Cacao
De Verwachte der Volkeren.
No. 151.
Dinsdag 23 December 1918.
Negende Jaargang.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
BUITENLAND.
VAN HOU
TEN'S
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.76, daarbuiten 0.95
Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. A. Administratis: Ganzepoortstraat C 209, GOES
Reolameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijjs.
Advertentiën van 15 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels .voor 25 Ct. k contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
I P- gulden bij J Mk gulden bij A gulden bij P*
U M I I verlies van een 8 11 I verlies I I verlies van m 8%
I 11 I hand, voet I I 11 I van een B 8 een M I
8 «f oogI duimwijsvinger. Wh
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollarulsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam.
Wegens het HOOGFEEST VAN
KERSTMIS zal de „NIEUWE
ZEEUWSCHE COURANT" a. s.
Vrijdag niet verschijnen.
Zooals het vorig jaar, stellen wij ook nu
weer onze postabonné's in de gelegenheid,
het abonnementsgeld over 1914, ineens bij
vooruitbetaling te voldoen. De prijs wordt
dus voordeeliger, en is vastgesteld op f3.50
voor een abonnement GEDURENDE HET
GEHEELE JAAR.
Zij, die zich thans wenschen te abonneeren,
voor 1914, ontvangen de courant van af
heden tot Nieuwjaar gratis. Men zende dan
f3.50 10 cent voor poliskosten der .an
ons blad verbonden GRATIS VERZEKERING
TEGEN ONGELUKKEN aan
De Administratie.
i.
Het naderende Kerstfeest richt onze
gedachten op de grootste, gewichtigste
en in hare gevolgen meest ver strekkende
gebeurtenis, die in de geschiedenis der
menschheid is voorgevallende verschij
ning van Christus op het wereldtooneel.
Vruchteloos tracht een even hoovaar-
dige als ijdele wetenschap de beteekenis
dier verschijning te verkleinen.
Zoowel de aureool der godheid als
de glans der historische superioriteit,
welke den Verlosser der wereld omstralen,
dringen door de vage nevelen der.zg.
wetenschappelijke stelsels en theorieën
heen en hoe meer men tracht de Christus
figuur weg te doezelen, hoe schitterender
Zij zich aan de menschheid vertoont als
„het Licht der wereld", als het midden
punt waarom geheel de wereldhistorie
draait.
Men heeft getracht en tracht nog den
Messias in te deelen bij de historische
wijzen, Hem te plaatsen naast een
Confucius, een Solon, een Boedha, een
Socrates en niet gering is het getal
dergenen, die bij de keuze tusschen
Mohammed's degenereerenden Islam en
Jezus' heilige leer hun voorliefde schenken
aan de Halve Maan boven het Kruis,
zooals zelfs tot in 's lands vergaderzaal,
o.a. bij de koloniale debatten is gebleken.
Er behoort echter niet veel scherpzin
nigheid toe om te bemerken welke on
eindige afstand er bestaat tusschen den
Christus en de daareven genoemde wijzen
en godsdienstpredikers.
Reeds het feit, dat Christus gedurende
de eeuwen, die Zijn komst op aarde voor
afgingen, als de Verwachte der
V olkeren werd verbeid door geheel
het menscheljjk geslacht, dat Zijn ver
schijnen als die van den Redder uit der
volkeren ellende werd aangekondigd, niet
alleen in de Heilige Boeken en bij monde
van zieners en profeten, maar ook in de
profane geschriften en tradities aller
volkeren zij het ook min of meer
verbasterd stempelt den Emmanuel
van den Kerstnacht tot een geheel eenige
figuur waarbij al het andere, wat als
groot en wijs en verheven wordt aange
diend, in het niet verzinkt.
Voor zoover het aan ous zwak men-
schenverstand .toekomt de plannen te
beoordeelen der voorzienigheid Gods,
zonder wie de Geschiedenis niet is dan
een „chaos, een onregelmatige en onge
ordende opeenvolging van nuttelooze be
wegingen, een voorbijgaande illuzie, een
droom waarin wij voortleven, zonder te
weten wanneer hjj is begonnen of wan
neer zij zal eindigen", kan men aan
nemen dat niet zonder reden veertig
eeuwen moesten verloopen tusschen
's menschen val en verlossing De mensch
heid moest als het ware voelen en tas
ten, hoe diep rampzalig zij was geworden
door zich af te wenden van haar Hoogste
Goed en hoe er meer dan menschelgke
krachten noodig waren om haar kwalen
afdoende te genezen, hare wonden duur
zaam te heelen.
Langs de helling van het kwaad,
waarop ter noodlottiger ure Adam den
voet had gezet, gleed zijn nakomeling
schap in die vierduizend jaren langzaam
maar zeker tot in den afgrond van gees
telijke, zedelijke en stoffelijke ellende,
het ééne volk dat door God met Zijn
bijzondere openbaring was begunstigd,
niet uitgezonderd.
En zoo bood ten tijde van keizer
Augustus, toen het Romeinsche Rijk
schier geheel de toenmaals bekende
wereld omspande, met Rome als schit
terend cultuurcentrum, de maatschappij,
in spijt van uitwendige schittering en het
glanzend vernis eener z.g. beschaving,
een schouwspel aan van zóo diep gods
dienstig en zedelijk verval, dat net alle
beschrijving tart en de zwarste schilde
ring slechte een onvolkomen beeld weer
geeft der werkelijkheid.
Een pandaemomum van dwalingen
was over de menschen gevaren. Het
oorspronkelijk Godsbegrip was verduis
terd door een even dwaze als wulpscbe
godenleer, die ten leste zelfs haar eigen
aanhangers niet meer bevredigde, wes
halve men tot nieuwe, liefst Oostersche
„godsdiensten" zijn toevlucht nam. (De
moderne heidenen van onzen tijd apen
hun antieke voorvaderen na, waar zij
met Boedhistisclie mijmerijen en Theo-
sophische bespiegelingen de leegte van
hun arm hart trachten te vullen.)
Wreedheid en hebzucht, in bond met
een tirannieke willekeur deden een be
trekkelijk zeer klein getal van trotsche
rijkaards het overgroot deel der mensch
heid in slavenketenen geklonken houden,
die nochtans slechts het onvolmaakte
beeld waren der oneindig zwaardere
boeien, welke die ongelukkige slaven
zichzelven door de verfoeielijkste ondeug
den hadden aangelegd.
Deugd werd voor schijnheiligheid ge
houden, de ondeugd in allerlei vormen
ten troon verheven. Huwelijkstrouw was
iets onbekends, zelden duuide een echt
verbintenis tot den dood. Dio Cassius
vond in Rome meer dan 3000 voorname
familiën in echtbreukprocessen gewik
keld. Vrouwen werden als ruilartikel
beschouwd en waar het slavinnen gold
als koopwaar verhandeld, ouden van
dagen zag men aan voor lastposten, van
wie men zich hoe eer zoo beter behoorde
te ontdoen. Cato, zoo gaarne geroemd
als voorbeeld van antieke deugd, wierp
zijn oude slaven buiten. De riatiouale
ondeugd der Grieken, welke in onze
dagen onder de moderne heidenen onder
den naam van Uranisme weer wordt
aangeprezen, werd schaamteloos bedre
ven en in aesthetisch-philosophischen
vorm als iets lofwaardigs gepropageerd.
De schouwspelen voor het plebs en de
mimische dansen voor de fijne wereld
waren even zoovele aansporingen tot den
grofsteu wellust, zoodat de dichter Ovi-
dius het terecht onbillijk kon noemen
dat men hem voor zijn zedelooze verzen
verbande, maar de veel zedeloozer
schouwspelen het voortbestaan'-).
Voorwaar Paulus heeft in zijn Romei
nenbrief 3) niet uit „parti pris" de heiden-
sche wereld van die dagen met zoo
donkere kleuren afgemaaldwie Seneca,
wie Sallustius leest, zal ervaren, dat die
heidensche schrijvers het algemeen be
derf van hun tijd in nog veel sterker
termen brandmeiken.
En Israël, het volk van 's Heeren uit
verkiezing, hoever was het niet bij Chris
tus' komst ontaard van den alouden geest 1
Bedierven niet de Pharizeeën den gods
dienst met hun huichelarij, hun over
dreven voorschriften, hun schijndeugd,
hun egoïsme? Had het bederf der hei
densche (Epicuristische) wijsbegeerte niet
ingevreten in het volk zooals de sekte
der Sadduceeërs getuigde? Werd zelfs
niet de heerlijke verwachting van den
Messias ontadeld door de aardsgezinde,
bot-materieele begrippen, die de Joden
zich van Hem vormden?
Ziedaar de aanblik, die de samenleving
bood ten tijde van 's Heeren komst in
het vleesch.
Van buiten leek alles hecht, sterk en
wel georganiseerd, van bmnen was alles
vol verrotung en bederf. Een gepleisterd
graf, een koperen kolossus met leemen
voeten, ziedaar het beeld van de wereld
dier dagen.
En ziet, desondanks bleef alom de ver
wachting aan den Komenden Red
der levendig. Ja hoe zwarter de nacht
werd des bederfe, hoe feller stralen de
hoopvolle ster van de Messiasverwach-
ting rondom zich verspreidde.
En dit niet alleen bij de Joden, on
derricht als zij waren door hun profeten
over de aanstaande komst des Heeren.
Ook onder de Heidenen klonken veel
vuldige stemmen die van de aanstaande
verschijning eens algemeenen Redders
gewaagden. „Velen", zoo lezen wij bij
Tacitus, „waren op grond van oude
profetieën overtuigd, dat het Oosten zich
in macht zou verheffen en uit Judea
zrj te voorschijn zouden komen die de
wereld moesten beheerschen" 4). Onge
veer hetzelfde deelt Suetonius mede en
in verband hiermede mag merkwaardig
genoemd .worden wat de Joodsche Tal
mud verhaalt, hoe n 1. ten tijde van
keizer Augustus een groot getal heidenen
naar Jeruzalem kwamen om den Ver
losser der wereld te zien En wie kent
niet de orakelspreuk der Sybille van
Cumae, ons door Virgilius bewaard
„Het eind der tijden", zoo zingt hij in
zijn herdersgedichten, „door de Sibylle
bezongen, is nabij. Opnieuw gaat de
ontzaggelijke loop der eeuwen beginnen.
Ziet een ineuw geslacht wordt van don
hoogen Olympus afgezonden. De geboorte
van dat Kind door wien de ijzeren eeuw
(de tijd van geweld) zal ophouden en
de gouden eeuw (de tijd van geluk) zal
aanbreken zij steeds het voorwerp uwer
z. ngen, kuische LucinaKomt dan
geliefde afstammeling des hemels, groote
telg van Jupiter, de (voorzegde) tijd is
gekomenenz.
Al liet Virgilius de vei wachtiug welke
in bovenstaande woorden ligt uitgedrukt
in vervulling gaan in een prins van zijn
tijd, n.l. Asinius Pollio, de beteekenis
der woorden blijft dezelfde. Volkomen
juist is dan ook de aanmerking van den
Franschen schrijver NicolasAl deze
verzen die belachelijk overdreven zijn,
wanneer men ze toepast op een sterfe-
lijken held, gelijk wanneer men de wa
penrusting van een reus reus zou hangen
om de schouders van een kind, worden
eenvoudig, begrijpelijk en letterlijk waar,
zoo men ze toepast op Jezus Christus,
den Vredevorst, den Vader der toekom
stige eeuwen, die alle oude orakels heeft
vervuld,die den eeredieiist der vrees heeft
vervaugen dour den godsdienst der liefde,
die de oude schuld der menschen heeft
uitgedelgd, die hen heeft leeien zeggen
tot God „Ónze Vader" en wiens leer nu
nog vanaf de hoogte van het kapitool
een onmetelijke macht uitoefent" 6).
Zoo stond het in de dagen, toen d e
volheid der t ij den gekomen was
en Gods Barmhartigheid Hem ging zen
den, die zou komen om te zoeken wat
verloren, om te redden wat gevallen was.
„Les difficultés de croire", conférence, ge
houden door Ferd. Bruuetière voor Geloof en
VVeteLschap te Amsterdam 9 Mei 1904.
2) Trist. II 497 s. s.
3) I. 21—32.
Histor. Lib V c. 13.
5) Virg. Eclog. V. Er zijn nog andere uitsprak» n
van Sibyllen, zooals die van de Phrygischa, de
Hellespoutische, de Tiburtijnsche, welke niet
minder meikwaardig zijn. liet gevoelen dat de
Sibyilijnsche orakels met de oorspronkelijke
openbaring in verbaDd staan, wordt door de
Kerk gedeeld, die in de „Dies irae" zingt: „tes
te David cum S.bylla," zooals David en Sibylle
getuigen.
Etudes philosop hiques sur le Christianisme
t. II p. 172, 173.
«NliUlË.
Bij de inzegening van een nieuyve bij
zondere school, gebouwd voor de zus
ters van den H. Vincentius a Paulo, te
Brussel, heeft de aartsbisschop van Meche-
len, kardinaal Mercier, een redevoering
gehouden, waarin hij naar aanleiding van
de schoolwet o.m. het volgende zeide:
i i I I i i i i
„Ik zou wenschen, dat de .wetgevende
vergadering, welke op het oogenblik de
schoolwet behandelt, hierheen kon ko
men om het schouwspel te zien, dat wiji
voor oogen hebben.
„Geen enkel ernstig man zou dan nog
durven ontkennen, dat deze Katholieko
school geheel strekt tot eer der Kerk en
tot voordeel van het vaderland. (Leven
dige toejuichingen). Wat ontbreekt hier
nog? De kinderen worden onderwezen
in de beginselen van kunst en weten
schap, zij ontvangen hier onderwijs en
opvoeding, en bovendien nog gods
dienstonderricht.
„Inderdaad, niemand zou dit kunnen
ontkennen, hetzij hij tot de rechter- of
de linkerzijde behoorde, en allen, zou
den moeten erkennen, dat wijl recht heb
ben op de rechtvaardigheid!"
Bij de Kamer is een verzoek ingeko
men, om den afgevaardigde Hubin te
mogen vervolgen, wijl deze een onder
wijzeres, 'die bij hem ,als schepene van
Staat salarisverhooging kwam vragen,
van de trap heeft gegooid.
Behoort de „heer" Hubin niet tot het
Socialisme, dat zegt zich de verdrukten
aan. te trekken?
I».
Niet tot 33 dagen, zooals wijl onder
laatste berichten in ons vorig nummer
vermeldden maai' 43 dagen gevangenis
straf is luitenant v. Forstner, de aan
stoker der Zabemrelletjes veroordeeld en
wel als straf voor het verwonden van
den schoenmaker Blank. Le krijgsraad
nam de verontschuldiging van zelfverde
diging niet aan, wijl de feiten hiermee
in tegenspraak waren.
De groote schuldige in deze zaak en
die binnenkort ook voor den krijgsraad
zal verschijnen is de kolonel v. Keuter.
Deze had den officieren bevolen, zoo
„schneidig" mogelijk op te treden en niets
te dulden, desnoods hun beleedigers neder
te leggen.
„Ik gaf bevel aan mijne officieren alle
burgers, die iets zouden doen, a,an te
houden. Ik beval aan von Forstner uit
te gaan met sabel en revolver gewa
pend".
Een fijn heer, die kolonel.
De veroordeelde luitenant gaat in
hooger beroep en men kan er wel zeker
van wezen, dat zijn straf w.ordt vermin
derd.
Nog een ernstige wanstand in het le
ger werd dezer dagen openbaar.
Er was in het leger een luitenant, von
Brandenstein, die als goed Christen zich
tegenstander verklaarde van duelleeren.
Hij had volstrekt geen abnormale Tol-
stoiaansche of dergelijke weeke ideeën.
Gelijk hij uitdrukkelijk verklaart gevoelt
hij niet het minste bezwaar, om zijn wa
pen tegen eenigen uitwendigen of inwendi-
gen vijand van vorst en vaderland te
gebruiken. Hijl was ook bereid, de mi
litaire eer hoog te houden en aanvallen
daarop af te staan, maar hij was, gelijk
elk Christen, niet bereid te duelleeren.
En daarom moest hij) ontslag uit het
leger nemen 1 Terwijl de wet het duel
verbiedt 1
Men kan zich eenvoudig van schande
lijke toestanden, als onder het Duitscho
„Militar" heerschen, geen voorstelling
vormen, zegt „Het Centrum". Zij zijn ko
ren op den molen der anti-militairistische
beweging.
BVlifiAltli G.
Een wankelende troon. Het
blijkt dan toch maar al te waar te we
zen, dat de troon van koning Ferdinand,
Czaar der Bulgaren, te wankelen staat.
Reeds zijln langdurig verblijf te Wee-
nen tijdens de verkiezingen was zonder
ling, al werden daarvoor in de bevrien
de pers voortdurend „redenen" aange
voerd.
En toen nu de uitslag der verkiezin
gen aan de regeering geen meerderheid
gaf, maar wel de ontevredenheid met
de huidige regeering tot luide uiting
deed komen, werd de toestand zeer pijn
lijk. Er is een speciaal republikeinsche
partij, die als eerste punt op haar pro
gram de verwijdering van den souve-
rein heeft staan, doch ook de radicalen
en socialisten, >die zooveel zetels ver
wierven, zijn feitelijk republikeinen en
ten plattelande is het gelieele volk, dat
zoo zware offers bracht met zoo weinig
resultaat, diep ontevreden op de man
nen, die de zaken het laatste jaar hebben
geleid.
Bovendien hebben de legeraanvoerders,
wien werd verweten, dat ze door den
aanval op Servië alle vruchten der eer
ste overwinningen deden verloren gaan,
geantwoord met ophelderingen, waaruit
vrij duidelijk te verstaan was, dat de
koning zelf bevel tot dezen laatsten aan
val .gegeven had.
En door hulp te zoeken te Weenen,
heeft de vorst nog Rusland, dat velo