B
BINNENLAND.
0 ITENLAN
neme het door haar uitgegeven en nu
voor ons liggend grijsboek ter hand.
Die stukken bewijzen, dat 9 dagen al
vorens Duitschland aan België zijn ulti
matum zond, België door zijn gevolmach
tigden aan alle nu oorlogvoerende mogend-
gendheden zijne nauwgezette onzijdigheid
had te kennen gegeven.
Onze plicht was onzijdig te blijven, zoo
als het ook onze plicht was, er mocht
van komen wat. wil, ons grondgebied te
verdedigen.
Wij hebben ten slotte het onderspit
moeten delven; nog enkel een onbedui
dend stukje gronds vertegenwoordigt van
daag het onafhankelijk België. Daarom
dragen wij den rouw in het hart, doch
troost ons de overtuiging, onzen plicht
vervuld te hebben.
Niet evenwel zouden wij ons troosten,
luidde ons land in het verleden een val-
sche, listige, dubbelzinnige rol gespeeld;
dat kunnen, dat willen, dat mogen wij
niet geiooven.
De verschrikkingen van den oorlog
Een Noorsch journalist heeft een Bel
gisch soldaat, die heel de campagne van
Luik tot Dixmuiden meemaakte, te Duin
kerken over zijn bevindingen ondervraagd.
„Waar krijgen jullie toch dien moed
van daan?"
„Moed! Wij zijn niet moediger dan een
ander. De eerste dagen bij Luik, toen
voelden wij toch iets dat op vrees ge
leek. Maar na een paar dagen was dat
vergeten."
„En toen kwam de moed?"
„Neen, er kwam niets voor in de plaats.
Of liever gezegd, een zeer natuurlijk ge
voel, dat wat wij deden onze taak was.
Alsof wij vroeger nooit iets anders gedaan
hadden. Precies hetzelfde als wanneer gij
dokters u rustig beweegt temidden van
pestziekten, cholerapatiënten enz., niette
genstaande gij weet, dat gij ziek kunt
worden en sterven en dat een zeker pro
cent van u ook sterft. Dat hoort bij het
handwerk. Men denkt daaraan niet."
„Slechts voor één ding is er toch moed
noodig zei hij' een wilde, bovenna
tuurlijke moed, wat wij gewoonweg niet
begrijpen. Ik bedoel den bajonetaanval
zoo in gesloten gelederen, en met ge
velde bajonet de kanonmuilen tegemoet
loopen, terwijl die vuur en staal voor zich
uitspuwen, en recht op de machinegewe
ren aan, die onophoudelijk knetteren, ter
wijl de kameraden naast je neervallen,
terwijl jezelf maar altijd voortgaat. En dan,
wanneer je eindelijk met den vijand hand
gemeen wordt en gebruik maakt van de
bajonet
„Ik kan niet anders zeggen, als dat men
dit als vanzelf doet. En is men gekomen
daar waar men zijn moet, zoo stoot men
zijn bajonet in de eerste borst de beste,
trekt haar eruit en stoot haar weer in
een ander. Het gebeurt, dat zij zoo vast
zit, dat men zijn voet ertegen moet zet
ten, om haar los te krijgen. Men denkt
er niet bij, men doet alleen maar. Ja,
aan één ding denkt men toch: „Steek, of
anders wordt je zelf gestoken. Maak dood,
of anders wordt je zelf doodgemaakt."
„Wat zijn wel de verschrikkelijkste too-
neelen, die gij li van den oorlog her
innert?"
„0, dat is voor mij alles hetzelfde.
Het was voor mij alles heel natuurlijk
geworden. Ja, het ergste is wel wanneer
je ziet hoe heele lichaamsdeelen van je
kameraad naast je worden weggerukt. Of,
zooals ik gezien heb, toen een granaat
op manshoogte ontplofte vlak voor een
marcheerend gelid. Dan kan men ver
scheiden mannen op een rij zien voort-
marcheeren met het geweer in aanslag
maar zonder hoofd, alleen een dikke
bloedstraal. Zij kunnen soms 45 schre
den doen voor zij vallen. Of anders een
cavalerie-aanval niet de sabel op de in
fanterie. Ik kan het gezicht niet vergeten
van die menschen met halfafgehakte ge
zichten, die huilen en schreeuwen."
In de XXe Siècle, die thans te Havre
verschijnt, lezen we, dat koningin Eliza
beth der Belgen verleden week Woens
dag te Duinkerken geweest is om de ge
kwetsten te bezoeken. Aan de Veurnsche
poort wachtte een attaché van den Belgi
schen minister de vorstin af; bij hem
was een klein meisje in het wit gekleed,
dat haar prachtige bloemen aanbood en
daarbij dit toespraakje hield:
De stad Brussel zendt aan uwe Majesteit,
op haar naamdag deze bloemen. Hoevele
onuitgesproken wenschen bevatten zij voor
uwe majesteit voor het koninklijke gezin,
voor het vaderland! De bloemen komen,
helaas, niet van daarginds; maar het iint,
in de kleuren der stad, komt wel uit Brus
sel: het zal uwe majesteit de hoofdstad
in herinnering brengen, die met zooveel
ongeduld op haar terugkeer wacht.
Ontroerd omhelsde koningin Elizabeth
het meisje.
Blijkens een bericht uit Leuven zijn
daar voor een paar weken een aantal trei
nen met Duitsche troepen doorgekomen
in. de richting van Brussel. Onder de
soldaten waren veel matrozen. Een goe
derentrein volgde deze eindelooze stoet,
meest platte wagens met planken, palen
en bootjes. De trein stopte niet.
Alles voor het front aan de Yser.
Even dapper als godvruchtig.
De oorlogscorrespondent van het grootc
protestantsehe orgaan „La Suisse", te Ge-
nève, die de krijgsverrichtingen aan Fran-
sche zijde bijwoont, geeft in zijn dagblad
indrukken uit de vuurlinie. Wij ontleenen
er de volgende episode aan:
„Een paar dagen geleden, bij het aan
breken van den dag, kwam een bevel om
koste wat het koste den IJuitschers een
strategisch punt van hoog belang te ont
worstelen. Het was bijna een bovenmen-
schelijke taak, maar men moest haar ver
vullen. De katholieke brigade generaal van
X. sloeg van verre de machtelooze pogin
gen van zijn mannen gade. Plotseling
sprong bij te paard, ordende opnieuw zijn
regiment en met zijn rozenkrans om den
pols rende hij vooruit onder den roep:
..Moed, kinderen, we zullen, ze krijgen!
De zege is aan ons, vooruit!" En de stel
ling werd genomen. De Duitschers moes
ten vluchten onder den nieuwen aanval
vol élan der Franschen. Toon de zege
volledig bevochten was, vond men den
even dapperen als godvruehtigen generaal
midden in een veld neergeknield. Hij
dankte God voor de overwinning."
De haat der Duitschers tegen Engeland.
Een luitenant van de landweer deelt
aan de „Hannov. Kurier" mede, dat aan
het front de officieren en soldaten elkan
der -onderling niet meer begroeten met
„Guten Tag" en „Adieu", maar met „Gott
strafe England", waarop de wedergroet
luidt: „Er strafe es."
Ondergoederen voor Joffre.
Evenals alle soldaten van het Fran-
sche leger heeft ook generaal Joffre een
stel wollen onderkleeren gekregen. De
vrouwen en meisjes van ltivesaltes, waar
Joffre geboren is, hebben de aardige ge
dachte gehad, gezamenlijk voor „hun Jof
fre" warm ondergoed te maken. Allen, oud
en jong, arm en rijk, hebben er een
steekje aan gebreid.
Het grensverkeer in Zeeuwsch-Vlaanderen.
De Duitsche militaire commandant heeft
volgens „De Tijd" de volgende beper
kingen vastgesteld bij het overgaan der
Nederlandsch egrens.
Het verkeer over de Belgisch-Neder-
landsche grens is slechts geoorloofd langs
de wegen KcmzekcHulst, Selzaete-Sas
van Gent, WatervlietIJzendijke, spoor
weg ClingeSelzaete; Watervliet, het ka
naal langs Selzaete.
Alle andere wegen zijn verboden.
Het. verkeer is geoorloofd van 8 uur 's
morgens (Duitsche tijd) tot de schemering.
De reizigers naar Nederland moeten van
een biljet voorzien zijn, geleverd en ge
stempeld door de Duitsche overheid. De
personen, van Nederland komende, moe
ten papieren hebben, die het, doel van
hun reis duidelijk aangeven. Bij terugkeer
naar België moet men zich voorzien van
een Duitsch paspoort. Ilet. transport van
wapens, munitie en ontplofbare stoffen
is verboden.
He verkoop van couranten is slechts
geoorloofd met speciaal verlof der over
heid.
Het is verboden brieven ter bezorging
mede te voeren. Het is geoorloofd cou
ranten mede te brengen (slechts één exem
plaar), maar zij moeten de overheid ter
inzage aangeboden worden.
Zij, die handelen tegen bovengenoemde
bevelen stellen zich bloot om gestraft
te worden volgens de krijgswet.
Montenegro uitgeput.
Een Renter-telegram uit Petrogrado aan
de „Times" meldt: De koning van Mon
tenegro heeft aan de „Course Gazette"
geseind, dat een derde van zijn leger
op het slagveld gevallen is.
Desondanks zullen de Montenegrijnen
hun land blijven verdedigen en het vij
andelijke gebied blijven aanvallen. De ko
ning voegt er aan toe, dat hun middelen
uitgeput zijn en dat zij zeer dankbaar
zullen zijn voor hulp in geld of van
anderen aard.
Het Fransche dagblad ,,L' Univers" pu
bliceert een merkwaardig s c h r ij -
ven van den Franschen Opperrabijn Al
fred Levy, aan kardinaal Lufon, aartsbis
schop van Reims, over de verwoesting
der kathedraal. De rabbijn schrijft:
„Ik reken het mij tot plicht, uit naam
van het Fransche rabbinaat, ons protest
met dat van de geheele beschaafde wereld
te vereenigen en te zeggen, dat wij deel
nemen in uwe groote smart.
De verwoesting van de kathedraal van
Reims, onvergelijkelijk monument van
godsvrucht, kunst en historische herinne
ringen, is een verachtelijke lastering tegen
God, onzen Vader van alien, en is een
kenmerk van de afwezigheid van elk gods
dienstig en menschelijk gevoel hij de
daders.
Aanvaard, Monseigneur, met mijn rouw
beklag de uitdrukking van mijne oprechte
gevoelens. ALFRED LEVY,
Opperrabbijn van Frankrijk."
Kardinaal Lu<;on heeft den opperrabijn
zijn vriendelijken -dank betuigd, gewezen
op de schoone uitdrukking „God, vader
van allen", Wiens huis te Reims werd
geschonden en verzekerd, dat na den oor
log de kathedraal uit haar puinen zal
herrijzen.
Baron van Bissing.
Men schrijft ons uit Belgische katho
lieke kringen:
Het heeft in Belgische katholieke krin
gen een zeer gunstigen indruk gemaakt,
dat tot opvolger van Freili. v. d. Goltz
benoemd is tot gouverneur-generaal van
België baron van Bissing. Men wil weten,
dat liooge Duitsche en Belgische kerke
lijke overheden gekend zijn in deze be
noeming van een man, van wiens ge
loofsovertuiging, tact en welgezindheid
men de beste verwachtingen mag koes
teren. Evenzeer als van Freih. von der
Goltz bekend was, dat zijn roem en zijn
kracht zit in de organisatie van het
Turksche leger, waaraan hij nu officieel
is teruggeschonken, even bekend is het
baron von Bissing, dat hij er minder
pacha manieren en een meer geschikte
omgangswijze op nahoudt. Te Munster
stond hij als commandant met den bis
schop Mgr. v. Poggenburg op bijzonder
goeden voet, en dankbaar herinnert men
zich nog in het bisschoppelijk paleis
aldaar zijn kiesche tusschenkomst en
discreete zorgen voor liet herbergen dei-
gevangen genomen Fransche priester-
soldaten in het seminarie, nog vóór het
bekende besluit door den Duitsclien
Keizer, op verzoek van Z. Em. Kardinaal
v. Hartmann, was uitgevaardigd.
(„De Tijd".)
Terugroeping van Belgische religieuzen.
Men schrijft uit het Aartsbisdom Meche-
len aan „De Tijd"
Z.Em. kardinaal Mercier is dag en nacht
doende, om het door den oorlog verwoeste
en verwarde burgerlijk en kerkelijk leven
te herstellen. Alleen de personen uit
zijn naaste omgeving weten en kunnen
waardeeren de heilige opofferingsgezind
heid, waarmede Z. Em zelfs zonder te
letten op zijn gezondheid, aan hot heil
zijner verstrooide kudde werkt.
Nadat de lessen in de seminairies en
colleges weer sedert een veertien dagen
zijn aangevangen, keerden thans ook,
geroepen door kardinaal Mercier, de zus
ters van 0. L. Vrouw terug, die gevlucht
waren naar Engeland, waar zij een
schuilplaats hadden gevonden in een
klooster te Glascow, j.l. Donderdag kwa
men zij hier aan in gezelschap van de
eerw. Moeder.
Ook andere kloosterlingen en seculiere
priesters zijn uit Engeland en Holland
naar hun standplaatsen weergekeerd, en
langzamerhand tracht men weer een
zeker normaal leven aan de moeilijke
tijdsomstandigheden aan te passen.
Franc-tireurs
De „XXe Siècle" die sedert begin
November weder te Havre verschijnt
stelt tegenover de motivecring wegens
Belgische wreedheden waarop aan de
dochter van generaal Leman het bezoe
ken van haar vader geweigerd werd,
de volgende, ongeveer tegelijkertijd uit
gevaardigde Proclamatie aan Oost-
Pruisen
„Wanneer de vijand de grenzen van
Keizerlijk Duitschland zal overschrijden,
zal daaruit een worsteling voor de na
tionale defensie volgen, waarin alle
strijdwijzen geoorloofd zijn. liet is de
plicht van iedereen, die in staat is de
wapens te dragen, den invaller terug
te dringen en den vijand lastig te vallen,
wanneer hij zich terugtrekt. De geheele
bevolking moet de wapenen grijpen om
de vijand geen oogenblik ru>t te laten,
om zijn ammunitie buit te maken, zijn
approviandeering te beletten, zijne ver
kenners gevangen te nemen, en inet alle
mogelijke middelen zijn ambulances en
veldhospitalen te vernielen, en hem door
nachtelijke overvallen te dooden. De
mannen van den landstorm, die zich
met zulk een werk belasten, moeten
geen uniform dragen: in burgerkleeding
vallen zij minder in het oog, en zijn
dus beter in staat den vijand te
verrassen."
'tls kras, zoo kras zelfs, dat de au
thenticiteit dezer oorkonde ons, behou
dens nadere bevestiging, minstens twijfel
achtig blijkt, zegt „De Tijd".
De marsch door de woestijn.
De opmarsch der Turksche troepen
naar het Suezkanaal wordt door een
deskundigen medewerker van do „Neue
Freie Presse" een buitengewone presta
tie genoemd.
Het water-vraagstuk is een levens-
quaestie op dit terrein. Ziet dc vijand
dat de bron bedreigd wordt of kan hij
geen poging in 't werk stellen, om ze
te behouden, dan laat hij 't water weg-
loopen of „vernagelt" de bron. D. w. z.
hij slaat er een groot aantal boomstam
men in, waardoor de bron slechts na
een langdurige» en moeilijken arbeid
toegankelijk kan worden gemaakt. Van
een vergiftigen der bron wordt zonder
uitzondering afgezien. Het donkbeeld,
om den schat van de woestijn op zulk
een wijze te bederven, wordt, door den
meest'verbitterden vijand te gruwelijk
geacht, en bovendien zou hij door zulk
een vreeselijke daad zijn eigen leven in
gevaar brengen, omdat hij ook behoefte
aan dat water heeft en hoopt-, het ten
slotte weer in zijn bezit te zullen krijgen.
Heldendood van ccn Jezuïet.
Aan een in Nederland ontvangen schrij
ven uit Frankrijk, waarvan welwillend
inzage werd verstrekt, ontleent Do Tijd
het volgende:
Een kritiek oogenblik bracht een ang
stige spanning in de Fransche loopgraven
in de buurt van Atrecht.
Het vuur van den vijand is ontzettend
en hardnekkig, doch voldoende ammunitie
ontbreekt om te blijven antwoorden.
De bevelhebbende officier ziet het ge
vaar, maar hoe den legertrein te verwit
tigen De streek, die de loopgraven
scheidt van de ammunitie wagens, wordt
gegeeseld door de neervallende granaten.
De officier richt zich tot de manschap
pen en vraagt, wie een bericht durft
overbrengen. De verschrikkelijke kans,
die de bode moet loopen, doet een aar
zeling ontstaan. In stilte klinkt kalm de
stem van een pater Demoustier „moi,
mon capitaine." Gevolgd door de bewon
derende blikken van zijn kameraden sluipt
hij over het veld.
Een goed eind is hij aldus tussclieii de
neervallende granaatscherven voortgeko
men, als een scherf hem doodelijk treft.
Op een stuk papier schrijft hij met boven-
menschelijke inspanning de order neer,
Hij reikt liet kostbaar stuk aan een
artillerie-officier die van den anderen
kant een blik op de krijgsverrichtingen
komt werpen. Dan sleept hij zich met
moeite naar een ambulance, waar hij
's avonds sterft, terwijl zijn compagnie
zich verdedigt met de ammunitie, die een
geblindeerde auto kwam brengen.
Het gedrag van dezen heldhaftigen
Jezuïet heeft een diepen indruk gemaakt
in de geredde loopgraven. Leven voor
God en sterven voor het vaderland
Aldus „De Tijd-'. Dat is heel wat an
ders dan de Jezuïet met dolk en giftbeker,
waarmede men in verkiezingsdagen den
kiezer tracht af te houden van het stem
men op de rechtsche partijen. Red.
N. Z. Crfc.
Onder de stervenden.
Uit een brief van een verpleegster,
dochter van een geneesheer te Parijs, in
de „Croix":
Heden is onze eerste g Dwonde gestor
ven. Een jongen van het vierde. Toen
zijn toestand verergerde deed ik omdat
hij Katholiek was, een onzer verplegers
zoeken, die priester is. Hij is onmogelijk
te vinden. Dan staat in die groote zaal
van zestig bedden een gewonde op en
sleept zich, hoe weet ik niet, naar het
bed van den stervende, aan de andere
zijde van de zaal Het was een pater
van den II. Geest, die den armen man
biechthoorde en trooste en daarna, haast
bezwijmende, weer naar zijn bed terug
keerde. Nooit zal ik dien priester ver
geten, in hospitaalkleeding, die den
stervende de absolutie gaf
Paul Hymans over Nederland.
In „Le XXe Siècle", het Belgische blad,
dat thans te Havre verschijnt, levert de
lieer Paul Hymans, de leider der Liberale
Partij in België, die met Staatsraad
Cooremans een bezoek aan ons land heeft
gebracht, om te zien hoe hier te lande
de gevluchte Belgen worden behandeld,
een uitvoerig relaas van hetgeen hij ge
zien en opgemerkt heeft. Daarin spreekt
hij met groote waardeering over hetgeen
door het gouvernement en door particu
lieren in ons land voor de uit huil land
gevluchte Belgen is gedaan. Al wat hij
en de heer Cooremans hebben opgemerkt
is in een rapport medegedeeld aan Mi
nister de Broqueville. „België", zegt de
heer Hymans, „is grooten dank schuldig
aan het Nederlandsche volk, waarmede
het door zoovele broederbanden verbon
den is, voor liet bewonderenswaardig
voorbeeld van solidariteit, dat het ons
gegeven heeft. Ons land doorleeft de
verschrikkelijkste crisis, die de historie
in de vervlogen eeuwen heeft gekend.
Het is een troost, dat de geheele be
schaafde wereld het daarbij ter hulp
komt."
Een oorlogsavontuur van den rijkskanselier.
De Duitsche rijkskanselier von Beth-
man Ilollweg is in 't begin van November,
toen hij zich in liet kwartier van den
staf van een regiment artillerie in het
Westen bevond, aan een groot gevaar
ontsnapt.
Vijandelijke vliegers hadden de ligging
van 't kwartier ontdekt en gemeld en de
artillerie tot beschieting daarvan doen
bevelen. Een half uur nadat de officieren
het verlaten hadden en naar den strijd
in 't front waren gegaan, werden hoeven,
waarin liet kwartier van den staf was
ondergebracht, door heftig granaatvuur
bestookt en ook werden eenige personen
gedood. Op de plaats, waar de rijkskan
selier een half uur te voren langen tijd
met een majoor had staan praten, sloeg
een volle granaat-treffer neer.
Het vergaan van het Engelsche oorlogsschip
„Audacious".
Een correspondent van een blad, die
zich aan boord van de „Olympic" bevond,
toen deze de bemanning van de „Auda
cious" redde, geeft nog de volgende be
schrijving van de catastrofe:
Dinsdagmorgen zagen wij op de hoogte
van Ierland op een afstand van vier of
vijf kilometer een Engelsche dreadnought,
een kruiser en een porpedoboot. Wij stuur
den er op aan en vonden de „Audacious",
die ons meldde, dat zij zonk. Herhaaldelijk
[loogde het oorlogsschip om met de „Olym
pic" in kabelverbinding te komen, het
geen ten slotte gelukte. Nauwelijks echter
gaf de „Olympic" vollen stoom, of do
kabel brak doormidden.
Toen de geheele bemanning van het
oorlogsschip gered was, voer liet passa-
giersschip naar Lough Swilly aan de
Noordkust van Ierland. Plotseling weer
klonk als een geweldige donderslag, die
ons het bloed in de aderen deed stollen.
Een roode cirkel van verblindend licht,
minstens duizend voet in doorsnee, hulde
den hemel en den oceaan achter ons in
een schitterenden lichtgloed. Nauwelijks
30 seconden later was alles weer don
ker Ilet kruitmagazijn van den oorlogsreus
was in de lucht gevlogen en een der
Engelsche oorlogsschepen, een waarde van
30 millioen guidon vertegenwoordigend,
was in den oceaan verzonken
Minister De Broqueville. De
Iloogeerw. heer Mgr. dr. J. Muyldermans,
kanunnik van het Mechelsch kapittel,
schrijft aan „De Tijd":
De „Köln. Volkszeit." van den 18en
Nov. j.l. maakt van België's eersten mi
nister, baron de Broqueville, een Fransch-
man, ja. oen geboren Fransoos, die zich
in Bejgië liet naturaliseeren, en daarom
zijn nieuwe landgenooten zeker nog niet
genoeg kent om te weten, wat hij hun
toe te vertrouwen heeft of niet.
Uit die woorden spreekt duidelijk de
biltere wrok, welken het Duitsche blad
den wakkeren staatsman toedraagt.
Baron de Broqueville weet allerbest,
wat hij zijnen landgenooten te zeggen
heeft, en wanneer hij ze waarschuwt, weel
hij, waarom hij dit doet. Wat er nu waar
is van dat „fransoos zijn"?
Ja, zijn grootvader was afkomstig uit
hel Fransoli departement van de Gors.
Itij huwde 'n Belgische dame, en leefde
toen eenzaam le Montfort, op zijn kasteel
van Esparbez. Daar werd geboren Sta
nislas de Broqueville, vader van den te-
genwoordigen Minister, die, God dank, nog
in leven is, en zijn leven g.rootendeels
overbracht op zijn kasteel te Postel in
de Antwerpsche Kempen.
Daar ook groeide de toekomstige mi
nister op onder leiding va.n een Belgisch
priester uit het aartsbisdom. Gelijk zijn
moeder een Belgische vrouw was, is ook
zijn echtgenoote uit Belgischen adel. Op
dit oogenblik staan zijne twee zonen als
vrijwilligers in 't gelid Die zoogezeide
Fransoos vertegenwoordigt het innigst
Ylaanisch en Katholiek arrondissement
van België in de Kamer, namelijk de Ant
werpsche Kempen; en hij spreekt en
schrijft do Nederlandsche taal al zoo vlug
als keurig. Die zoogezeide Fransoos is
insgelijks een voorbeeldig katholiek staats
man Menschelijk opzicht kent hij in zake
van christene plichtvervulling, niet. Dit
belet geenszins, dat hij vrij inschikkelijk
is voor andersdenkenden, en zoo komt
hel, dat zijne rechtschapenheid een ieders
eerbied afdwingt
Baron de Broqueville is nog een dier
clirislene staatslieden, die God ie voel
vallen in het gebed, alvorens handelend
op te treden, en zijne lofwaardige be
moeiingen, op dit. ure nog, om overal de
belangen van den godsdienst voor te staan
en te behartigen, waar hij het raadzaam
of noodig oordeelt, doen hem recht heb
ben op de hoogachting en dankbaarheid
aller katholieken.
Waar anderen hem met minachting be
jegenen, dunkt hel ons, als Katholieken,
een plicht, dien katholieken Staatsman
uit één stuk uitbundig te huldigen. Een
mail is De Broqueville, een katholiek man!
FR4ÏKBIJ II
Idiote dienstklopper ij. Zoo
mogen wij gerust noemen wat te Ram-
bervilli-rs onlangs is geschied.
Daar waren tal van lijken van gesneu
velde soldaten bijeengebracht om ze te
begraven. Van te voren zou een lijkdienst
plaats bobben, liet groote aantal der
lijken maar vooral de reeds hier en daar
ingetreden ontbinding deed het uit ge
zondheidsredenen noodig oordeelen ze
niet in de kerk te dragen.
Toen heeft men een heilige mis tot
lafenis der gestorvenen voor hun vader
land in de open lucht opgedragen. En
wat gebeurde Een ambtenaar maakte
procesverbaal op tegen den geestelijke
wegens ongeoorloofde godsdienstoefening
buiten de kerk!
Zelfs een Turk, zegt het blad La Croix,
zou in dit geval geen procesverbaal heb
ben opgemaakt.
Ziedaar waartoe idiote bureaucratie, in
dienst van een idiote anti-clericale wet
geving voert.
Tweede Kamer.
De Oorlogsleening.
Door den heer Vliegen zijn eenigo
amendementen ingediend welke beoogen.
thans reeds te besluiten, dat de aflossing
der leening moet plaats hebben door een
éénmalige heffing van vermogens en in
komsten. In afwachting van deze aflossing
de rente te dekken door de opcenten,
bedoeld in art. 34 sub a, art. 35 en art.
36 sub a.
Be behandeling' van het wetsontwerp
Oorlogsleening is gisteren in de Kamer
begonnen. Het woord werd gevoerd dooi
de afgevaardigden De Meester, Patijn en
ss GLtii