Nog eventjes," dus hield d© heer
Simpelman den „geheime" terug: „di©
jongeling aan dat kleine tafeltje met het
onschuldige, kinderlijke gezicht...."
„Is een volleerd© valsche munter en met
alle ondeugden vertrouwd; di© stoot ui
uit louter vermaak een dolk in den nek.
En daarbij1 is de jongen van goede fa
milie...."'
„Genoeg, genoieg." D© heer Simpielman
wilde niet meer hooren. Zich dan maar
blindelings in den maalstroom werpen;
al zou Hieronymus Simpelman er in on
dergaan; hij had zich dat lot zelf op
den hals gehaald. De „geheime" zeidle)
de waarheid, slechts ©en vonk van arg
waan in het gemoed van dpz-ei eervörge-
Veurno kwam er tot heden nog gena
diglijk af, al vielen ook hier d© obussen
neer. Er schijnen spionnen nog te werken,
want 't was opmerkelijk, hoe juist als er
munitietreinen aan de statie stonden, de
Duitschers daarop hun kanonnen richten.
Een statie-beambte is reeds in hechtenis
genomen, doch weer vrij gelaten. Om
dien spi-onnendienst tegen te gaan hoeft
men reeds voor 'n tijd het reisverbqeli)
VeurneDuinkerken stopgezet.
(De Tijd.)
Volgens een bericht uit Genève aan de
„Lokal Anzeiger", vertelt een vriend wit
Generaal Joffre's jeugd hoe de generalis
simus eind Januari over den toestand,
dacht. Joffre erkende het Fransche échec
bij Soissons met de opmerking: dat het
noodlot idaar tegen Frankrijk geweest was.
De Fransche nederlaag bij Charleroi leid
de tot het (terugroepen van een aantal
onbekwame corpschefs, hetgeen zeer gie-
gelukkig was. Joffre toonde ook nog het
zelfde optimisme ten aanzien van 'h)et;
succes van zijn ge-duldsysteem, doch hij
zeide onmiddellijk bereid te zijp. die op
perste leiding af te staan aan iemand die
een beter plan had.
De Duitschers in België.
LUYKSGESTEL, 10 Febr. (O-.V.) Zeker
eenige duizenden dienstplichtige jonge
mannen zijn den laatsten tijd uit België
op Hollan-dsch gebied gevlucht. Op de
Duitsche kommandantur, waar zij zich
moesten melden, heeft men strenge maat
regelen genomen. Langs de gr-enzien in
de nabijheid van Luyksgestel zijin, voor
zoover bekend, in zes weken niet min
der dan dertien Belgische jonge mannen
doodgeschoten. i
Nu heeft de stroom opgehouden. Maar
er wordt een vervolging ingesteld tegen
de ouders van de vluchtelingen, die d-e,
vlucht -zwaar moeten boeten. Ik vernam
gisteren nog, dat van 'n boer uit Heppen
bij Bourg-Leopold een schadevergoeding
van 1000 francs werd geëischt, die de
Loer niet betalen kon voordat hij zijn
geheele veestal tegen bespottelijk lagen'
prijs had van de hand gedaan. Van ver
schillende andere plaatsen komen ge
lijke berichten in. Soms worden de ge
meenten aansprakelijk gesteld. De plaats
vervangende burgemeester van het dorp
Quaedmechelen is als gevangene naar
Hasselt gebracht, omdat hij weigerde ©en
opgelegde schadevergoeding- bij de ge
meentenaren te innen. Aan verschillende
andere gemeenten is pen zware boete,
opgelegd.
Gevaarlijke nieuwsgierigheid.
De Fransche soldaten, die in de loop
graven liggen, bedreigt een bijzonder ge
vaar, als ze te nieuwsgierig zijn. In Fran
sche bladen wordt daar tegen in het bij
zonder gewaarschuwd. Het komt dikwijls
voor dat vliegers gedwongen zijn zich
op groote hoogte te bewegen en de loop
graven dan wel ontdekken, maar niet
beoordeelen kunnen of ze bezet zijn. Dan
gebruiken de Duitsche vliegers een list'.
Ze laten op eenige afstand van de loop
graven pakjes vallen met drukwerken,
als steeds, groote overwinningen verkon
digen, zoowel in Frankrijk als in Rusland.
De Fransche soldaten, die zeer nieuws
gierig zijn, gaan dan naar die papieren,
zoeken.
Een oogenblik later weten -echter de
Duitsche artilleristen alles van de loop
graven en het regent granaten op d»
Fransche loopgraven....
De kameel als oorlogsdier.
Legerkameelen zijn in bijzonder groot
aantal door het Turksche leger in Egypte
gerequireerd. Voor transportdienst is de
kameel onbetaalbaar. Vroeger werden de
kameelen voor ooiiiogsdoeteinden bij hon
derden geleverd door Hagenbeek in Ham-
ten boeven pn d© Rots der EckenrodxS
was' verloren en geen haan kraaide meer
naar hem.
„Aha, daar is Snelvoet eindelijk, en
zijin oom brengt hij anede, zijln lieven;
hesten pom, dat is mooi, dat is heerlijk."
Allen waren -opgesp-rongen, allen ver
drongen zich rondom den beangstigden
gast, dien zijn begel-eider geheel en al
aan de willekeur der bende scheen te
willen prijsgeven. Die achtenswaardige
drukte hem de hand, de langvinger nam
hem |den mantel, de baron den hoed af en
nu klonk het van rechts: „Oom moet
hier zitten/' en van links: „Neen, hier
moet hij zitten," en de ,eene trok den
beklagen-swaardigen man hi©rh-e-en, de
andere daarheen, zoo-dat zijn© ledematen
schier kraakten en hij zich gelukkig
achtte, ten slotte uitwendig onverlet zich
een brandstichter en ©en moordenaar
geplaatst te zien. JHiet -onschuldige kind!
van goeden huize, dat valsch-e banknoten
maakte, wipte zonder plichtplegingen op
zijn schoot en fluisterde hem, terwijl hij
met -de een© hand zachtkens over den
kalen schedel van den heer Hieronymus
heen en weer streek, in het oor: „Oom,
geef mij wat! oom, geef mij wat! Da
anderen schenen intusschen veel last te|
hebben den inhoud van ooms vestzakken
in oogenschouw te nemen.
(Wordt vetrvolgd.)