No. 32 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 14 Maart 1914
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
De stem des gewetens.
Op h e e t e r d a a d. In de „Zw, Crt."
lezen wij een aardig verhaal van een
winkeldievegge, die op heeterdaad be
t-rapt werd bij liet stelen van een gou
den ring.
G'steren kwam bij den lieer H. Smid,
Diezerstraat te Zwoile, een dametje, die
gouden ringen te zien vroeg, zegelringen
voor dames. De heer S. zette haar een
étui voor met de gevraagde artikelen.
„Is 't voor uzelf?"
„Neen, voor mevrouw P. (een zeer
goed klinkende Zwolsche naam), maar
ik weet de maat wel."
„Zoo, past u dan eens."
Het dametje paste enkele ringen, zocht
iets dat haar geschikt voorkwam.
„U kunt er misschien wel een paar
op zicht zenden
De heer S. begon lont te ruiken, had
al argwaan opgevat, te meer daar hij
laatst door de politie gewaarschuwd was
tegen een juffrouw, die bij juweliers liier
ter stede ringen op zicht vroeg voor een
ander en er daarbij een paar ontvreemd
had. Even werd dé dame alleen gelaten
met de ringen die geteld waren.
Een waarschuwing haar in 't oog te
houden en 't opbellen van de politie was
gauw gebeurd. Toen de heer S. terug
kwam zag hij dadelijk, dat er één weg was.
„O, hebt u er al een uit gehouden
„Hoe bedoelt u, mijnheer?" was de
wedervraag, met een onschuldig gezicht.
„Nou, houdt u zich maar niet zoo
u hebt een van de ringen gestolen I"
Hevige verontwaardiging bij de be
zoekster.
De heer S. liet zich niet van zijn stuk
brengen, voelde zich zeker van zijn zaak.
„Ik zal mevrouw P. eens oven tele-
foneeren."
„Maar 't is niet voor mevrouw P. in
de Vceralée."
.„Voor welke mevrouw P. dan?"
„Die is hier pas komen wonen."
„Waar woont dis dan?"
Do zekerheid, waarmee het dametje
optrad, werd minder.
„Dat weet ik niet," was 't antwoord.
„Geef me dadelijk dien ring terug,
anders roep ik onmiddellijk de politie."
Tooverwoord, de verontwaardiging was
over.
„Non, maak maar niet zoo'n drukte,"
klonk 't fakoniek. Uit een taschje kwam
de verdwenen ring te voorschijn.
De inspecteur van politie en een agent
verschenen echter tegelijkertijd.
Do inspecteur nam haar onderhanden,
ondervroeg haar betreffende diefstallen
bij G. J. Heukels in de Luttekestraat en
bij P. van Gelderen in de Diezerstraat
-r- beiden hadden een gouden ring vermist.
Eén er van had zo aan haar vinger,
den anderen bleek ze verkocht te hebben
voor een daalder.
Een gevaarlijk dametje, dat nu verder
echter wel onschadelijk zal zijn dank
zij het optreden van den heer Smid, die
de waarschuwing, hem verstrekt, ter harte
had genomen. Voor de politie een goede
vangst.
De voortvluchtige notaris C. uit Bladel
wien in Amerika de toegang was gewei
gerd is te Antwerpen aan boord van de
„Lapland", toen deze boot binnenkwam
gearresteerd.
IIaagsehe chique of een
nieuwe aardappelmand? 't Ge
beurde. in onze Residentie, in het cen
trum der stad, op een der drukste uren
van den dag.
Een dametje, gekleed ii la mode de
Paris, wandelde parmantig door de
Haagsche straten, terwijl zij schijnbaar
veel moeite had mot liet dragen van een
vioolkist. Hoe het kwam, weten wij niet,
maar tot groot vermaak van een dikken
verkeersagent en vele voorbijgangers,
raakten een paar haakjes van het fou-
6)
De krachten waren op het pimt hem
Ie begeven; liij waggelde als een besckon-
kene, en 'had den moed niet, de oog en
in den noodlottigen brief te werpen.
Eerst lang daarna, een weinig kalmer
geworden, kon bij do volgende regelen
lezen
„Hoe, neef, doet het geweten u geene
vroeselijke kwelling laan? Zult ge mijn on
schuld niet openlijk verkondigen?
„Neem u in acht, neef; zoo gij' niet.
sproekl, zal Gods rechtvaardigheid zich
niet laten wachten."
De onrust, die zicli hierop van den
handelaar in verguld leder meesier maakte,
verliet hem geen oogenhlik; hij zag van
allen arbeid af, sprak zelden, en dan nog
zoo kort mogelijk. Nu eens slapte, dan
liep hij door hel huis; soms bleef bij
gansche uren onbewegelijk op een stoel
zitten. Zijn 'slaap ging met hevige ge
moedsaandoeningen gepaardbijna iederen
nacht droomde hij hard op en sprak van
gerecht, van magistraten, folteringen, van
God en Van schavotten; soms meende hij
omgeven te zijn van grijnzende spookge-
draal los, en de kist viel op den grond,
sprong open en in plaats van liet mu
ziekinstrument rolden over de straat...
aardappelenrauwe aardappelen.
Het dametje wist geen raad, bloosde,
pakte zenuwachtig liet noodlottig voor
werp van den grond en verdween in
allerijl.
't Staat wel gekleed met zoo'n viool
aardappelmand over straat te gaan
Wat
Pendant van de houten ham 1 Resh.
Nicht r a u c li e n Een der lezers
van de Msb. schrijft:
Als een niet onaardige variant op de
aanhangige rechtszaak van den Utrecht-
schen student, die zich in Nederland liet
verbaliseeren wegens rooken in een coupé
met het opschrift „nicht rauclien", deel
ik u een bijna gelijk feit mede, dat eenige
dagen geleden op de lijn Budel—Ant
werpen plaats vond.
Twee burgemeesters, een Hollandsche
en een Belgische, de eerste van Bugge-
num, de andere van Lille-St. Hubert,
namen plaats in een coupe 2e klas met
het bordje „fiir nicht raucher".
De Hollander rookte een sigaar, de
Belg de in België meer gebruikelijke
houten pijp.
Daai' treedt de conducteur binnen
Messieurs, dans ce compartiment
il est interdit de fumer.
De Hollander, met echt Hollandsch
burgemeesterlijk plichtsbesef, legt z'n
sigaar neerde Belg smookt voort uit
zijn dampende pijp.
De conducteur richt zich met nadruk
tot den onwillige
Et vous, monsieur?
Waarop deze, zonder om te kijken
Ik-ik doet 't nie.
De garde dreigend af.
Aan het volgend station komt hij terug,
vergezeld van een collega
Meneiër, as ge nie daólik uitscheidt
me smooke, dresseer ik ouw op las va
m'n chef procesverbaal.
En de ander, onverstoorbaar flegma
tisch, zonder omkijken
Maok de komplemente an ouwe chef,
da 'k et schon vertik.
Beide garden in nog grooter verbolgen
heid af.
Weer een statie verder treedt een breed
gegalonneerde, begeleid door de twee
garden, den volgedampten coupé binnen
Meneer, niet alleen verbaliseer ik
u, maar bij de eerste halte laat ik u door
mijn mannen uit de coupé zetten.
Waarop de rookende delinquent, hem
nu vlak in de oogen kijkend
En die de courage heeft, ook maar
een vinger naar me uit te steken, krijgt
van mij 'n opstopper en'n proces-verbaal.
En zich oprichtend ging hij voort:
In de Belgische wet op de spoor
wegen staat uitdrukkelijk, dat in elk com
partiment, waar niet maggerook worden,
een duidelijk opschrift zij in de twee
talen „Verboden te rooken" en „Defense
de fumer" Waar is hier ergens dat
nog wel tweetalig opschrift?
In druipstaartende processie trok het
drietal af.
De Belg dampte door tot Antwerpen.
Hij bleef ongemoeid en ongeverbaliseerd.
Een merkwaardige vondst,
Er is een paar weken geleden uit het
water van de Laakhaven te 's Gra-
venhage een brandkast opgehaald. liet
gebeurd niet alle dagen dat er brand
kasten vermist worden en de politie had
don ook niet veel moeite met uit te vin
den, aan wie de „drenkeling" toebehoorde.
De brandkast bleek afkomstig van een
inbraak ten huize van mevr. H. aan de
Kerkhoflaan, welk misdrijf in 1912 ge
pleegd werd. Er werd toen een heele
partij zilver gestolen en de lieeren had
den ook wel zin in den „inhoud" van
de brandkast. Edochzij konden de
kast niet gauw genoeg open krijgen en
namen ze toen eenvoudig- mede.
daanten, en zijn neef Valck stond dan
vóór hem. 'Do arme Margriet was dei-
wanhoop ten prooi, en de buren, getuigen
van het 'gedrag van haren man, koesterden
niet don minsten twijfel aangaande de
zinneloosheid van Gerrit.
Drie weken 'snelden ten einde, en van
Spiel ontving geregeld, om de vijf dagen,
een brief, geschreven door de hand van
zijn neef. Dit schrikwekkend geheim bracht
hem ten laatste in zulk een toestand,
dat menig buurvrouw zich niet meer te
vreden hield met te verzekeren, dat mees
ter Gerrit liet verstand had verloren,
maar nu bleef staande houden, dal hij
door een helschon geest was bezeten, die
noodzakelijk moest uitgejaagd worden.
Op zekeren morgen, kort na wederom
een brief ontvangen te hebben, begaf Ger
rit zich in den winkel, waar verscheidene
buurvrouwen een buurpraatje hielden. Op
de onverwachte verschijning van dezen,
sidderde de geheele vergadering, als een
zwakke kudde op het zien van een wolf.
Het gelaat van den rampzalige was inder
daad zóó, dat het een panisclien schrik
moest veroorzaken; het schuim lag hem
op den mond, de oogen puilden, en twee
of drie buurvrouwen meenden de haren
op zijn hoofd (e zien rijzen.
Gerrit, manlief, wat scheelt er toch
aan? riep Margriet uit, de handen naar
'tZal hun echter geducht zijn tegenge"
vallen, toen hun later bleek dat dekast
leeg was! Aan het ding zelf hadden ze
niets en 't beste dat zij wisten te doen
was, het gedurende de stilte van den
nacht in de Laakhaven neer te laten.
De inbrekers werden later gepakt en
zitten nu nog achter slot en grendel. Zij
ontkenden het misdrijf, maar de politie
kreeg destijds reeds inlichtingen, die er
op wezen, dat de kast in de Laakhaven
was geworpen. Het water daar werd
afgedregd, maar zonder resultaat. Nu
werd ze gevonden door een baggeraar.
Ze moet stevig in den modder hebben
gezeten
V o o r Is p i o n ia a n g e z i o n. Een Keul-
sohe mijnheer beleefde dezer dagen een
onaangenaam avontuurtje. In de tram zit
tend zag hij op de bank over hem een
vergeten pakje liggen. Hij ontfermde er
zich over en maakte het tehuis open om
te zien, wie de eigenaar wezen mocht.,
om hem zijn vergeten goed weer terug
te bezorgen.
Het pakje bleek een aantal boeken en
documenten te bevatten over vesting-ver
dediging. Erg ongerust nu over zijn
„vondst" trok hij! er mee naar de militaire
autoriteiten, om daar het pakje zoo gauw
mogelijk kwjj-t te raken. Maar nauwelijks
hadden do lieeren kennis genouien van
den inhoud van hot pakje, of het heertje
ging als een boosaardige spion achter slot
en grendel. Heel lang duurde het en heel
wat beraadslagingen en onderzoekingen
waren noodig, voor hij weel' op vrije voe
ten was. Het bleek, dat heit pakje, waarin
zeer gewichtige documenten door een erg
nonchalant kolonel, die het overbrengen
móest, in de tram vergeten was. De man
zal zijn straf Jialüurljj'k niet ontgaan.
Een sensatione ele moordge
schiedenis. De Fransche bladen
zitten met hun rechtsverslagen midden
in een sensatiorreele moordgeschiedenis.
Op 30 Dec. 1913 verdween n.l. op geheim
zinnige wijze de heer Louis Cadiou, de
directeur van een fabriek te Landerneau
bij Brest, welke sehietmateriaal levert
aan het leger.
Louis Cadiou had een ingenieur, Louis
Pierre, in zijn dienst, die ervan verdacht
wordt, pogingen te hebben aangewend,
om den goeden naam van zijn patroon
in discrediet te brengen bij het marine-
departement, ten einde op die wijze den
bloei der fabriek tegen te gaan en de
gelegenheid te krijgen, deze over te nemen.
Het laatst werd hij gezien, buiten
wandelende met zijn ingenieur. Cadiou
kwam den volgenden dag niet terug bij
zijn gezin te Parijs, zooals hij beloofd had.
Mevrouw Cadiou wendde zich in haar
angst tot haar schoonbroer, den afge
vaardigde Jeau Cadiou, die onmiddellijk
aan een misdaad dacht en de justitie
waarschuwde. Eenige dagen later vond
men het ljjk, slechts bedolven onder een
dun laagje aarde en wat takken, dicht
nabij het huis (een molen), waarin de
ingenieur Pierre kamers bewoonde.
Bij de lijkschouwing bleek, dat Cadiou
geworgd was, waarna men hem een snede
in den hals had toegebracht. Denzelfden
dag werd Pierre gearresteerd. Bij een
huiszoeking werden o m. brieven in
beslag genomen, waarin Pierre zijn chef
beschuldigde van fraude in zijn leveran
ties aan het leger en de marine. Inder
daad is Cadiou indertijd het recht ontzegd,
mede te dingen bij militaire aanbeste
dingen.
Bij een dezer dagen gehouden tweede
lijkschouwing door een Parijsch dokter
kwam aan het licht, dat Cadiou gedood
is door een revolverschot in het achter
hoofd, gelost op zeer korten afstand.
Doch nu is het eigenaardige, dat op de
kamer van Pierre wel een revolver met
leeggeschoten hulzen is gevonden, doch
van een ander kaliber, dan het wapen
moet geweest zijn, waaruit het doodelijk
schot gelost is.
hem uitstekend.
Wat mij scheelt, vrouw, riep hij haar
met een doffe stem toe, wat mij scheelt?
Gij zult het weldra weten, en dan
Hij onderbrak hier zijn woorden, en,
zich een weg banend te midden door de
dicht te zamen gedrongen praatsters, Vloog
hij de straat op.
Och, hemel, hij1 is krankzinnig, sprak
de eene.
Helaas, buurvrouw, ik vrees dal de
duivel. zeide do andere.
God behoede u Margriet.
Hij zal zich ophangen, dat is zeker.
Of zich in het water werpen.
Van hare eerste aandoening hekomen,
stoven allen de straat in om den krank
zinnige na te roepen, en hem zoo noodig
te weerhouden voor ongelukkon.
VIII.
Alles was tevergeefs. Van Spoel was
verdwenen.
Het was .tien uur in den morgen.
Een ellendige, beschuldigd van een dier
moorden, wier bijzonderheden een on
weerstaanbaar belang van liet volk heb
ben, verscheen «p rlil oogenhlik voor de
magistraten, bijeengeroepen om hem te
oordeelen.
De menigte verdrong zich in d« kleine
Intusschen weet men, dat Pierre eenige
maanden geleden een revolver van G m.M.
gekocht heeft. De kogel, gevonden in
het hoofd van Cadion, is er een van G
m.M. Maar dat wapen is spoorloos ver
dwenen.
De ingenieur heeft bekend, dat hij een
revolver van G m.M. in zijn bezit heeft
gehadhij kocht het wapen in Februari
of Maart van liet vorige jaar.
Het vuurwapen, dat bij Pierre is gevon
den, behoorde aan een zekeren Bossard,
die korten tijd als nachtwaker op de
fabriek dienst deed, doch thans ont
slagen is. („De Tijd.")
Aanslag op een priester.
Toen Woensdagmiddag der vorige week
omstreeks 4 uur, de 67-jarige abbé Jean
Faillefest, te Sancto-Colombo, arrondisse
ment Saint-Malo, (Fr.), in de kerk was
geknield en bad, trad een vreemdeling
binnen en vroeg den geestelijke te spre
ken Deze beduidde hem, in de pastorie
even te willen wachten en knielde hierna
weder neer voor het altaar. Van deze
gelegenheid maakte het lafhartig indivudi
gebruik, oin den priester in den rug aan
te vallen en hem een mesteek toe te
brengen, tussehen de schouderbladen.
Abbé Faillefest keerde zich om en slaagde
erin den aanvaller te overmeesteren vóór
deze een tweeden steek kon toebrengen.
Hij dwong hem mede te gaan naar het
dorpsplein, waar de bewoners den mis
dadiger bonden en naar het gemeente
huis van Sancto-Colombo voerden.
Na een gerechtelijk onderzoek, waarbij
de vagebond hoeft verklaard, uit haat
tegen den priester gehandeld te hebben,
is hij naar do gevangenis van Saint-Ma
lo overgebracht. Zijn naam is Michel,
ouderdom 30 jaar. De priester is geluk
kig slechts licht gewond.
Jonge Apachen. Het apachen-
volkje van Parijs wordt steeds driester
en wat het ergste is er koinen zelfs
jeugd-afdeelingcn in deze misdadigers-
benden.
Een ontzettende gebeurtenis die zich
te Boulogne-sur-Seine, een voorstad van
Parijs heeft afgespeeld, levert daarvan
een nieuw bewijs.
In een der laatste nachten, zoo meldt
de „Matin" verzamelden zich een vijftien
tal jeugdige schurken, allen leden van
een goed georganiseerde misdadigers-
bende, bekend onder den naam „de bende
van de vijf punten" bij het meisjes-ver-
beteringsgestieht te Bóulog»e-sur-Seine.
Een der deugnieten, de hevelhebber,
commandeerde „vuren", en de boosdoe
ners losten een regen van rcvolschoten
op de ramen, welke natuurlijk in scher
ven vielen. In het gesticht ontstond een
paniek, waarvan drie meisjes gebruik
maakten om te ontvluchten. Éen van deze
werd door de bende ontvoerd en afschu
welijk mishandeld.
Zij verklapte de jeugdige misdagers en
zoo slaagde de politie er in om een 7-tal
van deze jeugdige individuen allen
jongens van 17 tot 19 jaar oud te
arresteeren. (Msbode
Een merkwaardig zilverstuk.
Een Fransche munteaverzameiaar heeft
voor het sommetje van f75.000 een Chi-
neesch zilverstuk aangekocht, dat meer
dan drieduizend jaar oud is en eenige
jaren geleden gevonden werd in een Cali-
fornische mijn. Men ziet duizenden en
millioenen betalen voor boekjes, alleen
omdat zij oud zijn, doch in dit geval gaat
het om iets anders. Het schijnt, dat be
doeld zilverstuk in Amerika achtergelaten
is door Chineesche zeelieden, die lang
geledon 'vóór de Christelijke jaartel
ling! schipbreuk leden op de kust, en
de numismaat, eene erkende specialiteit,
hoopt binnenkort te bewijzen, dat Christof-
fel Columbus niet de eerste was, die.
Amerika ontdekte 1
ruimte van het gerechtshof, on hoorde
onder de diepste stille den welsprekenden
redenaar, belast met. de verdediging van
den beschuldigde.
Hij roerde juist liet meest levendige, en
en doorslaande deel zijner pleitrede
aan;.... maar eensklaps werd hij1 onder
broken door bet geschreeuw van een man,
die, om zich een" doortocht door de me
nigte hanen, rechts en links hevige vuist
slagen uitdeelde.
Plaats, plaats 1 brulde hij', maakt
plaatsik wil de rechters spreken
Mijnheer de schout, beveel dat men mij tot
n laat komen.
Do menigte maakte, ofschoon met moei
te, eene opening voor dien woedende, wien
hel. eindelijk gelukte zich vlak voor de
magistraten te plaatsen.
Hellebaardiers, verwijdert dien man
van hier, sprak de schout onder hel op
slaan.
Neen, noen, gij zult mij aanhooren,
ik heb u vreeselijlie dingen te zeggen.
En hoe kunt gij eene zaak te open
haren hebben, die belangrijk genoeg js, om
alzoo deze eerwaardige vergadering te dur
ven storen
Ik heb u mede te deelen, dat mijn
neef Voss, dien gij1 nu sinds eene maand
hebt. doen ophangen, herrezen is.
Die man is krankzinnig, sprak de
Boter en Margarine. De Local
Government Board, een college, door de
Engelsche regeering ingesteld om controle
uit te oefenen over alle plaatselijke aan
gelegenheden en aan wiens uitspraken
groot gezag wordt toegekend, gubliceer-
de dezer dagen de volgende missive
Van tijd tot tijd zijn onderzoekingen
ingesteld met liet doel eene vergelijking
te krijgen tussehen de voedingswaarde
van margarine en boter. De uitkomst,
waartoe men algemeen gekomen is, heeft
bewezen, dat er tussehen deze vetpro-
ducten geen noemenswaardig verschil
in voedingswaarde bestaat. Andere onder
zoekingen hebben aangetoond, dat mar
garine, boter, spek en cocosnootolie als
voedingsstoffen in gelijke mate verteer
baar zijn. Van deze vetten blijkt bij ge
bruik gewoonlijk een hoeveelheid van 95
tot 98 procent in het lichaam verteerd
te worden. Bovenstaande uitkomsten
voldoen ten volle aan de verwachtingen,
welke men met het oog op haar physisch
en chemisch karakter aan vetstoffen stel
len kan. De daadwerkelijke waarde van
de voedingskracht der vetstoffen verschilt
naar gelang van hare samenstelling. Zoo
zal de waarde der voedingskracht van
onverzadigd vet natuurlijk verschil ople
veren met die van verzadigd vet. Men
hoeft onderzoekingen ingesteld naar de
verwarmings.waarde van verschillende
oliën en vetten in het lichaam en men
vond tussehen 9.100 tot 9.900 calorieën
per gram, naar gelang de voedingsstof,
welke inen onderzocht Deze cijfers ge
ven de uiterste limieten aan. Het mee-
rendeel der eetbare vetten heeft een ver-
warmingswaarde van ongeveer 9.500 ca
lorieën. Natuurboter heeft blijkens een
zelfde onderzoek oen venvarmingswaarde
van 9 505 calorieën. Hiervan verschilde
niet veel de vorwanningswaarde van
eenige vetten, welke de grondstoffen voor
margarine vormen. Zoo vertoonde rund-
vet bij onderzoek een verwarmings-
waardé van 9.185 calorieën, schapenvet
9.492 calorieën, reuzel 9.469 calorieën,
katoenzaadolie 9.401 calorieën en arachi
deolie 9.412 calorieën. Weliswaar worden
tegenwoordig bij de bereiding van marga
rine meer plantaardige oliën en vetten ge
bruikt dan vroeger, doch 't blijkt niet, dat
deze minder voedzaam zijn dan dierlijke
vetten. Wat bij proefneming blijkt, leidt
er toe om aan te toonen, dat er in dit
opzicht weioig- of geen verschil bestaat
tussehen vetten en oliën van dierlijke of
plantaardige herkomst. Alle vetten bij de
margarinebereiding in gebruik, hetzij van
den dieilijken of plantaardiger! oorsprong
zijn, moeten in werkelijkheid reuk- en
smakeloos zijn. Dit waarborgt in hooge
mate de zuiverheid en reinheid. De voor
rang van boter op margarine heeft meer
een aestetiscli dan een diëtisch karakter
en het verschil in prijs tussehen die twee
artikelen staat gelijk met hetgeen de
gebruiker bereid is te betalen voor een
artikel van weelde.
Aan deze missive wijdt „The Grocer"
het in Engeland verschijnend toonaange
vend vakblad voor den handel in con
sumptieartikelen, een hoofdartikel, waar
van wij het slot laten volgen:
Het zou geen zin hebben aan te voe
ren, dat margarine nimmer fraudulens
als boter verkocht wordt, maar toch
gelooven wij, dat dit slechts zelden ge
schiedt door den gevestigden winkel
stand en dat zich integendeel hoofdza
kelijk hieraan schuldig maken de zooge
naamde i'ondventers voor wie de invoe
ring van een patent en controlesysteem
beslist noodig is.
In elk geval behoort met het oog op
het overtuigend bewijs, hetwelk de mis
sive over de voedingswaarde van marga
rine heeft opgeleverd de grootste voor
zichtigheid in acht genomen te worden
ter voorkoming van ongegronde belem
mering van den handel in een artikel,
hetwelk bij de groote massa der bevol
king van Engeland gestadig in aanzien
stijgt.
voorzitter, zich lot zjjn ambtgenooton wen
dend Hellebaardiers
Gelooft mij-, gelooft mij, rechters,
want hij God, ik bezweer u, Maarten Voss
leeft.
In de stem van Gerrit lag zulk een
overtuigende kracht, dat. do magistraten
verstomden.
En hoe weet gij het? vroeg de
Schout.
Hij heeft mij drie brieven geschre
ven ziet hier, leest ze zelf, roept van
Spoel, en werpt een pak brieven van uit
zijn zak op de tafel der magistraten.
Maar, mijn vriend, gij zijt
Krankzinnig; ja, dat wildot gij zeg
gen, niet waar?.... Welnu... neen! Ik
ben 't niet. Ik heb zoo wel mijn verstand,
als gij allen. Weet gij, wie ik ben?...
Een ellendige, een moordenaar, een eer-
looze, door wroegingen meer gefolterd, ver
scheurd, dan al uwe folteringen zulks zou
den vermogen. Gij hebt, mijn neef onrecht
vaardig veroordeeld, en God hoeft hem het
leven weergegeven; gij hebt hem schuldig
gewaand, en ik, ja, ik, Gerrit van Spoel,
heb do misdaad gepleegdGij weet 'nu
alles; ketent, veroordeelt mij, en dat recht
vaardigheid geschiede.
(Wordt vervolgd.)
I i i I I it