YENS
UITEN,
- LEIDEN.
i&llao Weel,Soes.
No. 55 TWEEDE BLAD
NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT
Zaterdag 9 Mei 1914
STER's
rs
TER
PAULO
GASFORNUIS met
teukenverwarming
dips voor Zuid-Beveland,
zeis met speciaal comfoor.
»se fabrikaat (2
onderscheidingen
IERPILLEN
AAGPILLEN
ZALF
MULDER, Goes
Gemengd Nieuws.
EEN DOORNENKROON.
BUITENLAND.
•vrij en frank
int.
lodig. Neem
lezer eeuw,
Veest niet
j kennissen,
genezenen
net U voor
len kunt als
jalo, wilt ge-
lp Uw borst
"jw borst zal
|iep en vrij
zullen ver-
genezen ge-
Influenza,
[>id, keelpijn,
ïeid en alle
Tering.
f2.en van
ndteekening
[©gisten en de
hrs. MULOER,
lullen wij over geheel
jet 50 stuks in soorten
[enz., zende ieder ons
tisch, gemakkelijk
bij het bereiden
tentoonstelling al-
;ij zeer de aandacht,
irachtige modellen
(HAARDEN.
prijzen en tee-
(trekken gaarne de
echte
steeds verkrijgbaar bij
Prinsessedag te Rome.
De Romeinsche correspondent van „De
Tijd" schrijft 30 April uit de Eeuwige
Stad
Dezen namiddag hield, naar aanleiding
van het geboortefeest van II. K. H.
prinses Juliana, de Nederlandsche
gezant jhr. mr. H. van Weideren
R e n g e r s zijn eerste groote receptie.
Daarvoor leent zich bijzonder het fraaie
paleis Torlonia, waarvan Z.Exc. de bel
étage bewoont. Een lange suite van ruime
vertrekken, die met elkander wedijveren
in smaakvollen empire-slijl, kon de bijna
70 gasten gemakkelijk bevatten. Met
groote hoffelijkheid werden de genoodig-
den door Zijne Exc. ontvangen, daarbij
allerminzaamst ter zijde gestaan door
mevrouw en de freules Van Weide-
ren Rengers.
Nooit misschien waren zóóveel land-
genooten, die te Rome verblijf houden,
feestelijk bijeen; allen zonder uitzondering
getooid met een Oranje-bloempje. Onder
de aanwezigen merkten wij opden
consul-generaal Carlo Molescliott,
den attaché jhr. mr. Van Asch van
IVijck, den beeldhouwer Pier Pan-
d e r, den lieer Marcel de Jong h,
direcleur-generaal der Anglo-romana, de
beide directeuren der Nederlandsche Bank
van Zekerheidsstelling, enz. Ook een keur
'van dames, in elegante toiletten. De
geestelijkheid was zeer talrijk vertegen
woordigd, zoowel de reguliere in afwisse
lende kleur en snit van habijt, als de
srculiere. Noemen wij slechts: de paters
Redemptoristen F. ter Haar, J. Daa-
ïn e n en dr. J o s D r e li m a n n s, secre-
ris van Z. Em. Kardinaal Van R o s-
s u mde paters Franciscanen Michaël
Bleutjens, J. Cornelisse en
Crescentius van den Born, alle
(1 :e hoogleeraar aan het Internationaal
College van Sint-Antoniusdr. J o s.
N o u w e n s, procurator-genaal der Pre-
monstratensentwee penitencinrs van
Sint Pieter, de paters Conventueelen L.
van Rooij en F. Huisman. Onder
do wereldgeestelijken trok vooral Mgr.
Bernard Eras, procurator van het
Doorluchtig Episcopaat, in zijn prelaten-
costuum de aandacht Bovendien waren
nog eenige landgenooten van beteekenis,
die tijdelijk in Rome vertoeven, tot deze
nationale feestviering uitgenoodigd.
Zoo bijv. de heer en mevrouw W i 11 e m
Mengelberg, de lieer en mevrouw
dr. J. van Bredorde II a a n, onder
directeur van liet Departement van Land
bouw te Buitenzorg, dr. H. van Aars-
se n, de gebroeders deMarezOyens
uit Amsterdam, enz.
Nadat de langzamerhand binnenkomen
de gasten, waarvan de meesten nog niet
de eer hadden met den nieuwen gezant
kennis te maken, door dr. G i s b e r t
Br om aan jhr. en mevrouw van Wel-
deren Rengers waren voorgesteld,
plaatste men zich gezellig in verschillende
groepjes en werd de thee rondgediend.
Daarna verzamelde zich het druk-praten-
de gezelschap inde voornaam-gestoffeerde
eetzaal, waar de eerewijn aangeboden
werd. Een oogenblik van plechtige stilte,
want de gezant, in het midden staande
naast zijn waardige eega, nam het woord.
Zijne Exc. zeide met l'orsehe stem, maar
niet zonder ontroering, zich oprecht te
verheugen, dat hier op het blijde ge
boortefeest van prinses Juliana zoo
veel landgenooten bijeen zijn. De kleine
Prinses zal wellicht eenmaal geroepen
worden, om den troon der Oranje's te
beklimmen. Laat ons bij voorbaat kaar
onze innige trouw en warme aanhanke
lijkheid betuigen, niet slechts met woor
den, maar ook met vruchtbare daden van
vaderlandsliefde. Tevens gaan onze heil-
wenschen naar het hooge Oudrenpaar,
II. M. onze geëerbiedigde Koningin en
haar gemaal Prins Hendrik. Dat zij
loven
Op dezen hartelijken en we'.sprekenden
5).
Onwillekeurig was von Arnum door den
loop des gespreks tot een zekere vast
beradenheid gekomen, die hij zich vroe
ger omtrent dit punt in 't geheel niét
toegeschreven had. Maar hij was hierin
niet standvastig. Niet alsof zijn karakter
zelf te z'wak was; neen, hij bezat in me
nig opzicht oen ijzeren vastheid. Doch
hij stond hier tegenover een tegenpartij
die hem met machtiger wapen bevocht.
Als een pcht oud-vrijer, had hij van niets
een grooteren afkeer dan Van vrouwen
tranen. Maar juist hiermede bevocht hem
i'r -Van 1111 aan nle'; onafgebroken
volharding. Zag hij haar 's morgens vroeg,
dan had zij reeds betraande oogen. Die
pe zuchten ontvloden hare borst, als zij
naast hem in het Godshuis knielde. Aan
taiel stond zij meermalen eensklaps op,
om haar overstelpt gemoed op: haar kamer
i'}. .y eenzaamheid lucht ts geven. Zelfs
1 tulip voelde, misschien daor herinnering
aan zijn eigene „jeugdige liefde", zijn hart
geroerd, en meende eens zelfs, dat hij
zich de wederkeerige toeneiging dezer
heildronk volgde een algemeen hoera.
De heer Marcel de Jongh ant
woordde in enkele welgekozen woorden.
Namens de Nederlandsche Vereeniging
van Weldadigheid, genaamd Julianafonds,
en krachtens hare statuten, bood hij den
gezant het eere-voorzitterschap aan. Hij
constateerde met vreugde het zeldzame
feit, dat te Rome zooveel landgenooten
als het ware op Nederlandsehen grond
den geboortedag van prinses Juliana mo
gen vieren. Namens alle aanwezigen be
dankte hij van ganscher harte, zoowel
den gezant als mevrouw van Weide
ren Rengers, wier hoofsche gastvrij
heid deze nationale feestviering had
mogelijk gemaakt. Voor het langjarig en
gelukkig verblijf van het edele echtpaar
te Rome en himne kinderen uitte hij de
beste wenschen.
Nu was litt ofiiciëele gedeelte voorbij
en konden -de gasten rondom het keurig
voorziene buffet nog geruimen tijd in
feestelijke stemming bijeenblijven. Hoe
wel in den verren vreemde, toch gevoelde
men zich echt-samenhoorig, als zonen en
dochteren van hetzelfde vaderland, als
leden bijna van hetzelfde groote huisgezin,
dat Nederland heet. Ditgevoel van samen-
hoorigheid om het oude Vorstenhuis
overheerschte beslist elk onderscheid van
godsdienstige en politieke gezindheid of
van maatschappelijken stand. Daar was
inderdaad Holland op z'n best vergaderd.
Hoogst dankbaar en voldaan verlieten
allen dit voortreffelijk geslaagde feest,
waarop het mag gerust worden ver
klaard tintelende vaderlandsliefde van
alle deelnemers en gulle gemoedelijkheid
van oud-Friesclien adel het dubbele
stempel hebben gedrukt.
Een wethouder. Uit een Zuid-
Limburgsche gemeente wordt aan de
„Limb. Koer." geschreven
Hij was gehuwd en bij vermeerdering
van de familie trad de nood binnenhij
ondernam een eerlijk bedrijf, hij ging bij
avond en donker bij gezeten inwoners
om onderstand, dien hij genoot. Of hem
dit niet genoeg opbracht
Wat er van zij, hij begon een ander
bedrijf. Nu vermiste de eene familie dit,
de andere dat. In den nacht was geen
waschgoed op de bleek meer veilig. „Hij"
heeft het gedaan, lispelde de een; „hij"
heelt het gestolen, fluisterde een ander.
Men wees op het gestolen goed, dat
bij hem op de bleek lag, maar niemand
durfde klagen of getuigen, want hij was
ook raadslid, hij liad het zelfs tot wet
houder gebracht.
Het gebeurde op Woensdag 22 April
dezes jaars, dat een boerendochter het
waschgoed op de bleek ging begieten, in
den namiddag omstreeks l1.', uur. Een
uur later gaat zij weer eens kijken naar
het waschgoed en bemerkte drie ope
ningen in de spreidingeen hemd en
twee vrouwenbroeken waren verdwenen.
Terstond navraag bij de buren zeker,
zij hadden „hem" gezien, hij was voorbij
gekomen. Toevallig komt de veldwachter
langs, die met het voorval in kennis wordt
gesteld. Deze stelde onmiddellijk een
onderzoek in.
„Hij" werd aangehouden en bij visitatie
op den lijve vond de veldwachter onder
de kleeren rondom het lijf van den
Edelachtbare het nog natte hemd, alsof
liij de Kneipp'sche waterkuur onderging.
„Hij" bood weerstand maar de boeien
deden hun werk, en hij werd voor den
burgemeester geleid.
Hier vroeg de veldwachter aanhouding
en voorloopige in arreststelling van den
verdachte. De burgemeester weigerde
Daarop vroeg de veldwachter huiszoe
king te laten doen, om nog voorheen
ontvreemde goederen op te sporende
burgemeester weigerdeTen laatste vroeg
de veldwachter lastgeving om zelf huis
zoeking te doen, maar de burgemeester
weigerde.
De veldwachter ging andermaal op pad
en vond de jas van den verdachte op een
perceel hooiland van hem liggen, naast
twee jonge lieden toch zoo innig niet
had voorgesteld. Bertha weende den gan
sehen dag en als dat zoo- voortging, deed
zij ten laatste zich z,elVe nog te kort, en
dat was toch vreeselijk. Bovendien de
ontvanger was toch zoo slechts niet, als
men hem wel gemaakt had. Hij had hem
nu reeds meermalen in de kerk gezien,
waar hij zeer aandachtig in oen schoon
kerkboek las. Laatstleden Zondag was
hij ook met veel stichting' tot de H. Com
munie genaderd. In „de Kroon" zag men
hem sedert eenigen tijd volstrekt niet
meer, en een ondergeschikt beambte had
hem verteld, dat hij u,it den mond van
Brandt zeiven vernomen had, dat hem
het gezelschap in „De Kroon" in 't geheel
niet beviel. In één woord, hij was in
werkelijkheid toch veel anders, dan men
hem geschilderd had. Men kon ook geen
mensch volgens de eerste indrukken be-
oordeelen, enz.
Philip was, ofschoon hij zich voor bo
venmat© verstandig hield, toch zeer dom,
en had in de verste verte niet bemerkt
dat Bertha en Brandt hem opzettelijk al
deze dingen door de derde hand lieten
toekomen, om ze door hem op de schijn
baar onschuldigste wijze von Arnum ter
oore te doen komen.
De kapitein liet zich in 't begin door
diens in den grond staanden riek in den
grooten binnenzak van die jas staken de
twee vermiste, nog natte vrouwenbroeken.
Toen de veldwachter bij den burge
meester terugkeerde, zaten deze en de
verdachte samen een glas bier te drinken
en een sigaar te rooken.
„Ongelooflijk en toch waai"1
Pa en Ma komen met de auto!
Men schrijft uit Alkmaar aan het „Hbd.";
Kan ik nog dineeren en hier van
nacht logeeren vroeg Vrijdagavond
omstreeks acht uur een net gekleede
jongen, die den indruk van een 16-jari-
gen H. B.-scholier maakte, aan den ei
genaar van een hotel in den omtrek van
Utrecht.
De dinertijd is voorbij, maar u
kunt a la carte eten, antwoordde de
hotelier.
Geef mij dan de spijskaart maar
Best mijnheer.
En onze jeugdige vriend, die per fiets
was [komen aanrijden, knoopte geduren
de het gereed maken van het bestelde
middagmaal een praatje met den hotelier
aan. Hij vertelde hem, dat zijn Pa en
Ma den volgenden dag met de auto uit
Den Haag zouden komen en met hem
eenige dagen in het hotel wilden logee-
ren. Hij had er echter de voorkeur aan
gegeven met de fiets te gaan, want dan
kon men meer van de ontluikende na
tuur genieten dan in een auto, die zoo
snel reed.
Hij liet zich het middagmaal goed
smaken, ging vroeg naar bed en gaf or
der om half acht gewekt te worden,
daar hij niet te laat wilde ontbijten ten
einde zijn Pa en Ma met de fiets tege
moet te rijden.
Precies op tijd stond zijn ontbijt klaar
en na dit flink eer bewezen te hebben,
ging hij naar de garage om zijn flets te
halen. Hij maakte den stalknecht een
compliment over het schoon maken van
fiets, welk karweitje hij straks nog wel
eens over kon doen als hij met pa en
ma [niet de auto terugkwam, want deze
zou ook wel erg onder de stof zitten.
Dag mijnheer! Prettig zitje, zei de
stalknecht, terwijl de jongen vroolijk en
welgemoed wegpeddeldc.
Saluut, vriend antwoordde de fietser,
hem minzaam met de hand toewuivend.
Hij moet intusschen nog terug komen
en de hotelier heeft met pa en ma, die
met de auto zouden komen, nog géén
kennis gemaakt!
H ij k o n niet 1 e e r e nIn een
plaatsje in Noord-Brabant komt een
schoolopziener tot de ontdekking, dat
een leerplichtige jongen reeds eenige
jaren de school niet meer heeft bezocht.
De schoolopziener spreekt over het geval
met den gemeente-secretaris, die de zaak
zal onderzoeken. Deze gaat er op uit,
zoekt den vader van den nalatigen leer
ling op, spreekt hem over het schoolver
zuim en wijst op de straf, welke daarvan
het gevolg kan zijn.
Maar de vader zegt kalm-weg„Maor
minheer de secretaoris, ik kan mien jong
niet naor school sturen, 't leeren haolt
mit hum toch niks nut."
De ambtenaar wijst den vader op de
domheid van zijn antwoord en geeft hem
den raad den jóngen maar dadelijk naai
school te stuien.
„Maor secretaoris, det gaot niet...
„Dat is maar gekheid", merkt de secre
taris op, „iedere leerplichtige moet de
school bezoeken, dus jouw jongen ook,
vadertje
En vadertje laat er ten slotte even
kalm als te voren op volgen; „Nee, min
heer de secretaoris, 't gaat niet, want
'tjong is al zes jaor dood
Hij had dus toch gelijk!
Een staking is uitgebroken [in
Monaco onder de.... kiezers.
Zondag zouden verkiezingen worden
gehouden voor de raden van de drie
gemeenten, waarin het landje willeken-
zulke woorden, die zich menigmaal her
haalden, niet op het dwaalspoor brengen,
maar zette zijne onderzoekingen omtrent
Frei in stilte voort, al haatte hij die geschie
denis, die hem zoo' geheel uit zijn ge
wone riist bracht; want in aanmerking
genomen de waarlijk vaderlijke liefde,
waarmede hij Bertha beminde, griefde het
hem in de ziel, haar zoo treurig te zien
en wenschte hij vurig; hetere oordeelvel
lingen over den ontvanger te vernemen,
om aan haar hartzeer een einde te kun
nen maken.
Deze wensch ging spoedig in vervul
ling. De openbare meening sloeg nopens
den jongen man, die zijne leefwijze sinds
eenigen tijd totaal veranderd had, geheel
om. Men sprak nu veel goeds van hem
en zelfs in de streng gezinde „Rookclub"
verhieven zich stemmen, die het aan
vankelijk over hem gevelde oordeel als
voorbarig en had beschouwden, terwijl
anderen de hij hem voorgevallen veran
dering voor huichelarij verklaarden. Ge
noeg; na verloop van eenige maanden,
had von Arnum zich reeds tamelijk met
de .gedachte eener verbintenis van Ber
tha met Brandt, verzoend. Nu, ontmoette
Fernhof hem eens op een wandeling, en
sprak hem op echt rondborstige mili
taire wijze terstond aan, om hem zijne
rig verdeeld is. Van de 600 kiezers kwa
men er slechts 2 op, zoodat de verkie
zingen niet konden plaats hebben.
Die staking was een protest tegen de
weinige rechten, die aan de gemeente
raden zijn toegekend en tegen de over
bodige verdeeling van Monaco in ge
meen! en, daar toch alle gemeentediens
ten gemeenschappelijk zijn en direct
onder het landsbestuur staan.
Gezelscliapsreis Pommer-
sehe boeren naar Nederland.
Naar de N. R. Ct. meldt, organiseert
de landbouwkamer te Stettin een ge
zelscliapsreis van Pommersclie boeren
naar Nederland in de eerste helft van
Juli. Het plan is, na eerst een paar
dagen in Oost-Friesland en het land van
Jever te hebben doorgebracht, naar de
Groningsche veenkoloniën te gaan, ter
bezichtigen van den verbouw van aard
appelen. Van daar gaat de reis naar
Den Haag, van waar uit het Westland
wordt bezocht. De bedoeling is hier den
verbouw van groenten, ooft en bloemen,
alsmede het veilingwezen te bezien. Een
uitstapje naar Delft en Amsterdam staat
op liet pogramma.
Een 21-j.arige jongeman die wegens een
klein vergrijp wa.s gearresteerd en ter .ob
servatie van zijn geestestoestand in de
Krankziiinigeliafdeeling van een der ge
vangenissen te Parijs was opgenomen,
is bij het bedwingen van een aanval
van waanzin door een der wachters zoo
danig mishandeld, dat hij aan de gevol
gen der hekomen verwondingen is over
leden. Een streng onderzoek wordt in
gesteld.
De pest op Java. Aan een parti
culier schrijven van zeer bevoegde zijd©
Uit Malang ontleent het. „Hbl." liet vol
gende
„En nu wilt u zeker wel een en ander
over de pest hooren; te Malang zijln nu
14 pestdoctoren, 't is een vreeselijke ziek
te, die zeer snel verloopt. Soms 'zijn de'
menschen maar één dag ziek en sterven
den daaropvolgenden dag. Het is zeer
moeilijk, ja soms onmogelijk de diag'nose
te stellen. Ook komen nu gevallen van
longenpest voor; dit is een ziekte, die
een ontzettend percentage slachtoffers
maakt; binnen 2 of 3 dagen sterven
soms heele families uit. Het is heel moei
lijk de noodige maatregelen goed door
gevoerd te krijgen. De bevolking werkt
niet overal mee, en op' sommige plaat
sen werkt zij tegen, zoodat men niet bij
tijds achter de ziektegevallen kom:t, en
in de war wordt gebracht. Dit maakt dej
bestrijding heel moeilijk. Velen begraven
stil hun dooden, zoodat men daar niets
van merkt. In een kampong was, longen-
pest uitgebroken, en in een paar dagen
was de heele familie, behalve een man,
gestorven. Deze man ging nu naar Malang
(stad) en bracht daar de longenpest; zoo
kwam men er achter; en toen men in
do bewuste kampong ging zoeken vond
men daar alleen van één dag, vier aan
pest overledenen, en eene vrouw, die ook
pést had, maar nog leefde. Dit alles, had
de bevolking geheim gehouden. ,U ziet
dus hoe ontzettend moeilijk het is de
noodige maatregelen door te voeren. En
heeft men de menschen die geïsoleerd
moeten worden eenmaal te pakken, dan
is men nog niet zeker van de bewaking;
deze is overgelaten aan dessa-politie, die
zeer veel te wenschen overlaat. Er zij'n
bij'v. menschen, die voor geld voor een
ander in de barak gaan zitten. Men kan
al deze dingen onmogelijk controleeren.
Aan de patiënten zelf kan niet veel
worden gedaan. Het werk moet zich nog
bepalen tot het opsporen en isoleeren van
do pestlijders en hun omgeving. Voor
het behandelen is geen tijd. Hiertoe ont
breekt het noodige aantal doctoren. En
al was het er, dan zou liet nog heel
moeilijk zijn. Het sterftecijfer is zeer
groot en vooral waar longenpest heerscht,
sterven veel menschen."
opmerkingen nopens zijne persoonlijke
hoedanigheden zonder omwegen mee 1e
deelen.
Brandt was oen slecht mensch, zonder
het geringste godsdienstig of zedelijk
standpunt, daarbij echter van een zeer
innemend uiterlijk en sluw in zijn minie-
ren, die hij voortreffelijk naar omstandig
heden wist aan te Wenden. Zijne ouders
waren reeds lang doo-d; broeders of zus
ters had hij niet. Het vermogen, dat hij
van zijn moeder geërfd had, had hij ver
kwist, zijn vader was een arm Badensch
advocaat geweest. Zich den schijn geven
de, als billijkte hij het in 'hoogte mate,
dat do kapitein bij den bruidegom zijner
nicht, zoozeer op godsdienst en zede-
lijken ernst aandrong, wist hij zich nu
aan den goeden, ouden heer in zulk een
gunstig daglicht voor te doen, dat hij
do rest der bedenkingen, die deze had,
geheel deed verdwijnen en hem volkomen
voor zich won. Na eenige verdere bespre
kingen, die in het huis van von Arnum
plaats hadden, was alles in ordede
verloving werd publick en de huwelijksdag
bepaald.
Bertha baadde in geluk. Zij' overlaad
de haar oom met bewijzen van teedere
oplettendheid. Brandt was dagelijks hun
gast in huis. Hij stemde nu zoozeer ovel;-
ZUID-AFRIKA.
Wat men in den vreemde a a n-
d u r f t.
In Zuid-Afrika is men niet hang iom
den buitenlander iete te laten betalen.
In den Volksraad verklaarde minister
Smuts, dat hij vandaag verhooging van
de invoerrechten zal voorstellen op! een-
groot aantal artikelen, n.l. kunstboter,
kaas, koffie, eieren, filmis, motorspiritus,
smeeroliën, thee in kleine pakjes, tabak,
kinematografen, gemaakte kleederen, blik
ken goederen en byouterieën. Van eenige
artikelen, die gedeeltelijk als gïondstof
worden gebruikt worden de invoerrechten
verlaagd.
En men is er ook niet bang, de in
allo landen heerse-hende ziekte der par
lementaire breedsprakigheid te bestrij
den. De minister-president „generaal"
klinkt beter Botha heeft 'in den
Volksraad een voorstel ingediend. Hij wees,
daarbij op het feit, dat er in een debat,
dat 134 uren had 'geduurd, niet minden
dan 102 uren .in beslag genomen waren
door slechts 6 leden:.
Terecht wees de minister van Post
en Tclegraafwezen erop, dat men, hoe
wel streng nauwgezet wat betreft de
handhaving van rechten van minder
heden, niet moest vergeten, dat meer
derheden ook hun rechten hebben. In
ons stelsel van parelmentaire regeering
zeg;t een Afrikaansch blad, is. de meer
derheid verantwoordelijk 'voor het be
stuur. De minderheid moet het volte
recht 'hebben haar zienswijze te open
baren en de meerderheid te kritiseeren,
maar wanneer het groote gros. van de
meerderheid noodwendig stil moet zit
ten en zich weerhouden om hun ge
voelens uit te spreken, omdat daardoor
en daardoor alleen noodzakelijke maar
regelen in liet wetboek binnen een re
delijken lijd geplaatst kunnen wordenj
dan is er iets verkeerd. Daar is een
schroef los in de parlementaire machi
nerie. En de fout moet hersteld worden.
Zelfs afgezien van do praotijk om ob
structie te voeren, heeft zich in de laat
ste paar jaren het Verschijnsel voor
gedaan, dat een betrekkelijk' gering aan
tal leden het ate hun onvervreemd
baar recht beschouwen om! ovter alle
mogelijk© onderwérpen het Huis uit
voerig en herhaaldelijk toe te spreken.
Dit onbehoorlijk inbreuk maken op; den,
Lijd van het Parlement bekort de rech
ten van de meerderheid cn smoort
werkelijke vrije bespreking;. Men heeft een
zijdige bespreking, doch voorwaart geen
vrije bespreking.
Eén van twee dingen moet geschie
den. De onbehoorlijke lang© debatten e»
herhalingen ervan moeten bekort worden
of bet Parlement zal langen dan 6 maan
den moeten zitten. li
Aldus „Ons Land", dat waarheden uit
spreekt welk© ook in Europa wel teen»
mochten worden overwogen, vooral door
de lieeren socialistenmaar wat pira
ten we, overwegen die lieeren wel
ooit iets?
En wat zou er van de partij.' jvorden,
wanneer ze niet praten, altijd maar door,
over allo dingen ter wereld praten
kon? („Centrum".)
Mexico en de Vereenigde Staten.
IIuerta. Aan Engelsche bladen sedht
Reuter uit Mexico, dat Huerta niet 'ziek
is. Hij vertoont zich bijna dagelijks in
het openbaar en wordt dan steeds toe
gejuicht.
In een proclamatie aan zijln leger beeft
Huerta verzekerd, dat hij! niet vrijWillig*
zal aftreden.
Over een aftreden van president Huer
ta wordt niets naders gemeld. Alleen pu-
bliceeron de Fransche (bladen een telegram
ui't Vera Cruz, volgens hetwelk een ze-
een met den ouden heer in diens
dienstige en zedelijke zienswijzen, deed
zich zoo wel opgevoed en deftig, voor,
ontvouwde een© zoo schitterende gav©
van onderhouding, met één woord, zulk
een solied karakter, dat de oude heer
ten laatste nauwelijks meer begrijpen kon,
hoe het mogelijk geweest was, hem zóó
te miskennen. Zijn ijverigsten vereerder
echter vond de ontvanger in Philip, die
spoedig met een schoon, fonkelnieuw hor
lege trotsch daarheen stapte, en niet opr
hield de voortreffelijke hoedanigheden
van den jongen heer" te prijzen en he
melhoog te verheffen.
Zoo kwam de laatste Zondag voor den
advent, die als dag des huwelijks was
vastgesteld. Bertha's bruidstooi was
prachtvol, want von Arnum was niet gie
rig. Ter bruilofsmaaltijd waren de leden
van de „Rookclub", de vriendinnen van
Bertha, waarvan menigeen z© in stilte
benijdden, en velen, die tot de noblesse
der stad behoorden, uitgenoodigd, en vóór
allen de grijze pastoor, die ook ten laatst©
al was het met tegenzin, zijne beden
kingen had opgegeven.
(Wordt vervolgd.)