AGAZIJN f A Y V So. 29 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COPKANT Zaterdag 7 Maart 1914 emonstratie iAISON. f 2,50. w )ER. MIDDELBURG. OSTUUMS. IIEUWSTE DESSINS. 'folk Modellen. WOENSDAG DECEMBER. Uit de hand te kooi) F. HOORNICK. PETRUS LEIJTEN FEUILLETON. De stem des gewetens. BUITENLAND. eigen fabrikatie en poupe. Zonsondergang 1913. Telef. 9. A 31 Na de opmaking der balans over het afgesloten jaar, trekt men eene bepaalde som uit voor de aanschaffing van portretten „Pein- ture-Bogaerts". Prijscourant gratis op aanvraag verkrijgbaar bij Peinture-Bogaerts te Boxtel. IN DE DROGISTERIJ VAN CASTEREN te '-Heerenhei vindt men Hoofdpijnpoeders, Hoofdpijnpastilles, loofdpijnstiften, Hoofdpijn-Eau de Col' ie, Kiespijnpoeders, Kiespijnwatjes, Ki lijntinctuur, Koortsdruppels van dr. 1 rij, Koortspillen, Koortspoeders, Ma; out, Maagpoeder, Abdijsiroop1, Druivd iroop, Kruidensiroop1, Balsem, Borstj en, Jaspers' Borstpoeders, Borstpi illes, Borstpleisters, Kloosterbalsem, 1 elsche Pleisters, Bloedzuiverende Pill' Jrbanus Pillen, de echte Fosters' R' fijn Nierenpillen, Zalf en Maagpill inkpillen van dr. William s, SU' lillen, Staalpoeder, Krugertonic, benev" [e Zak-Apotheek of Eerste Hulp Ingelukken. Ook verkrijgbaar bij J. DONKERS, iwadendamme en H. KOOPMAN, leinkenszand. wegens te drukke afwezige zaken e 's Heer Hendrikskinderen, over 3 j lieuw gebouwd en naar de eischen ijds ingericht, voorzien van w"'® ling, glazen waranda met b,°® uin en groote hoveniering, 0 l aet 40 fruitboomen te aan lij overeenkomst. Te bevragen J igenaar en bewoner Het dicht bijstaand PAKHUIS evens afzonderlijk te koop of te door dc genade Gods en do gunst van den II. Apostolischen Stoel, BISSCHOP VAN BREDA, Huisprelaat van Zijne Heiligheid en Assist.-Bisschop bij den Pauselijken Troon. Aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom. Zaligheid en vrede in den Heer! In verschillende Herderlijke Brieven4), B.G., hebben Wij1 u onderhouden over de woorden, door den Apostel Paulus tot zijn leerling Titus gericht: Verschenen is do genade van God, onzen Za ligmaker, aan alle menschen, en z ij leert ons, dat wij, ver za- kende de goddeloosheid en de wcre 1 ds che begeerlijkheden, ingetogen en rechtvaardig en godsdienstig leven in deze we- rel d.2) Wij verklaarden u, hoe de Apostel in deze woorden het kort begrip der Chris telijke zedeleer heeft saamgevat, en ver- maanden u, overeenkomstig die leer, han del en wandel in te richten en een Gode behagelijk leven te leiden. Wij toonden u aan, dat christelijk leven op de eerste plaats betcekent, de zonde haten en schu wen en strijd voeren tegen de wercldsche hegeerlijkheden, de hegeerlijkheid dos v 1 e e s c h e s, de b o g e e r 1 ij k- h c i d der o o g c n en de hoovaardij dos levens3), welke begeerlijkheden immers den monsch aftrekken van zijn Schepper, hem lot slaaf maken van zijn booze driften en de groote oorzaak zijn, dat d e wereld i m mor dieper i n boosheid wegzinkt4) en zedeloos heid, buitensporige jacht naar vermaken en zingenot, toomelooze zucht naar geld en goed, verzet tegen ieder gezag, haat en afgunst tegenover meerderen hand over hand toenemen. Vervolgens gaven Wij u eene uitvoerige uiteenzetting van het nieuw leven, waartoe Jezus Christus al len oproept, die Zijne volgelingen willen zijn, een leven van ingetogenheid en heilig geweld opzichtens zichzelven, van recht vaardigheid en liefde tegenover den even- mensch, van godsdienstigheid in betrek king tot God en Wij wezen u. in bij zonderheden op vele der groote plichten, welke de Christen onder dat drievoudig opzicht heeft te vervullen. Tot besluit nu van al deze onze Her derlijke onderrichtingen wenschten Wij heden uwe godvruchtige aandacht te vesti gen op de onmiddellijk volgende woorden, waarmede de Apostel zijne leer aandringt verwachtende de zalige hoop en de komst der heerlijkheid van onzen grooten God en Z a ligmaker Jezus Christus5), en Wij roepen :u toe, B. G.: bemoedigt u, om als ware ten heilige Christenen te leven, door de hoopvolle verwachting van het onvergankelijk hemelsch geluk, dat aan een Christelijk leven als vergelding is toe gezegd. Ons heilig geloof leert ons, B. G., dat er na dit leven nog een ander, een geluk zalig leven 'is, dat zonder einde zal voort duren-. Dat eeuwigdurend leven in den hemel genieten de gelukzaligen reeds thans naar do ziel, doch het lichaam zal in dat geluk eerst deelen op het einde der wereld hij 'de glorievolle komst ten oor deel van onzen grooten God en Zalig maker Jezus Christus, door wien het lichaam wederom met de ziel vereenigd en, g e 1 ij k v o r m i g a a n h e 11 i c h a a m z ij n e r heerlijkhei d, h ervo r m d en verheerlijkt zal worden6) Ons heilig geloof leert ons verder, dat het toekomstig 'leven een toestand is van zuiver en onuitsprekelijk groot geluk en dat de hemel «ene plaats is, waar alle kwaad buitengesloten, 'waar alle goed in de hoogste volmaaktheid aanwezig is. De Hemel is eene plaats van zuiver geluk God immers zal in den hemel allen traan van de oogen afwisschen, en de 'dood zal niet meer z ij n noch rouw, 'noch geschrei, noch 4) Bij het zien van den waardigen man wiens levendig oog scheen te lezen in 't hart van hen, op wie hij zo vestigde, gevoelde Gerrit eene koortsachtige rilling door al zijne aderen; hij had het voor komen van een schuldige vóór zijn rechter Wel! meester Gerrit, hoe bevinden wij ons heden Wat is er van uw dienst? I Dank, mijnheer, dank, antwoordde Gerrit stamelend; ja, zeer wel.geen 1 koorts meer.ik ben genezen vindt 1 gij. voegde hij er met een gemaakten lach hij, vindt gij in een ijlhoofdige niet iels "■zonderlings?... Gij hebt mij dien nacht 1'- veel gezegd, dokter! 1 —Nu!... zonder twijfel, hernam deze °p onverschilligen toon, maar gij kondet mti niet verstaan. Ja, ja, hernam Gerrit, terwijl hij Zlch o]i zijn stoel bewoog, brandend van ongeduld om de zaak aan te roeren, waar omtrent hij nadere inlichting verlangde, en niet wetende, hoe aan te vangen, zon- mart zal er meer z ij nwant de e r s l e dingen 'z ij n vo o r b ijDe Hemel is eene plaats van alle geluk: want de uitverkorenen zullen ingaan n do blijdschap des Heeren1), en als gedompeld worden in een grenzen- loozen oceaan van geneugten, zoodat zij an Gods glorie v e r z a d i g d 9) en d r o n- k e n zullen worden van den v e r v 1 o e d van Gods huis10). De hemel is eene plaats van volmaakt geluk: immers God zelf zal het overgroot 1 o on der gelukzaligen z ij n 41), en door het onmiddellijk aanschouwen en be minnen en bezitten van het oneindig vol maakte Wezen zullen de uitverkorenen noodzakelijk een volmaakt geluk genieten. De hemel is eene plaats van onvergan kelijk geluk: want de hemelkroon is eene onverwelkh a r e12) en 'G o d blijft het deel der hemelingcn in eeuwig- h e i d13). Om al deze redenen zegt de H. Schrift van die eeuwige heerlijkheid: geen oog heeft ge zien, en geen oor heeft gehoord, en in geen menschenhart is opgekomen wat God bereid heeft voor die hem liefhebben14). Ons heilig ge loof leert ons op de derde plaats, dat wij door God voor den hemel zijn geschapen en dat Jezus Christus den zoendood aan het kruis gestorven is, om de deur des hemels, die door de zonde gesloten was, weder te openen en voor a 11ijd het Heilige der heiligen15) voor alle menschen toegankelijk te maken. De hemel is dus onze eindbestemming en het hoog ste levensdoel van den mensch ligt ver der dan de grenzen van dit kortstondig aardsch bestaan. Ons aardsche leven, li. G., is slechts een doortocht; hier z ij n wij vreemdelingen 'en reizigers op weg naar ons ware Vader- and16); hier hebben wij geen b 1 ijvende stad, maar zoeken de toekomende11) de hemelsch e, de onwankcl b a r e, de s t a d, d i e de grondvesten heeft, wier kun stenaar en houwmeester God i s18). Zullen 'wij echter die Stad Gods, waarvan ons zoo h e e r 1 ij k e din gen geopenbaard z ij n19), bereiken, clan hebben we ook den eenigen weg te volgen, die 'daarheen voert, dat is i. a. w. gezegd, dan hébben we tevens te zorgen, dat ons 'leven hier heneden' eene waar achtige voorbereiding'zij tot het leven hier namaals. Want ons heilig geloof leert ons eindelijk nog, B. G., dat de eeuwige ge lukzaligheid ons 'niet onvoorwaardelijk is toegezegd, maar 'dat zij moet worden ver diend, dat 'zij de vergelding zal zijn van ons leven hier op aarde en dat God een i e g e 1 ij k vergelden zal naar zijnewerken20). Immers het geluk des hemels zal 'wezen het loon van vol brachten arbeid21)in de vreugde des Heeren gaat alleen binnen de goede en getrouwe dienst- knech t, die gewoekerd heeft met de hom toevertrouwde talenten 22), ge kroond wordt alleen h ij, die wettig heeft gestreden23), en het h e m e 1 r ij k wordt alleen b e- machtigd door heilig ge weid24); en, zullen 'alle uitverkorenen schitteren in den 'onsterfelijken glans der verheer lijking, toch evenals de eene ster in h e e r 1 ij k h e i d verschilt van de andere25), zoo zal ook de heerlijkheid der gelukzaligen verschillend zijn, omdat een i e g e 1 ij k z ij n eigen loon overeenkomstig z ij n arbeid ontvangen zal S5a). En ziedaar 'dan, B. Cr., de zalige hoop, waarvan de H. Paulus gewaagt; ziedaar het 'eeuwig heil en onuitsprekelijk geluk, waarheen hij ons uitnoodigt ver langend on vertrouwvol op te zien. En de1 Apostel vermaant daarbij zijn geliefden leerling Titus en drukt hem op het hart, de gedachte 'aan den hemel levendig te houden in de harten der Christenen, op dat zij, met deze blijde hoop voor oogen zich immermeer Van alle ongerech tigheid zouden reinigen tot oen Gode aangenaam volk. Ijve rig in goede werken 26). der de onrust te verraden, die hij poogde te verbergen; ik heb zeer goed verstaan wat gij mij gezegd hebt, en ben heden avond u komen opzoeken, om te ver nemen wat gij door zekere woorden lie duiden wildet. Ik luister, moester van Spoel, ik luister, sprak de dokter, een doordringen den blik op den spreker werpend. Weet, dokter, dat er onbeschaamde itongen zijn, die de onbevlekte namen dur ven aanranden; de mijne is niet te won den, dat weet gij. Maar wie denkt er aan, zelfs den minsten aanslag er op te doen? Niemand zou 't wagen, dat weet ik; ter zake, dokter; waarom hebt ge mij' gezegd, dat de gestorvenen soms uit het graf opstonden? Scherts, meester Gerrit, of tast u de koorts wederom aan? Ik heb volstrekt geen lust om te schertsen, ik bevind mij zeer wel, hernam deze op een loon, waarin toorn en schrik heerschten. Hebt gij die woorden uitge sproken, ja of neen? Ho! ho! meester van Spoel, met recht, zeidet gij zoo even, dat een ijl hoofdig mcnpch iets zonderlings is. Gerrit, deze laatste woorden als eene ontkenning op zijne laatste vraag beschou- Deze vermaning, door de If. Geest tot een der eerste Bisschoppen van de H. Kerk gericht, indachtig, zeggen ook Wij daarom op onze beurt: B. G., deuk toch aan den hemel! onderhoudt 'in uwe har ten de blijde verwachting van den he mel en slaat dikwijls vol heilig zielsbe- geeren de 'blikken naar het Paradijs, dat u daarboven 'wacht. Denk aan den hemelGelooft 'in den hemel en verleven digt dikwijls 'uw geloof in het eeuwig leven. En dewijl dat geloof in onze dagen feller dan 'ooit bestreden wordt en de hel hare pogingen verdubbelt, om het ge loof in een ander leven uit te roeien; is het ook meer dan ooit zaak, dat geloof altijd boter 'te bevestigen, om dat geloof vurig te hidden en dikwijls met groot geloof de belijdenis te herhalen: „ik ge loof in het eeuwig leven". Denkt aan den HemelHoopt op den he mel en bewaart en bevestigt die hoop als het'zeker en sterk anker uwer ziel 'te midden der duisternissen en stormen van 'dit leven21). God is getrouw en de rechtvaardige Rechter, die u de kroon der gerechtig heid heeft 'beloofd 28), zal ze u ook zeker eenmaal geven. Denkt aan 'den hemelVerheugt en verbljjdt u 'om het groote loon van den 'hemel23) en zoekt in dat blijde vooruitzicht berusting en tevreden heid in tiw dikwijls harde lot, bemoeding in den Tusteloozen strijd, troost en ge duld in lijdenswederw,aardigheden. Wat| is toch allo 1 ij cl e n van dezen t ij d vergeleken li ij "de toekomstig© h e'e r 1 ij k h e i d cl i e 'i n o 11 s zal g e- openbaard worden? 30). Weten wij niet, d a t o n s tegenwoordig kort stondig en licht 1 ij den een bo venmate uitnemend eeuwig ge wicht van heerlijkheid be werkt? 31). En moeten wij daarenbo ven niet 'met Christus 1 ij d e n, om eenmaal met Christus v erheer I ij k t te wo rde n? S2). Denkt aan den hemel, B. G., en zoekt bovenal in de gedachte aan don hemel be zieling en standvastige kracht, om een oprecht Christelijk en heilig leven te lei den; dat is, om, overeenkomstig de ver maning van den Apostel, alles te ver mijden, wat 'uwe zaligheid ook slechts in gevaar kan 'stellen, alle plichten te ver vullen, die opzichtens God, den even- menseh en u zolven op u rusten, alles in hot werk te stellen, wat uw eeuwig ge luk kan verzekeren en voor den hemel nooit iels te veel te achten, in één woord, voortdurend zóó te leven, dat gij inderdaad uwoz&iighcid bewerkt33) en ver dient, door het kwade te vermijden en het goede te doen, de zonde te vluchten en de deugd te beoefenen. Want vergeten wij het toch nooit, B. G., de hemel wacht ons, de hemel is ons beloofd, maar al leen op Voorwaarde, dat wij tot onze za ligheid medewerken. Wij weten het im mers zoo goed: do zonde gaat den hemel niet binnen en zonder goede werken wordt dc kroon 'des hemels niet verkregen. Gods woord leert ons uitdrukkelijknoch on- rechtvaardigen, noch ontuchti ge n noch dieven, noch gierig- a a ids, n o c h cl ronk a a r d s, noch k w a a d s p r e k e r s, noch roofzuc h- t i g o n zullen het R ij k Gods be zitten 34). En verderde dienstknecht, die de hem toevertrouwde talenten be graven heeft, wordt uitgeworpen in do duisternis 35); de boom, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen 3G); en op den laatsten oordeelsdag gaan de verdoemden in de 'eeuwige straf, omdat zij de goede werken hebben verzuimd, terwijl daaren tegen de Rechtvaardigen binnengaan in het eeuwig leven, omdat zij de goede werken hebben beoefend. 31). Besluiten Wij 'daarom met deze andere woorden van denzelfden Apostel: Dewijl wij dan deze beloften hebben, zeer gelief den, zoo 'laat ons zelvc-n reinigen van alle besmetting des vleeschcs en des geestes, onze heiligmaking Voltooiende in de vreeze Gods 3S); en 'beijveren we ons daarbij, wend, streek zijn voorhoofd met de lin kerhand, terwijl de rechter zich zenuw achtig op de knie te zamen trok. Die stem kwam dan van den hemel! zuchtte hij. Een stilzwijgen van eenige minuten ontstond tusschen onze beide sprekers; Gerrit verbrak het 't eerste. Mijn dierbare dokter, ving hij aan, zich in eene schijnbaar kalmere houding plaatsend, meent gij dat do clooden inder daad hun duister verblijf kunnen ver laten? Gij begrijpt 't.deze vraag is slechts beuzelpraat.Wanneer men eer lijk leeft, heeft men niets van spoken te vreezen, in de veronderstelling altijd, dat ze kunnen bestaan. Gelooft gij aan spoken, dokter? Nu!.ik zeg niet ja, en ik zeg niet neen, hernam deze, aan zijn gelaat eene uitdrukking gevend, die eerder geloof clan twijfel' verried. Dit is meer gebeurd, meesterMen verzekert zelfs, dat men schen, sinds verscheidene dagen begra ven, tot. het leven zijn wedergekeerd. God is almachtig! Maar zooals ge zeidet, ligt' daar niets in om hem te verontristen, die zich niets te verwijten heeft. Gedurende deze korte alleenspraak van den dokter, waren de gelaatstrekken van om door goede werken onze roeping en verkiezing tot 'het genot der eeuwige zalig heid zeker te maken; zóó zal ons rijkelijk de ingang verleend worden in hot eeuwig Koninkrijk van 'Onzen Heer en Zaligmaker Jezus Christus 39), wat Wij u allen van harte toéwenschen. Alvorens (e eindigen, B. Cr., achten Wij het Ons nog tot een duren plicht, luide ónze stem te verheffen tegen de zeclenont- aarding, welke 'zich tegenwoordig open baart in eene hoogst onbetamelijke klee ding en in gevaarlijke zedenkwetsende dansvermaken. Ernstig vermanen Wij daar om onze Katholieke vrouwen en meisjes, aan de ongepaste, aanstoot gevende klee derdracht niet mee te doen, en al onze diocesanen, zich verwijderd te houden van plaatsen, waar die moderne, hier niet te noemen, dansen worden uitgevoerd. Wij vertrouwen dat onze welgemeende ver maning zal 'worden ter harte genomen en dat -onze clioccsanen naar best vermo gen zullen medewerken, om het dreigend zedenbederf legen te houden. Ten slotte, B. G., verzoeken Wij drin gend uw gebed voor de H. Kerk en O. II. Vader den Paus, voor ons dierbaar Vader land en onze geëerbiedigde Koningin en geheel het Koninklijk Huis, voor al uwe geestelijke en wereldsche Overheden en ook voor Ons, die eenmaal voor uwe zielen rekenschap zullen moeten geven40). En zal 'dit ons Herderlijk Schrijven op de gebruikelijke wijze op den Zondag Q u i n q u a g e s i m a in al de kerken van ons Bisdom en waar verder gewoon, van den predikstoel 'worden voorgelezen. Gegeven te Breda, den 16en Februari 1914. t P. LEIJTEN, Bisschop van Breda. L. DE 'MEULEMEESTER, Secretaris. 1902, tooi, 1909, 1912 e» 1913. -) Tt II, II en 12. I Jon. II, 10. 1 Jon, V 19. Tit. II, 13. Phil. Ill, 21. A poe. XXI. 4. 8) Matth. XXV, 23. Pa. XVI, 15. 10) Ps. XXXV, 9. Oen. XV, 1. 1 Cor. IX, 25. Pa. LXXII, 9. ls) Hebr. IX, 12. Hebr. XIII, 10. Hebr. XIII, 14. Hebr. xr, 10. Pa. LXXXVI, 3. ■-") Mattb. XVI, 27; Hom. II, 7. Mat lb. V, 12. ="-) Matth. XXV, 23. II Tim. II, 5. "-<) Mattb. XI, 12. I Cor. XV, 41. -'*) 1 Cor. Ill, 8. «9 Tit. II, 14. -') Hebr. VI, 19. II Tim. IV, 8. -#) Mattb. V, 12. a») Rom. VIII, 18. II Cor. IV, 17. 3i) Rom. VIII, 17. M) Phil. II, 11. 3<) I Cor. VI, 2—10. »s) Matth. XXV, 30. M) Mattb. Ill, Jo- v) Matth. XXI, 31 vlgg. a8) II Cor. VII, 1. 39) II Petri I, 10-11. 40) Hebr. XIII, 17. IT A1.IR Hoc een legende in de wereld k o m t. De Romeinscho correspondent van dc- „Patriote" schrijft: Jean C-arrère, die beschuldigd wordt de verzinsels, dat de Paus de tango zou heb ben laten dansen en de furlana aanbevo len, wil een polemiek beginnen met de „Osservatore Romano", om zich van de hem toegekomen verwijten te zuiveren. Hij verklaart, dat hij zijn inlichtingen uit goede bron erlangde en dat hij zijn arti kelen te goeder trouw schreef. Dit nu is heel wel mogelijk, maar met zijn „goede trouw" is hij er toch in geloopen en heeft hij zijn lezers niets dan praatjes opge- discht. In den beginne lette men nauwelijks op het gerucht, dat door Rome liep, maar langzamerhand, en wel binnen een maand, begonnen schandaaltjesjagers en dergelijke personen er iets zeer gewichtigs in te zien, en in korten tijd was het onzinnig verhaaltje alom bekend. Ziehier, hoe het is ontstaan: Een edel- wacht, die voor korten tijd gehuwd was, werd, met zijn jonge vrouw door den Paus in audiëntie ontvangen, die zich eenige oogenblikken met de jongelieden onder hield en hun vaderlijke vermaningen gaf. Onder anclerê waarschuwde hij hen tegen de gevaren van "te moderne, wereldsche feesten. Is het niet treurig, zeicle hij, Ka- Gerrit geheel veranderd; hij trok de boenen krampachtig onder zijn stoel te zamen, klemde de armen tegen het sidderende lichaam en geleek een rampzalige, wien een ijselijk foltertuig met zijne ijzeren klauwen dreigt aan te grijpen. 1 Ha! ha! sprak hij onder eene poging om te lachen, terwijl eene vreeselijke ge dachte hem het hoofd deed gloeien; ook gij dan gelooft aan spoken? 0! ik waande u minder bijgeloovig, dokter.Herseri- schimmen, vertelsels van oude vrouwen, dokter. Ik zeg niet ja, ik zeg niet neen; die. ziet zal gelooven; wat mij betreft, ik bid den goeden God, dat Hij den dooden niet toelaat mijnen slaap te storen. Gerrit verliet het huis van den genees heer, vervolgde zijn weg onder eene vree selijke gemoedsaandoening, en verhaastte zijne schreden, van tijd lot tijd het hoofd omkeerend, als volgde een spookgedaante om hem te weerhouden! Die stern kwam dan van den hemelDie ziet zal gelooven!.. Men heeft zulks meer malen gezien!.... God is almachtig!" die woorden herhaalde hij duizendmaal bij zichzelven. Gerrit bereikte, geheel ontsteld en met groote zweetdruppelen bedekt, zijn huis, begaf zich, zonder een enkel woord té tholieken te zien, die zich ertoe laten brengen, om in hunne salons onbetame lijke dansen toegang te verschaffen, dan sen, welke -de Bisschoppen verboden heb ben. Gij' lieden, die do mode maakt, gij moest terugkeeren tot de dansen-bij-ons, welke tenminste niet oneerbaar zijn. Toen dit onderhoud met den Paus werd naverteld in de salons door den jongen prins en zijn vrouw, werd het spoedig verwrongen. De een vond dat „de oude dansen-bij-ons" nergens anders op konden doelen, dan op de „furlana" der Venetia- nen; een ander verhaalde de geschiedenis onder hijvoeging van de bewering, dat Pius X prins Antici-Mattei had uitgenoo- cligd, 0111 voor hem de tango te dansen; een derde eindelijk vervolmaakte het re laas met de verklaring, dat de Paus een ouden bediende den Venetiaanschen dans had laten uitvoeren. Deze verbeterde en vermeerderde uit gaaf werd door diveerse correspondenten aan do „Temps" en de „Matin" geseind, die er in liepen en het bericht plaatsen. Zij hadden echter moeten weten, dat de Paus geen enkelen Venetiaanschen bedien de heeft, dat het vertrek, waar hij zijne bezoekers ontvangt, te vol gemeubileerd is, om er een dans te doen uitvoeren, maar vooral, dat hij Paus is en dat is voldoen de, om de onaannemelijkheid van derge lijke praatjes te bewijzen. Men had heel eenvoudig prins Antici- Mattei, omtrent de waarheid van het ge val kunnen ondervragen, maar dan zou men het genoegen hebben moeten derven, om een pikante sensatie-correspondentie! te schrijven. Toen de Paus van het voor val hoorde zeidc hij verwonderd glim lachend: „Waar houden de menschen zich toch mede bezig? Nu er eenige weken zijn verloopen, weet ik niet, precies meer, wat ik tot de jong gehuwden gezegd heb, doch het komt hierop neer: dat onder de dansen de beste niet veel waard zijn. Als de menschen hun tijd met dansen willen verkwisten, moeten zij dat zelf we ten, doch laten zjj een klein weinigje wel willendheid toonen en mijn naam niet in hun dwaasheden mengen!" Ook de „Osservatore Romano" bevat, onder het opschrift „Het Incident is ge sloten" nog de vernieuwde tegenspraak van Jean Corrère's bericht. Deze cor respondent had zich ook nog quasi be klaagd over het aan de kaak stellen van zijn onzin, maar de „Osservatore-Roma- no" noemt, zonder te twijfelen aan zijn goede trouw, de door hem in de wereld gebrachte legende ronduit een canard, d.w.z. een praatje. („Tijd") DUITSCHIiATVD, Kardinaal K o p p. f De overleden Breslauer kerkvoogd heeft bijzonder ge ijverd voor de Katholieke vakorganisatie, waardoor bij den werkman godsdienst en zedelijkheid het best bewaard blijven. Als staatsman de overledene was lid van het Pruisische Heerenhuis heeft Z. Eminentie veel bijgedragen tot het be ëindigen van den onzaligen Kultuurkampf onder Bismarck. Hij ontving d© hoogste Pruisische onder scheiding, cle Zwarte Adelaar, waaraan de adelstitel is verhonden en was een persoonlijke vriend van Keizer Wilhelm. M gr. d r. V o s s overleed aan bloed vergiftiging, gepaard met longontsteking. Zijn sterfbed was bijzonder stichtend. Vijf tien jaren voerde hij den herderstaf van den II. Wiho. Vóór zijn benoeming tot bisschop was Mgr. Voss pastoor te Miinster eu later regent van het seminarie aldaar. Als bisschop heeft Mgr. Voss zich groote verdiensten verworven door zijn bemoei ingen op het gebied der katholiek-sociale actie en van het katholieke vereenigings- 'leven. De overiedone was de 70e bisschop in de rij der nog uit den Karolingischen tijd stammende Osnabrticker opperherders. Kerkdiefstal. In de parochiekerk van St. Jozef te Weissensee, een voor stad van Berlijn, is in den nacht van antwoorden op de vragen van de arme Margriet, Ier ruste en weigerde allo voedsel. Nauwelijks was Gerrit na een onrös- ligen slaap, den volgenden ochtend ont waakt, of zijne vrouw boocl hem een brief aan, juist zoo even door een onbekende haar overhandigd. Gerrit opende dien, en dreigde omver te storten, toen hij er de oogen in sloeg, 't Was het schrift van zijn neef Voss, en, o wonder! het was versch, verscheidene regelen waren nog vochtig. - Achl de duivel is hier in 'tspel! riep hq uit. Hij gevoelde eene brandende droogte in de keel', zijne tandon klapper den, de beenen waggelden, een donkere wolk verspreidde zich voor zijne oogen, en de ongelukkige viel op zijn lied, als ware hij door eene beroerte geslagen. Eerst lang daarna kwam hij tot zich zelven en bezag wederom het noodlottig schrift: Dat de hemel mij bijsta! Ja, dat is de hand van Maarten.Hoe kan dat zijn?.Opgehangen!.zou hij in derdaad uit het graf zijn opgestaan! Zien wij, wat hij wil (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1914 | | pagina 5