ING
GOES.
T GE
No. 11.
Zaterdag 2é Januari 1014.
ïieude Jaargang.
n
c
o
■o
c
•f
IG, als:
Halsnetjes,
5
I. QUIST.5
bezitten
|n onbe-
igs-Bank
IIN GEN.
[GEN.
foorwaarden.
braband.
e WAALWIJK.
ibaar, steeds
id cadeau
|2-, 25- of 50-
ig feest,
ijden of voor
lardagen
dan een prijs-
rant aan:
IE BOGAERTS
BOXTEL
jen Agent,
Verschijnt eiken MAANDAG-,JWOEHSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Isomer hestaatsitSMaflziides.
EERSTE BLAD.
V Verdraagzaamheid.
BINNENLAND.
O
C
O
-re
'5
"35
|ikelen, luim ik
Overhemden,
Ipen, Kraagjes,
|ken, enz.
:n en Fluweelen,
Schorten,
jen, Truien, eaz, -5
-o
1 korting gegeven. 2
(6
iltlen.
land
Verzekering op 't leven.
jgericht 8 Maart 1843
Koninklijk Besluit
li 181,5, No. 41.
opelijk kapitaal f 300.000
er 1911: f2.077.596.32'
ii gevraagd.
Ukmaar, HONINGZOET-
1BRIEK, vraagt
ikkers goed ingevoerd is.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en .Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratis: Gangepoortstraat C 209. GOES
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels f0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 6 zegels yoor 25 Ct. oontanf,
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeriugsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
3® A gulden bij J gulden bij gulden bij P»
jfl I I verlies van een jB I 11 I verlies B fl verlies van B
D fl fl hand, voet I I I fl B van een RI g fl een M fl
I of oog I duim%0 -wijsvinger.
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollaudsclie Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
Tooneelcensuur.
Daarover is Dinsdag in de avondver
gadering der Tweede Kamer gesproken.
De heer Kleerekooper (S.D.A.P.), fel
gesteund door den heer Roodhuizen (Ü.L.)
herhaalde de klacht, het vorige jaar ge
uit door zijn partijgenoot Vliegen, dat er
burgemeesters zijn, die tooneelcensuur
uitoefenen: daarbij de verbluffende stel
ling poneerend, dat alleen strijdig is met
de zedelijkheid, wat iedereen als zoodanig
beschouwd. Het meest was de afgevaar
digde evenwel teleurgesteld door de
verklaring des Ministers, dat hij met zijn
ambtsvoorganger van meening is, dat de
Minister niet moet oordeelen over deal
of met juiste toepassing van art. 188 lid
2 der Gemeentewet in bepaalde gevallen.
Vau Rechts werd op de quaestie in
gegaan door den heer Ruys de Beeren
brouck, die Minister Cort van der Linden
hulde bracht voor diens optreden teil
gunste van de openbare zedelijkheid:
vooreerst door zijn aandrang naar veror
deningen op bioscopen en vervolgens
door zich homogeen te verklaren met
zijn voorganger op het stuk van burge-
meesterlijke censuur. Terwijl de afge
vaardigde voorts het overwegenswaar-
dige denkbeeld aan de hand deed, van
de instelling van beoordeelingscommis-
sies zooals ook voor bioscopen bestaan.
Over de hulde van den heer Ruys is
de parlementaire overzichtschrijver van
„Het Handelsblad" niet te spreken. Hij
zegt:
De heer Cort van der Linden moet
als liberaal toch iewat pijnlijk zijn
getroffen door de woorden van lof,
die hem wegens zijn houding in deze
werden toegezwaaid doorden heer
Ruys de Beerenbrouck, den schrijver
van „Richting en Beleid".
Gedekt door een Roomsche sanetiel.
Het is niet verblijdend.
Wat „Het Centrum" het volgende ant
woord in de pen gaf
Wij zullen thans niet ingaan op de
quaestie der Tooneel-censuur, die inder
daad niet zoo heel gemakkelijk is, en
waarbij ongetwijfeld wel eens fouten
en vergissingen zullen voorkomen.
Maar wat in bovenstaand stukje de
aandacht trekt is, dat de schrijver zich
zoo hevig bezorgd maakt, wanneer een
katholiek afgevaardigde den minister
voor diens optreden lof toezwaait.
Dat schijnt almee het ergste te zijn,
wat een bewindsman in de oogen van
van dezen liberalen journalist over
komen kan
Roomsche Sanctie". Brrr.
Het is wel vleiend voor de katho
lieken En wel breed van opvatting
Maar men zal zich herinneren, hoe
afkeurend en minachtend deze zelfde
„Handelsblad"-redacteur zich indertijd
uitliet over de zedelijkheidsvoorstellen
van minister Regout, die echter ten
slotte ook bij menigen liberaal er
kenning vonden en heilzaam bleken
te ziju in hun gevolgen.
Wij twijfelen dan ook zeer, als de
heer Cort van der Linden zich zoo
pijnlijk zal getroffen voelen door de
woorden van lof, hem van katholieke
zijde toegezwaaid, als de „Handelsblad"
schrijver meent.
De eenzijdigheid en bekrompenheid
van het anti-papisme zijn den eersten
minster gelukkig vreemd.
Ken ruiterlijk en fier uitkomen, voor
onzo Katholieke beginselen, gepaard aan
het streven om ons Katholieke volk in het
openhaar vereenigingsleven zooveel mo
gelijk in specifiek Roomsche organisak
ties onder te brengen, sluit allerminst
een geest van verdraagzaamheid uit ten
opzichte van onze andersdenkende land
genoten, noch het gevoel van hoogach
ting, dat ons niet-Katholickcn door hun
edele daden en nobele gevoelens kunnen
inboezemen.
Men tracht ons voortdurend het tegen
deel' irl de schoenen te schuiven en daar
om verheugt 't ons een bewijs van 't boven
staande te kunnen geven door 'tmededee-
len van de ondubbelzinnige uitlatingen,
welke de Jezuïetenpater J. v. Well den
12en Jan. j.l. deed in den 's Hertogenbos-
schen Kunstkring, waar hij, voor een ge
mengd gehoor den Engelschon schrijver
Chesterton behandelende,zeide, dat "hij,
ofschoon Katholiek en priester, toch zeer
vele intieme vrienden heeft onder do
andersdenkenden. Trots alle mecningver-
schil acht hij hen hoog als oprechte en
edele mensehen. en geen enkele hunner
zal hem van onverdraagzaamheid willen
beschuldigen.
Men inoet, zoo zcido hij, don monsch
niet schatten naar de hoogte waarop hij
zich toevallig bevindt, doch naar de rich
ting, waarin hij zich voortbeweegt. Van
twee menschen, die heiand zijn op hetzelf
de niveau van meening cn overtuiging,
kan do één 'n groot inan zijn en de
andere oen nietswaardige. Iemand kan
heiden wezen cn alle achting verdienen
door zijn hoog streven naar wat waar
is, schoon en goed. Iemand kan katholiek
zijn en allo recht op achting verbeurd
licbbcn, omdat zijn© levensrichting is eene
benedenwaardsche, eene dalende. De on
derlinge achting brengt echter nog niet
mee, dat men voor andersdenkenden al
tijd zijn overtuiging moet verbergen. Mag
men niemand noodeloos kwetsen, men
mag echter ook do verdraagzaamheid niet
voeren over de grenzen heen van hot ge
zond verstand. Er zijn dingen, die zoo
samenhangen met den godsdienst, dat men
die betrekking niet mag verzwijgen.
Wat hier door pater van Welt volgens
het verslag der Prov. 'sHertogen-
bossche Courant is gezegd, geeft o.i. op
juiste wijze de yerhouding 'weer van den
Katholiek tegenover zijne andersdenkende
medeburgers.
TWEEDE KAMER
Woensdag. In hetalgemeenMarine-
debat kwam vooral uit, hoe ook hier de
rechterzijde den minister Rombounet het
leven niet onmogelijk zal maken. Over
het materieel werd gediscussieerd, waar
bij de heer Hugeuholtz de stelling ver
kondigde, dat het maar het beste was
„den heelen rommel" op te ruimen. Ja,
ja, die socialistische theorieën over het
'bewaren onzer onafhankelijkheid, zijn
wel bijzonder fraai, evenals die welke
door deuzelfden rooden broeder werden
ten beste gegeven ten opzichte van se-
xueele uitspattingen van schepelingen
rnet de daaraan verbonden schandelijke
ziekten. De heer Hugenholtz noemde dat
„beroepsziekten", waarmede de zedelijk
heid en dus de overheid als handhaver
der publieke moraal mels te maken heeft,
maar alleen de dokter.
Over het personeel op de vloot werd
veel gesproken. Yoor een zeemilitie ble
ken onder alle partijen voor- en tegen
standers.
De laatsten grondden hun antipathie
op den zwaren Jast van 2-jarigen oefen
dienst voor de bevolking.
De heer Duymaer van Twist (A.-lt.),
afgevaardigde voor Steenwijk, drong er
op aan, dat het leven aan boord zoo zal
worden ingericht, dat de jongelingen van
christelijken levenswandel op de vloot
kunnen dienstnemen en ook dat m de
materieele positie der bemanning ver
betering zal worden aangebracht door
het verschaffen van een voldoend in
komen op meer gevorderden leeftijd, van
voldoende bevorderingskansen en van
een behoorlijk pensioen.
Ook bepleitte hij, gesteund door de
heeren Hugeuholtz en Ruys de Beeren
brouck, de instelling eener Vlootcom-
missie ia den geest der inderdaad nuttig
werkende Legercommissie.
De heer Hugenholtz noemde als oor
zaken van de ontevredenheid der vloot-
bcmanningeen onvoldoende salarisre-
geling, het ontbreken eener wettelijke
geregelde rechtspositie, het niet erkennen
der organisatie.
De heer Nierstrasz (lib.), met wiende
heer Van Vlijmen (R K.) het vrijwel eens
bleek, pleitte voor het eenvoudig op
heffen van alle militaire bonden, die z.i.
d e oorzaak zijn der ontevredenheid
onder het Marine-personeel, omdat zij
die ontevredenheid aankweeken en bo
vendien anti-militairistische propaganda
voeren.
De heer De Meester (u. 1.) gesteund
door den heer Roodliuyzen en den heer
Ruys de Beerenbrouck, sprak de mee-
uiug uit, dat militaire bonden nuttig
kunnen werken, mits zij optreden in ge-
pasten vorm en geen 'strijdvereeniging
worden.
Ook de heer Jansen (u. 1.) vereenigde
zich met het standpunt des Ministers:
handhaving van de tucht, gepaard met
tegemoetkoming aan rechtvaardige wen-
schen,
Eenige hoogst onpleizierige oogen-
blikken bezorgde de heer Roodliuyzen
(u. 1) aan de sociaal-democraten, toen hij
met heel veel nadruk en klem signa
leerde, hoe ook het stelselmatig, wijzen
op allerlei kleinigheden door de socia
listen in de Kamer allerminst bevorder
lijk is aan liet onderhouden van een
goeden geest op de vloot, doch integen
deel stelselmatig ontevredenheid kweekt.
Een zeer rake geestigheid werd ge
plaatst door den heer Ruys de Beeren
brouck, toen hij, de Marine-bondbetoogen
van de heeren Nierstrasz en Hugeuholtz
tegenover elkaar stellend, de vraag deed
of het niet weuschelijk zou zijn, dat de
S.D.A P. voortaan bij haar examenvragen
aan vrijzinnige candidaten deze zou voe
gen: „Hoe denkt ge over het bestaans
recht van militaire bonden?"
Tt-n slotte een persoonlijke ruzie. Bij
liet Algemeen debat, begin December,
had de heer Troelstra den heer Marchant
beschuldigd van valsch spel, op grond
dat deze afgevaardigde in de Afdeelingen
een lofprijzing zou hebben uitgesproken
van het vlooiplan der Regeering, waar
mede zelfs de heer Lohman ziju instem
ming betuigde. Deswege kwam de heer
Marchant nu met de verklaring, dat er
wel zeer gewichtige argumenten moeten
worden aangevoerd, om het toestaan van
schepen, als waarvan voor de Indische
defensie sprake is, te rechtvaardigen.
De voorzitter die herhaaldelijk dreigde
den heer Marchant het woord te ontnemen,
als deze het niet kort maakte en die
toch den heer Marchant alles liet vertellen
wat deze wilde, schitterde nu juist niet
door vastheid van leiding.
Zitting van Donderdag. Deze
was ook gewijd aan het algemeen Marine
debat.
Minister Rambonnet verdedigde de
reorganisatie afdeeling materieel, met een
zee officier als chef, betoogde overweging
van de instelling eener vlootcommissie
en van een wettelijke regeling der rechts
positie der schepelingen, verdedigde de
reparatie van de „Holland", waarmede
gemoeid zullen zijn 2'/. ton en verzekerde
dat jaarlijks, nu de „Zeeland" uit de
Caraibisehe Zee is weggenomen, een
schip voor vlagvertoon naar de West zal
gaan.
De Minister stelde voorts in uitzicht
spoedige opklimming tot matroos le
klas en is voornemens het dienstverband
zoodanig te regelen, dat een lang dienst
verband dient voor opklimming tot den
onderofficiersrang en aan schepelingen
met kort dienstverband een jaarpremie
van f 120 op een spaarbankboekje wordt
verzekerd, zoodat zij na 4 a 5 jaar in
de burgermaatschappij kunnen treden
met een kapitaaltje vau een zeshonderd
gulden, benevens de opgedane vakkennis.
Hoewel de minister moest toegeven,
dat de kritiek op de gedragingen van
sommige gezagvoerders der vloot niet
ongegrond is, gaven toch dergelijke ge
vallen geen recht tot het aannemen eener
klassetegenstelling op de vloot als dooi
de socialisten wordt beweerd.
De minister kan er niet inkomen de
militaire bonden eenige meöezeggings-
schap toe te kennen, noch toe te laten,
dat dergelijke bonden zich uiten als
strijdvereenigingen
De heer Troelstra trok weer tegen den
heer Marchant van leer als antwoord op
hetgeen gisteren door dezen afgevaar
digde werd gesproken naar aanleiding
van het tussehen beide afgevaardigden
haugende geschil.
Is het eigenlijk wel de moeite waard,
zoo vraagt de Kameroverzichtschrijver
vau „De Maasbode" zich af, veel te
zeggen in dit belachelijk geschil Immers
de ondergrond is niets anders dan een
poging tot het afsnoepen van kiezers,
door het voorstellen vaii den heer
Marchant als een onverlaat, die voor de
defensie van Nederland eii Indië slag
schepen zou willen toestaan. Auderdeeis
is het van den kant van den vrijzinnig-
democratisehen afgevaardigde een wan
hopig verzet tegen deze poging, met het
doel om den plicht voor de defensie te
doen, maar tevens bij het weinig naden
kend kiezersvolk niet in onpas te geraken.
Van erustigen, zakelijken aard is het ge
schil geenszins. Doch de heer Troelstra
wil er de meetings mee op, om applaus
te oogsten, en den „volksvriend" uit te
hangen tegen de kapitalisten en de
militairisten.
De Groot- Hertogin van Luxemburg
heeft Woensdagmorgen de vroegmis bij
gewoond in de kerk van den H.Jacobus
aan de Parkstraat te 's-Gravenhage.
Na het einde der H. Mis speelde het
orgel het „Wilhelmus".
Des avonds woonde H. K. Hoogheid
met de Koningin en een luisterrijk ge
volg een concert bij in het Gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen, Haar door
de gemeente 's-Gravenhage aangeboden.
Donderdagnamiddag heeft de Groot-
Hertogin ons land verlaten na uitgeleide
te zijn gedaan door H. Majesteit de
Koningin, die met een lieve omhelzing
van haar verwante afscheid nam.
Verwante? Ja, want de grootmoeder
onzer Koningin van moederszijde en de
grootvader der Groot-Hertogin van
vaderszijde waren zuster en broeder.
Naar de bladen mededeelen zal het
Deensche koningspaar in de maand Mei
een bezoek brengen aan ons Hof.
De „Onafhankelijken".
De heer C. E. van Koetsveld met de
zijnen zetten hun plannen voort om een
nieuwe politieke organisatie te stichten,
die zij voorloopig genoemd hebben „Ver
bond van onafhankelijke Chr. Histori-
schen en Antirevolutionairen
Zij maken volgens de „Banier" bekend
„De commissie, die door de vergade
ring van 15 September, te Zwolle, werd
belast met het ontwerpen van een regle
ment, is met haar arbeid gereed. Binnen
enkele dagen wordt het ontwerp _aan
kiesvereenigingen en personen ter over
weging toegezonden.
De algemeene vergadering ter behan
deling van het ontwerp-reglement en ter
bespreking van den politiekeii toestand,
hopen wij bijeen te roepen tegen Maan
dag 9 Februari te Amsterdam."
Op onveilig.
Hoe het 't volgend jaar met de Re
geering zal staan is zeer onzeker. Heeft
„De Standaard" doen uitkomen, dat nu
reeds bij de stemming over de Oorlogs-
begrooting het lot van het Ministerie in
handen is van de Rechterzijde. „Het
Volk" beaamt zulks en betitelt de Recht-
sche voorstemmers als de „niilitairistische
reddingsploeg". Als deze liet volgende
jaar een militair verschil met generaal
Bosboom wil vinden, dan is dat geen
heksenwerk en gaat de Regeering om
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van 24 Jan.
Zwakke tot matigen, Zuid-Oostelijke tot
Zuidelijken wind. Nevelig, later toenemend
bewolkte lucht. Waarschijnlijk nog droog
weer. Matige tot lichte vorst.
koud. Immers „Het Volk" schrijft
„De heer Marchant heeft gezegd, dat
liij en zijn vrienden het volgend jaar
afwachten om over het beleid van den
Minister te oordeelen Dat is een be
deesde waarschuwing. De socialisten
stemden vlakweg tegen, dat is een dui
delijke waarschuwing.
„Wanneer de heer Bosboom, be
halve om zijn oorlogsbegrooting, ook
wat geeft om 't hervormde werk, dat dit
Kabinet heeft te doen, dan houdt hij 't
volgend jaar althans met de laatste
waarschuwing rekening.
„Zoo niet, dan krijgt hij allicht de
verantwoordelijheid vau te hebben ge
zorgd, dat het Kabinet een ontijdigen
dood stierf
„Of zal hij voortgaan zich op de recht-
sche reddingsploeg te verlaten?"
Wat hier staatis weer eens teekenend
voor den toestand, waarin wij in Juni
1913 gebracht zijn. (De Tijd.)
Antipapisme.
Geeft men zich wel goed rekenschap
vau de verandering, die de liberale partij
langzaam maar zeker ondergaat?
Van de partij, die eertijds vrijzinnig
heid en verdraagzaamheid in haar vaan
del schreef, de Thorbeckiaansche, wordt
ze zoetjesaan eene partij van het gang
bare type der buitenlandsche liberale
partijen, eene plat anti-clericale.
Holland en Zeeland gaan voor.
Na papenhaters als jhr. Van Doorn
(Gouda) en mr. Patijn (Zierikzee) als
adjudanten naast deii ouden Haarlem
sehen Loge-voorzitter te hebben gezet,
veroverde ze dezen zomer den Ridder-
kerkschen zetel op Rechts met de can-
didatuur Drion.
Eu voor het bedreigde Rotterdam III
achtte ze deze week, met voorbijgang
van eigen distrietmannen, de veiligste
candidatuur die van den vermaarden
papenjager prof. Eerdmans al kwant
hij ook uit Leiden, en al kan hij geen
enkel handelsbelang- met kennis vau
zaken behartigen.
Zij blijkt tactisch goed gezien te hebben.
En dat is juist het bedenkelijke.
Het vrijzinnig karakter laat ze los, om
uit zelfbehoud het papenhatende
te aanvaarden.
Men zal nog wel meerdere staaltjes
van dat afglijden zien, mettertijd. De
liberale partij is op de helling, en haar
afschuiven kan ze niet tegenhouden. Ze
weet, dat ze met anti-papistische candi-
daturen het grootste allegaartje lijmt
liberalen, fel-protestanten en socialisten.
Dat dengenen, die leiding geven in ons
katholiek kamp, voor dit verschijnsel de
oogen geopend geopend houden.
(„D. v. Nbr.")
Het reglement van orde.
Dr. W. II. Nolens schrijft in de „N.
Venl. Ct." over de werking van het ge
wijzigde reglement van orde der Tweede
Kamer
Het is te betreuren, dat deze regeling,
wat de replieken betreft, geheel verkeerd
werkte na de rede van den Minister van
Landbouw.
Uit deze regeling bleek in ieder geval
de collectieve goede wil der Kamer.
Bij de toepassing komt het echter aan
op den individueelen goeden wil.
Overigens werd deze regeling meer als
een noodmaatregel dan als een blijvende
aanvaard, en werd de veronderstelling-
uitgesproken, dat in den loop van het
volgende jaar een meer ingrijpende eu
meer rationeele wijziging zal worden
voorgesteld.
Een afdoend middel schijnt alleen ge
vonden te kunnen worden in de boper-