YENS UITEN, - LEIDEN. i&llao Weel,Soes. No. 55 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT Zaterdag 9 Mei 1914 STER's rs TER PAULO GASFORNUIS met teukenverwarming dips voor Zuid-Beveland, zeis met speciaal comfoor. »se fabrikaat (2 onderscheidingen IERPILLEN AAGPILLEN ZALF MULDER, Goes Gemengd Nieuws. EEN DOORNENKROON. BUITENLAND. •vrij en frank int. lodig. Neem lezer eeuw, Veest niet j kennissen, genezenen net U voor len kunt als jalo, wilt ge- lp Uw borst "jw borst zal |iep en vrij zullen ver- genezen ge- Influenza, [>id, keelpijn, ïeid en alle Tering. f2.en van ndteekening [©gisten en de hrs. MULOER, lullen wij over geheel jet 50 stuks in soorten [enz., zende ieder ons tisch, gemakkelijk bij het bereiden tentoonstelling al- ;ij zeer de aandacht, irachtige modellen (HAARDEN. prijzen en tee- (trekken gaarne de echte steeds verkrijgbaar bij Prinsessedag te Rome. De Romeinsche correspondent van „De Tijd" schrijft 30 April uit de Eeuwige Stad Dezen namiddag hield, naar aanleiding van het geboortefeest van II. K. H. prinses Juliana, de Nederlandsche gezant jhr. mr. H. van Weideren R e n g e r s zijn eerste groote receptie. Daarvoor leent zich bijzonder het fraaie paleis Torlonia, waarvan Z.Exc. de bel étage bewoont. Een lange suite van ruime vertrekken, die met elkander wedijveren in smaakvollen empire-slijl, kon de bijna 70 gasten gemakkelijk bevatten. Met groote hoffelijkheid werden de genoodig- den door Zijne Exc. ontvangen, daarbij allerminzaamst ter zijde gestaan door mevrouw en de freules Van Weide- ren Rengers. Nooit misschien waren zóóveel land- genooten, die te Rome verblijf houden, feestelijk bijeen; allen zonder uitzondering getooid met een Oranje-bloempje. Onder de aanwezigen merkten wij opden consul-generaal Carlo Molescliott, den attaché jhr. mr. Van Asch van IVijck, den beeldhouwer Pier Pan- d e r, den lieer Marcel de Jong h, direcleur-generaal der Anglo-romana, de beide directeuren der Nederlandsche Bank van Zekerheidsstelling, enz. Ook een keur 'van dames, in elegante toiletten. De geestelijkheid was zeer talrijk vertegen woordigd, zoowel de reguliere in afwisse lende kleur en snit van habijt, als de srculiere. Noemen wij slechts: de paters Redemptoristen F. ter Haar, J. Daa- ïn e n en dr. J o s D r e li m a n n s, secre- ris van Z. Em. Kardinaal Van R o s- s u mde paters Franciscanen Michaël Bleutjens, J. Cornelisse en Crescentius van den Born, alle (1 :e hoogleeraar aan het Internationaal College van Sint-Antoniusdr. J o s. N o u w e n s, procurator-genaal der Pre- monstratensentwee penitencinrs van Sint Pieter, de paters Conventueelen L. van Rooij en F. Huisman. Onder do wereldgeestelijken trok vooral Mgr. Bernard Eras, procurator van het Doorluchtig Episcopaat, in zijn prelaten- costuum de aandacht Bovendien waren nog eenige landgenooten van beteekenis, die tijdelijk in Rome vertoeven, tot deze nationale feestviering uitgenoodigd. Zoo bijv. de heer en mevrouw W i 11 e m Mengelberg, de lieer en mevrouw dr. J. van Bredorde II a a n, onder directeur van liet Departement van Land bouw te Buitenzorg, dr. H. van Aars- se n, de gebroeders deMarezOyens uit Amsterdam, enz. Nadat de langzamerhand binnenkomen de gasten, waarvan de meesten nog niet de eer hadden met den nieuwen gezant kennis te maken, door dr. G i s b e r t Br om aan jhr. en mevrouw van Wel- deren Rengers waren voorgesteld, plaatste men zich gezellig in verschillende groepjes en werd de thee rondgediend. Daarna verzamelde zich het druk-praten- de gezelschap inde voornaam-gestoffeerde eetzaal, waar de eerewijn aangeboden werd. Een oogenblik van plechtige stilte, want de gezant, in het midden staande naast zijn waardige eega, nam het woord. Zijne Exc. zeide met l'orsehe stem, maar niet zonder ontroering, zich oprecht te verheugen, dat hier op het blijde ge boortefeest van prinses Juliana zoo veel landgenooten bijeen zijn. De kleine Prinses zal wellicht eenmaal geroepen worden, om den troon der Oranje's te beklimmen. Laat ons bij voorbaat kaar onze innige trouw en warme aanhanke lijkheid betuigen, niet slechts met woor den, maar ook met vruchtbare daden van vaderlandsliefde. Tevens gaan onze heil- wenschen naar het hooge Oudrenpaar, II. M. onze geëerbiedigde Koningin en haar gemaal Prins Hendrik. Dat zij loven Op dezen hartelijken en we'.sprekenden 5). Onwillekeurig was von Arnum door den loop des gespreks tot een zekere vast beradenheid gekomen, die hij zich vroe ger omtrent dit punt in 't geheel niét toegeschreven had. Maar hij was hierin niet standvastig. Niet alsof zijn karakter zelf te z'wak was; neen, hij bezat in me nig opzicht oen ijzeren vastheid. Doch hij stond hier tegenover een tegenpartij die hem met machtiger wapen bevocht. Als een pcht oud-vrijer, had hij van niets een grooteren afkeer dan Van vrouwen tranen. Maar juist hiermede bevocht hem i'r -Van 1111 aan nle'; onafgebroken volharding. Zag hij haar 's morgens vroeg, dan had zij reeds betraande oogen. Die pe zuchten ontvloden hare borst, als zij naast hem in het Godshuis knielde. Aan taiel stond zij meermalen eensklaps op, om haar overstelpt gemoed op: haar kamer i'}. .y eenzaamheid lucht ts geven. Zelfs 1 tulip voelde, misschien daor herinnering aan zijn eigene „jeugdige liefde", zijn hart geroerd, en meende eens zelfs, dat hij zich de wederkeerige toeneiging dezer heildronk volgde een algemeen hoera. De heer Marcel de Jongh ant woordde in enkele welgekozen woorden. Namens de Nederlandsche Vereeniging van Weldadigheid, genaamd Julianafonds, en krachtens hare statuten, bood hij den gezant het eere-voorzitterschap aan. Hij constateerde met vreugde het zeldzame feit, dat te Rome zooveel landgenooten als het ware op Nederlandsehen grond den geboortedag van prinses Juliana mo gen vieren. Namens alle aanwezigen be dankte hij van ganscher harte, zoowel den gezant als mevrouw van Weide ren Rengers, wier hoofsche gastvrij heid deze nationale feestviering had mogelijk gemaakt. Voor het langjarig en gelukkig verblijf van het edele echtpaar te Rome en himne kinderen uitte hij de beste wenschen. Nu was litt ofiiciëele gedeelte voorbij en konden -de gasten rondom het keurig voorziene buffet nog geruimen tijd in feestelijke stemming bijeenblijven. Hoe wel in den verren vreemde, toch gevoelde men zich echt-samenhoorig, als zonen en dochteren van hetzelfde vaderland, als leden bijna van hetzelfde groote huisgezin, dat Nederland heet. Ditgevoel van samen- hoorigheid om het oude Vorstenhuis overheerschte beslist elk onderscheid van godsdienstige en politieke gezindheid of van maatschappelijken stand. Daar was inderdaad Holland op z'n best vergaderd. Hoogst dankbaar en voldaan verlieten allen dit voortreffelijk geslaagde feest, waarop het mag gerust worden ver klaard tintelende vaderlandsliefde van alle deelnemers en gulle gemoedelijkheid van oud-Friesclien adel het dubbele stempel hebben gedrukt. Een wethouder. Uit een Zuid- Limburgsche gemeente wordt aan de „Limb. Koer." geschreven Hij was gehuwd en bij vermeerdering van de familie trad de nood binnenhij ondernam een eerlijk bedrijf, hij ging bij avond en donker bij gezeten inwoners om onderstand, dien hij genoot. Of hem dit niet genoeg opbracht Wat er van zij, hij begon een ander bedrijf. Nu vermiste de eene familie dit, de andere dat. In den nacht was geen waschgoed op de bleek meer veilig. „Hij" heeft het gedaan, lispelde de een; „hij" heelt het gestolen, fluisterde een ander. Men wees op het gestolen goed, dat bij hem op de bleek lag, maar niemand durfde klagen of getuigen, want hij was ook raadslid, hij liad het zelfs tot wet houder gebracht. Het gebeurde op Woensdag 22 April dezes jaars, dat een boerendochter het waschgoed op de bleek ging begieten, in den namiddag omstreeks l1.', uur. Een uur later gaat zij weer eens kijken naar het waschgoed en bemerkte drie ope ningen in de spreidingeen hemd en twee vrouwenbroeken waren verdwenen. Terstond navraag bij de buren zeker, zij hadden „hem" gezien, hij was voorbij gekomen. Toevallig komt de veldwachter langs, die met het voorval in kennis wordt gesteld. Deze stelde onmiddellijk een onderzoek in. „Hij" werd aangehouden en bij visitatie op den lijve vond de veldwachter onder de kleeren rondom het lijf van den Edelachtbare het nog natte hemd, alsof liij de Kneipp'sche waterkuur onderging. „Hij" bood weerstand maar de boeien deden hun werk, en hij werd voor den burgemeester geleid. Hier vroeg de veldwachter aanhouding en voorloopige in arreststelling van den verdachte. De burgemeester weigerde Daarop vroeg de veldwachter huiszoe king te laten doen, om nog voorheen ontvreemde goederen op te sporende burgemeester weigerdeTen laatste vroeg de veldwachter lastgeving om zelf huis zoeking te doen, maar de burgemeester weigerde. De veldwachter ging andermaal op pad en vond de jas van den verdachte op een perceel hooiland van hem liggen, naast twee jonge lieden toch zoo innig niet had voorgesteld. Bertha weende den gan sehen dag en als dat zoo- voortging, deed zij ten laatste zich z,elVe nog te kort, en dat was toch vreeselijk. Bovendien de ontvanger was toch zoo slechts niet, als men hem wel gemaakt had. Hij had hem nu reeds meermalen in de kerk gezien, waar hij zeer aandachtig in oen schoon kerkboek las. Laatstleden Zondag was hij ook met veel stichting' tot de H. Com munie genaderd. In „de Kroon" zag men hem sedert eenigen tijd volstrekt niet meer, en een ondergeschikt beambte had hem verteld, dat hij u,it den mond van Brandt zeiven vernomen had, dat hem het gezelschap in „De Kroon" in 't geheel niet beviel. In één woord, hij was in werkelijkheid toch veel anders, dan men hem geschilderd had. Men kon ook geen mensch volgens de eerste indrukken be- oordeelen, enz. Philip was, ofschoon hij zich voor bo venmat© verstandig hield, toch zeer dom, en had in de verste verte niet bemerkt dat Bertha en Brandt hem opzettelijk al deze dingen door de derde hand lieten toekomen, om ze door hem op de schijn baar onschuldigste wijze von Arnum ter oore te doen komen. De kapitein liet zich in 't begin door diens in den grond staanden riek in den grooten binnenzak van die jas staken de twee vermiste, nog natte vrouwenbroeken. Toen de veldwachter bij den burge meester terugkeerde, zaten deze en de verdachte samen een glas bier te drinken en een sigaar te rooken. „Ongelooflijk en toch waai"1 Pa en Ma komen met de auto! Men schrijft uit Alkmaar aan het „Hbd."; Kan ik nog dineeren en hier van nacht logeeren vroeg Vrijdagavond omstreeks acht uur een net gekleede jongen, die den indruk van een 16-jari- gen H. B.-scholier maakte, aan den ei genaar van een hotel in den omtrek van Utrecht. De dinertijd is voorbij, maar u kunt a la carte eten, antwoordde de hotelier. Geef mij dan de spijskaart maar Best mijnheer. En onze jeugdige vriend, die per fiets was [komen aanrijden, knoopte geduren de het gereed maken van het bestelde middagmaal een praatje met den hotelier aan. Hij vertelde hem, dat zijn Pa en Ma den volgenden dag met de auto uit Den Haag zouden komen en met hem eenige dagen in het hotel wilden logee- ren. Hij had er echter de voorkeur aan gegeven met de fiets te gaan, want dan kon men meer van de ontluikende na tuur genieten dan in een auto, die zoo snel reed. Hij liet zich het middagmaal goed smaken, ging vroeg naar bed en gaf or der om half acht gewekt te worden, daar hij niet te laat wilde ontbijten ten einde zijn Pa en Ma met de fiets tege moet te rijden. Precies op tijd stond zijn ontbijt klaar en na dit flink eer bewezen te hebben, ging hij naar de garage om zijn flets te halen. Hij maakte den stalknecht een compliment over het schoon maken van fiets, welk karweitje hij straks nog wel eens over kon doen als hij met pa en ma [niet de auto terugkwam, want deze zou ook wel erg onder de stof zitten. Dag mijnheer! Prettig zitje, zei de stalknecht, terwijl de jongen vroolijk en welgemoed wegpeddeldc. Saluut, vriend antwoordde de fietser, hem minzaam met de hand toewuivend. Hij moet intusschen nog terug komen en de hotelier heeft met pa en ma, die met de auto zouden komen, nog géén kennis gemaakt! H ij k o n niet 1 e e r e nIn een plaatsje in Noord-Brabant komt een schoolopziener tot de ontdekking, dat een leerplichtige jongen reeds eenige jaren de school niet meer heeft bezocht. De schoolopziener spreekt over het geval met den gemeente-secretaris, die de zaak zal onderzoeken. Deze gaat er op uit, zoekt den vader van den nalatigen leer ling op, spreekt hem over het schoolver zuim en wijst op de straf, welke daarvan het gevolg kan zijn. Maar de vader zegt kalm-weg„Maor minheer de secretaoris, ik kan mien jong niet naor school sturen, 't leeren haolt mit hum toch niks nut." De ambtenaar wijst den vader op de domheid van zijn antwoord en geeft hem den raad den jóngen maar dadelijk naai school te stuien. „Maor secretaoris, det gaot niet... „Dat is maar gekheid", merkt de secre taris op, „iedere leerplichtige moet de school bezoeken, dus jouw jongen ook, vadertje En vadertje laat er ten slotte even kalm als te voren op volgen; „Nee, min heer de secretaoris, 't gaat niet, want 'tjong is al zes jaor dood Hij had dus toch gelijk! Een staking is uitgebroken [in Monaco onder de.... kiezers. Zondag zouden verkiezingen worden gehouden voor de raden van de drie gemeenten, waarin het landje willeken- zulke woorden, die zich menigmaal her haalden, niet op het dwaalspoor brengen, maar zette zijne onderzoekingen omtrent Frei in stilte voort, al haatte hij die geschie denis, die hem zoo' geheel uit zijn ge wone riist bracht; want in aanmerking genomen de waarlijk vaderlijke liefde, waarmede hij Bertha beminde, griefde het hem in de ziel, haar zoo treurig te zien en wenschte hij vurig; hetere oordeelvel lingen over den ontvanger te vernemen, om aan haar hartzeer een einde te kun nen maken. Deze wensch ging spoedig in vervul ling. De openbare meening sloeg nopens den jongen man, die zijne leefwijze sinds eenigen tijd totaal veranderd had, geheel om. Men sprak nu veel goeds van hem en zelfs in de streng gezinde „Rookclub" verhieven zich stemmen, die het aan vankelijk over hem gevelde oordeel als voorbarig en had beschouwden, terwijl anderen de hij hem voorgevallen veran dering voor huichelarij verklaarden. Ge noeg; na verloop van eenige maanden, had von Arnum zich reeds tamelijk met de .gedachte eener verbintenis van Ber tha met Brandt, verzoend. Nu, ontmoette Fernhof hem eens op een wandeling, en sprak hem op echt rondborstige mili taire wijze terstond aan, om hem zijne rig verdeeld is. Van de 600 kiezers kwa men er slechts 2 op, zoodat de verkie zingen niet konden plaats hebben. Die staking was een protest tegen de weinige rechten, die aan de gemeente raden zijn toegekend en tegen de over bodige verdeeling van Monaco in ge meen! en, daar toch alle gemeentediens ten gemeenschappelijk zijn en direct onder het landsbestuur staan. Gezelscliapsreis Pommer- sehe boeren naar Nederland. Naar de N. R. Ct. meldt, organiseert de landbouwkamer te Stettin een ge zelscliapsreis van Pommersclie boeren naar Nederland in de eerste helft van Juli. Het plan is, na eerst een paar dagen in Oost-Friesland en het land van Jever te hebben doorgebracht, naar de Groningsche veenkoloniën te gaan, ter bezichtigen van den verbouw van aard appelen. Van daar gaat de reis naar Den Haag, van waar uit het Westland wordt bezocht. De bedoeling is hier den verbouw van groenten, ooft en bloemen, alsmede het veilingwezen te bezien. Een uitstapje naar Delft en Amsterdam staat op liet pogramma. Een 21-j.arige jongeman die wegens een klein vergrijp wa.s gearresteerd en ter .ob servatie van zijn geestestoestand in de Krankziiinigeliafdeeling van een der ge vangenissen te Parijs was opgenomen, is bij het bedwingen van een aanval van waanzin door een der wachters zoo danig mishandeld, dat hij aan de gevol gen der hekomen verwondingen is over leden. Een streng onderzoek wordt in gesteld. De pest op Java. Aan een parti culier schrijven van zeer bevoegde zijd© Uit Malang ontleent het. „Hbl." liet vol gende „En nu wilt u zeker wel een en ander over de pest hooren; te Malang zijln nu 14 pestdoctoren, 't is een vreeselijke ziek te, die zeer snel verloopt. Soms 'zijn de' menschen maar één dag ziek en sterven den daaropvolgenden dag. Het is zeer moeilijk, ja soms onmogelijk de diag'nose te stellen. Ook komen nu gevallen van longenpest voor; dit is een ziekte, die een ontzettend percentage slachtoffers maakt; binnen 2 of 3 dagen sterven soms heele families uit. Het is heel moei lijk de noodige maatregelen goed door gevoerd te krijgen. De bevolking werkt niet overal mee, en op' sommige plaat sen werkt zij tegen, zoodat men niet bij tijds achter de ziektegevallen kom:t, en in de war wordt gebracht. Dit maakt dej bestrijding heel moeilijk. Velen begraven stil hun dooden, zoodat men daar niets van merkt. In een kampong was, longen- pest uitgebroken, en in een paar dagen was de heele familie, behalve een man, gestorven. Deze man ging nu naar Malang (stad) en bracht daar de longenpest; zoo kwam men er achter; en toen men in do bewuste kampong ging zoeken vond men daar alleen van één dag, vier aan pest overledenen, en eene vrouw, die ook pést had, maar nog leefde. Dit alles, had de bevolking geheim gehouden. ,U ziet dus hoe ontzettend moeilijk het is de noodige maatregelen door te voeren. En heeft men de menschen die geïsoleerd moeten worden eenmaal te pakken, dan is men nog niet zeker van de bewaking; deze is overgelaten aan dessa-politie, die zeer veel te wenschen overlaat. Er zij'n bij'v. menschen, die voor geld voor een ander in de barak gaan zitten. Men kan al deze dingen onmogelijk controleeren. Aan de patiënten zelf kan niet veel worden gedaan. Het werk moet zich nog bepalen tot het opsporen en isoleeren van do pestlijders en hun omgeving. Voor het behandelen is geen tijd. Hiertoe ont breekt het noodige aantal doctoren. En al was het er, dan zou liet nog heel moeilijk zijn. Het sterftecijfer is zeer groot en vooral waar longenpest heerscht, sterven veel menschen." opmerkingen nopens zijne persoonlijke hoedanigheden zonder omwegen mee 1e deelen. Brandt was oen slecht mensch, zonder het geringste godsdienstig of zedelijk standpunt, daarbij echter van een zeer innemend uiterlijk en sluw in zijn minie- ren, die hij voortreffelijk naar omstandig heden wist aan te Wenden. Zijne ouders waren reeds lang doo-d; broeders of zus ters had hij niet. Het vermogen, dat hij van zijn moeder geërfd had, had hij ver kwist, zijn vader was een arm Badensch advocaat geweest. Zich den schijn geven de, als billijkte hij het in 'hoogte mate, dat do kapitein bij den bruidegom zijner nicht, zoozeer op godsdienst en zede- lijken ernst aandrong, wist hij zich nu aan den goeden, ouden heer in zulk een gunstig daglicht voor te doen, dat hij do rest der bedenkingen, die deze had, geheel deed verdwijnen en hem volkomen voor zich won. Na eenige verdere bespre kingen, die in het huis van von Arnum plaats hadden, was alles in ordede verloving werd publick en de huwelijksdag bepaald. Bertha baadde in geluk. Zij' overlaad de haar oom met bewijzen van teedere oplettendheid. Brandt was dagelijks hun gast in huis. Hij stemde nu zoozeer ovel;- ZUID-AFRIKA. Wat men in den vreemde a a n- d u r f t. In Zuid-Afrika is men niet hang iom den buitenlander iete te laten betalen. In den Volksraad verklaarde minister Smuts, dat hij vandaag verhooging van de invoerrechten zal voorstellen op! een- groot aantal artikelen, n.l. kunstboter, kaas, koffie, eieren, filmis, motorspiritus, smeeroliën, thee in kleine pakjes, tabak, kinematografen, gemaakte kleederen, blik ken goederen en byouterieën. Van eenige artikelen, die gedeeltelijk als gïondstof worden gebruikt worden de invoerrechten verlaagd. En men is er ook niet bang, de in allo landen heerse-hende ziekte der par lementaire breedsprakigheid te bestrij den. De minister-president „generaal" klinkt beter Botha heeft 'in den Volksraad een voorstel ingediend. Hij wees, daarbij op het feit, dat er in een debat, dat 134 uren had 'geduurd, niet minden dan 102 uren .in beslag genomen waren door slechts 6 leden:. Terecht wees de minister van Post en Tclegraafwezen erop, dat men, hoe wel streng nauwgezet wat betreft de handhaving van rechten van minder heden, niet moest vergeten, dat meer derheden ook hun rechten hebben. In ons stelsel van parelmentaire regeering zeg;t een Afrikaansch blad, is. de meer derheid verantwoordelijk 'voor het be stuur. De minderheid moet het volte recht 'hebben haar zienswijze te open baren en de meerderheid te kritiseeren, maar wanneer het groote gros. van de meerderheid noodwendig stil moet zit ten en zich weerhouden om hun ge voelens uit te spreken, omdat daardoor en daardoor alleen noodzakelijke maar regelen in liet wetboek binnen een re delijken lijd geplaatst kunnen wordenj dan is er iets verkeerd. Daar is een schroef los in de parlementaire machi nerie. En de fout moet hersteld worden. Zelfs afgezien van do praotijk om ob structie te voeren, heeft zich in de laat ste paar jaren het Verschijnsel voor gedaan, dat een betrekkelijk' gering aan tal leden het ate hun onvervreemd baar recht beschouwen om! ovter alle mogelijk© onderwérpen het Huis uit voerig en herhaaldelijk toe te spreken. Dit onbehoorlijk inbreuk maken op; den, Lijd van het Parlement bekort de rech ten van de meerderheid cn smoort werkelijke vrije bespreking;. Men heeft een zijdige bespreking, doch voorwaart geen vrije bespreking. Eén van twee dingen moet geschie den. De onbehoorlijke lang© debatten e» herhalingen ervan moeten bekort worden of bet Parlement zal langen dan 6 maan den moeten zitten. li Aldus „Ons Land", dat waarheden uit spreekt welk© ook in Europa wel teen» mochten worden overwogen, vooral door de lieeren socialistenmaar wat pira ten we, overwegen die lieeren wel ooit iets? En wat zou er van de partij.' jvorden, wanneer ze niet praten, altijd maar door, over allo dingen ter wereld praten kon? („Centrum".) Mexico en de Vereenigde Staten. IIuerta. Aan Engelsche bladen sedht Reuter uit Mexico, dat Huerta niet 'ziek is. Hij vertoont zich bijna dagelijks in het openbaar en wordt dan steeds toe gejuicht. In een proclamatie aan zijln leger beeft Huerta verzekerd, dat hij! niet vrijWillig* zal aftreden. Over een aftreden van president Huer ta wordt niets naders gemeld. Alleen pu- bliceeron de Fransche (bladen een telegram ui't Vera Cruz, volgens hetwelk een ze- een met den ouden heer in diens dienstige en zedelijke zienswijzen, deed zich zoo wel opgevoed en deftig, voor, ontvouwde een© zoo schitterende gav© van onderhouding, met één woord, zulk een solied karakter, dat de oude heer ten laatste nauwelijks meer begrijpen kon, hoe het mogelijk geweest was, hem zóó te miskennen. Zijn ijverigsten vereerder echter vond de ontvanger in Philip, die spoedig met een schoon, fonkelnieuw hor lege trotsch daarheen stapte, en niet opr hield de voortreffelijke hoedanigheden van den jongen heer" te prijzen en he melhoog te verheffen. Zoo kwam de laatste Zondag voor den advent, die als dag des huwelijks was vastgesteld. Bertha's bruidstooi was prachtvol, want von Arnum was niet gie rig. Ter bruilofsmaaltijd waren de leden van de „Rookclub", de vriendinnen van Bertha, waarvan menigeen z© in stilte benijdden, en velen, die tot de noblesse der stad behoorden, uitgenoodigd, en vóór allen de grijze pastoor, die ook ten laatst© al was het met tegenzin, zijne beden kingen had opgegeven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1914 | | pagina 5