B BINNENLAND. 0 ITENLAN neme het door haar uitgegeven en nu voor ons liggend grijsboek ter hand. Die stukken bewijzen, dat 9 dagen al vorens Duitschland aan België zijn ulti matum zond, België door zijn gevolmach tigden aan alle nu oorlogvoerende mogend- gendheden zijne nauwgezette onzijdigheid had te kennen gegeven. Onze plicht was onzijdig te blijven, zoo als het ook onze plicht was, er mocht van komen wat. wil, ons grondgebied te verdedigen. Wij hebben ten slotte het onderspit moeten delven; nog enkel een onbedui dend stukje gronds vertegenwoordigt van daag het onafhankelijk België. Daarom dragen wij den rouw in het hart, doch troost ons de overtuiging, onzen plicht vervuld te hebben. Niet evenwel zouden wij ons troosten, luidde ons land in het verleden een val- sche, listige, dubbelzinnige rol gespeeld; dat kunnen, dat willen, dat mogen wij niet geiooven. De verschrikkingen van den oorlog Een Noorsch journalist heeft een Bel gisch soldaat, die heel de campagne van Luik tot Dixmuiden meemaakte, te Duin kerken over zijn bevindingen ondervraagd. „Waar krijgen jullie toch dien moed van daan?" „Moed! Wij zijn niet moediger dan een ander. De eerste dagen bij Luik, toen voelden wij toch iets dat op vrees ge leek. Maar na een paar dagen was dat vergeten." „En toen kwam de moed?" „Neen, er kwam niets voor in de plaats. Of liever gezegd, een zeer natuurlijk ge voel, dat wat wij deden onze taak was. Alsof wij vroeger nooit iets anders gedaan hadden. Precies hetzelfde als wanneer gij dokters u rustig beweegt temidden van pestziekten, cholerapatiënten enz., niette genstaande gij weet, dat gij ziek kunt worden en sterven en dat een zeker pro cent van u ook sterft. Dat hoort bij het handwerk. Men denkt daaraan niet." „Slechts voor één ding is er toch moed noodig zei hij' een wilde, bovenna tuurlijke moed, wat wij gewoonweg niet begrijpen. Ik bedoel den bajonetaanval zoo in gesloten gelederen, en met ge velde bajonet de kanonmuilen tegemoet loopen, terwijl die vuur en staal voor zich uitspuwen, en recht op de machinegewe ren aan, die onophoudelijk knetteren, ter wijl de kameraden naast je neervallen, terwijl jezelf maar altijd voortgaat. En dan, wanneer je eindelijk met den vijand hand gemeen wordt en gebruik maakt van de bajonet „Ik kan niet anders zeggen, als dat men dit als vanzelf doet. En is men gekomen daar waar men zijn moet, zoo stoot men zijn bajonet in de eerste borst de beste, trekt haar eruit en stoot haar weer in een ander. Het gebeurt, dat zij zoo vast zit, dat men zijn voet ertegen moet zet ten, om haar los te krijgen. Men denkt er niet bij, men doet alleen maar. Ja, aan één ding denkt men toch: „Steek, of anders wordt je zelf gestoken. Maak dood, of anders wordt je zelf doodgemaakt." „Wat zijn wel de verschrikkelijkste too- neelen, die gij li van den oorlog her innert?" „0, dat is voor mij alles hetzelfde. Het was voor mij alles heel natuurlijk geworden. Ja, het ergste is wel wanneer je ziet hoe heele lichaamsdeelen van je kameraad naast je worden weggerukt. Of, zooals ik gezien heb, toen een granaat op manshoogte ontplofte vlak voor een marcheerend gelid. Dan kan men ver scheiden mannen op een rij zien voort- marcheeren met het geweer in aanslag maar zonder hoofd, alleen een dikke bloedstraal. Zij kunnen soms 45 schre den doen voor zij vallen. Of anders een cavalerie-aanval niet de sabel op de in fanterie. Ik kan het gezicht niet vergeten van die menschen met halfafgehakte ge zichten, die huilen en schreeuwen." In de XXe Siècle, die thans te Havre verschijnt, lezen we, dat koningin Eliza beth der Belgen verleden week Woens dag te Duinkerken geweest is om de ge kwetsten te bezoeken. Aan de Veurnsche poort wachtte een attaché van den Belgi schen minister de vorstin af; bij hem was een klein meisje in het wit gekleed, dat haar prachtige bloemen aanbood en daarbij dit toespraakje hield: De stad Brussel zendt aan uwe Majesteit, op haar naamdag deze bloemen. Hoevele onuitgesproken wenschen bevatten zij voor uwe majesteit voor het koninklijke gezin, voor het vaderland! De bloemen komen, helaas, niet van daarginds; maar het iint, in de kleuren der stad, komt wel uit Brus sel: het zal uwe majesteit de hoofdstad in herinnering brengen, die met zooveel ongeduld op haar terugkeer wacht. Ontroerd omhelsde koningin Elizabeth het meisje. Blijkens een bericht uit Leuven zijn daar voor een paar weken een aantal trei nen met Duitsche troepen doorgekomen in. de richting van Brussel. Onder de soldaten waren veel matrozen. Een goe derentrein volgde deze eindelooze stoet, meest platte wagens met planken, palen en bootjes. De trein stopte niet. Alles voor het front aan de Yser. Even dapper als godvruchtig. De oorlogscorrespondent van het grootc protestantsehe orgaan „La Suisse", te Ge- nève, die de krijgsverrichtingen aan Fran- sche zijde bijwoont, geeft in zijn dagblad indrukken uit de vuurlinie. Wij ontleenen er de volgende episode aan: „Een paar dagen geleden, bij het aan breken van den dag, kwam een bevel om koste wat het koste den IJuitschers een strategisch punt van hoog belang te ont worstelen. Het was bijna een bovenmen- schelijke taak, maar men moest haar ver vullen. De katholieke brigade generaal van X. sloeg van verre de machtelooze pogin gen van zijn mannen gade. Plotseling sprong bij te paard, ordende opnieuw zijn regiment en met zijn rozenkrans om den pols rende hij vooruit onder den roep: ..Moed, kinderen, we zullen, ze krijgen! De zege is aan ons, vooruit!" En de stel ling werd genomen. De Duitschers moes ten vluchten onder den nieuwen aanval vol élan der Franschen. Toon de zege volledig bevochten was, vond men den even dapperen als godvruehtigen generaal midden in een veld neergeknield. Hij dankte God voor de overwinning." De haat der Duitschers tegen Engeland. Een luitenant van de landweer deelt aan de „Hannov. Kurier" mede, dat aan het front de officieren en soldaten elkan der -onderling niet meer begroeten met „Guten Tag" en „Adieu", maar met „Gott strafe England", waarop de wedergroet luidt: „Er strafe es." Ondergoederen voor Joffre. Evenals alle soldaten van het Fran- sche leger heeft ook generaal Joffre een stel wollen onderkleeren gekregen. De vrouwen en meisjes van ltivesaltes, waar Joffre geboren is, hebben de aardige ge dachte gehad, gezamenlijk voor „hun Jof fre" warm ondergoed te maken. Allen, oud en jong, arm en rijk, hebben er een steekje aan gebreid. Het grensverkeer in Zeeuwsch-Vlaanderen. De Duitsche militaire commandant heeft volgens „De Tijd" de volgende beper kingen vastgesteld bij het overgaan der Nederlandsch egrens. Het verkeer over de Belgisch-Neder- landsche grens is slechts geoorloofd langs de wegen KcmzekcHulst, Selzaete-Sas van Gent, WatervlietIJzendijke, spoor weg ClingeSelzaete; Watervliet, het ka naal langs Selzaete. Alle andere wegen zijn verboden. Het. verkeer is geoorloofd van 8 uur 's morgens (Duitsche tijd) tot de schemering. De reizigers naar Nederland moeten van een biljet voorzien zijn, geleverd en ge stempeld door de Duitsche overheid. De personen, van Nederland komende, moe ten papieren hebben, die het, doel van hun reis duidelijk aangeven. Bij terugkeer naar België moet men zich voorzien van een Duitsch paspoort. Ilet. transport van wapens, munitie en ontplofbare stoffen is verboden. He verkoop van couranten is slechts geoorloofd met speciaal verlof der over heid. Het is verboden brieven ter bezorging mede te voeren. Het is geoorloofd cou ranten mede te brengen (slechts één exem plaar), maar zij moeten de overheid ter inzage aangeboden worden. Zij, die handelen tegen bovengenoemde bevelen stellen zich bloot om gestraft te worden volgens de krijgswet. Montenegro uitgeput. Een Renter-telegram uit Petrogrado aan de „Times" meldt: De koning van Mon tenegro heeft aan de „Course Gazette" geseind, dat een derde van zijn leger op het slagveld gevallen is. Desondanks zullen de Montenegrijnen hun land blijven verdedigen en het vij andelijke gebied blijven aanvallen. De ko ning voegt er aan toe, dat hun middelen uitgeput zijn en dat zij zeer dankbaar zullen zijn voor hulp in geld of van anderen aard. Het Fransche dagblad ,,L' Univers" pu bliceert een merkwaardig s c h r ij - ven van den Franschen Opperrabijn Al fred Levy, aan kardinaal Lufon, aartsbis schop van Reims, over de verwoesting der kathedraal. De rabbijn schrijft: „Ik reken het mij tot plicht, uit naam van het Fransche rabbinaat, ons protest met dat van de geheele beschaafde wereld te vereenigen en te zeggen, dat wij deel nemen in uwe groote smart. De verwoesting van de kathedraal van Reims, onvergelijkelijk monument van godsvrucht, kunst en historische herinne ringen, is een verachtelijke lastering tegen God, onzen Vader van alien, en is een kenmerk van de afwezigheid van elk gods dienstig en menschelijk gevoel hij de daders. Aanvaard, Monseigneur, met mijn rouw beklag de uitdrukking van mijne oprechte gevoelens. ALFRED LEVY, Opperrabbijn van Frankrijk." Kardinaal Lu<;on heeft den opperrabijn zijn vriendelijken -dank betuigd, gewezen op de schoone uitdrukking „God, vader van allen", Wiens huis te Reims werd geschonden en verzekerd, dat na den oor log de kathedraal uit haar puinen zal herrijzen. Baron van Bissing. Men schrijft ons uit Belgische katho lieke kringen: Het heeft in Belgische katholieke krin gen een zeer gunstigen indruk gemaakt, dat tot opvolger van Freili. v. d. Goltz benoemd is tot gouverneur-generaal van België baron van Bissing. Men wil weten, dat liooge Duitsche en Belgische kerke lijke overheden gekend zijn in deze be noeming van een man, van wiens ge loofsovertuiging, tact en welgezindheid men de beste verwachtingen mag koes teren. Evenzeer als van Freih. von der Goltz bekend was, dat zijn roem en zijn kracht zit in de organisatie van het Turksche leger, waaraan hij nu officieel is teruggeschonken, even bekend is het baron von Bissing, dat hij er minder pacha manieren en een meer geschikte omgangswijze op nahoudt. Te Munster stond hij als commandant met den bis schop Mgr. v. Poggenburg op bijzonder goeden voet, en dankbaar herinnert men zich nog in het bisschoppelijk paleis aldaar zijn kiesche tusschenkomst en discreete zorgen voor liet herbergen dei- gevangen genomen Fransche priester- soldaten in het seminarie, nog vóór het bekende besluit door den Duitsclien Keizer, op verzoek van Z. Em. Kardinaal v. Hartmann, was uitgevaardigd. („De Tijd".) Terugroeping van Belgische religieuzen. Men schrijft uit het Aartsbisdom Meche- len aan „De Tijd" Z.Em. kardinaal Mercier is dag en nacht doende, om het door den oorlog verwoeste en verwarde burgerlijk en kerkelijk leven te herstellen. Alleen de personen uit zijn naaste omgeving weten en kunnen waardeeren de heilige opofferingsgezind heid, waarmede Z. Em zelfs zonder te letten op zijn gezondheid, aan hot heil zijner verstrooide kudde werkt. Nadat de lessen in de seminairies en colleges weer sedert een veertien dagen zijn aangevangen, keerden thans ook, geroepen door kardinaal Mercier, de zus ters van 0. L. Vrouw terug, die gevlucht waren naar Engeland, waar zij een schuilplaats hadden gevonden in een klooster te Glascow, j.l. Donderdag kwa men zij hier aan in gezelschap van de eerw. Moeder. Ook andere kloosterlingen en seculiere priesters zijn uit Engeland en Holland naar hun standplaatsen weergekeerd, en langzamerhand tracht men weer een zeker normaal leven aan de moeilijke tijdsomstandigheden aan te passen. Franc-tireurs De „XXe Siècle" die sedert begin November weder te Havre verschijnt stelt tegenover de motivecring wegens Belgische wreedheden waarop aan de dochter van generaal Leman het bezoe ken van haar vader geweigerd werd, de volgende, ongeveer tegelijkertijd uit gevaardigde Proclamatie aan Oost- Pruisen „Wanneer de vijand de grenzen van Keizerlijk Duitschland zal overschrijden, zal daaruit een worsteling voor de na tionale defensie volgen, waarin alle strijdwijzen geoorloofd zijn. liet is de plicht van iedereen, die in staat is de wapens te dragen, den invaller terug te dringen en den vijand lastig te vallen, wanneer hij zich terugtrekt. De geheele bevolking moet de wapenen grijpen om de vijand geen oogenblik ru>t te laten, om zijn ammunitie buit te maken, zijn approviandeering te beletten, zijne ver kenners gevangen te nemen, en inet alle mogelijke middelen zijn ambulances en veldhospitalen te vernielen, en hem door nachtelijke overvallen te dooden. De mannen van den landstorm, die zich met zulk een werk belasten, moeten geen uniform dragen: in burgerkleeding vallen zij minder in het oog, en zijn dus beter in staat den vijand te verrassen." 'tls kras, zoo kras zelfs, dat de au thenticiteit dezer oorkonde ons, behou dens nadere bevestiging, minstens twijfel achtig blijkt, zegt „De Tijd". De marsch door de woestijn. De opmarsch der Turksche troepen naar het Suezkanaal wordt door een deskundigen medewerker van do „Neue Freie Presse" een buitengewone presta tie genoemd. Het water-vraagstuk is een levens- quaestie op dit terrein. Ziet dc vijand dat de bron bedreigd wordt of kan hij geen poging in 't werk stellen, om ze te behouden, dan laat hij 't water weg- loopen of „vernagelt" de bron. D. w. z. hij slaat er een groot aantal boomstam men in, waardoor de bron slechts na een langdurige» en moeilijken arbeid toegankelijk kan worden gemaakt. Van een vergiftigen der bron wordt zonder uitzondering afgezien. Het donkbeeld, om den schat van de woestijn op zulk een wijze te bederven, wordt, door den meest'verbitterden vijand te gruwelijk geacht, en bovendien zou hij door zulk een vreeselijke daad zijn eigen leven in gevaar brengen, omdat hij ook behoefte aan dat water heeft en hoopt-, het ten slotte weer in zijn bezit te zullen krijgen. Heldendood van ccn Jezuïet. Aan een in Nederland ontvangen schrij ven uit Frankrijk, waarvan welwillend inzage werd verstrekt, ontleent Do Tijd het volgende: Een kritiek oogenblik bracht een ang stige spanning in de Fransche loopgraven in de buurt van Atrecht. Het vuur van den vijand is ontzettend en hardnekkig, doch voldoende ammunitie ontbreekt om te blijven antwoorden. De bevelhebbende officier ziet het ge vaar, maar hoe den legertrein te verwit tigen De streek, die de loopgraven scheidt van de ammunitie wagens, wordt gegeeseld door de neervallende granaten. De officier richt zich tot de manschap pen en vraagt, wie een bericht durft overbrengen. De verschrikkelijke kans, die de bode moet loopen, doet een aar zeling ontstaan. In stilte klinkt kalm de stem van een pater Demoustier „moi, mon capitaine." Gevolgd door de bewon derende blikken van zijn kameraden sluipt hij over het veld. Een goed eind is hij aldus tussclieii de neervallende granaatscherven voortgeko men, als een scherf hem doodelijk treft. Op een stuk papier schrijft hij met boven- menschelijke inspanning de order neer, Hij reikt liet kostbaar stuk aan een artillerie-officier die van den anderen kant een blik op de krijgsverrichtingen komt werpen. Dan sleept hij zich met moeite naar een ambulance, waar hij 's avonds sterft, terwijl zijn compagnie zich verdedigt met de ammunitie, die een geblindeerde auto kwam brengen. Het gedrag van dezen heldhaftigen Jezuïet heeft een diepen indruk gemaakt in de geredde loopgraven. Leven voor God en sterven voor het vaderland Aldus „De Tijd-'. Dat is heel wat an ders dan de Jezuïet met dolk en giftbeker, waarmede men in verkiezingsdagen den kiezer tracht af te houden van het stem men op de rechtsche partijen. Red. N. Z. Crfc. Onder de stervenden. Uit een brief van een verpleegster, dochter van een geneesheer te Parijs, in de „Croix": Heden is onze eerste g Dwonde gestor ven. Een jongen van het vierde. Toen zijn toestand verergerde deed ik omdat hij Katholiek was, een onzer verplegers zoeken, die priester is. Hij is onmogelijk te vinden. Dan staat in die groote zaal van zestig bedden een gewonde op en sleept zich, hoe weet ik niet, naar het bed van den stervende, aan de andere zijde van de zaal Het was een pater van den II. Geest, die den armen man biechthoorde en trooste en daarna, haast bezwijmende, weer naar zijn bed terug keerde. Nooit zal ik dien priester ver geten, in hospitaalkleeding, die den stervende de absolutie gaf Paul Hymans over Nederland. In „Le XXe Siècle", het Belgische blad, dat thans te Havre verschijnt, levert de lieer Paul Hymans, de leider der Liberale Partij in België, die met Staatsraad Cooremans een bezoek aan ons land heeft gebracht, om te zien hoe hier te lande de gevluchte Belgen worden behandeld, een uitvoerig relaas van hetgeen hij ge zien en opgemerkt heeft. Daarin spreekt hij met groote waardeering over hetgeen door het gouvernement en door particu lieren in ons land voor de uit huil land gevluchte Belgen is gedaan. Al wat hij en de heer Cooremans hebben opgemerkt is in een rapport medegedeeld aan Mi nister de Broqueville. „België", zegt de heer Hymans, „is grooten dank schuldig aan het Nederlandsche volk, waarmede het door zoovele broederbanden verbon den is, voor liet bewonderenswaardig voorbeeld van solidariteit, dat het ons gegeven heeft. Ons land doorleeft de verschrikkelijkste crisis, die de historie in de vervlogen eeuwen heeft gekend. Het is een troost, dat de geheele be schaafde wereld het daarbij ter hulp komt." Een oorlogsavontuur van den rijkskanselier. De Duitsche rijkskanselier von Beth- man Ilollweg is in 't begin van November, toen hij zich in liet kwartier van den staf van een regiment artillerie in het Westen bevond, aan een groot gevaar ontsnapt. Vijandelijke vliegers hadden de ligging van 't kwartier ontdekt en gemeld en de artillerie tot beschieting daarvan doen bevelen. Een half uur nadat de officieren het verlaten hadden en naar den strijd in 't front waren gegaan, werden hoeven, waarin liet kwartier van den staf was ondergebracht, door heftig granaatvuur bestookt en ook werden eenige personen gedood. Op de plaats, waar de rijkskan selier een half uur te voren langen tijd met een majoor had staan praten, sloeg een volle granaat-treffer neer. Het vergaan van het Engelsche oorlogsschip „Audacious". Een correspondent van een blad, die zich aan boord van de „Olympic" bevond, toen deze de bemanning van de „Auda cious" redde, geeft nog de volgende be schrijving van de catastrofe: Dinsdagmorgen zagen wij op de hoogte van Ierland op een afstand van vier of vijf kilometer een Engelsche dreadnought, een kruiser en een porpedoboot. Wij stuur den er op aan en vonden de „Audacious", die ons meldde, dat zij zonk. Herhaaldelijk [loogde het oorlogsschip om met de „Olym pic" in kabelverbinding te komen, het geen ten slotte gelukte. Nauwelijks echter gaf de „Olympic" vollen stoom, of do kabel brak doormidden. Toen de geheele bemanning van het oorlogsschip gered was, voer liet passa- giersschip naar Lough Swilly aan de Noordkust van Ierland. Plotseling weer klonk als een geweldige donderslag, die ons het bloed in de aderen deed stollen. Een roode cirkel van verblindend licht, minstens duizend voet in doorsnee, hulde den hemel en den oceaan achter ons in een schitterenden lichtgloed. Nauwelijks 30 seconden later was alles weer don ker Ilet kruitmagazijn van den oorlogsreus was in de lucht gevlogen en een der Engelsche oorlogsschepen, een waarde van 30 millioen guidon vertegenwoordigend, was in den oceaan verzonken Minister De Broqueville. De Iloogeerw. heer Mgr. dr. J. Muyldermans, kanunnik van het Mechelsch kapittel, schrijft aan „De Tijd": De „Köln. Volkszeit." van den 18en Nov. j.l. maakt van België's eersten mi nister, baron de Broqueville, een Fransch- man, ja. oen geboren Fransoos, die zich in Bejgië liet naturaliseeren, en daarom zijn nieuwe landgenooten zeker nog niet genoeg kent om te weten, wat hij hun toe te vertrouwen heeft of niet. Uit die woorden spreekt duidelijk de biltere wrok, welken het Duitsche blad den wakkeren staatsman toedraagt. Baron de Broqueville weet allerbest, wat hij zijnen landgenooten te zeggen heeft, en wanneer hij ze waarschuwt, weel hij, waarom hij dit doet. Wat er nu waar is van dat „fransoos zijn"? Ja, zijn grootvader was afkomstig uit hel Fransoli departement van de Gors. Itij huwde 'n Belgische dame, en leefde toen eenzaam le Montfort, op zijn kasteel van Esparbez. Daar werd geboren Sta nislas de Broqueville, vader van den te- genwoordigen Minister, die, God dank, nog in leven is, en zijn leven g.rootendeels overbracht op zijn kasteel te Postel in de Antwerpsche Kempen. Daar ook groeide de toekomstige mi nister op onder leiding va.n een Belgisch priester uit het aartsbisdom. Gelijk zijn moeder een Belgische vrouw was, is ook zijn echtgenoote uit Belgischen adel. Op dit oogenblik staan zijne twee zonen als vrijwilligers in 't gelid Die zoogezeide Fransoos vertegenwoordigt het innigst Ylaanisch en Katholiek arrondissement van België in de Kamer, namelijk de Ant werpsche Kempen; en hij spreekt en schrijft do Nederlandsche taal al zoo vlug als keurig. Die zoogezeide Fransoos is insgelijks een voorbeeldig katholiek staats man Menschelijk opzicht kent hij in zake van christene plichtvervulling, niet. Dit belet geenszins, dat hij vrij inschikkelijk is voor andersdenkenden, en zoo komt hel, dat zijne rechtschapenheid een ieders eerbied afdwingt Baron de Broqueville is nog een dier clirislene staatslieden, die God ie voel vallen in het gebed, alvorens handelend op te treden, en zijne lofwaardige be moeiingen, op dit. ure nog, om overal de belangen van den godsdienst voor te staan en te behartigen, waar hij het raadzaam of noodig oordeelt, doen hem recht heb ben op de hoogachting en dankbaarheid aller katholieken. Waar anderen hem met minachting be jegenen, dunkt hel ons, als Katholieken, een plicht, dien katholieken Staatsman uit één stuk uitbundig te huldigen. Een mail is De Broqueville, een katholiek man! FR4ÏKBIJ II Idiote dienstklopper ij. Zoo mogen wij gerust noemen wat te Ram- bervilli-rs onlangs is geschied. Daar waren tal van lijken van gesneu velde soldaten bijeengebracht om ze te begraven. Van te voren zou een lijkdienst plaats bobben, liet groote aantal der lijken maar vooral de reeds hier en daar ingetreden ontbinding deed het uit ge zondheidsredenen noodig oordeelen ze niet in de kerk te dragen. Toen heeft men een heilige mis tot lafenis der gestorvenen voor hun vader land in de open lucht opgedragen. En wat gebeurde Een ambtenaar maakte procesverbaal op tegen den geestelijke wegens ongeoorloofde godsdienstoefening buiten de kerk! Zelfs een Turk, zegt het blad La Croix, zou in dit geval geen procesverbaal heb ben opgemaakt. Ziedaar waartoe idiote bureaucratie, in dienst van een idiote anti-clericale wet geving voert. Tweede Kamer. De Oorlogsleening. Door den heer Vliegen zijn eenigo amendementen ingediend welke beoogen. thans reeds te besluiten, dat de aflossing der leening moet plaats hebben door een éénmalige heffing van vermogens en in komsten. In afwachting van deze aflossing de rente te dekken door de opcenten, bedoeld in art. 34 sub a, art. 35 en art. 36 sub a. Be behandeling' van het wetsontwerp Oorlogsleening is gisteren in de Kamer begonnen. Het woord werd gevoerd dooi de afgevaardigden De Meester, Patijn en ss GLtii

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1914 | | pagina 2