len. inden. lende lippen. 2, Ml No. 152 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Donderdag 25 Dec. 1913. Dienstbode Dienstbode FEUILLETON. BUITENLAND. ibrikaat 2 'scheidingen itabletten, ir-lce, jta, >1, ïrine Gelei, ne Lanoline, erma, lo, 20 en 40 cent. -Simon, Brk Pfeilring, Engelsche, iline, zei Cream, Cream, Peltzer, Cacaoboter, lommade, pommade, lommade, rerine, ZON" WEERGEVONDEN. Hat VlerdJa gated, t per tablet 10 cent. 10 cent. |12l/2 "ent. loef deksel, tuben en (jes. Jin 30 cent. an 25 cent. Ivan 60 cent. li 10 en 20 cent, |van 25 cent. |van 30 cent. Ivan 15 cent. van 30 cent. in doosjes van 15 cent. i 30 en 50 cent. 2'/s en 5 cent. stanniol, 5 cent. i buisjes, 15 cent. huifkokertjes 20 cent. 1 tegen winterhanden, n 15 en 25 cent. iesche Industrie en sren behandelen door Machinale Strijkinrichting herij - Badinrichting. ,ing - Billijke tarieven et zuiver water zonder ide middelen, vraag gratis verkrijgbaar, vorden gaarne verstrekt De Directie: AUG. F. DE PAAUW. W. G. WITKAM. mmmmammmimÊm [JARI of MEI een ej. BITTER, Langevorst- 'egen MEI BARSEN, Lange Delft Ontstemming Tegenover het leveren van „De Stan daard" als zouden de heeren Lohman en Loeff tegenover de conciliante houding van minister Cort v'. d. Linden te spoe dig hebben toegeheten, verdedigde de Ka tholieke pers l)ij: monde van eenige or ganen de juistheid van de door den heer l.oeff aangenomen houding, daarmede zich kantende tegen de „Rechthaberei" van het antirevolutionaire hoofdorgaan. Do liberale pers, begeerig elk vonkje van meeningsverschil bij! de coalitiepartijen aan le blazen tot een vuur van oneenig- heid spreekt dan ook reeds van „de ont stemming rechts". Zoo zegt b.v. de „Middelburgse,he Cou rant" van Zaterdag j.l. „We zullen niet uitvoerig melding ma- kan van de ontstemming rechts over de onoprechtheid van de „Standaard" inzake het zitting nemen in de Onderwijscom missie. Het feit dient echter wel even ge constateerd te worden dat vooral de ka tholieke bladen er niets over gesticht zijn, dat dr. Kuyper in de „Standaard" hen van voorbarigheid beschuldigde 0111 zijn eigen draai goed te praten". Dit nu is wel wat overdreven. Althans is die ontstemming waarvan de „Mid- delburgscho Courant" spreekt nog niet van dien aard, dat zij den Katholieken blind doet zjjn voor hetgeen de coalitiepar tijen gezamenlijk te doen staat. In dit verband halen bij met instemming do woorden aan van „Het Centrum", die in con driestar „Niet napleiten" zegt: „Want ten leste is niet de hoofd vraag, wie hier gelijk heeft gehad, of hot meest rationeel en tactisch handelde, is niet de hoofdvraag ook, of de „Stan daard" een „draai" nam en die „draai',' slechts onvoldoende werd gemotiveerd, is niet de hoofdvraag eindelijk, want in een interview werd gezegd en o,f dat in terview niet beter achterwege was ge bleven, maar we 1, of de komende Staatscommissie het pad zal effenen voor een goede regeling van het onderwijs vraagstuk. En daarbij zullen de partijen der Rech terzijde, ten spijt van sommige bisbilles elkander zeer zeker noodig hebben, al zal ook de samenwerking met verzoenings gezinde tegenstanders van nut kunnen zijn. Laten daarom de Rechtsche groepen hun positie niet bij voorbaat verzwakken door doelloos geworden polemieken, die slechts prikkelend vermogen te werken, tot Schadenfrende van buitenstaanders. (Kerstvertelling.) Het is Kerstavond. Duisternis ligt over <le smalle steegjes der groote handels stad uitgespreid, alleen op de kruispun ten door liet flauwe schijnsel van een lantaarn vaal verlicht. In de huizen zelf kan men ook nauwelijks liet licht eener lamp ontdekken. Een strenge vorst, ver gezeld van een feilen Noordoostenwind, heeft de aarde als; in een ijskorst her schapen. Wie niet moet, waagt zich niet op straat. Nochtans sluipt eeno gestalte daar ginds, dicht langs de muren der huizen. Men hoort ook het klotsen der klompen. Het is een kleine, negenjarige knaap, in een. haveloos plunje gestoken, die Bibberend van koude voorfsluipt. Nu blijft hij voor een huisdeur stilstaan. Een oogenhlik aar zelt hij, doch treedt eindelijk op de deur toe. Hij trekt zijn klompen uit en gaat op do teenna de trap op, langzaam, tot hij de vliering. Hij legt het oor tegen de deur en luistert. „Hij slaapt, ,ik zal hot probeeren." Voorzichtig en zonder gerucht maakt hij de deur open en treedt binnen. Een 59 Nu kan Marianne dankbaar zijn en zij vereerde hem een klein geschenk, een zakhorloge, hetwelk Josof van een der gasten in het badhuis voor zijne ontmas kering van den gauwdief ontvangen en ongevraagd tot een geschenk voor den geneesheer aan zijne moeder overgegeven had. Zij schonk ook een présent aan de goedhartige waardin in „de Duif"; ook ilezen keer wilde die mensclilievende vrouw geen geld van hare gasten aanne men. Maar moeder Marianne zou dit voor misbruik van goedheid gehouden hebben onder hartelijke dankbetuiging betaalde zij. wat zij schuldig meende te zijn, gaf dér waardin nog twee nieuwe daalders tot eeno gedachtenis en begiftigde allen in huis met milddadigheid. Het veroor zaakte daarom allen in de Duif leed, toen Josef op den morgen van den tweeden dag zijn paard voorspande en met zijne moeder en Magdalena den weg naar Fleunwalde opreed. 't Was een schoone avond, toen Josof met de zijnen te Pleunwalde aankwam. verstikkende lucht stroomthem tegen, want sinds lang is er geen raam meer geopend, een afschuwelijke jeneverlucht en de reuk van vergaan stroo en oude lompen vult het vertrek. In deu hoek staat een lantaarn en daarnaast ligt een man, luid snorkend, languit op den vloer uitgestrekt. Zacht wil de jongen langs ■hem heen sluipen en zijne slaapplaats opzoeken. Doch opeens onglipt een klomp aan zijne handen en valt met luid ge stommel op den vloer. Plotseling richt dc man zich op en ziet de knaap staan. „Hebt gij geld?" snauwt hij hem toe. „Neen, vader, men heeft mij nergens iets gegeven." „Wat leugenaar, ge hebt geen geld?" brulde de dronkaard en trachtte op te stan. „Er uit vlegel, tracht geld te krij gen en jenever! Kom niet meer hier zon den geld, of ik smijt; je naar buiten even als je zuster." „Er ujit!" riep hij weder, toen de knaap aarzelde en er vloog een flesch rakelings het hoofd van het kind voorbij cn brak in duizend stukken legen de muur. Haastig sprong do knaap de deur uit en holde de trap af. Onder in de gang bleef hij luid weenend staan. Wat zou hij doen? Waarheen zou lrij in dien kou den nacht gaan? Waar was Anna, zijne zuster? „O, lieve moeder, waarom zijt gij ge storven? Waart gij toch bij ons gebleven snikte de arme knaap. Ja, toen de moeder nog loofde, hadden zij het beter. Zij nam hare kinderen in bescherming tegen den ruwen stiefvader. Toon zij echter tot een heter leven was overgegaan, brak voor de kinderen een verschrikkelijke!! tijd aan. Wat de moeder had bezeten, werd verkocht cn in jenever omgezet, tot er teil laatste niets meer was en zij naar het zolderkamertje ver huisden. Niets gaf hij hun te eten, al leen bedelen was hun heider lot. Jene ver, maar altijd jenever verlangde de va der, Het brood, dat zij in de armenscholen ontvingen, brachten zij dagelijks, mede naar huis en vandaag had de vader ook het kerstgeschenk der school, warme kou sen en ikleederen, reeds voor jenever uit gegeven. De knaap wischle zich dc tranen uil de oogen en betrad wederom de kou de, donkere straat. Nu wilde hij zijn zusje gaan zoeken, die een jaar ouder was dan hij. Daarheen spoedde hij zich dus, terwijl hij van koude bibberde. Maar waarheen hij zich ook wendde, nergens zag hij zijne zuster. Hij lette niet op de helverlichte ramen, waarachter vreugde en blijdschap hecrschte bij de kerstge schenken. Hij zocht slechts het hart, dat hij liefhad, en dat slechts voor hem alleen klopte. Hij zocht, zijn zusje. Dikwijls riep hij met luide stem: „Anna!". „Wilt ge wel eens stil zijn en maken dat ge naar huis komt!" riep hem een politieagent toe. Haastig ijlde dc knaap verder, terwijl hem de tranen onophoudelijk langs de wangen vloeiden. Daar blijf hij plotseling stilstaan voor een hoog huis, ..waarvan de ramen schitterden in ooavcrblindenden glans en hun licht ver in de rondt ver spreidden. Muziek en zang troffen zijn oor. Zacht klonken kinderstemmen, door muziek begeleid, tot hem door: „Stille nacht, heilige nacht I" Hoe schoont Zoo zongen de engeltjes in den hemel, die nu zijne lieve moeder hoorde zingen. Vergeten was het leed, de tranen gedroogd. De knaap luisterde, tot de laatste tonen waren weggestorven. Toen vatte hij' "weder moed en zeide: „Ik wil naar de engelen gaan, zij zijn nu zeker in den grooten dom. En ik zal hen bidden, dat zij mij halen, dat zij ook de kleine Anna halen bij; onze lieve moeder. En dan zingen wij met hen." Het; duurde niet lang, of do arme knaap zat in den eenzamen dom, verborgen ach ter een pilaar. Zijne lippen bewogen zich in gebed en met oen glimlach om den Waar zouden zij nu gaan logeeren In den Beer, zeker niet, daarvoor was liuu de lust overgegaanen een ander loge ment was hun niet bekend. Wel, zeide Josef, wij komen nu op de markt en bij den winkel van vrouw Hillmayr. Daar zullen wij eens aanrijden en inlich tingen vragen zij zal ons wel een goe den raad geven. Zeo gezegd, zoo gedaan Vrouw Hillmayr stond, daar het reeds avond begon te worden, juist op het pnnt om met Gondo den winkel te sluiten. Daar kwam nu het rijtuig op haar huis aan, en Gonde's scherp oog erkende, in weerwil van de schemering, het wagent je, wat achteraan rolde en vermoedde wie het waren, die in het rijtuig zaten. He, vrouw, zie eens wié daar aan komt 1 riep zij uit't is wezenlijk de lamme Marianne en de voerman is Josef! Maar de lamme Marianne stak reeds van verre de beide handen naar haar uit om haar te groeten. Vrouw Hillmayr echter schudde het hoofd en kon niet geloovcn, dat dit de zieke, blceke Mari anne kon zijndie vrouw daar in den wagen hail een aangezicht als melk en bloed en bewoog hare armen zoo vrij en vlug als een meisje van twintig jaren bij het dorschen. Ook was haar Magda lena, die naast haar zat, geheel onbekend mond sluimerde hij in. De Metten van Kerstmis waren juist begonnen. Duizenden kaarsen flikkerden op het altaar en de heerlijke tonen van het orgel ruischten door de wijde ge welven. .I.ietlijk weerklonk van het koor het blijde kinderlied„Eere zij God in don Iloogo!" Eensklaps ontwaakte de knaap. Waar was hij? Was hij in den hemel! bij de lieve engeltjes? En opnieuw weerklonk hot.Eere zij God in den Ilooge! Toen hij de menigte menschen om zich heen zag, begon hij echter ie begrijpen, dat hij niet in den hemel maar in den dom was. Hij wilde echter hier blijven om naai de heerlijke liederen te luisteren en tot het Kerstkindje te bidden. l)e Motten waren geëindigd. Stil ver wijderden zicti de geloovigen, alleen ho ven op hot orgel zette de organist zij'n spel voort. De knaap luisterde, totdat ook de laatste tonen waren weggestorven. Zou hij nu gaan? Maar waarheen? Neen, hij wilde nog langer in den dom blijven, tot de tonen van het orgel en hef. liefelijk ge zang opnieuw zouden weerklinken. Zon der zich te verroeren, bleef hij in zijn hoekje zitten; maar daar werd vlak hij den pilaar cone deur geopend en do or ganist trad naar huiten. Aanstonds viel zijn oog op den knaap. „Wat wüt gij hier doen, mijn kind?" vroeg hij vriendelijk. „Naar hot gezang der engeltjes lu.i,sfe ren," z'eido de knaap. „Neen, gij moet 1111 naar huis gaan naar uw moeder." „Mijne moeder is naar den hemel." „En uw vader?" „Vader" - do knaap brak in snikken uit „hij slaat mij en jaagt mij de deur uit, als ik geen geld breng." De organist wist genoeg. Hij nam den kleine hij de hand en zeide tot hem: „Kom met mij mee, lief kind, gij zult in den Kerstnacht geen koude noch hon ger lijden. Het Kerstkindje heeft 11 ge zonden. Kom mee naar mijn huis. Waar God voor zes kinderen brood geeft, daar zal nog' genoeg overblijven voor het. ze vende." Jaren zijn sinds verloopen. Weder was het Kerstavond geworden. In de zaal van het groote weeshuis in de oude bisschops stad aan den Rijn ontstaken de religieu zen Ursidinen de lichten van den kerst boom. Twee lange rijen tafels stonden in de zaai, waarop voor ieder kind, en er waren er een groot, aantal, rijke geschen ken waren neergelegd. Wat zouden die geschenken den kinderen vreugde ver schaffen! De geestelijke van het gesticht trad de zaal binnen in gezelschap van eon heer, dien hij aan dc Overste voorstelde als de beroemde muziekdirecteur en ope ra-zanger Adena uit Weenen. „Het is mij zeer aangenaam, dat mijn heer directeur, die reeds dikwijls weldaden aan het gesticht bewezen heeft, de uitdce- ling der Kerslgeschenken bijwoont." „Ja, eerw. Overste," zeide do heer, „elk jaar kom ik van Weenen naar mijne geboortestad, enkel en alleen 0111 in den dom de Metten van Kerstmis Lij te wo nen. Daarheen wordt, ik altijd getrokken. Heden echter word ik door een bijzonder verlangen aangedreven, 0111 aan de uitdee- ling der kerstgeschenken deel te nemen en de kinderen te hooien zingen. O, kin- derenzang is engelenzang. En als u het mij veroorlooft, wil ik daarna zelf den kinderen een kerstliedje voorzingen." De Overste stond hem dit met vreugde toe. De uitdeel'ing der geschenken begon. Hoe jubelden de kinderen hij 'tzien dor kerstboomenHoe helder klonken hunne stemmetjes bij liet zingen en hoe dankten zij do zusters voor al deze gaven. Stil en met. gebogen hoofd stond do vreemdeling dit tooneel aan te zien. Tra nen vloeiden hem oven de wangen. Nu verzocht hem cle zuster, hun allen het genot vqn zijn lied te verschaffen. Aan stonds zette hij zich voor het harmonium. maar dat kon zij niet ontkennen, die jonge, frissche voerman op den bok ge leek Josef zoo volmaakt, als een ei een ei. Maar alle twijfel hield op, toen het rijiuig voor den'winkel stilhield en Ma rianne haar don Ghristelijken groet toe sprak en er bijvoegde:— Hoe dank ik God, dat ik nu van den avond nog het genoegen heb van u te zien!Niet waar, ik zal 11 morgen toch wel een bezoek mogen geven en u verhalen, hoe liet ons gegaan is? Wat, morgen? 7,00 lang kan ik niet wachten gij moet nog van dezen avond komen antwoordde vrouw Hillmayr in hare aangename verrassing, ik bén ten hoogste verbaasd over uw gezond uit zicht, Stijg maar af en blijf bij mij. Wij rijden nu haastig naar cene herborg, zeide Josef, terwijl hij de aan gebodene hand der goede koopvrouw har telijk schudde, en dan komen wij ter stond weder. Uwe herberg is hier, antwoordde vrouw Hillmayr op haar eigen huis wijzende, hier moet gij blijven Of hebt gij mij niet beloofd, dat gij op 11 terugreis bij mij zoudt logeeren? Marianne bedankte haar hartelijken wees op het paard, dat in allen gevalle in eene herberg op stal moest gebracht worden. Intusschen was het in de zaal doodstil geworden. Wat heerlijke toonen ontlokte hij aan 't instrument.De geheele ruimte der groot© zaal was met een zoeten klank gevuldNu eens jubelend als het: engelen- gezang in do velden van Bethlehem, dan weer zoet als het zachte weenen van het Goddelijk Kind in de kribbe. Toen stemde do zanger zijn lied aan. Als glanzende parolen reiden zich de ionen aan el kander en de woorden maakten een die pen jndruk op aller harten O, zoet en lieflijk Kindje, Aan U schenk ik mijn hart, Eens hebt Gij mij als knaapje Bewaard voor leed en smart. Hierboven in den hemel Daar woont, mijn moedor teer; Daar looft' en dankt zij' eeuwig U, Kindje, de Opperheer. Do zanger had zijn lied beëindigd; maar in de zaal heerschto nog een eer biedige stilte. Diepbewogen naderde hem do rector en reikte hem sprakeloos de hand, die hij hartelijk drukte. Ook de overste trad op hem toe en dankte hem uit naam van alle zusters. „Ja," sprak de zanger tot dc zusters, „hol is een vreemd lied, doch de ge schiedenis mijns levens ligt, er in opge sloten. Hot Kerstkindje redde mij in den Kerstnacht hier in de oude bisschops stad van den ondergang. Het gaf mij een vader, 'die mij mot; liefdehewijzen over stelpte. Mijn naam is niet altijd Adena geweest. Er was een tijd, dat, ik een anderen naam had, ik heette Frans Heider. Eensklaps weerklonk uit de rijen der zusters een luide gil. Een der zusters snelde naar den heer en riep: „Frans, mijn Broeder!" Dan zonk zij bewusteloos ter aarde. Met ongelooflijke vlugheid had de zan ger haar gegrepen 011 ze op een stoel nedergezet, „Anna, zijl gij jnijn lieve goede zuster, heb ik u éindelijk teruggevonden?" Broeder en zuster omhelsden elkander feeder, al de omstaande zusters weenden vaar ontroering. Dan verhaalden de hereenigden elkan der hunne levensgeschiedenis. De kleine Anna was in den Kerstnacht door brave lieden opgenomen, die, tot volstrekt geen inlichtingen over den naam en cle af komst van het kind overgingen, uit vree ze het wederom te verliezen. Zij voedden het in godsvrucht en deugd op. Frans werd door den ouden organist als zoon aange nomen. Hij had zich op de muziek toe gelegd, omdat hij veel aanleg voor die schoone kunst had en was muziekdirec teur geworden. Arm in arm traden broeder en zuster voor het kribje, dat onder een kerst boom was opgericht. Daar knielden zij ne der en aanbaden met een dankbaar hart het Goddelijk Kindje. „Wat zaï onze goede moeder in den hemel zich verheugen!" sprak de muziek directeur en zich tot dc kinderen wen dende, zeide hij: „Lieve kindoren, zingt nogmaals den zooten engelenzang: „Eere zij God in den Hooge!" (Zondagsbl. v. h. K. II.) BE1G1E. Het katholieke Antwerpen op den eersten Zondag des jaars. „Onvergeetbaar grootsch was" zoo schrijft liet „Hhl. van Antw.", de vorige jaren de plechtigheid der Toewijding onzer on derscheiden parochiën aan Jezus' II. Hart. Nooit misschien zag onze Hoofdkerk een zoo ontzaglijke menigte onder hare ge welven vereenigd, biddend on zingend met eeno treffende vurigheid. „Dit jaar zullen wij1 weer die heerlijke plechtigheid genieten op den lsten Zondag van 1914, om 5 uren 's namiddags. Zij zat voorgezeten worden door Mgr. Do Het paard wel, dat kan ook bij mij blijvenik heb ook zoo'n kleppertje voor mijn klein gedoente, en die twee zullen samen wel accofdeeren. Bij deze woorden trók zij Marianne, welke met hulp van Josef rap en vlug van het rijtuig was gestegen, in haren winkel. Magdalena volgde haar. Gonde opende spoedig de groote staldeur en bezorgde met Josef het paardterstond daarna spoedde zij zich naar hare vrouw. Deze zat met Marianne en Magdalena bij de tafel in den winkel'; en vergastte haar oog aan de' door en door gezonde Marianne en haar oor aan haar verhaal. Ja, Gonde riep zij hare binnentre dende dienstmaagd te gemoed, ga zoo snel als gij kunt, naar mijn neef, en zeg hem wat God ons voor gasten te huis gezonden heeft. Hij moet aanstonds hier komen en van avond bij ons eten. Maar blijft nu niet lang uitgij moet koken. Maak drie kippen en een haas klaar. Maak voort, Gonde, en talm niet. De meid spoedde zich weg en nu kwam Josef om het verhaal zijner moe der te voltooien. Niet lang na hem trad ook de goede burgemeester binnen, en groete hen met oen oprechte vreugde en zijne oude vriendelijkheid. De ont moetingen zijner beschermelingen wekten geheel zijne aandacht- en deelneming. Wachter, hulpbisschop' van Z.E. Cardinaal MeTcier. „In al de kerken zal men het volk dringend aanzetten, 0111 zich hij de luister- lijko betooging van geloof en liefde aan te sluiten. De kerk- en kapelmeesters, de derde-ordelingen, de leden der Broeder schappen en Congregatiën, zullen er vooral aan houden, door een aanzienlijk getal leden vertegenwoordigd te zijd. „De gewijde gezangen, onder het Lof, zullen door het volk uitgevoerd worden. Het moet een machtig en prachtig koor zijn, dat een onuitwischbaren indruk van do plechtigheid laat. meedragen. „Iedereen, zoo wereldlijke als geeste lijke, zal, evenals de vorige jaren, edel moedig het zijne willen bijdragen, om an dermaal aan deze godsdienstige betooging een karakter te geven, waardig van haur verheven voorwerp, waardig van het ka tholieke Antwerpen". De Katholieke gemeenteraadsleden van Sehaerbeek hebben in de verleden Za terdag gehouden gemeenteraadszitting krachtig geprotesteerd tegen een besluit der knrteimeerderheid om de 1000 francs, welke jaarlijks aan de Katholieke vacantie- kolonies uitgekeerd werden, in te trekken. Niettegenstaande dit protest werd het voorstel door alle liberalen en socialisten gesteund, en aldus aangenomen. OIIITSCHLAS O. Hot p r o c e s-F 01' s t n e r. Het vonnis door den Straat,sburgsohen krij'gsraad te gen den jongen luitenant von Forstner uitgesproken, heeft, in Elzas-Lotharingen een goede pers. Algemeen roemt men de onpartijdigheid van den krijgsraad, maar evenzeer heeft men ook een gevoel van medelijden met luitenant von Forstner, dien men als een ongelukkig slachtoffer van overste von Reuter beschouwt. Over het oordeel van den Beriijuschen politieprefect V011 Jagow, die zich gering schattend over het vonnis heeft uitgelaten, is men minder gesticht. Een proces. Te Keulen is thans een proces gaande, waarbij de leiders der Christelijke (interconfessioneele) vak- vereenigingen als aanklagers optreden te gen den uitgever der antipapistische „Wartburg" en een aantal redacteuren van socialistische bladen. Deze laafsten hebben namelijk herhaal delijk gezegd, dat de leiders der inter confessioneele vakvereenigingen hadden geknoeid hij de uitlegging en toepassing van 's Pausen Encycliek Singulari Qua- darn en deswege zijn ze thans aange klaagd wegens beieediging. Zijdelings werd ook in het procos be trokken de bewering der roodc pers, dat wijlen Kardinaal Fisscher een groote som zou hebben gekregen van Westfaailscho fabrikanten en mijneigenaars, 0111 die aan den St. Peterspenning te geven en dan in Rome te bewerken, dat de „ChrisÜiche" vakvereenigingen niet zouden worden ver boden. Uit verklaringen vooral van den vicaris- géneraal blijkt, dat van deze bewering, die een fraaien kijk geeft: op de gemoeds gesteldheid va,n wie haar verbreidden, geen woord waar is. Het Meek dat die 'indu- sitriëelen zeer .slecht, gezind waren jegens den vorigen Keulschen Aartsbisschop, daar deze tijdens- een staking geld had geschonken, tot leniging van den nood der arbeidersgezinnen, en Kardinaal Fi scher zou natuurlijk ook nooit geld onder zulke voorwaarden hebben aangenomen. („Centrum".) EBAKKHU K. Gewetensvrijheid. In Ocotber 1.1. gebeurde het, dat een kerkhatend onder wijzer va,n do gemeenteschool te Sèvres (Fr.) een zijner leerlingen zijn katechis- mus tijdens den speeltijd zag leeren, en hierin zulk een misdaad zag, dat hiji hem Terwijl er in de oogen der koopvrouw eenige tranen glinsterden, kleurden zijn wangen van eene diep gevoelde gemoeds ontroering en, toen Marianne haar ver haal staakte, sprak hij met eene bewo- gene stemHier is Gods voorzienig heid onmiskenbaar werkzaam. Zijne hand geeft u naar Bornau geleid, zijn oog daar over u gewaakt. Hoezeer scheen u niet alleen alles tegen te werken, maar zelfs in het verderf te zullen storten cle gie righeid des pachters, de wrok en de arglistigheid van den zoogenaamden graaf; en ziet, alles kwam door Gods goed heid en de liefde van uw zoon ten bes te uit 1 En diep bewogen gaf hg Marianne de hand en vervolgens den braven Josef. Nu is de tijd van rusten, de tijd, van den oogst voor u gekomen In droefheid hebt gij gezaaid, in vreugde zult gij nu inoogsten, eindigde hy. En waarach tig gij hebt deze rust, den gezegenden oogst wel verdiend. Ook Magdalena ont ving zoowel van hem, als van vrouw Hillmayr den verdienden lof. Beiden had deze vrome, nederige jonge dochter met met dat gelaat vol stille goedheid en waarop het zegel der zuiverheid lag, van den beginne af zeer wel bevallen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 5