K 10 ff vend. No. 19. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 13 Februari 1915. ndaal, es, N IA. ïaand. UIT DE PERS. BANK kantore der >ER MINNE. len. eren, ïn. Voor t,Liiier- kast Feuilleton. „DE ONDERWERELD". BUITENLAND. Losse Oorlogsberichten. Kerkbanken, ken enz enz. ij. ■en zlttlnj In hef en Effectenzaken berispelijke 9- den eisch *uild. Zicht- eheele land. De duur van den oorlog. Oud-Minister Colijn schreef onlangs in dc „Stemmen des' Tijds" over boven staand onderwerp. Na aangetoond te hebben, dat gebrek aan communicatie middelen, in het bijzonder spoorwegen, den Russen belet voldoende profijt te trekken van hun millioenenleger en dus een Russisch succes van beslissendeu aard niet te verwachtenjis, gaat hij aldus voort Zoo ongeveer stel ik mij den toestand in het Oosten voor, indien geen nieuwe factoren, als b.v. het ingrijpen van Roe menië en Italië, zich doen gelden. Men zal elkaar vermoedelijk in evenwicht houden en daarin ligt dus opgesloten dat een beslissend Duitsch-Oostenrijksch succes evenmin waarschijnlijk is. De beslissing en eok hierin dus is mijn oordeel sinds medio October niet gewijzigd zal derhalve gezocht moeten worden op het Westelijk oorlogstooneel. Thans houdt men ook daar elkaar in even wicht, met de laatste paar weken een lichte overhelling ten gunste van de Duitschers. Hetgroote Fransche offensief, medio December ingezet, is niet geslaagd. Ik verwacht dat men daar met een nieuwe poging wachten zal tot de nieuwe legers van Kitchener op het terrein verschenen zijn. Men zegt dat dit in liet voorjaar geschieden zal. Maar het klinkt niet waarschijnlijk, dat deze nieuwe troepen gelijktijdig zullen kunnen optreden. De uitrusting met geschut vooral gaat niet zoo vlug dat men in een 8-tal maanden een zestal legers uit niets zou kunnen vormen, nog daargelaten alle overige moeilijkheden als kadervorming e.d. Doch voor een oogenblik eens aanne mend dat we Engeland's vermogen hierin onderschatten, dan hangt het resultaat van de te wachten verhoogde act'e der geallieerden toch teil nauwste samen met de tegen prestatie der Duitschers. Zijn dezen in staat een gelijke maclitsvergroo- ting daartegenover te stellen? Ik ver wacht zulks wel. Men weet in Duitseh- land dat deze nieuwe legers der Engel- schen komenmen zal veel beter dan wij ingelicht zijn over den tijd waarop zij te verwachten zijn aan menschen en aan materieel ontbreekt het Duitschland niet. Mij dunkt zoo, dat de Duitsche voorzieningen wel gelijken tred zullen houden met de maatregelen der gealli eerden. Er zal op het Westelijk oorlogs tooneel in het voorjaar zeer heftig ge streden worden, maar liet is te verwach ten dat de krachten dau ook tegen elkaar zullen opwegen en dat de uitkomst wei nig verandering zal te zien geven in den tegenwoordigen stand van zaken. En wat dan Dan zal de kracht waarop men zijn hoop gevestigd had om Frankrijk en België van den vijand te zuiveren zijn ingezet zonder het gehoopte resultaat te bereiken. En zal dan niet het verlan gen naar vrede openbaar worden Men verlieze niet uit het oog, dat de oorlog voor het bezette gebied zoo on eindig veel zwaarder drukt dan voorheen. Het land vvaar gevochten Wordt, wordt omwoeld als de akker door de ploeg schaar; niet één steen wordt op den anderen gelatende honger teistert de bevolking der bezette streken als nooit te voren. Men kruipt vooruit en ach teruit en geen meter gronds ontgaat de verwoesting, een verwoesting zóó intens dat er geen voorbeeld van valt te noemen Een Wereldfiguur. In de „N. Tilb. Crt." lezen wij liet volgende Een wereldfiguur was Kardinaal Mer- cier reeds lang, hoewel het meer in liet bijzonder de intellectueelen waren, die (Humoristische Schets.) 6) „Moord en brand galg en rad," klonk hot uit den mond van den „geheime' terug en de -echo herhaalde: „Galgen rad.' Een ijskoude rilling voer mijnheer Hie ronymus door merg en been; moest zijn oor reeds zulk een welkomstgroet aan- hooren, wat zonden zijne oogen dan wel moeten aanschouwen en zonder dat zij zich mochten afwenden? Maar ditmaal was zijne vrees onge^ grond; als vanzelve opende zich de deur en oom en neef traden een klein voor vertrek binnen, van waar een paar tre den in een groot, eenvoudig lokaal voer den. In het midden daarvan zaten om cene tafel' eenige mannen; de oudste hun ner kon omstreeks dertig jaar tellen ;i een Paar flesschen wijn en glazen stonden voor ben en niets verried een oningewijde, dat .zich binnen die vier muren eon dieven bende bevond, welker spoor do overheid met zulk een overleg vervolgde. Wio zou h et dezen zoo fijn gekleed© heeren aange zien hebben, dat zij zulk een snood hand werk uitoefenden? En toch, thans viel liet oog van mijnheer Simpelman op een ketst] ft, waarin hftt flikkorclft van. goud en zijn naam kenden. Thans is de Belgische Kardinaal een bekendheid voor iedereen. Hij werd, naar wij in een opstel van Lechartier uit het Journal des Débats lezen, geboren in een kleine slad van Belgisch Brabant, Braine-l'Alleud, uit een familie der hoogere burgerij. Zijn groot vader, een industrieel, was onder het Nederlandsch bewind, burgemeester. Zijn vader, een artiest van talent, stierf vroeg. In Mechelen deed de jonge Désiré Mercier de eerste studiën in het Sint- Romboudscollege. In Leuven zette hij die voort en na zijn priesterwijding werd hij professor', in de wijsbegeerte aan het seminarie te Mechelen. Daarna werd hij professor in de wijsbegeerte aan de universiteit van Leuven. Dat was in den tijd dat Leo XIII met zijn onsterfelijke encycliek „Aeterni Pa- tris" de wijsbegeerte van St. Thomas van Aquino weer op het voetstuk plaatste. Er wordt verhaald, dat Paus Leo XIII, ongerust over het gevolg, dat aan zijn grootsch idéé zou worden gegeven, den jongen hoogleeraar van Leuven naar Rome ontbood. In particuliere audiëntie ontvangen verzocht de Paus hem onmid dellijk een programma samen te stellen voor de studie van Sint Thomas. Onder het oog des Pausen stelde Dèsiré Mercier voor de vuist weg een meesterlijk plan van studie der wijsbegeerte op. Leo XIII stond er over ia bewondering en droeg aan den professor op zelf dit program ie Leuven uit te werken. En daarmede was de neo-scholastiek te Leuven gesticht en in werking gesteld. De naam Mercier kreeg zulk een be roemdheid in de wetenschappelijke we reld ook in de niet-katliolieke dat het geen verwondering kan wekken, dat toen eenmaal de Leuvensche hoogleeraar tot Kardinaal was verheven, hij meteen onder de meest op den voorgrond tre dende kerkvorsten moest gerekend wor den. Het zou echter niet veel gezegd zijn, wanneer van Kardinaal Mercier alleen grootheid uitging in de wetenschap. Zeker, de verspreiding der scholastieke wijsbegeerte zal van onberekenbaren in vloed zijn op de wereld, die op dwaal wegen is geleid voor een groot deel door de uit Duitschland gekomen onheilvolle stelsels van Kant, Hegel, Haeckel, Nietz sehe en consorten. Maar toch hoe groot en goed de weten schap ook zij het beste en edelste van alle aardsche goederen hooger gaat de adel der ziel, die leeft in godsdienstzin en deugd De verleden jaar in drie deelen ver schenen „Oeuvres Pastorales" geven een denkbeeld van den invloed door Kardinaal Mercier uitgeoefend op de vorming der zielen van priester en leek, door zijn talrijke redevoeringen, bisschoppelijke mandementen en brieven. Zijn laatste herderlijk schrijven, gevolgd nu door zijn protest, plaatst hem in de rijen der groote kerkvorsten van welke de historie verhaalt, dat zij geen geweld van tyrannen of overheersch- rs, Koningen of Keizers duchtten, wanneer het'gold de waarheid te zeggen of voor de waarheid en het recht op te komen. Vrijwilligers. „De liefde tot zijn land is ieder aan geboren", zingt de dichter. En het gaat met de vaderlandsliefde zooals meermalen met de ouder- en kin derliefde: zij is diep geworteld in het hart, maar er moet een gelegenheid zijn om ze uiterlijk te toonen in al haar kracht Verkeert een vader of moeder, of wel een kind in levensgevaar, dan eerst ge voelen en beseffen wij ten volle hoe dierbaar zij ons zijn, en hoe hun verlies een stuk van ons hart wegneemt. Ook de vaderlandsliefde toont zich in haar volle waarde in de ure des gevaars. edelgesteenten, en nu ook op een tweede, waarin allerlei werktuigen van zeer ver dachten aard lagen: aan een zijtafeltje zat een jong mensch met blond haar, nauwelijks -de kinderjaren ontwassen, ijve rig aan een steen te graveeren en naast hem lagen gekleurde, bedrukte papiertjes, De heer Simpelman, de rentenier, ken de die dingetjes maar al te goed, bank noten en niet van de laagste soort. Zoo onschuldig er uitziende, en ree-ds aan >,het verderf prijs gegeven. Arm© knaap. Do heer Simpelman vergat in zijne ont roering zich zeiven 'en de omgeving, waar in hiji zich bevond. Geen der in het lokaal aanwezige man nen scheen zich om de binnentred enden te bekommeren, dewijl een dezer hun bekend was; zij groetten vriendelijk te rug en lieten -den leidsman tijd de bij zondere personen nader aan den heer Simpelman bekend te maken. „Ziet gijl dien dikken blonde op den hoek?" vroeg Eilers of liever Snelvoet zacht aan zijn nieuwen vriend, ,,-de schurk (heeft reeds drie joden en -een zwijn op zijn geweten, die hij in een enkelen aan zijn bloeddorst heeft opgeofferd. De joden heeft hij hegraven en het zwijn... opgegeten. Wij hadden hem reeds lang gepakt als er ons niet veel aan gelegen ware de verdenking bevestigd te zien, dat hij tot de bende behoort, die voorn-a nuén-s is onze stad aan alle vier hoeken, In alle landen, waar de oorlog woedt' bieden zich duizenden vrijwilligers aan' om liet bedreigde vaderland te redden' Ons land wordt nog niet bedreigd] maar de ernstige woorden, van de re" geeringstafel gesproken, zeggen toch vol doende, dat er gevaar voor ons land kan komen, zoolang de Europeesche oorlog woedt. Welnu, tot zoolang dit gevaar en dus ook de mobilisatie van ons leger duurt, worden er vrijwilligers gevraagd, die zich verbinden, om op den eersten oproep der Regeering het leger te versterken, en dan als de andere soldaten dienst te doen en het land te verdedigen. Om echter het leger te kunnen ver sterken, moet men geoefend zijnen daarom worden de vrijwilligers bij den Landstorm geoefend, in de plaats hunner inwoning of in de naaste omgeving, om in staat te zijn een deel van het leger uit te maken. Het deelnemen als vrijwilliger is dus een heerlijk werk van vaderlandsliefde. Maar men bedenke het goed Teekent men als vrijwilliger bij den landstorm, zoo staat men eerstens van dat oogenblik af onder het militair ge zag en onder de militaire wetten; en tweedens, kan men ieder oogen blik opgeroepen worden om in werke lijkheid als soldaat te dienen en de ge varen van den oorlog mede te maden. Schrikt men daar niet voor terug en stellen hoogere belangen geen beletsel aan eene vrijwillige verbintenis, dan zal het deelnemen aan het vrijwilligercorps een schoone daad zijn. (Nieuwe Koerier.) BUSLAND. In de Doem al PETROGRAB, 10 Febr. (P. T. A>) In do Doema werd Sazonoff zeer toege juicht. Verschillende redenaars legden ver klaringen af, dat het geheele volk eensge zind is en overtuigd dat de macht van Duitschland, welke Rusland bedreigt, moet vernietigd worden, en dat daarvoor geen offers worden gespaard. Die leider der Cadetten, Milioukoff, verklaarde, dat de oorlog een nationale zaak was en sprak zijn vertrouwen uit in den minister van Buitenlandsche Zaken. Hij zeide o.m., dat de verkrijging van de zeeëngten en van Konstantinopel de jioodzake'.ijke waarbor gen, moeten zijn. De redenaar bracht dank aan Engeland en het heldhaftige België. Hij verwachtte, dat Rusland zou zorgen voor de Armeniërs, en het z;ou verlossen van het juk, waaronder zij sedert eeuwen ge bukt gingen. Aan het slot van de zitting werd de volgende motie met algemeens stemmen aangenomen: „De Doema, hu.de brengen de aan de glorierijke wapenfeiten der Rus sische soldaten en matrozen, zendt haar groet aan leger en vloot. In oprechte hoogachting en sympathie huldigt zij de bondgeno-oten en zij spreekt de overtuiging uit, dat het groote nationale doel van den huidigen oorlog zal worden bereikt. Het Russische yolk is onwrikbaar besloten den oorlog te voeren, totdat de voor waarden, zijn verkregen, noodzakelijk voor een Europeeschen vrede en rechtvaardig heid." i IHGRIHA. Voordeavre d e. WASHINGTON, 10 Febr. (Reuter.) In den Senaat diende Lafayette een motie in, waarbij de bijeenroeping van een inter nationale conferentie van vertegenwoordi gers der neutrale natiën gevraagd werd ter bespreking van de middelen lot be ëindiging van den oorlog en de oprich- te gelijk in brand te -steken." De beer Simpelman huiverde. Moorde naars en brandstichters, oog in oog, wel licht hand in hand. 0, rampzalige nieuws gierigheid. „De tweede, di© magere zwartbaard," gfng de „geheime" voort, „is sedert drie weken .uit het tuchthuis ontslagen; zie slechts dien schuwen blik, die zenuwach tige trekken van den mond. Dat is da ellendeling, die uit jaloezie zijne vrouw, zijne acht kinderen en de grootmoeder er (bij in een zak genaaid en in \den stroom geworpen heeft; bij' geluk kon echter nog de geheele familie door een keern-et, waarin de zak verward raakte, er Wed-ér uitgehaald worden. Hebt gij in -der tijd niet van die ontzettend© gruweldaad ge hoord?" De heer Simpelman schudde ontken nend het hoofd; hij had reeds aan bet'be richt genoeg en daarbij zag de -snood© hooswicht er belangwekkend uit, men zou hem voor een dichter of ©en schilder gehouden hebben. „De Volgende is de beruchtste inbreker onzer stad, di© met fierheid den naam van langvinger draagt," ging d© cicerone voort, „geen zak, al is hij! pog zoo goedi dichtgeknoopt, is voor zijne hand veilig. Hij steelt den koning de kroon van bet hoofd, als de lust tot stelen hem be kruipt." Instincmatig hield de heer Simpelman ting van een gerechtshof voor den we reldvrede. In de motie werd het tevens plicht genoemd den uitvoer van oorlogs behoeften aan de oorlogvoerenden te ver bieden. De motie is in nadere overweging genomen. ITAIIB. Ministercirisis in Italië? De bladen te Rome berichten, dat de koning den volksvertegenwoordiger Enrico Ferri in gehoor heeft ontvangen. Hij' on derhield zich wet een uur en op de harte lijkste wijze met hem. De ontvangst wordt in politieke kringen in verband gebracht met de mogelijkheid, dat er bij een even- tueele ministercrisis een concentratie-Ka binet met inbegrip van de reform-sooialis- ten gevormd wordt. (Msb.) De Paus en de Aardbeving. Men schrijft hit Ro-me aan „De Tijd": Z. H. de Paus heeft bij monde van professor Fornari laten verklaren, dat hij voor de 'weezen uit de door de aardbeving geteisterde streken, die geen andere be schermer hebben en niet door stad of staat worden geholpen, een vader wilde zijn. Men vertelt, dat de Paus zelfs reeds een gedeelte der Pauselijke villa in Castel- gandolfo voor hen doet inrichten. B U h O A It IJ E. SOFIA, 9 Febr. Danef, o-ud-voorzitter van de Sobranje, wees in een rede, gehou den in de club van zijn partij; op de diplomatieke en economische superioteit van de Entente en verklaarde, dat het eenige wat Bulgarije te doen staat als het zijn wensohen bevredigd wil zien, is zich te scharen aan de zijde der Entente. (Hbld.) De schrikkelijke angst. DUINKERKEN, 7 Febr. (Van onzen Bel gischen oorlogscorrespondent)'. De krijgs bedrijven hebben steeds maar alle aan dacht in beslag genomen, zoodlat oveii' het lot der burgers weinig naar Holland kon gemeld worden. En toch.... he-t lot der burgers is hard niet alleen, is vol gruwelijke onrust en angst. Niet te Duin kerken en omstreken, maar meer naa:i1 het front. Want zelfs in ten deeie ver woeste 'plaatsjes en gehuchten blijven vel© lieden nog toeven bij de resten van het geen eens hun eigendom was. Niets is te vergelijken bij hun angst, vooral thansl, nui in de laatste dagen het artillerievuur zóó heftig is. Het is waar, alles went zegt men. En de menschen „wennen" zelfs aan het gefluit en sissen der obus sen. Maar die wenning verstompt hen. Bezint u wat er van het zenuwstelsel «wordt als bloedverwanten en vrienden zijn weggevlucht, de vernieling rondom steeds grooter en grooter wordt, als het huis naast het uwe wordt getroffen... en men toch niet kan vertrekken, hetzij omdat men toeven blijft bij zieken of oud-en van dagen, hetzij men in on verklaarbaren zielstoestand zich niet weet te we-nd'enl waarheen. Er zijn er, die niet scheiden kunnen van hetgeen zij met jarenlange noeste vlijt zich hebben verworven en' dat zij niet ten prooi aan ruw toeval willen achterlaten. In Nieuiwpoort, dat zoo zwaar geleden heeft niet alleen door het vuur, maar ook door den luchtdruk, de dreuning, en ook, helaas, dooi' diefte, staat een tabakswinkeltje, waar ik' nog menigwerf iets kocht. De oude man, (lie 't zaakje al jaren dreef, zag zijn geburen vertrekken, maar zelf bleef hij... en ben ik juist ingelicht, dan toeft hij heden nog binst de verwoesting, ongedeerd maar alleenlijk. Zelfs in het! schier miet den grond gelijk gemaakte Pervyse zijln, pogl burgers te vinden. zijne eigene jaszakken vast, hoewel er hoegenaamd niets in zat. „Zijn buurman is de voornaamste en het hoofd der achtenswaardige en hier verzamelde: gilde, hij noemt zich nu 'eens graaf dan weder baron, ffoch lager daalt hijl nooit en beweegt zich in voornam© gezelschappen om te werken; ook de meeste der overige achtenswaardige le den zijn overigens gaarne ge-ziene gasten onzer hoogere klingen", voegde hij er bij en op het kistje wijzende, waarin het fonkelde:' „Daar ziet gij ieene proeve van den uitslag met eigene oogen. Doch nu is het'genoeg," dus besloot hij; „wij moeten ons aan hen voorstellen, val niet uit uw rol, oom." „Nog eventjes," dus hield d© heer Simpelman den „geheime" terug: „di© jongeling aan dat kleine tafeltje met het onschuldige, kinderlijke gezicht...." „Is een volleerd© valsche munter en met alle ondeugden vertrouwd; di© stoot ui uit louter vermaak een dolk in den nek. En daarbij1 is de jongen van goede fa milie...."' „Genoeg, genoieg." D© heer Simpielman wilde niet meer hooren. Zich dan maar blindelings in den maalstroom werpen; al zou Hieronymus Simpelman er in on dergaan; hij had zich dat lot zelf op den hals gehaald. De „geheime" zeidle) de waarheid, slechts ©en vonk van arg waan in het gemoed van dpz-ei eervörge- Veurno kwam er tot heden nog gena diglijk af, al vielen ook hier d© obussen neer. Er schijnen spionnen nog te werken, want 't was opmerkelijk, hoe juist als er munitietreinen aan de statie stonden, de Duitschers daarop hun kanonnen richten. Een statie-beambte is reeds in hechtenis genomen, doch weer vrij gelaten. Om dien spi-onnendienst tegen te gaan hoeft men reeds voor 'n tijd het reisverbqeli) VeurneDuinkerken stopgezet. (De Tijd.) Volgens een bericht uit Genève aan de „Lokal Anzeiger", vertelt een vriend wit Generaal Joffre's jeugd hoe de generalis simus eind Januari over den toestand, dacht. Joffre erkende het Fransche échec bij Soissons met de opmerking: dat het noodlot idaar tegen Frankrijk geweest was. De Fransche nederlaag bij Charleroi leid de tot het (terugroepen van een aantal onbekwame corpschefs, hetgeen zeer gie- gelukkig was. Joffre toonde ook nog het zelfde optimisme ten aanzien van 'h)et; succes van zijn ge-duldsysteem, doch hij zeide onmiddellijk bereid te zijp. die op perste leiding af te staan aan iemand die een beter plan had. De Duitschers in België. LUYKSGESTEL, 10 Febr. (O-.V.) Zeker eenige duizenden dienstplichtige jonge mannen zijn den laatsten tijd uit België op Hollan-dsch gebied gevlucht. Op de Duitsche kommandantur, waar zij zich moesten melden, heeft men strenge maat regelen genomen. Langs de gr-enzien in de nabijheid van Luyksgestel zijin, voor zoover bekend, in zes weken niet min der dan dertien Belgische jonge mannen doodgeschoten. i Nu heeft de stroom opgehouden. Maar er wordt een vervolging ingesteld tegen de ouders van de vluchtelingen, die d-e, vlucht -zwaar moeten boeten. Ik vernam gisteren nog, dat van 'n boer uit Heppen bij Bourg-Leopold een schadevergoeding van 1000 francs werd geëischt, die de Loer niet betalen kon voordat hij zijn geheele veestal tegen bespottelijk lagen' prijs had van de hand gedaan. Van ver schillende andere plaatsen komen ge lijke berichten in. Soms worden de ge meenten aansprakelijk gesteld. De plaats vervangende burgemeester van het dorp Quaedmechelen is als gevangene naar Hasselt gebracht, omdat hij weigerde ©en opgelegde schadevergoeding- bij de ge meentenaren te innen. Aan verschillende andere gemeenten is pen zware boete, opgelegd. Gevaarlijke nieuwsgierigheid. De Fransche soldaten, die in de loop graven liggen, bedreigt een bijzonder ge vaar, als ze te nieuwsgierig zijn. In Fran sche bladen wordt daar tegen in het bij zonder gewaarschuwd. Het komt dikwijls voor dat vliegers gedwongen zijn zich op groote hoogte te bewegen en de loop graven dan wel ontdekken, maar niet beoordeelen kunnen of ze bezet zijn. Dan gebruiken de Duitsche vliegers een list'. Ze laten op eenige afstand van de loop graven pakjes vallen met drukwerken, als steeds, groote overwinningen verkon digen, zoowel in Frankrijk als in Rusland. De Fransche soldaten, die zeer nieuws gierig zijn, gaan dan naar die papieren, zoeken. Een oogenblik later weten -echter de Duitsche artilleristen alles van de loop graven en het regent granaten op d» Fransche loopgraven.... De kameel als oorlogsdier. Legerkameelen zijn in bijzonder groot aantal door het Turksche leger in Egypte gerequireerd. Voor transportdienst is de kameel onbetaalbaar. Vroeger werden de kameelen voor ooiiiogsdoeteinden bij hon derden geleverd door Hagenbeek in Ham- ten boeven pn d© Rots der EckenrodxS was' verloren en geen haan kraaide meer naar hem. „Aha, daar is Snelvoet eindelijk, en zijin oom brengt hij anede, zijln lieven; hesten pom, dat is mooi, dat is heerlijk." Allen waren -opgesp-rongen, allen ver drongen zich rondom den beangstigden gast, dien zijn begel-eider geheel en al aan de willekeur der bende scheen te willen prijsgeven. Die achtenswaardige drukte hem de hand, de langvinger nam hem |den mantel, de baron den hoed af en nu klonk het van rechts: „Oom moet hier zitten/' en van links: „Neen, hier moet hij zitten," en de ,eene trok den beklagen-swaardigen man hi©rh-e-en, de andere daarheen, zoo-dat zijn© ledematen schier kraakten en hij zich gelukkig achtte, ten slotte uitwendig onverlet zich een brandstichter en ©en moordenaar geplaatst te zien. JHiet -onschuldige kind! van goeden huize, dat valsch-e banknoten maakte, wipte zonder plichtplegingen op zijn schoot en fluisterde hem, terwijl hij met -de een© hand zachtkens over den kalen schedel van den heer Hieronymus heen en weer streek, in het oor: „Oom, geef mij wat! oom, geef mij wat! Da anderen schenen intusschen veel last te| hebben den inhoud van ooms vestzakken in oogenschouw te nemen. (Wordt vetrvolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1915 | | pagina 5