No. 32 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 14 Maart 1914 Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De stem des gewetens. Op h e e t e r d a a d. In de „Zw, Crt." lezen wij een aardig verhaal van een winkeldievegge, die op heeterdaad be t-rapt werd bij liet stelen van een gou den ring. G'steren kwam bij den lieer H. Smid, Diezerstraat te Zwoile, een dametje, die gouden ringen te zien vroeg, zegelringen voor dames. De heer S. zette haar een étui voor met de gevraagde artikelen. „Is 't voor uzelf?" „Neen, voor mevrouw P. (een zeer goed klinkende Zwolsche naam), maar ik weet de maat wel." „Zoo, past u dan eens." Het dametje paste enkele ringen, zocht iets dat haar geschikt voorkwam. „U kunt er misschien wel een paar op zicht zenden De heer S. begon lont te ruiken, had al argwaan opgevat, te meer daar hij laatst door de politie gewaarschuwd was tegen een juffrouw, die bij juweliers liier ter stede ringen op zicht vroeg voor een ander en er daarbij een paar ontvreemd had. Even werd dé dame alleen gelaten met de ringen die geteld waren. Een waarschuwing haar in 't oog te houden en 't opbellen van de politie was gauw gebeurd. Toen de heer S. terug kwam zag hij dadelijk, dat er één weg was. „O, hebt u er al een uit gehouden „Hoe bedoelt u, mijnheer?" was de wedervraag, met een onschuldig gezicht. „Nou, houdt u zich maar niet zoo u hebt een van de ringen gestolen I" Hevige verontwaardiging bij de be zoekster. De heer S. liet zich niet van zijn stuk brengen, voelde zich zeker van zijn zaak. „Ik zal mevrouw P. eens oven tele- foneeren." „Maar 't is niet voor mevrouw P. in de Vceralée." .„Voor welke mevrouw P. dan?" „Die is hier pas komen wonen." „Waar woont dis dan?" Do zekerheid, waarmee het dametje optrad, werd minder. „Dat weet ik niet," was 't antwoord. „Geef me dadelijk dien ring terug, anders roep ik onmiddellijk de politie." Tooverwoord, de verontwaardiging was over. „Non, maak maar niet zoo'n drukte," klonk 't fakoniek. Uit een taschje kwam de verdwenen ring te voorschijn. De inspecteur van politie en een agent verschenen echter tegelijkertijd. Do inspecteur nam haar onderhanden, ondervroeg haar betreffende diefstallen bij G. J. Heukels in de Luttekestraat en bij P. van Gelderen in de Diezerstraat -r- beiden hadden een gouden ring vermist. Eén er van had zo aan haar vinger, den anderen bleek ze verkocht te hebben voor een daalder. Een gevaarlijk dametje, dat nu verder echter wel onschadelijk zal zijn dank zij het optreden van den heer Smid, die de waarschuwing, hem verstrekt, ter harte had genomen. Voor de politie een goede vangst. De voortvluchtige notaris C. uit Bladel wien in Amerika de toegang was gewei gerd is te Antwerpen aan boord van de „Lapland", toen deze boot binnenkwam gearresteerd. IIaagsehe chique of een nieuwe aardappelmand? 't Ge beurde. in onze Residentie, in het cen trum der stad, op een der drukste uren van den dag. Een dametje, gekleed ii la mode de Paris, wandelde parmantig door de Haagsche straten, terwijl zij schijnbaar veel moeite had mot liet dragen van een vioolkist. Hoe het kwam, weten wij niet, maar tot groot vermaak van een dikken verkeersagent en vele voorbijgangers, raakten een paar haakjes van het fou- 6) De krachten waren op het pimt hem Ie begeven; liij waggelde als een besckon- kene, en 'had den moed niet, de oog en in den noodlottigen brief te werpen. Eerst lang daarna, een weinig kalmer geworden, kon bij do volgende regelen lezen „Hoe, neef, doet het geweten u geene vroeselijke kwelling laan? Zult ge mijn on schuld niet openlijk verkondigen? „Neem u in acht, neef; zoo gij' niet. sproekl, zal Gods rechtvaardigheid zich niet laten wachten." De onrust, die zicli hierop van den handelaar in verguld leder meesier maakte, verliet hem geen oogenhlik; hij zag van allen arbeid af, sprak zelden, en dan nog zoo kort mogelijk. Nu eens slapte, dan liep hij door hel huis; soms bleef bij gansche uren onbewegelijk op een stoel zitten. Zijn 'slaap ging met hevige ge moedsaandoeningen gepaardbijna iederen nacht droomde hij hard op en sprak van gerecht, van magistraten, folteringen, van God en Van schavotten; soms meende hij omgeven te zijn van grijnzende spookge- draal los, en de kist viel op den grond, sprong open en in plaats van liet mu ziekinstrument rolden over de straat... aardappelenrauwe aardappelen. Het dametje wist geen raad, bloosde, pakte zenuwachtig liet noodlottig voor werp van den grond en verdween in allerijl. 't Staat wel gekleed met zoo'n viool aardappelmand over straat te gaan Wat Pendant van de houten ham 1 Resh. Nicht r a u c li e n Een der lezers van de Msb. schrijft: Als een niet onaardige variant op de aanhangige rechtszaak van den Utrecht- schen student, die zich in Nederland liet verbaliseeren wegens rooken in een coupé met het opschrift „nicht rauclien", deel ik u een bijna gelijk feit mede, dat eenige dagen geleden op de lijn Budel—Ant werpen plaats vond. Twee burgemeesters, een Hollandsche en een Belgische, de eerste van Bugge- num, de andere van Lille-St. Hubert, namen plaats in een coupe 2e klas met het bordje „fiir nicht raucher". De Hollander rookte een sigaar, de Belg de in België meer gebruikelijke houten pijp. Daai' treedt de conducteur binnen Messieurs, dans ce compartiment il est interdit de fumer. De Hollander, met echt Hollandsch burgemeesterlijk plichtsbesef, legt z'n sigaar neerde Belg smookt voort uit zijn dampende pijp. De conducteur richt zich met nadruk tot den onwillige Et vous, monsieur? Waarop deze, zonder om te kijken Ik-ik doet 't nie. De garde dreigend af. Aan het volgend station komt hij terug, vergezeld van een collega Meneiër, as ge nie daólik uitscheidt me smooke, dresseer ik ouw op las va m'n chef procesverbaal. En de ander, onverstoorbaar flegma tisch, zonder omkijken Maok de komplemente an ouwe chef, da 'k et schon vertik. Beide garden in nog grooter verbolgen heid af. Weer een statie verder treedt een breed gegalonneerde, begeleid door de twee garden, den volgedampten coupé binnen Meneer, niet alleen verbaliseer ik u, maar bij de eerste halte laat ik u door mijn mannen uit de coupé zetten. Waarop de rookende delinquent, hem nu vlak in de oogen kijkend En die de courage heeft, ook maar een vinger naar me uit te steken, krijgt van mij 'n opstopper en'n proces-verbaal. En zich oprichtend ging hij voort: In de Belgische wet op de spoor wegen staat uitdrukkelijk, dat in elk com partiment, waar niet maggerook worden, een duidelijk opschrift zij in de twee talen „Verboden te rooken" en „Defense de fumer" Waar is hier ergens dat nog wel tweetalig opschrift? In druipstaartende processie trok het drietal af. De Belg dampte door tot Antwerpen. Hij bleef ongemoeid en ongeverbaliseerd. Een merkwaardige vondst, Er is een paar weken geleden uit het water van de Laakhaven te 's Gra- venhage een brandkast opgehaald. liet gebeurd niet alle dagen dat er brand kasten vermist worden en de politie had don ook niet veel moeite met uit te vin den, aan wie de „drenkeling" toebehoorde. De brandkast bleek afkomstig van een inbraak ten huize van mevr. H. aan de Kerkhoflaan, welk misdrijf in 1912 ge pleegd werd. Er werd toen een heele partij zilver gestolen en de lieeren had den ook wel zin in den „inhoud" van de brandkast. Edochzij konden de kast niet gauw genoeg open krijgen en namen ze toen eenvoudig- mede. daanten, en zijn neef Valck stond dan vóór hem. 'Do arme Margriet was dei- wanhoop ten prooi, en de buren, getuigen van het 'gedrag van haren man, koesterden niet don minsten twijfel aangaande de zinneloosheid van Gerrit. Drie weken 'snelden ten einde, en van Spiel ontving geregeld, om de vijf dagen, een brief, geschreven door de hand van zijn neef. Dit schrikwekkend geheim bracht hem ten laatste in zulk een toestand, dat menig buurvrouw zich niet meer te vreden hield met te verzekeren, dat mees ter Gerrit liet verstand had verloren, maar nu bleef staande houden, dal hij door een helschon geest was bezeten, die noodzakelijk moest uitgejaagd worden. Op zekeren morgen, kort na wederom een brief ontvangen te hebben, begaf Ger rit zich in den winkel, waar verscheidene buurvrouwen een buurpraatje hielden. Op de onverwachte verschijning van dezen, sidderde de geheele vergadering, als een zwakke kudde op het zien van een wolf. Het gelaat van den rampzalige was inder daad zóó, dat het een panisclien schrik moest veroorzaken; het schuim lag hem op den mond, de oogen puilden, en twee of drie buurvrouwen meenden de haren op zijn hoofd (e zien rijzen. Gerrit, manlief, wat scheelt er toch aan? riep Margriet uit, de handen naar 'tZal hun echter geducht zijn tegenge" vallen, toen hun later bleek dat dekast leeg was! Aan het ding zelf hadden ze niets en 't beste dat zij wisten te doen was, het gedurende de stilte van den nacht in de Laakhaven neer te laten. De inbrekers werden later gepakt en zitten nu nog achter slot en grendel. Zij ontkenden het misdrijf, maar de politie kreeg destijds reeds inlichtingen, die er op wezen, dat de kast in de Laakhaven was geworpen. Het water daar werd afgedregd, maar zonder resultaat. Nu werd ze gevonden door een baggeraar. Ze moet stevig in den modder hebben gezeten V o o r Is p i o n ia a n g e z i o n. Een Keul- sohe mijnheer beleefde dezer dagen een onaangenaam avontuurtje. In de tram zit tend zag hij op de bank over hem een vergeten pakje liggen. Hij ontfermde er zich over en maakte het tehuis open om te zien, wie de eigenaar wezen mocht., om hem zijn vergeten goed weer terug te bezorgen. Het pakje bleek een aantal boeken en documenten te bevatten over vesting-ver dediging. Erg ongerust nu over zijn „vondst" trok hij! er mee naar de militaire autoriteiten, om daar het pakje zoo gauw mogelijk kwjj-t te raken. Maar nauwelijks hadden do lieeren kennis genouien van den inhoud van hot pakje, of het heertje ging als een boosaardige spion achter slot en grendel. Heel lang duurde het en heel wat beraadslagingen en onderzoekingen waren noodig, voor hij weel' op vrije voe ten was. Het bleek, dat heit pakje, waarin zeer gewichtige documenten door een erg nonchalant kolonel, die het overbrengen móest, in de tram vergeten was. De man zal zijn straf Jialüurljj'k niet ontgaan. Een sensatione ele moordge schiedenis. De Fransche bladen zitten met hun rechtsverslagen midden in een sensatiorreele moordgeschiedenis. Op 30 Dec. 1913 verdween n.l. op geheim zinnige wijze de heer Louis Cadiou, de directeur van een fabriek te Landerneau bij Brest, welke sehietmateriaal levert aan het leger. Louis Cadiou had een ingenieur, Louis Pierre, in zijn dienst, die ervan verdacht wordt, pogingen te hebben aangewend, om den goeden naam van zijn patroon in discrediet te brengen bij het marine- departement, ten einde op die wijze den bloei der fabriek tegen te gaan en de gelegenheid te krijgen, deze over te nemen. Het laatst werd hij gezien, buiten wandelende met zijn ingenieur. Cadiou kwam den volgenden dag niet terug bij zijn gezin te Parijs, zooals hij beloofd had. Mevrouw Cadiou wendde zich in haar angst tot haar schoonbroer, den afge vaardigde Jeau Cadiou, die onmiddellijk aan een misdaad dacht en de justitie waarschuwde. Eenige dagen later vond men het ljjk, slechts bedolven onder een dun laagje aarde en wat takken, dicht nabij het huis (een molen), waarin de ingenieur Pierre kamers bewoonde. Bij de lijkschouwing bleek, dat Cadiou geworgd was, waarna men hem een snede in den hals had toegebracht. Denzelfden dag werd Pierre gearresteerd. Bij een huiszoeking werden o m. brieven in beslag genomen, waarin Pierre zijn chef beschuldigde van fraude in zijn leveran ties aan het leger en de marine. Inder daad is Cadiou indertijd het recht ontzegd, mede te dingen bij militaire aanbeste dingen. Bij een dezer dagen gehouden tweede lijkschouwing door een Parijsch dokter kwam aan het licht, dat Cadiou gedood is door een revolverschot in het achter hoofd, gelost op zeer korten afstand. Doch nu is het eigenaardige, dat op de kamer van Pierre wel een revolver met leeggeschoten hulzen is gevonden, doch van een ander kaliber, dan het wapen moet geweest zijn, waaruit het doodelijk schot gelost is. hem uitstekend. Wat mij scheelt, vrouw, riep hij haar met een doffe stem toe, wat mij scheelt? Gij zult het weldra weten, en dan Hij onderbrak hier zijn woorden, en, zich een weg banend te midden door de dicht te zamen gedrongen praatsters, Vloog hij de straat op. Och, hemel, hij1 is krankzinnig, sprak de eene. Helaas, buurvrouw, ik vrees dal de duivel. zeide do andere. God behoede u Margriet. Hij zal zich ophangen, dat is zeker. Of zich in het water werpen. Van hare eerste aandoening hekomen, stoven allen de straat in om den krank zinnige na te roepen, en hem zoo noodig te weerhouden voor ongelukkon. VIII. Alles was tevergeefs. Van Spoel was verdwenen. Het was .tien uur in den morgen. Een ellendige, beschuldigd van een dier moorden, wier bijzonderheden een on weerstaanbaar belang van liet volk heb ben, verscheen «p rlil oogenhlik voor de magistraten, bijeengeroepen om hem te oordeelen. De menigte verdrong zich in d« kleine Intusschen weet men, dat Pierre eenige maanden geleden een revolver van G m.M. gekocht heeft. De kogel, gevonden in het hoofd van Cadion, is er een van G m.M. Maar dat wapen is spoorloos ver dwenen. De ingenieur heeft bekend, dat hij een revolver van G m.M. in zijn bezit heeft gehadhij kocht het wapen in Februari of Maart van liet vorige jaar. Het vuurwapen, dat bij Pierre is gevon den, behoorde aan een zekeren Bossard, die korten tijd als nachtwaker op de fabriek dienst deed, doch thans ont slagen is. („De Tijd.") Aanslag op een priester. Toen Woensdagmiddag der vorige week omstreeks 4 uur, de 67-jarige abbé Jean Faillefest, te Sancto-Colombo, arrondisse ment Saint-Malo, (Fr.), in de kerk was geknield en bad, trad een vreemdeling binnen en vroeg den geestelijke te spre ken Deze beduidde hem, in de pastorie even te willen wachten en knielde hierna weder neer voor het altaar. Van deze gelegenheid maakte het lafhartig indivudi gebruik, oin den priester in den rug aan te vallen en hem een mesteek toe te brengen, tussehen de schouderbladen. Abbé Faillefest keerde zich om en slaagde erin den aanvaller te overmeesteren vóór deze een tweeden steek kon toebrengen. Hij dwong hem mede te gaan naar het dorpsplein, waar de bewoners den mis dadiger bonden en naar het gemeente huis van Sancto-Colombo voerden. Na een gerechtelijk onderzoek, waarbij de vagebond hoeft verklaard, uit haat tegen den priester gehandeld te hebben, is hij naar do gevangenis van Saint-Ma lo overgebracht. Zijn naam is Michel, ouderdom 30 jaar. De priester is geluk kig slechts licht gewond. Jonge Apachen. Het apachen- volkje van Parijs wordt steeds driester en wat het ergste is er koinen zelfs jeugd-afdeelingcn in deze misdadigers- benden. Een ontzettende gebeurtenis die zich te Boulogne-sur-Seine, een voorstad van Parijs heeft afgespeeld, levert daarvan een nieuw bewijs. In een der laatste nachten, zoo meldt de „Matin" verzamelden zich een vijftien tal jeugdige schurken, allen leden van een goed georganiseerde misdadigers- bende, bekend onder den naam „de bende van de vijf punten" bij het meisjes-ver- beteringsgestieht te Bóulog»e-sur-Seine. Een der deugnieten, de hevelhebber, commandeerde „vuren", en de boosdoe ners losten een regen van rcvolschoten op de ramen, welke natuurlijk in scher ven vielen. In het gesticht ontstond een paniek, waarvan drie meisjes gebruik maakten om te ontvluchten. Éen van deze werd door de bende ontvoerd en afschu welijk mishandeld. Zij verklapte de jeugdige misdagers en zoo slaagde de politie er in om een 7-tal van deze jeugdige individuen allen jongens van 17 tot 19 jaar oud te arresteeren. (Msbode Een merkwaardig zilverstuk. Een Fransche munteaverzameiaar heeft voor het sommetje van f75.000 een Chi- neesch zilverstuk aangekocht, dat meer dan drieduizend jaar oud is en eenige jaren geleden gevonden werd in een Cali- fornische mijn. Men ziet duizenden en millioenen betalen voor boekjes, alleen omdat zij oud zijn, doch in dit geval gaat het om iets anders. Het schijnt, dat be doeld zilverstuk in Amerika achtergelaten is door Chineesche zeelieden, die lang geledon 'vóór de Christelijke jaartel ling! schipbreuk leden op de kust, en de numismaat, eene erkende specialiteit, hoopt binnenkort te bewijzen, dat Christof- fel Columbus niet de eerste was, die. Amerika ontdekte 1 ruimte van het gerechtshof, on hoorde onder de diepste stille den welsprekenden redenaar, belast met. de verdediging van den beschuldigde. Hij roerde juist liet meest levendige, en en doorslaande deel zijner pleitrede aan;.... maar eensklaps werd hij1 onder broken door bet geschreeuw van een man, die, om zich een" doortocht door de me nigte hanen, rechts en links hevige vuist slagen uitdeelde. Plaats, plaats 1 brulde hij', maakt plaatsik wil de rechters spreken Mijnheer de schout, beveel dat men mij tot n laat komen. Do menigte maakte, ofschoon met moei te, eene opening voor dien woedende, wien hel. eindelijk gelukte zich vlak voor de magistraten te plaatsen. Hellebaardiers, verwijdert dien man van hier, sprak de schout onder hel op slaan. Neen, noen, gij zult mij aanhooren, ik heb u vreeselijlie dingen te zeggen. En hoe kunt gij eene zaak te open haren hebben, die belangrijk genoeg js, om alzoo deze eerwaardige vergadering te dur ven storen Ik heb u mede te deelen, dat mijn neef Voss, dien gij1 nu sinds eene maand hebt. doen ophangen, herrezen is. Die man is krankzinnig, sprak de Boter en Margarine. De Local Government Board, een college, door de Engelsche regeering ingesteld om controle uit te oefenen over alle plaatselijke aan gelegenheden en aan wiens uitspraken groot gezag wordt toegekend, gubliceer- de dezer dagen de volgende missive Van tijd tot tijd zijn onderzoekingen ingesteld met liet doel eene vergelijking te krijgen tussehen de voedingswaarde van margarine en boter. De uitkomst, waartoe men algemeen gekomen is, heeft bewezen, dat er tussehen deze vetpro- ducten geen noemenswaardig verschil in voedingswaarde bestaat. Andere onder zoekingen hebben aangetoond, dat mar garine, boter, spek en cocosnootolie als voedingsstoffen in gelijke mate verteer baar zijn. Van deze vetten blijkt bij ge bruik gewoonlijk een hoeveelheid van 95 tot 98 procent in het lichaam verteerd te worden. Bovenstaande uitkomsten voldoen ten volle aan de verwachtingen, welke men met het oog op haar physisch en chemisch karakter aan vetstoffen stel len kan. De daadwerkelijke waarde van de voedingskracht der vetstoffen verschilt naar gelang van hare samenstelling. Zoo zal de waarde der voedingskracht van onverzadigd vet natuurlijk verschil ople veren met die van verzadigd vet. Men hoeft onderzoekingen ingesteld naar de verwarmings.waarde van verschillende oliën en vetten in het lichaam en men vond tussehen 9.100 tot 9.900 calorieën per gram, naar gelang de voedingsstof, welke inen onderzocht Deze cijfers ge ven de uiterste limieten aan. Het mee- rendeel der eetbare vetten heeft een ver- warmingswaarde van ongeveer 9.500 ca lorieën. Natuurboter heeft blijkens een zelfde onderzoek oen venvarmingswaarde van 9 505 calorieën. Hiervan verschilde niet veel de vorwanningswaarde van eenige vetten, welke de grondstoffen voor margarine vormen. Zoo vertoonde rund- vet bij onderzoek een verwarmings- waardé van 9.185 calorieën, schapenvet 9.492 calorieën, reuzel 9.469 calorieën, katoenzaadolie 9.401 calorieën en arachi deolie 9.412 calorieën. Weliswaar worden tegenwoordig bij de bereiding van marga rine meer plantaardige oliën en vetten ge bruikt dan vroeger, doch 't blijkt niet, dat deze minder voedzaam zijn dan dierlijke vetten. Wat bij proefneming blijkt, leidt er toe om aan te toonen, dat er in dit opzicht weioig- of geen verschil bestaat tussehen vetten en oliën van dierlijke of plantaardige herkomst. Alle vetten bij de margarinebereiding in gebruik, hetzij van den dieilijken of plantaardiger! oorsprong zijn, moeten in werkelijkheid reuk- en smakeloos zijn. Dit waarborgt in hooge mate de zuiverheid en reinheid. De voor rang van boter op margarine heeft meer een aestetiscli dan een diëtisch karakter en het verschil in prijs tussehen die twee artikelen staat gelijk met hetgeen de gebruiker bereid is te betalen voor een artikel van weelde. Aan deze missive wijdt „The Grocer" het in Engeland verschijnend toonaange vend vakblad voor den handel in con sumptieartikelen, een hoofdartikel, waar van wij het slot laten volgen: Het zou geen zin hebben aan te voe ren, dat margarine nimmer fraudulens als boter verkocht wordt, maar toch gelooven wij, dat dit slechts zelden ge schiedt door den gevestigden winkel stand en dat zich integendeel hoofdza kelijk hieraan schuldig maken de zooge naamde i'ondventers voor wie de invoe ring van een patent en controlesysteem beslist noodig is. In elk geval behoort met het oog op het overtuigend bewijs, hetwelk de mis sive over de voedingswaarde van marga rine heeft opgeleverd de grootste voor zichtigheid in acht genomen te worden ter voorkoming van ongegronde belem mering van den handel in een artikel, hetwelk bij de groote massa der bevol king van Engeland gestadig in aanzien stijgt. voorzitter, zich lot zjjn ambtgenooton wen dend Hellebaardiers Gelooft mij-, gelooft mij, rechters, want hij God, ik bezweer u, Maarten Voss leeft. In de stem van Gerrit lag zulk een overtuigende kracht, dat. do magistraten verstomden. En hoe weet gij het? vroeg de Schout. Hij heeft mij drie brieven geschre ven ziet hier, leest ze zelf, roept van Spoel, en werpt een pak brieven van uit zijn zak op de tafel der magistraten. Maar, mijn vriend, gij zijt Krankzinnig; ja, dat wildot gij zeg gen, niet waar?.... Welnu... neen! Ik ben 't niet. Ik heb zoo wel mijn verstand, als gij allen. Weet gij, wie ik ben?... Een ellendige, een moordenaar, een eer- looze, door wroegingen meer gefolterd, ver scheurd, dan al uwe folteringen zulks zou den vermogen. Gij hebt, mijn neef onrecht vaardig veroordeeld, en God hoeft hem het leven weergegeven; gij hebt hem schuldig gewaand, en ik, ja, ik, Gerrit van Spoel, heb do misdaad gepleegdGij weet 'nu alles; ketent, veroordeelt mij, en dat recht vaardigheid geschiede. (Wordt vervolgd.) I i i I I it

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1914 | | pagina 5