AGAZIJN
f A Y V So. 29 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COPKANT Zaterdag 7 Maart 1914
emonstratie
iAISON.
f 2,50.
w
)ER.
MIDDELBURG.
OSTUUMS.
IIEUWSTE DESSINS.
'folk Modellen.
WOENSDAG
DECEMBER.
Uit de hand te kooi)
F. HOORNICK.
PETRUS LEIJTEN
FEUILLETON.
De stem des gewetens.
BUITENLAND.
eigen fabrikatie en
poupe.
Zonsondergang 1913. Telef. 9. A
31
Na de opmaking der balans over
het afgesloten jaar, trekt men
eene bepaalde som uit voor de
aanschaffing van portretten „Pein-
ture-Bogaerts".
Prijscourant gratis op aanvraag
verkrijgbaar bij Peinture-Bogaerts
te Boxtel.
IN DE DROGISTERIJ
VAN CASTEREN te '-Heerenhei
vindt men
Hoofdpijnpoeders, Hoofdpijnpastilles,
loofdpijnstiften, Hoofdpijn-Eau de Col'
ie, Kiespijnpoeders, Kiespijnwatjes, Ki
lijntinctuur, Koortsdruppels van dr. 1
rij, Koortspillen, Koortspoeders, Ma;
out, Maagpoeder, Abdijsiroop1, Druivd
iroop, Kruidensiroop1, Balsem, Borstj
en, Jaspers' Borstpoeders, Borstpi
illes, Borstpleisters, Kloosterbalsem, 1
elsche Pleisters, Bloedzuiverende Pill'
Jrbanus Pillen, de echte Fosters' R'
fijn Nierenpillen, Zalf en Maagpill
inkpillen van dr. William s, SU'
lillen, Staalpoeder, Krugertonic, benev"
[e Zak-Apotheek of Eerste Hulp
Ingelukken.
Ook verkrijgbaar bij J. DONKERS,
iwadendamme en H. KOOPMAN,
leinkenszand.
wegens te drukke afwezige zaken
e 's Heer Hendrikskinderen, over 3 j
lieuw gebouwd en naar de eischen
ijds ingericht, voorzien van w"'®
ling, glazen waranda met b,°®
uin en groote hoveniering, 0 l
aet 40 fruitboomen te aan
lij overeenkomst. Te bevragen J
igenaar en bewoner
Het dicht bijstaand PAKHUIS
evens afzonderlijk te koop of te
door dc genade Gods en do gunst van den
II. Apostolischen Stoel,
BISSCHOP VAN BREDA,
Huisprelaat van Zijne Heiligheid en
Assist.-Bisschop bij den Pauselijken Troon.
Aan de Geestelijkheid en
de Geloovigen van ons Bisdom.
Zaligheid en vrede in den Heer!
In verschillende Herderlijke Brieven4),
B.G., hebben Wij1 u onderhouden over de
woorden, door den Apostel Paulus tot zijn
leerling Titus gericht: Verschenen is
do genade van God, onzen Za
ligmaker, aan alle menschen,
en z ij leert ons, dat wij, ver za-
kende de goddeloosheid en de
wcre 1 ds che begeerlijkheden,
ingetogen en rechtvaardig en
godsdienstig leven in deze we-
rel d.2) Wij verklaarden u, hoe de Apostel
in deze woorden het kort begrip der Chris
telijke zedeleer heeft saamgevat, en ver-
maanden u, overeenkomstig die leer, han
del en wandel in te richten en een Gode
behagelijk leven te leiden. Wij toonden
u aan, dat christelijk leven op de eerste
plaats betcekent, de zonde haten en schu
wen en strijd voeren tegen de wercldsche
hegeerlijkheden, de hegeerlijkheid
dos v 1 e e s c h e s, de b o g e e r 1 ij k-
h c i d der o o g c n en de hoovaardij
dos levens3), welke begeerlijkheden
immers den monsch aftrekken van zijn
Schepper, hem lot slaaf maken van zijn
booze driften en de groote oorzaak zijn,
dat d e wereld i m mor dieper i n
boosheid wegzinkt4) en zedeloos
heid, buitensporige jacht naar vermaken
en zingenot, toomelooze zucht naar geld
en goed, verzet tegen ieder gezag, haat
en afgunst tegenover meerderen hand over
hand toenemen. Vervolgens gaven Wij u
eene uitvoerige uiteenzetting van het
nieuw leven, waartoe Jezus Christus al
len oproept, die Zijne volgelingen willen
zijn, een leven van ingetogenheid en heilig
geweld opzichtens zichzelven, van recht
vaardigheid en liefde tegenover den even-
mensch, van godsdienstigheid in betrek
king tot God en Wij wezen u. in bij
zonderheden op vele der groote plichten,
welke de Christen onder dat drievoudig
opzicht heeft te vervullen.
Tot besluit nu van al deze onze Her
derlijke onderrichtingen wenschten Wij
heden uwe godvruchtige aandacht te vesti
gen op de onmiddellijk volgende woorden,
waarmede de Apostel zijne leer aandringt
verwachtende de zalige hoop
en de komst der heerlijkheid
van onzen grooten God en Z a
ligmaker Jezus Christus5), en
Wij roepen :u toe, B. G.: bemoedigt u, om
als ware ten heilige Christenen te leven,
door de hoopvolle verwachting van het
onvergankelijk hemelsch geluk, dat aan
een Christelijk leven als vergelding is toe
gezegd.
Ons heilig geloof leert ons, B. G., dat
er na dit leven nog een ander, een geluk
zalig leven 'is, dat zonder einde zal voort
duren-. Dat eeuwigdurend leven in den
hemel genieten de gelukzaligen reeds thans
naar do ziel, doch het lichaam zal in
dat geluk eerst deelen op het einde der
wereld hij 'de glorievolle komst ten oor
deel van onzen grooten God en Zalig
maker Jezus Christus, door wien het
lichaam wederom met de ziel vereenigd
en, g e 1 ij k v o r m i g a a n h e 11 i c h a a m
z ij n e r heerlijkhei d, h ervo r m d
en verheerlijkt zal worden6)
Ons heilig geloof leert ons verder, dat
het toekomstig 'leven een toestand is van
zuiver en onuitsprekelijk groot geluk en
dat de hemel «ene plaats is, waar alle
kwaad buitengesloten, 'waar alle goed in
de hoogste volmaaktheid aanwezig is. De
Hemel is eene plaats van zuiver geluk
God immers zal in den hemel allen
traan van de oogen afwisschen,
en de 'dood zal niet meer z ij n
noch rouw, 'noch geschrei, noch
4)
Bij het zien van den waardigen man
wiens levendig oog scheen te lezen in
't hart van hen, op wie hij zo vestigde,
gevoelde Gerrit eene koortsachtige rilling
door al zijne aderen; hij had het voor
komen van een schuldige vóór zijn rechter
Wel! meester Gerrit, hoe bevinden
wij ons heden Wat is er van uw
dienst?
I Dank, mijnheer, dank, antwoordde
Gerrit stamelend; ja, zeer wel.geen
1 koorts meer.ik ben genezen vindt
1 gij. voegde hij er met een gemaakten lach
hij, vindt gij in een ijlhoofdige niet iels
"■zonderlings?... Gij hebt mij dien nacht
1'- veel gezegd, dokter!
1 —Nu!... zonder twijfel, hernam deze
°p onverschilligen toon, maar gij kondet
mti niet verstaan.
Ja, ja, hernam Gerrit, terwijl hij
Zlch o]i zijn stoel bewoog, brandend van
ongeduld om de zaak aan te roeren, waar
omtrent hij nadere inlichting verlangde,
en niet wetende, hoe aan te vangen, zon-
mart zal er meer z ij nwant de
e r s l e dingen 'z ij n vo o r b ijDe
Hemel is eene plaats van alle geluk:
want de uitverkorenen zullen ingaan
n do blijdschap des Heeren1),
en als gedompeld worden in een grenzen-
loozen oceaan van geneugten, zoodat zij
an Gods glorie v e r z a d i g d 9) en d r o n-
k e n zullen worden van den
v e r v 1 o e d van Gods huis10). De
hemel is eene plaats van volmaakt geluk:
immers God zelf zal het overgroot
1 o on der gelukzaligen z ij n 41), en
door het onmiddellijk aanschouwen en be
minnen en bezitten van het oneindig vol
maakte Wezen zullen de uitverkorenen
noodzakelijk een volmaakt geluk genieten.
De hemel is eene plaats van onvergan
kelijk geluk: want de hemelkroon is eene
onverwelkh a r e12) en 'G o d blijft het
deel der hemelingcn in eeuwig-
h e i d13). Om al deze redenen zegt de
H. Schrift van die eeuwige heerlijkheid:
geen oog heeft ge zien, en geen
oor heeft gehoord, en in geen
menschenhart is opgekomen
wat God bereid heeft voor die
hem liefhebben14). Ons heilig ge
loof leert ons op de derde plaats, dat wij
door God voor den hemel zijn geschapen
en dat Jezus Christus den zoendood aan
het kruis gestorven is, om de deur des
hemels, die door de zonde gesloten was,
weder te openen en voor a 11ijd het
Heilige der heiligen15) voor alle
menschen toegankelijk te maken. De hemel
is dus onze eindbestemming en het hoog
ste levensdoel van den mensch ligt ver
der dan de grenzen van dit kortstondig
aardsch bestaan. Ons aardsche leven, li.
G., is slechts een doortocht; hier z ij n
wij vreemdelingen 'en reizigers
op weg naar ons ware Vader-
and16); hier hebben wij geen
b 1 ijvende stad, maar zoeken de
toekomende11) de hemelsch e,
de onwankcl b a r e, de s t a d, d i e
de grondvesten heeft, wier kun
stenaar en houwmeester God
i s18). Zullen 'wij echter die Stad Gods,
waarvan ons zoo h e e r 1 ij k e din
gen geopenbaard z ij n19), bereiken,
clan hebben we ook den eenigen weg te
volgen, die 'daarheen voert, dat is i. a. w.
gezegd, dan hébben we tevens te zorgen,
dat ons 'leven hier heneden' eene waar
achtige voorbereiding'zij tot het leven hier
namaals. Want ons heilig geloof leert ons
eindelijk nog, B. G., dat de eeuwige ge
lukzaligheid ons 'niet onvoorwaardelijk is
toegezegd, maar 'dat zij moet worden ver
diend, dat 'zij de vergelding zal zijn van
ons leven hier op aarde en dat God een
i e g e 1 ij k vergelden zal naar
zijnewerken20). Immers het geluk des
hemels zal 'wezen het loon van vol
brachten arbeid21)in de vreugde
des Heeren gaat alleen binnen de
goede en getrouwe dienst-
knech t, die gewoekerd heeft met de
hom toevertrouwde talenten 22), ge
kroond wordt alleen h ij, die
wettig heeft gestreden23), en
het h e m e 1 r ij k wordt alleen b e-
machtigd door heilig ge weid24);
en, zullen 'alle uitverkorenen schitteren
in den 'onsterfelijken glans der verheer
lijking, toch evenals de eene ster in
h e e r 1 ij k h e i d verschilt van de
andere25), zoo zal ook de heerlijkheid
der gelukzaligen verschillend zijn, omdat
een i e g e 1 ij k z ij n eigen loon
overeenkomstig z ij n arbeid
ontvangen zal S5a).
En ziedaar 'dan, B. Cr., de zalige
hoop, waarvan de H. Paulus gewaagt;
ziedaar het 'eeuwig heil en onuitsprekelijk
geluk, waarheen hij ons uitnoodigt ver
langend on vertrouwvol op te zien. En
de1 Apostel vermaant daarbij zijn geliefden
leerling Titus en drukt hem op het hart,
de gedachte 'aan den hemel levendig te
houden in de harten der Christenen, op
dat zij, met deze blijde hoop voor oogen
zich immermeer Van alle ongerech
tigheid zouden reinigen tot
oen Gode aangenaam volk. Ijve
rig in goede werken 26).
der de onrust te verraden, die hij poogde
te verbergen; ik heb zeer goed verstaan
wat gij mij gezegd hebt, en ben heden
avond u komen opzoeken, om te ver
nemen wat gij door zekere woorden lie
duiden wildet.
Ik luister, moester van Spoel, ik
luister, sprak de dokter, een doordringen
den blik op den spreker werpend.
Weet, dokter, dat er onbeschaamde
itongen zijn, die de onbevlekte namen dur
ven aanranden; de mijne is niet te won
den, dat weet gij.
Maar wie denkt er aan, zelfs den
minsten aanslag er op te doen?
Niemand zou 't wagen, dat weet
ik; ter zake, dokter; waarom hebt ge
mij' gezegd, dat de gestorvenen soms uit
het graf opstonden?
Scherts, meester Gerrit, of tast u
de koorts wederom aan?
Ik heb volstrekt geen lust om te
schertsen, ik bevind mij zeer wel, hernam
deze op een loon, waarin toorn en schrik
heerschten. Hebt gij die woorden uitge
sproken, ja of neen?
Ho! ho! meester van Spoel, met
recht, zeidet gij zoo even, dat een ijl
hoofdig mcnpch iets zonderlings is.
Gerrit, deze laatste woorden als eene
ontkenning op zijne laatste vraag beschou-
Deze vermaning, door de If. Geest tot
een der eerste Bisschoppen van de H.
Kerk gericht, indachtig, zeggen ook Wij
daarom op onze beurt: B. G., deuk toch
aan den hemel! onderhoudt 'in uwe har
ten de blijde verwachting van den he
mel en slaat dikwijls vol heilig zielsbe-
geeren de 'blikken naar het Paradijs, dat
u daarboven 'wacht. Denk aan den
hemelGelooft 'in den hemel en verleven
digt dikwijls 'uw geloof in het eeuwig
leven. En dewijl dat geloof in onze dagen
feller dan 'ooit bestreden wordt en de
hel hare pogingen verdubbelt, om het ge
loof in een ander leven uit te roeien;
is het ook meer dan ooit zaak, dat geloof
altijd boter 'te bevestigen, om dat geloof
vurig te hidden en dikwijls met groot
geloof de belijdenis te herhalen: „ik ge
loof in het eeuwig leven".
Denkt aan den HemelHoopt op den he
mel en bewaart en bevestigt die hoop
als het'zeker en sterk anker
uwer ziel 'te midden der duisternissen en
stormen van 'dit leven21). God is getrouw
en de rechtvaardige Rechter,
die u de kroon der gerechtig
heid heeft 'beloofd 28), zal ze u ook zeker
eenmaal geven.
Denkt aan 'den hemelVerheugt en
verbljjdt u 'om het groote loon
van den 'hemel23) en zoekt in dat
blijde vooruitzicht berusting en tevreden
heid in tiw dikwijls harde lot, bemoeding
in den Tusteloozen strijd, troost en ge
duld in lijdenswederw,aardigheden. Wat|
is toch allo 1 ij cl e n van dezen t ij d
vergeleken li ij "de toekomstig©
h e'e r 1 ij k h e i d cl i e 'i n o 11 s zal g e-
openbaard worden? 30). Weten wij
niet, d a t o n s tegenwoordig kort
stondig en licht 1 ij den een bo
venmate uitnemend eeuwig ge
wicht van heerlijkheid be
werkt? 31). En moeten wij daarenbo
ven niet 'met Christus 1 ij d e n, om
eenmaal met Christus v erheer I ij k t
te wo rde n? S2).
Denkt aan den hemel, B. G., en zoekt
bovenal in de gedachte aan don hemel be
zieling en standvastige kracht, om een
oprecht Christelijk en heilig leven te lei
den; dat is, om, overeenkomstig de ver
maning van den Apostel, alles te ver
mijden, wat 'uwe zaligheid ook slechts in
gevaar kan 'stellen, alle plichten te ver
vullen, die opzichtens God, den even-
menseh en u zolven op u rusten, alles
in hot werk te stellen, wat uw eeuwig ge
luk kan verzekeren en voor den hemel
nooit iels te veel te achten, in één woord,
voortdurend zóó te leven, dat gij inderdaad
uwoz&iighcid bewerkt33) en ver
dient, door het kwade te vermijden en
het goede te doen, de zonde te vluchten
en de deugd te beoefenen. Want vergeten
wij het toch nooit, B. G., de hemel wacht
ons, de hemel is ons beloofd, maar al
leen op Voorwaarde, dat wij tot onze za
ligheid medewerken. Wij weten het im
mers zoo goed: do zonde gaat den hemel
niet binnen en zonder goede werken wordt
dc kroon 'des hemels niet verkregen. Gods
woord leert ons uitdrukkelijknoch on-
rechtvaardigen, noch ontuchti
ge n noch dieven, noch gierig-
a a ids, n o c h cl ronk a a r d s, noch
k w a a d s p r e k e r s, noch roofzuc h-
t i g o n zullen het R ij k Gods be
zitten 34). En verderde dienstknecht,
die de hem toevertrouwde talenten be
graven heeft, wordt uitgeworpen in do
duisternis 35); de boom, die geen goede
vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen
en in het vuur geworpen 3G); en op den
laatsten oordeelsdag gaan de verdoemden
in de 'eeuwige straf, omdat zij de goede
werken hebben verzuimd, terwijl daaren
tegen de Rechtvaardigen binnengaan in het
eeuwig leven, omdat zij de goede werken
hebben beoefend. 31).
Besluiten Wij 'daarom met deze andere
woorden van denzelfden Apostel: Dewijl
wij dan deze beloften hebben, zeer gelief
den, zoo 'laat ons zelvc-n reinigen van alle
besmetting des vleeschcs en des geestes,
onze heiligmaking Voltooiende in de vreeze
Gods 3S); en 'beijveren we ons daarbij,
wend, streek zijn voorhoofd met de lin
kerhand, terwijl de rechter zich zenuw
achtig op de knie te zamen trok.
Die stem kwam dan van den hemel!
zuchtte hij.
Een stilzwijgen van eenige minuten
ontstond tusschen onze beide sprekers;
Gerrit verbrak het 't eerste.
Mijn dierbare dokter, ving hij aan,
zich in eene schijnbaar kalmere houding
plaatsend, meent gij dat do clooden inder
daad hun duister verblijf kunnen ver
laten?
Gij begrijpt 't.deze vraag is
slechts beuzelpraat.Wanneer men eer
lijk leeft, heeft men niets van spoken te
vreezen, in de veronderstelling altijd, dat
ze kunnen bestaan.
Gelooft gij aan spoken, dokter?
Nu!.ik zeg niet ja, en ik zeg niet
neen, hernam deze, aan zijn gelaat eene
uitdrukking gevend, die eerder geloof clan
twijfel' verried. Dit is meer gebeurd,
meesterMen verzekert zelfs, dat men
schen, sinds verscheidene dagen begra
ven, tot. het leven zijn wedergekeerd.
God is almachtig! Maar zooals ge zeidet,
ligt' daar niets in om hem te verontristen,
die zich niets te verwijten heeft.
Gedurende deze korte alleenspraak van
den dokter, waren de gelaatstrekken van
om door goede werken onze roeping en
verkiezing tot 'het genot der eeuwige zalig
heid zeker te maken; zóó zal ons rijkelijk
de ingang verleend worden in hot eeuwig
Koninkrijk van 'Onzen Heer en Zaligmaker
Jezus Christus 39), wat Wij u allen van
harte toéwenschen.
Alvorens (e eindigen, B. Cr., achten Wij
het Ons nog tot een duren plicht, luide
ónze stem te verheffen tegen de zeclenont-
aarding, welke 'zich tegenwoordig open
baart in eene hoogst onbetamelijke klee
ding en in gevaarlijke zedenkwetsende
dansvermaken. Ernstig vermanen Wij daar
om onze Katholieke vrouwen en meisjes,
aan de ongepaste, aanstoot gevende klee
derdracht niet mee te doen, en al onze
diocesanen, zich verwijderd te houden van
plaatsen, waar die moderne, hier niet te
noemen, dansen worden uitgevoerd. Wij
vertrouwen dat onze welgemeende ver
maning zal 'worden ter harte genomen
en dat -onze clioccsanen naar best vermo
gen zullen medewerken, om het dreigend
zedenbederf legen te houden.
Ten slotte, B. G., verzoeken Wij drin
gend uw gebed voor de H. Kerk en O. II.
Vader den Paus, voor ons dierbaar Vader
land en onze geëerbiedigde Koningin en
geheel het Koninklijk Huis, voor al uwe
geestelijke en wereldsche Overheden en
ook voor Ons, die eenmaal voor uwe
zielen rekenschap zullen moeten geven40).
En zal 'dit ons Herderlijk Schrijven op
de gebruikelijke wijze op den Zondag
Q u i n q u a g e s i m a in al de kerken van
ons Bisdom en waar verder gewoon, van
den predikstoel 'worden voorgelezen.
Gegeven te Breda, den 16en Februari
1914.
t P. LEIJTEN,
Bisschop van Breda.
L. DE 'MEULEMEESTER,
Secretaris.
1902, tooi, 1909, 1912 e» 1913. -) Tt II, II
en 12. I Jon. II, 10. 1 Jon, V 19. Tit. II,
13. Phil. Ill, 21. A poe. XXI. 4. 8) Matth.
XXV, 23. Pa. XVI, 15. 10) Ps. XXXV, 9.
Oen. XV, 1. 1 Cor. IX, 25. Pa. LXXII, 9.
ls) Hebr. IX, 12. Hebr. XIII, 10. Hebr.
XIII, 14. Hebr. xr, 10. Pa. LXXXVI, 3.
■-") Mattb. XVI, 27; Hom. II, 7. Mat lb. V, 12.
="-) Matth. XXV, 23. II Tim. II, 5. "-<) Mattb.
XI, 12. I Cor. XV, 41. -'*) 1 Cor. Ill, 8.
«9 Tit. II, 14. -') Hebr. VI, 19. II Tim. IV, 8.
-#) Mattb. V, 12. a») Rom. VIII, 18. II Cor.
IV, 17. 3i) Rom. VIII, 17. M) Phil. II, 11. 3<) I
Cor. VI, 2—10. »s) Matth. XXV, 30. M) Mattb.
Ill, Jo- v) Matth. XXI, 31 vlgg. a8) II Cor. VII, 1.
39) II Petri I, 10-11. 40) Hebr. XIII, 17.
IT A1.IR
Hoc een legende in de wereld
k o m t. De Romeinscho correspondent van
dc- „Patriote" schrijft:
Jean C-arrère, die beschuldigd wordt de
verzinsels, dat de Paus de tango zou heb
ben laten dansen en de furlana aanbevo
len, wil een polemiek beginnen met de
„Osservatore Romano", om zich van de
hem toegekomen verwijten te zuiveren.
Hij verklaart, dat hij zijn inlichtingen uit
goede bron erlangde en dat hij zijn arti
kelen te goeder trouw schreef. Dit nu
is heel wel mogelijk, maar met zijn „goede
trouw" is hij er toch in geloopen en heeft
hij zijn lezers niets dan praatjes opge-
discht.
In den beginne lette men nauwelijks
op het gerucht, dat door Rome liep, maar
langzamerhand, en wel binnen een maand,
begonnen schandaaltjesjagers en dergelijke
personen er iets zeer gewichtigs in te
zien, en in korten tijd was het onzinnig
verhaaltje alom bekend.
Ziehier, hoe het is ontstaan: Een edel-
wacht, die voor korten tijd gehuwd was,
werd, met zijn jonge vrouw door den Paus
in audiëntie ontvangen, die zich eenige
oogenblikken met de jongelieden onder
hield en hun vaderlijke vermaningen gaf.
Onder anclerê waarschuwde hij hen tegen
de gevaren van "te moderne, wereldsche
feesten. Is het niet treurig, zeicle hij, Ka-
Gerrit geheel veranderd; hij trok de boenen
krampachtig onder zijn stoel te zamen,
klemde de armen tegen het sidderende
lichaam en geleek een rampzalige, wien
een ijselijk foltertuig met zijne ijzeren
klauwen dreigt aan te grijpen.
1 Ha! ha! sprak hij onder eene poging
om te lachen, terwijl eene vreeselijke ge
dachte hem het hoofd deed gloeien; ook
gij dan gelooft aan spoken? 0! ik waande
u minder bijgeloovig, dokter.Herseri-
schimmen, vertelsels van oude vrouwen,
dokter.
Ik zeg niet ja, ik zeg niet neen;
die. ziet zal gelooven; wat mij betreft,
ik bid den goeden God, dat Hij den dooden
niet toelaat mijnen slaap te storen.
Gerrit verliet het huis van den genees
heer, vervolgde zijn weg onder eene vree
selijke gemoedsaandoening, en verhaastte
zijne schreden, van tijd lot tijd het hoofd
omkeerend, als volgde een spookgedaante
om hem te weerhouden! Die stern
kwam dan van den hemelDie ziet
zal gelooven!.. Men heeft zulks meer
malen gezien!.... God is almachtig!" die
woorden herhaalde hij duizendmaal bij
zichzelven.
Gerrit bereikte, geheel ontsteld en met
groote zweetdruppelen bedekt, zijn huis,
begaf zich, zonder een enkel woord té
tholieken te zien, die zich ertoe laten
brengen, om in hunne salons onbetame
lijke dansen toegang te verschaffen, dan
sen, welke -de Bisschoppen verboden heb
ben. Gij' lieden, die do mode maakt, gij
moest terugkeeren tot de dansen-bij-ons,
welke tenminste niet oneerbaar zijn.
Toen dit onderhoud met den Paus werd
naverteld in de salons door den jongen
prins en zijn vrouw, werd het spoedig
verwrongen. De een vond dat „de oude
dansen-bij-ons" nergens anders op konden
doelen, dan op de „furlana" der Venetia-
nen; een ander verhaalde de geschiedenis
onder hijvoeging van de bewering, dat
Pius X prins Antici-Mattei had uitgenoo-
cligd, 0111 voor hem de tango te dansen;
een derde eindelijk vervolmaakte het re
laas met de verklaring, dat de Paus een
ouden bediende den Venetiaanschen dans
had laten uitvoeren.
Deze verbeterde en vermeerderde uit
gaaf werd door diveerse correspondenten
aan do „Temps" en de „Matin" geseind,
die er in liepen en het bericht plaatsen.
Zij hadden echter moeten weten, dat de
Paus geen enkelen Venetiaanschen bedien
de heeft, dat het vertrek, waar hij zijne
bezoekers ontvangt, te vol gemeubileerd
is, om er een dans te doen uitvoeren, maar
vooral, dat hij Paus is en dat is voldoen
de, om de onaannemelijkheid van derge
lijke praatjes te bewijzen.
Men had heel eenvoudig prins Antici-
Mattei, omtrent de waarheid van het ge
val kunnen ondervragen, maar dan zou
men het genoegen hebben moeten derven,
om een pikante sensatie-correspondentie!
te schrijven. Toen de Paus van het voor
val hoorde zeidc hij verwonderd glim
lachend: „Waar houden de menschen zich
toch mede bezig? Nu er eenige weken
zijn verloopen, weet ik niet, precies meer,
wat ik tot de jong gehuwden gezegd heb,
doch het komt hierop neer: dat onder
de dansen de beste niet veel waard zijn.
Als de menschen hun tijd met dansen
willen verkwisten, moeten zij dat zelf we
ten, doch laten zjj een klein weinigje wel
willendheid toonen en mijn naam niet in
hun dwaasheden mengen!"
Ook de „Osservatore Romano" bevat,
onder het opschrift „Het Incident is ge
sloten" nog de vernieuwde tegenspraak
van Jean Corrère's bericht. Deze cor
respondent had zich ook nog quasi be
klaagd over het aan de kaak stellen van
zijn onzin, maar de „Osservatore-Roma-
no" noemt, zonder te twijfelen aan zijn
goede trouw, de door hem in de wereld
gebrachte legende ronduit een canard,
d.w.z. een praatje. („Tijd")
DUITSCHIiATVD,
Kardinaal K o p p. f De overleden
Breslauer kerkvoogd heeft bijzonder ge
ijverd voor de Katholieke vakorganisatie,
waardoor bij den werkman godsdienst en
zedelijkheid het best bewaard blijven.
Als staatsman de overledene was
lid van het Pruisische Heerenhuis heeft
Z. Eminentie veel bijgedragen tot het be
ëindigen van den onzaligen Kultuurkampf
onder Bismarck.
Hij ontving d© hoogste Pruisische onder
scheiding, cle Zwarte Adelaar, waaraan
de adelstitel is verhonden en was een
persoonlijke vriend van Keizer Wilhelm.
M gr. d r. V o s s overleed aan bloed
vergiftiging, gepaard met longontsteking.
Zijn sterfbed was bijzonder stichtend. Vijf
tien jaren voerde hij den herderstaf van
den II. Wiho. Vóór zijn benoeming tot
bisschop was Mgr. Voss pastoor te Miinster
eu later regent van het seminarie aldaar.
Als bisschop heeft Mgr. Voss zich groote
verdiensten verworven door zijn bemoei
ingen op het gebied der katholiek-sociale
actie en van het katholieke vereenigings-
'leven. De overiedone was de 70e bisschop
in de rij der nog uit den Karolingischen
tijd stammende Osnabrticker opperherders.
Kerkdiefstal. In de parochiekerk
van St. Jozef te Weissensee, een voor
stad van Berlijn, is in den nacht van
antwoorden op de vragen van de arme
Margriet, Ier ruste en weigerde allo
voedsel.
Nauwelijks was Gerrit na een onrös-
ligen slaap, den volgenden ochtend ont
waakt, of zijne vrouw boocl hem een brief
aan, juist zoo even door een onbekende
haar overhandigd. Gerrit opende dien, en
dreigde omver te storten, toen hij er de
oogen in sloeg, 't Was het schrift van
zijn neef Voss, en, o wonder! het was
versch, verscheidene regelen waren nog
vochtig.
- Achl de duivel is hier in 'tspel!
riep hq uit. Hij gevoelde eene brandende
droogte in de keel', zijne tandon klapper
den, de beenen waggelden, een donkere
wolk verspreidde zich voor zijne oogen,
en de ongelukkige viel op zijn lied, als
ware hij door eene beroerte geslagen.
Eerst lang daarna kwam hij tot zich
zelven en bezag wederom het noodlottig
schrift: Dat de hemel mij bijsta! Ja,
dat is de hand van Maarten.Hoe kan
dat zijn?.Opgehangen!.zou hij in
derdaad uit het graf zijn opgestaan! Zien
wij, wat hij wil
(Wordt vervolgd.)