len.
inden.
lende lippen.
2, Ml
No. 152 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Donderdag 25 Dec. 1913.
Dienstbode
Dienstbode
FEUILLETON.
BUITENLAND.
ibrikaat 2
'scheidingen
itabletten,
ir-lce,
jta,
>1,
ïrine Gelei,
ne Lanoline,
erma,
lo, 20 en 40 cent.
-Simon,
Brk Pfeilring,
Engelsche,
iline,
zei Cream,
Cream,
Peltzer,
Cacaoboter,
lommade,
pommade,
lommade,
rerine,
ZON"
WEERGEVONDEN.
Hat VlerdJa gated,
t
per tablet 10 cent.
10 cent.
|12l/2 "ent.
loef deksel, tuben en
(jes.
Jin 30 cent.
an 25 cent.
Ivan 60 cent.
li 10 en 20 cent,
|van 25 cent.
|van 30 cent.
Ivan 15 cent.
van 30 cent.
in doosjes van 15 cent.
i 30 en 50 cent.
2'/s en 5 cent.
stanniol, 5 cent.
i buisjes, 15 cent.
huifkokertjes 20 cent.
1 tegen winterhanden,
n 15 en 25 cent.
iesche Industrie en
sren behandelen door
Machinale Strijkinrichting
herij - Badinrichting.
,ing - Billijke tarieven
et zuiver water zonder
ide middelen,
vraag gratis verkrijgbaar,
vorden gaarne verstrekt
De Directie:
AUG. F. DE PAAUW.
W. G. WITKAM.
mmmmammmimÊm
[JARI of MEI een
ej. BITTER, Langevorst-
'egen MEI
BARSEN, Lange Delft
Ontstemming
Tegenover het leveren van „De Stan
daard" als zouden de heeren Lohman
en Loeff tegenover de conciliante houding
van minister Cort v'. d. Linden te spoe
dig hebben toegeheten, verdedigde de Ka
tholieke pers l)ij: monde van eenige or
ganen de juistheid van de door den heer
l.oeff aangenomen houding, daarmede zich
kantende tegen de „Rechthaberei" van
het antirevolutionaire hoofdorgaan.
Do liberale pers, begeerig elk vonkje
van meeningsverschil bij! de coalitiepartijen
aan le blazen tot een vuur van oneenig-
heid spreekt dan ook reeds van „de ont
stemming rechts".
Zoo zegt b.v. de „Middelburgse,he Cou
rant" van Zaterdag j.l.
„We zullen niet uitvoerig melding ma-
kan van de ontstemming rechts over de
onoprechtheid van de „Standaard" inzake
het zitting nemen in de Onderwijscom
missie. Het feit dient echter wel even ge
constateerd te worden dat vooral de ka
tholieke bladen er niets over gesticht zijn,
dat dr. Kuyper in de „Standaard" hen
van voorbarigheid beschuldigde 0111 zijn
eigen draai goed te praten".
Dit nu is wel wat overdreven. Althans
is die ontstemming waarvan de „Mid-
delburgscho Courant" spreekt nog niet van
dien aard, dat zij den Katholieken blind
doet zjjn voor hetgeen de coalitiepar
tijen gezamenlijk te doen staat. In dit
verband halen bij met instemming do
woorden aan van „Het Centrum", die in
con driestar „Niet napleiten" zegt:
„Want ten leste is niet de hoofd
vraag, wie hier gelijk heeft gehad, of
hot meest rationeel en tactisch handelde,
is niet de hoofdvraag ook, of de „Stan
daard" een „draai" nam en die „draai','
slechts onvoldoende werd gemotiveerd, is
niet de hoofdvraag eindelijk, want in
een interview werd gezegd en o,f dat in
terview niet beter achterwege was ge
bleven, maar we 1, of de komende
Staatscommissie het pad zal effenen voor
een goede regeling van het onderwijs
vraagstuk.
En daarbij zullen de partijen der Rech
terzijde, ten spijt van sommige bisbilles
elkander zeer zeker noodig hebben, al zal
ook de samenwerking met verzoenings
gezinde tegenstanders van nut kunnen
zijn.
Laten daarom de Rechtsche groepen
hun positie niet bij voorbaat verzwakken
door doelloos geworden polemieken, die
slechts prikkelend vermogen te werken,
tot Schadenfrende van buitenstaanders.
(Kerstvertelling.)
Het is Kerstavond. Duisternis ligt over
<le smalle steegjes der groote handels
stad uitgespreid, alleen op de kruispun
ten door liet flauwe schijnsel van een
lantaarn vaal verlicht. In de huizen zelf
kan men ook nauwelijks liet licht eener
lamp ontdekken. Een strenge vorst, ver
gezeld van een feilen Noordoostenwind,
heeft de aarde als; in een ijskorst her
schapen. Wie niet moet, waagt zich niet
op straat.
Nochtans sluipt eeno gestalte daar ginds,
dicht langs de muren der huizen. Men
hoort ook het klotsen der klompen. Het
is een kleine, negenjarige knaap, in een.
haveloos plunje gestoken, die Bibberend
van koude voorfsluipt. Nu blijft hij voor
een huisdeur stilstaan. Een oogenhlik aar
zelt hij, doch treedt eindelijk op de deur
toe. Hij trekt zijn klompen uit en gaat
op do teenna de trap op, langzaam, tot
hij de vliering. Hij legt het oor tegen
de deur en luistert.
„Hij slaapt, ,ik zal hot probeeren."
Voorzichtig en zonder gerucht maakt
hij de deur open en treedt binnen. Een
59
Nu kan Marianne dankbaar zijn en zij
vereerde hem een klein geschenk, een
zakhorloge, hetwelk Josof van een der
gasten in het badhuis voor zijne ontmas
kering van den gauwdief ontvangen en
ongevraagd tot een geschenk voor den
geneesheer aan zijne moeder overgegeven
had. Zij schonk ook een présent aan de
goedhartige waardin in „de Duif"; ook
ilezen keer wilde die mensclilievende
vrouw geen geld van hare gasten aanne
men. Maar moeder Marianne zou dit voor
misbruik van goedheid gehouden hebben
onder hartelijke dankbetuiging betaalde
zij. wat zij schuldig meende te zijn, gaf
dér waardin nog twee nieuwe daalders
tot eeno gedachtenis en begiftigde allen
in huis met milddadigheid. Het veroor
zaakte daarom allen in de Duif leed, toen
Josef op den morgen van den tweeden
dag zijn paard voorspande en met zijne
moeder en Magdalena den weg naar
Fleunwalde opreed.
't Was een schoone avond, toen Josof
met de zijnen te Pleunwalde aankwam.
verstikkende lucht stroomthem tegen,
want sinds lang is er geen raam meer
geopend, een afschuwelijke jeneverlucht
en de reuk van vergaan stroo en oude
lompen vult het vertrek. In deu hoek
staat een lantaarn en daarnaast ligt een
man, luid snorkend, languit op den vloer
uitgestrekt. Zacht wil de jongen langs
■hem heen sluipen en zijne slaapplaats
opzoeken. Doch opeens onglipt een klomp
aan zijne handen en valt met luid ge
stommel op den vloer.
Plotseling richt dc man zich op en
ziet de knaap staan.
„Hebt gij geld?" snauwt hij hem toe.
„Neen, vader, men heeft mij nergens
iets gegeven."
„Wat leugenaar, ge hebt geen geld?"
brulde de dronkaard en trachtte op te
stan. „Er uit vlegel, tracht geld te krij
gen en jenever! Kom niet meer hier zon
den geld, of ik smijt; je naar buiten even
als je zuster."
„Er ujit!" riep hij weder, toen de knaap
aarzelde en er vloog een flesch rakelings
het hoofd van het kind voorbij cn brak
in duizend stukken legen de muur.
Haastig sprong do knaap de deur uit
en holde de trap af. Onder in de gang
bleef hij luid weenend staan. Wat zou
hij doen? Waarheen zou lrij in dien kou
den nacht gaan? Waar was Anna, zijne
zuster?
„O, lieve moeder, waarom zijt gij ge
storven? Waart gij toch bij ons gebleven
snikte de arme knaap.
Ja, toen de moeder nog loofde, hadden
zij het beter. Zij nam hare kinderen in
bescherming tegen den ruwen stiefvader.
Toon zij echter tot een heter leven was
overgegaan, brak voor de kinderen een
verschrikkelijke!! tijd aan. Wat de moeder
had bezeten, werd verkocht cn in jenever
omgezet, tot er teil laatste niets meer
was en zij naar het zolderkamertje ver
huisden. Niets gaf hij hun te eten, al
leen bedelen was hun heider lot. Jene
ver, maar altijd jenever verlangde de va
der, Het brood, dat zij in de armenscholen
ontvingen, brachten zij dagelijks, mede
naar huis en vandaag had de vader ook
het kerstgeschenk der school, warme kou
sen en ikleederen, reeds voor jenever uit
gegeven.
De knaap wischle zich dc tranen uil
de oogen en betrad wederom de kou
de, donkere straat. Nu wilde hij zijn zusje
gaan zoeken, die een jaar ouder was
dan hij. Daarheen spoedde hij zich dus,
terwijl hij van koude bibberde. Maar
waarheen hij zich ook wendde, nergens
zag hij zijne zuster. Hij lette niet op de
helverlichte ramen, waarachter vreugde
en blijdschap hecrschte bij de kerstge
schenken. Hij zocht slechts het hart, dat
hij liefhad, en dat slechts voor hem alleen
klopte. Hij zocht, zijn zusje. Dikwijls riep
hij met luide stem: „Anna!".
„Wilt ge wel eens stil zijn en maken
dat ge naar huis komt!" riep hem een
politieagent toe.
Haastig ijlde dc knaap verder, terwijl
hem de tranen onophoudelijk langs de
wangen vloeiden. Daar blijf hij plotseling
stilstaan voor een hoog huis, ..waarvan de
ramen schitterden in ooavcrblindenden
glans en hun licht ver in de rondt ver
spreidden. Muziek en zang troffen zijn
oor. Zacht klonken kinderstemmen, door
muziek begeleid, tot hem door: „Stille
nacht, heilige nacht I"
Hoe schoont Zoo zongen de engeltjes
in den hemel, die nu zijne lieve moeder
hoorde zingen. Vergeten was het leed,
de tranen gedroogd. De knaap luisterde,
tot de laatste tonen waren weggestorven.
Toen vatte hij' "weder moed en zeide:
„Ik wil naar de engelen gaan, zij zijn
nu zeker in den grooten dom. En ik
zal hen bidden, dat zij mij halen, dat zij
ook de kleine Anna halen bij; onze lieve
moeder. En dan zingen wij met hen."
Het; duurde niet lang, of do arme knaap
zat in den eenzamen dom, verborgen ach
ter een pilaar. Zijne lippen bewogen zich
in gebed en met oen glimlach om den
Waar zouden zij nu gaan logeeren In
den Beer, zeker niet, daarvoor was liuu
de lust overgegaanen een ander loge
ment was hun niet bekend. Wel,
zeide Josef, wij komen nu op de markt
en bij den winkel van vrouw Hillmayr.
Daar zullen wij eens aanrijden en inlich
tingen vragen zij zal ons wel een goe
den raad geven. Zeo gezegd, zoo
gedaan
Vrouw Hillmayr stond, daar het reeds
avond begon te worden, juist op het pnnt
om met Gondo den winkel te sluiten.
Daar kwam nu het rijtuig op haar huis
aan, en Gonde's scherp oog erkende, in
weerwil van de schemering, het wagent
je, wat achteraan rolde en vermoedde
wie het waren, die in het rijtuig zaten.
He, vrouw, zie eens wié daar aan
komt 1 riep zij uit't is wezenlijk de
lamme Marianne en de voerman is Josef!
Maar de lamme Marianne stak reeds
van verre de beide handen naar haar
uit om haar te groeten. Vrouw Hillmayr
echter schudde het hoofd en kon niet
geloovcn, dat dit de zieke, blceke Mari
anne kon zijndie vrouw daar in den
wagen hail een aangezicht als melk en
bloed en bewoog hare armen zoo vrij en
vlug als een meisje van twintig jaren
bij het dorschen. Ook was haar Magda
lena, die naast haar zat, geheel onbekend
mond sluimerde hij in.
De Metten van Kerstmis waren juist
begonnen. Duizenden kaarsen flikkerden
op het altaar en de heerlijke tonen van
het orgel ruischten door de wijde ge
welven. .I.ietlijk weerklonk van het koor
het blijde kinderlied„Eere zij God in don
Iloogo!"
Eensklaps ontwaakte de knaap. Waar
was hij? Was hij in den hemel! bij de
lieve engeltjes? En opnieuw weerklonk
hot.Eere zij God in den Ilooge! Toen
hij de menigte menschen om zich heen
zag, begon hij echter ie begrijpen, dat
hij niet in den hemel maar in den dom
was. Hij wilde echter hier blijven om naai
de heerlijke liederen te luisteren en tot
het Kerstkindje te bidden.
l)e Motten waren geëindigd. Stil ver
wijderden zicti de geloovigen, alleen ho
ven op hot orgel zette de organist zij'n spel
voort. De knaap luisterde, totdat ook de
laatste tonen waren weggestorven. Zou hij
nu gaan? Maar waarheen? Neen, hij wilde
nog langer in den dom blijven, tot de
tonen van het orgel en hef. liefelijk ge
zang opnieuw zouden weerklinken. Zon
der zich te verroeren, bleef hij in zijn
hoekje zitten; maar daar werd vlak hij
den pilaar cone deur geopend en do or
ganist trad naar huiten. Aanstonds viel
zijn oog op den knaap.
„Wat wüt gij hier doen, mijn kind?"
vroeg hij vriendelijk.
„Naar hot gezang der engeltjes lu.i,sfe
ren," z'eido de knaap.
„Neen, gij moet 1111 naar huis gaan
naar uw moeder."
„Mijne moeder is naar den hemel."
„En uw vader?"
„Vader" - do knaap brak in snikken
uit „hij slaat mij en jaagt mij de deur
uit, als ik geen geld breng."
De organist wist genoeg. Hij nam den
kleine hij de hand en zeide tot hem:
„Kom met mij mee, lief kind, gij zult
in den Kerstnacht geen koude noch hon
ger lijden. Het Kerstkindje heeft 11 ge
zonden. Kom mee naar mijn huis. Waar
God voor zes kinderen brood geeft, daar
zal nog' genoeg overblijven voor het. ze
vende."
Jaren zijn sinds verloopen. Weder was
het Kerstavond geworden. In de zaal van
het groote weeshuis in de oude bisschops
stad aan den Rijn ontstaken de religieu
zen Ursidinen de lichten van den kerst
boom. Twee lange rijen tafels stonden
in de zaai, waarop voor ieder kind, en er
waren er een groot, aantal, rijke geschen
ken waren neergelegd. Wat zouden die
geschenken den kinderen vreugde ver
schaffen! De geestelijke van het gesticht
trad de zaal binnen in gezelschap van eon
heer, dien hij aan dc Overste voorstelde
als de beroemde muziekdirecteur en ope
ra-zanger Adena uit Weenen.
„Het is mij zeer aangenaam, dat mijn
heer directeur, die reeds dikwijls weldaden
aan het gesticht bewezen heeft, de uitdce-
ling der Kerslgeschenken bijwoont."
„Ja, eerw. Overste," zeide do heer,
„elk jaar kom ik van Weenen naar mijne
geboortestad, enkel en alleen 0111 in den
dom de Metten van Kerstmis Lij te wo
nen. Daarheen wordt, ik altijd getrokken.
Heden echter word ik door een bijzonder
verlangen aangedreven, 0111 aan de uitdee-
ling der kerstgeschenken deel te nemen
en de kinderen te hooien zingen. O, kin-
derenzang is engelenzang. En als u het
mij veroorlooft, wil ik daarna zelf den
kinderen een kerstliedje voorzingen."
De Overste stond hem dit met vreugde
toe.
De uitdeel'ing der geschenken begon.
Hoe jubelden de kinderen hij 'tzien dor
kerstboomenHoe helder klonken hunne
stemmetjes bij liet zingen en hoe dankten
zij do zusters voor al deze gaven.
Stil en met. gebogen hoofd stond do
vreemdeling dit tooneel aan te zien. Tra
nen vloeiden hem oven de wangen. Nu
verzocht hem cle zuster, hun allen het
genot vqn zijn lied te verschaffen. Aan
stonds zette hij zich voor het harmonium.
maar dat kon zij niet ontkennen, die
jonge, frissche voerman op den bok ge
leek Josef zoo volmaakt, als een ei een ei.
Maar alle twijfel hield op, toen het
rijiuig voor den'winkel stilhield en Ma
rianne haar don Ghristelijken groet toe
sprak en er bijvoegde:— Hoe dank ik
God, dat ik nu van den avond nog het
genoegen heb van u te zien!Niet waar,
ik zal 11 morgen toch wel een bezoek
mogen geven en u verhalen, hoe liet ons
gegaan is?
Wat, morgen? 7,00 lang kan ik niet
wachten gij moet nog van dezen avond
komen antwoordde vrouw Hillmayr in
hare aangename verrassing, ik bén ten
hoogste verbaasd over uw gezond uit
zicht, Stijg maar af en blijf bij mij.
Wij rijden nu haastig naar cene
herborg, zeide Josef, terwijl hij de aan
gebodene hand der goede koopvrouw har
telijk schudde, en dan komen wij ter
stond weder.
Uwe herberg is hier, antwoordde vrouw
Hillmayr op haar eigen huis wijzende,
hier moet gij blijven Of hebt gij mij
niet beloofd, dat gij op 11 terugreis bij
mij zoudt logeeren?
Marianne bedankte haar hartelijken
wees op het paard, dat in allen gevalle
in eene herberg op stal moest gebracht
worden.
Intusschen was het in de zaal doodstil
geworden. Wat heerlijke toonen ontlokte
hij aan 't instrument.De geheele ruimte
der groot© zaal was met een zoeten klank
gevuldNu eens jubelend als het: engelen-
gezang in do velden van Bethlehem, dan
weer zoet als het zachte weenen van het
Goddelijk Kind in de kribbe. Toen stemde
do zanger zijn lied aan. Als glanzende
parolen reiden zich de ionen aan el
kander en de woorden maakten een die
pen jndruk op aller harten
O, zoet en lieflijk Kindje,
Aan U schenk ik mijn hart,
Eens hebt Gij mij als knaapje
Bewaard voor leed en smart.
Hierboven in den hemel
Daar woont, mijn moedor teer;
Daar looft' en dankt zij' eeuwig
U, Kindje, de Opperheer.
Do zanger had zijn lied beëindigd;
maar in de zaal heerschto nog een eer
biedige stilte. Diepbewogen naderde hem
do rector en reikte hem sprakeloos de
hand, die hij hartelijk drukte. Ook de
overste trad op hem toe en dankte hem
uit naam van alle zusters.
„Ja," sprak de zanger tot dc zusters,
„hol is een vreemd lied, doch de ge
schiedenis mijns levens ligt, er in opge
sloten. Hot Kerstkindje redde mij in den
Kerstnacht hier in de oude bisschops
stad van den ondergang. Het gaf mij een
vader, 'die mij mot; liefdehewijzen over
stelpte. Mijn naam is niet altijd Adena
geweest. Er was een tijd, dat, ik een
anderen naam had, ik heette Frans Heider.
Eensklaps weerklonk uit de rijen der
zusters een luide gil. Een der zusters
snelde naar den heer en riep: „Frans,
mijn Broeder!" Dan zonk zij bewusteloos
ter aarde.
Met ongelooflijke vlugheid had de zan
ger haar gegrepen 011 ze op een stoel
nedergezet,
„Anna, zijl gij jnijn lieve goede zuster,
heb ik u éindelijk teruggevonden?"
Broeder en zuster omhelsden elkander
feeder, al de omstaande zusters weenden
vaar ontroering.
Dan verhaalden de hereenigden elkan
der hunne levensgeschiedenis. De kleine
Anna was in den Kerstnacht door brave
lieden opgenomen, die, tot volstrekt geen
inlichtingen over den naam en cle af
komst van het kind overgingen, uit vree ze
het wederom te verliezen. Zij voedden het
in godsvrucht en deugd op. Frans werd
door den ouden organist als zoon aange
nomen. Hij had zich op de muziek toe
gelegd, omdat hij veel aanleg voor die
schoone kunst had en was muziekdirec
teur geworden.
Arm in arm traden broeder en zuster
voor het kribje, dat onder een kerst
boom was opgericht. Daar knielden zij ne
der en aanbaden met een dankbaar hart
het Goddelijk Kindje.
„Wat zaï onze goede moeder in den
hemel zich verheugen!" sprak de muziek
directeur en zich tot dc kinderen wen
dende, zeide hij: „Lieve kindoren, zingt
nogmaals den zooten engelenzang: „Eere
zij God in den Hooge!"
(Zondagsbl. v. h. K. II.)
BE1G1E.
Het katholieke Antwerpen op
den eersten Zondag des jaars.
„Onvergeetbaar grootsch was" zoo schrijft
liet „Hhl. van Antw.", de vorige jaren
de plechtigheid der Toewijding onzer on
derscheiden parochiën aan Jezus' II. Hart.
Nooit misschien zag onze Hoofdkerk een
zoo ontzaglijke menigte onder hare ge
welven vereenigd, biddend on zingend met
eeno treffende vurigheid.
„Dit jaar zullen wij1 weer die heerlijke
plechtigheid genieten op den lsten Zondag
van 1914, om 5 uren 's namiddags. Zij
zat voorgezeten worden door Mgr. Do
Het paard wel, dat kan ook bij
mij blijvenik heb ook zoo'n kleppertje
voor mijn klein gedoente, en die twee
zullen samen wel accofdeeren.
Bij deze woorden trók zij Marianne,
welke met hulp van Josef rap en vlug
van het rijtuig was gestegen, in haren
winkel. Magdalena volgde haar. Gonde
opende spoedig de groote staldeur en
bezorgde met Josef het paardterstond
daarna spoedde zij zich naar hare vrouw.
Deze zat met Marianne en Magdalena
bij de tafel in den winkel'; en vergastte
haar oog aan de' door en door gezonde
Marianne en haar oor aan haar verhaal.
Ja, Gonde riep zij hare binnentre
dende dienstmaagd te gemoed, ga zoo
snel als gij kunt, naar mijn neef, en zeg
hem wat God ons voor gasten te huis
gezonden heeft. Hij moet aanstonds hier
komen en van avond bij ons eten. Maar
blijft nu niet lang uitgij moet koken.
Maak drie kippen en een haas klaar.
Maak voort, Gonde, en talm niet.
De meid spoedde zich weg en nu
kwam Josef om het verhaal zijner moe
der te voltooien. Niet lang na hem trad
ook de goede burgemeester binnen, en
groete hen met oen oprechte vreugde
en zijne oude vriendelijkheid. De ont
moetingen zijner beschermelingen wekten
geheel zijne aandacht- en deelneming.
Wachter, hulpbisschop' van Z.E. Cardinaal
MeTcier.
„In al de kerken zal men het volk
dringend aanzetten, 0111 zich hij de luister-
lijko betooging van geloof en liefde aan
te sluiten. De kerk- en kapelmeesters, de
derde-ordelingen, de leden der Broeder
schappen en Congregatiën, zullen er vooral
aan houden, door een aanzienlijk getal
leden vertegenwoordigd te zijd.
„De gewijde gezangen, onder het Lof,
zullen door het volk uitgevoerd worden.
Het moet een machtig en prachtig koor
zijn, dat een onuitwischbaren indruk van
do plechtigheid laat. meedragen.
„Iedereen, zoo wereldlijke als geeste
lijke, zal, evenals de vorige jaren, edel
moedig het zijne willen bijdragen, om an
dermaal aan deze godsdienstige betooging
een karakter te geven, waardig van haur
verheven voorwerp, waardig van het ka
tholieke Antwerpen".
De Katholieke gemeenteraadsleden van
Sehaerbeek hebben in de verleden Za
terdag gehouden gemeenteraadszitting
krachtig geprotesteerd tegen een besluit
der knrteimeerderheid om de 1000 francs,
welke jaarlijks aan de Katholieke vacantie-
kolonies uitgekeerd werden, in te trekken.
Niettegenstaande dit protest werd het
voorstel door alle liberalen en socialisten
gesteund, en aldus aangenomen.
OIIITSCHLAS O.
Hot p r o c e s-F 01' s t n e r. Het vonnis
door den Straat,sburgsohen krij'gsraad te
gen den jongen luitenant von Forstner
uitgesproken, heeft, in Elzas-Lotharingen
een goede pers. Algemeen roemt men de
onpartijdigheid van den krijgsraad, maar
evenzeer heeft men ook een gevoel van
medelijden met luitenant von Forstner,
dien men als een ongelukkig slachtoffer
van overste von Reuter beschouwt.
Over het oordeel van den Beriijuschen
politieprefect V011 Jagow, die zich gering
schattend over het vonnis heeft uitgelaten,
is men minder gesticht.
Een proces. Te Keulen is thans
een proces gaande, waarbij de leiders
der Christelijke (interconfessioneele) vak-
vereenigingen als aanklagers optreden te
gen den uitgever der antipapistische
„Wartburg" en een aantal redacteuren
van socialistische bladen.
Deze laafsten hebben namelijk herhaal
delijk gezegd, dat de leiders der inter
confessioneele vakvereenigingen hadden
geknoeid hij de uitlegging en toepassing
van 's Pausen Encycliek Singulari Qua-
darn en deswege zijn ze thans aange
klaagd wegens beieediging.
Zijdelings werd ook in het procos be
trokken de bewering der roodc pers, dat
wijlen Kardinaal Fisscher een groote som
zou hebben gekregen van Westfaailscho
fabrikanten en mijneigenaars, 0111 die aan
den St. Peterspenning te geven en dan
in Rome te bewerken, dat de „ChrisÜiche"
vakvereenigingen niet zouden worden ver
boden.
Uit verklaringen vooral van den vicaris-
géneraal blijkt, dat van deze bewering,
die een fraaien kijk geeft: op de gemoeds
gesteldheid va,n wie haar verbreidden, geen
woord waar is. Het Meek dat die 'indu-
sitriëelen zeer .slecht, gezind waren jegens
den vorigen Keulschen Aartsbisschop,
daar deze tijdens- een staking geld had
geschonken, tot leniging van den nood
der arbeidersgezinnen, en Kardinaal Fi
scher zou natuurlijk ook nooit geld onder
zulke voorwaarden hebben aangenomen.
(„Centrum".)
EBAKKHU K.
Gewetensvrijheid. In Ocotber 1.1.
gebeurde het, dat een kerkhatend onder
wijzer va,n do gemeenteschool te Sèvres
(Fr.) een zijner leerlingen zijn katechis-
mus tijdens den speeltijd zag leeren, en
hierin zulk een misdaad zag, dat hiji hem
Terwijl er in de oogen der koopvrouw
eenige tranen glinsterden, kleurden zijn
wangen van eene diep gevoelde gemoeds
ontroering en, toen Marianne haar ver
haal staakte, sprak hij met eene bewo-
gene stemHier is Gods voorzienig
heid onmiskenbaar werkzaam. Zijne hand
geeft u naar Bornau geleid, zijn oog daar
over u gewaakt. Hoezeer scheen u niet
alleen alles tegen te werken, maar zelfs
in het verderf te zullen storten cle gie
righeid des pachters, de wrok en de
arglistigheid van den zoogenaamden graaf;
en ziet, alles kwam door Gods goed
heid en de liefde van uw zoon ten bes
te uit 1
En diep bewogen gaf hg Marianne de
hand en vervolgens den braven Josef.
Nu is de tijd van rusten, de tijd, van
den oogst voor u gekomen In droefheid
hebt gij gezaaid, in vreugde zult gij nu
inoogsten, eindigde hy. En waarach
tig gij hebt deze rust, den gezegenden
oogst wel verdiend. Ook Magdalena ont
ving zoowel van hem, als van vrouw
Hillmayr den verdienden lof. Beiden had
deze vrome, nederige jonge dochter met
met dat gelaat vol stille goedheid en
waarop het zegel der zuiverheid lag, van
den beginne af zeer wel bevallen.
(Wordt vervolgd.)