BINNENLAND. Welk weder zullen wij hebben KERKNIEUWS. O N D E R W IJ s. t Zal haar evenwel niet baten, voegt liet, blad erbij, de schoolwet zal en moet er door. F K V H K IJ H Een paar kijkjesinhetland van Jeanne D'Arc. In de „Acadè mie francaise" heeft de bekende schrij ver Réné Bazin de toekenning van de „prijzen der deugd" toegelicht. Het is wel merkwaardig, dat door deze prijzen veel verborgen levens van toewijding aan het licht worden ge bracht. Zoo b.v. is een prijs toegewezen aan Mej. Marguerite Belloc die blind is en toch door muziekles te geven een oude moeder en een doofstommen broeder onderhoudt, de geheele huishouding waar neemt en vaak nog liulp b edt aan buren „die er er erger aan tnc zijn dan ik." Er is natuurlijk een religieuze bij en een priester, ubué Aigouy die naar de missiën wilde en toen ontdekte dat er heidensch land genoeg was op nog geen kwartier afstand van Parijs. Daar is hij aan 't werk getogen en heeft er een reeks van goede werken gestichtscho len patronaten, huislioudonderwijs, vak onderwijs, bibliotheek, Yincentiuswerk, ziekenverpleging, ziekenfonds, vacantie- kolonies, spijskokerij en wat er nog meer te bedenken viel tot verheffing van zijn arme volk. Honderden heeft hij ge zondheid naar lichaam en ziel terugge schonken, maar zijn eigen lichamelijke kracht is er bij ingeboet Op de enveloppe, waarin de prix de vertu, hem verleend, is vervat, staat ge schreven Voor den stichter van een beschaving." En het is nog meer dan dat. De burgemeester van Saint Ouen is niet clericaal en hij zal toch ook eens iets doen voor het volk. Zoo ijvert hij thans voor een standbeeld van Robes pierre. „Wat moeten, vraagt Arthur Meier in den „Gaulois" „de kinderen denken, wier geest men met alle geweld tracht af te wenden van den Zoon Gods, ge storven voor het heil der menschheid, terwijl zij zich gedwongen zullen zien de beeltenis te eeren van een bloedigen held der revolutie. „Den Goddelijken Verlosser wegjagen en Hem vervangen door den leverancier van menschenvleescli voor de guillotine ziedaar een eigenaardige methode om aan de kinderen eerbied te leeren heb ben voor het goede en voor liet leven van hun evenmenscli. Men verwerpt den Christus, maar verheerlijkt Robes pierre: een dubbele daad, waaruit het vrijmetselaarskarakter onzer misdadige republiek duidelijkt blijkt." De Algiersche Bank heeft bankbiljet ten doen vervaardigen, gegraveerd door Ramagnol, den graveur der Fransche Bank. Ze zijn heel mooi maar 't mooist van al is, dat men op den achterkant leest „In den naam van God, den goeder- tierene, den barmhartige, wee hun, die bedrog plegen." Al lijkt het wat op de tolerante wijs heid dergencn, die den godsdienst voor al goed genoeg achten als polit emaat- regel, liet klinkt dan toch godsdienstig. En dat is liet cok, want de zin is ont leend aan de voor den Muzelman heili ge boeken van den Koran. Eu ziet nu eens welke groote karak ters de Fransche officieele wereld open baart. In Frankrijk zelf mocht op liet geld niet eens meer de bede „Dieu protégé la France" (God bescherme Frankrijk) staan. Maar in Algiers, daar laten de heeren de bankbiljetten duidelijk prediken Koran, hoofdstuk 23 vers 10. Op de biljetten staat een afbeelding van de haven en de reede van Algieis, met een minaret en den koepel van een moskee. Maar men stelle zich eens voor, zegt de „Nouvelliste" van Lyon, dat er in Frankrijk bankbiljetten werden uitge geven, waarop afbeeldingen van kerken en het zevende gebod, welk een ge schreeuw zou er opgaan, dat dit niet „laique" was. (Centrum.) Tweede Kamer. Vergadering van Maandag en Dinsdag. Staatsbegrooting. De II echter z ij de aan het woord. De heer Lohman vangt de a'gemeene beschouwingen aan met de opmerking, dat het niets bijzonders is in de parlemen taire geschiedenis, wanneer een meer derheid wordt omgezet in een minderheid. Evenwel heeft hem ditmaal bijzonder ge troffen de buitengewone felheid, waar mee de rechterzijde is aangevallen. Het leek wel alsof men tegen een buitenland- schen vijand optrok. Vanwaar die felheid? De vrijzinnige beginselen, zijn gegrondvest op de be ginselen van de revolutie van 1789, welke - getuige 't woord van Voltaire: „écrasez l'infame" en dat van Vivïani over „het uitblusschen der lichten van den hemel" voornamelijk was gericht tegen de kerk. Met de beginselen der Fransche revo lutie nu zijn die van den Christelijken godsdienst niet overeen te brengen. Wel heeft men na 1795 de kerk niet openlijk bestreden, maar feitelijk toch wel. Feitelijk werd steeds een godsdienst oorlog gevoerd en die ging tegen het Christendom, Noch tegen Mohammeda nisme, noch tegen Heidendom heeft men bezwaar. Do min-vermogenden ge'.oovigcn werden het slachtoffer. Immers, de vrijheid op onderwijsgebied kon men slechts uitoefe nen op voorwaarde van dubbele betaling. De vermogenden kunnen hun kinderen hel onderwijs verschaffen, dat zij noodig acht ten, de anderen niet Eerst in 1887 werd eenige subsidie ge geven, maar het spreekt vanzelf, dat daarmee de schoolkwestie niet uit kon zijn. Onder hel Kabinet-Goeman Borgesius kwam- eenige tegemoetkoming, maar te gen het voorstel-Kuyper tol gelijkstelling van de salarissen van openbare en bijzon dere onderwijzers, kantte zich heel de linkerzijde. Evenwel heeft deze na de ver kiezingen nooit iets gedaan om het be weerde onrecht weer te herstellen. Toch bleek telkens dat de geest van de vrijzinnigen' volstrekt niet is gewijzigd sedert zij allen steun aan de bijzondere school weigerden. „Nog houdt het schrikkelijk pleit van dwang en Vrijheid aan". De vrijzinnigen hebben alleen voor de meerderheid moe ten buigen; toen kwam de vermaledijde coalitie tussehen lïoomsch-Katholieken en Protestanten, doch deze coalitie had haar oorsprong te danken aan het besef dat de vrijzinnigen een gevaar waren voor heel het Christendom, heel het geloof. En hoe zeer de Katholieken' eenige beginselen be lijden, waar de Protestanten tegenover staan, zij begrepen dat zij één moesten zijn in de bescherming van godsdienstzin. Wel hebben de leiders der Protestanten meer moeite gehad hun volgers bij elkaar te houden dan de Katholieken, maar het is gelukt omdat men destijds niet te doen had met .mannen als mr. v d. Laar en de heer Keuchenius Jr., maar met Groen van Prinsterer. Vijf en twintig jaar heeft men gestreden en men heeft succes gehad, het succes dat de redenaar niet anders had gehoopt, n.l om van de dwinglandij van den mo dernen Pharao te worden bevrijd, en te komen in het beloofde land. Sprekende over den geest, die de open hare school en haar verdedigers bezielt, wijst hij op de werkzaamheid van den Bond van Openbare Onderwijzers, die ge heel op den bodem van de sociaal-demo cratie staat, terwijl de openbare onderwij zers, leden van dien Bond worden aan vaard als propagandisten voor de concen tratie der vrijzinnigen. Wel zijn de leden van den Bonds thans teleurgesteld omdat hun geen lotsverbetering wordt gewaar borgd. Zij zeggen dan ook in hun orgaan dat, wanneer er weer een verkiezing zou plaats hebben, de rechterzijde het zou winnen. Tegen 7 December zijn ze allen bijeengeroepen. Die menschen blijken zeer tyrannieke heeren te zijn. Men had nog andere zwende'leuzeu bij de verkiezing, zooals deze, dat vrijhandel het licht, bescherming de duisternis be- teekende. Bescherming en Kuyperianisme werden vereenzelvigdmen maakte het volk diets dat door den vrijhandel de welvaart van hel land zou worden bena deeld. Geheel ten onrechte RniLenland sche socialisten zeiden zelf, dat de be scherming behoudend, de vrijhandel ver woestend werkt, en zij juist daarom voor vrijhandel zijn. Ook de vrees voor liorac is een va.l- sche leuze, alleen de vrees voor Kuyper was oprecht bij de vrijzinnigen. De heer Kuyper heeft inderdaad de verdienste 't monopolie of de opperheer schappij van de openbare school te heb ben geknot. Gevaar voot het „gaan naar Canossa." zooals de teggenwoordige afgevaardigde Ter Spill het noemde, bestaat in ons land niet. liet te wapen roepen tegen Rome moest niet geschieden door men schen, die zich tooien met den naam „vrijzinnig". Waar was trouwens de liefde voor de Protestanten bij de vrijzinnigen, toen de zen de Schoolwet invoerden? Waarom nooit gelijk recht voor de bijzondere school gevraagd Men heeft hier dan ook met niets an ders te doen, dan met een verkiezings liefde, om de menigte schrik aan te jagen. Alles trouwens heeft de liberale pers met name de ,„N. 11 Cl.", „de pers van Nijgh", aangegrepen om den schoolstrijd te voeren. Over de concentratie zelve zegt hij, dat deze niets anders gemeen had dan den strijd tegen Kuyper. Ten bewijze noemt hij de verdeeldheid nopens de Staatspensioneering. Hoe de vrijzinnigen bij de defensie konden samen gaan met de socialisten, daarbij1 staat het verstand van den redenaar stil. Niets bond hen dan de haat tegen de coalitie. Zij hebben dus de antithese aan vaard. De Christelijk-Historischen zullen vast houden aan de coalitie, zoolang de vrijzin nigen blijven beweren, dat de bijzondere school wordt betaald mol bun geld, men geld vraagt uit Indië, men samengaat met de socialisten,. Dat de vrijzinnigen het ondanks, alles niet hebben kunnen brengen tot meer dan 37 zetels, bewijst, dat zij machteloos zijn om te regeeren. Tot het kabinet zegt de redenaar, dat, wanneer het al niet zal kunnen regeeren overeenkomstig den wil van de meerder heid omdat er geen aaneengesloten meer derheid is, het trachten moet te regee ren naar de eischen des rechts„niet fiat justitia pereal mundus, gerech tigheid geschiede, al verga de wereld doch: fiat justitia ne perat mundus" ge rechtigheid geschiede, opdat de wereld niet verga. Wanneer het kabinet dit doet, dan zal het in de eerste plaats recht doen aan de schoolcischen van de rechterzijde, welke de afgevaardigde nog eens opsomt. Ook aan de andere eischen der Chris tenen, zooals ten aanzien van de benoe mingen, doe het kabinet recht. De heer Van Wjnbargtn wijst er, dat alleen van links is aangedrongen om niet al te veel te praten over de verkiezingen dat is, meent hij, geen bewijs van een gerust geweten. De rechterzijde heeft geen reden om te zwijgen.. Zij moet vragen, wat er dan toch is gebeurd in ons vaderland, dat geleid beeft tot de uitkomst, dat de concentratie van 34 tot 37 zetels steeg en naast zich 18 socialisten kreeg. Die strijd, die tot zulk een abnormalen uitslag voerde, dat juist de vrije liberalen en de socialisten vooruitgingen, kan niet normaal zijn ge weest. Openlijk en ridderlijk is die strijd niet gevoerd van de linkerzijde. Hij was onoprecht en niet gestreden met edele wapens. Is het waar, dat de strijd ging om algemeen kiesrecht of staatspensioen? Neen, de strijd was vóór alles anti-reli gieus, al werd hot niet openlijk gezegd. Evenals in België, heeft de Loge hier een rol gespeeld. Het blijkt uit de over eenkomst van den strijd hier en dien in België, uit hel bezoek van den Bel gischen grootmeester in ons land. Dat de Regeering verklaart niet op de hoogte te zijn van de werkzaamheid van de Loge, begrijpt spreker; liet is zeer moei lijk daarvan iets te weten, maar daarom wil spreker aan Kamer en Kabinet iets van die werkzaamheid meededen: in het orgaan van de masons wordt er aan her innerd, dat het denkbeeld van de concen tratie is uitgegaan van een vrijmetselaar, n.l broeder van Raalte. Nog tal van aan halingen uit het tijdschrift doet de heer Van Wijnbergen ten bewijze, dat de vrij metselaren de concentratie zeer gezind zijn. Hij betoogt voorts, dat de vrijzinnigen wel wisten dat zij nooit 51 zetels konden krijgen, hun program dus toch niet kon den uitvoeren, maar het hun alleen te doen was om met socialistenhulp het ka binet omver te werpen. Hij herinnert aan het bekende handreiken van een socia list en een liberaal te Utrecht en het zingen van het 'Wilhelmus in een liberale bijeenkomst, toen bekend werd, dat de concentratie samen met de sociaal-demo craten de meerderheid hadden, altemaal bewijzen, dat het slechts te doen was om hol kabinet omver te werpen. (Wordt vervolgd.) Zitting van Dinsdagavond. In deze zitting had de Kamer voor het eerst een rooden voorzitter, want dhr. Troelstra presideerde. Het hoofdstuk buitenlandsche zaken was aan de orde. Toen het socialistisch lid Kleerekoper in zijn speech over het Beilis-proces en de Russische gevange nistoestanden wat al te wijdloopig werd, werd hij door zijn heer en meester met een hamerslag ingeschuchterd. Veel belangrijks werd er niet behan deld. De heer Van den Berch van Heem stede vreesde moeilijkheden van liet zen den van officieren naar Albanië. De heer Ankerman drong aan op meer steun voor de vredesbeweging, op het sluiten van meer arbitrageverdragen en op de vor ming eener internationale commissie ter voorbereiding van de Derde Vredescon ferentie. De heeren Van Nispen tot Seve- naer (Nijmegen) on Van Doorn schenen liever niet zooveel haast gemaakt te zien met een derde conferentie, omdat ver schillende hesluiten der tweede nog niet zijn uitgevoerd. De heer Van Doorn vroeg voorts briefportverlaging in buitenlandsch verkeer. IJe socialistische heer Van Leeu wen debuteerde met een aansporing, het aantal vaste gezantschappen te vermin deren en daarvoor diplomatieke zendin gen en beroepsconsulaten in de plaats te stellen. De heer Limburg uitte er zijn tevredenheid over, dat de Regeering niet al te veel voelt voor het plan-van Vollen hoven, betreffende de instelling van een internationalen politiedwang. En de heer van Deventer drong ten slotte aan op pogingen om nog enkele ontbrekende Mo gendheden te brengen tot onderteekening van het Opiumverdrag. Het Huldeblijk aan Oud-Minister Talma. Maandagmiddag bracht een deputatie van de Tilburgsche organisaties, de hee ren Th. cje Vries, S. Broeken en P. Smits, het huldeblijk aan don oud-minis ter Talma. Z.Exc. Talma dankte de heeren voor hunne komst en de erkentelijkheid, voor hetgeen hij als Minister in 51/2 jaar heeft mogen doen. Spr. ze-ide, dat, toen de voorzitter van de huidecommissie ten zij nen huize kwam, 0111 te vragen of het zij ne instemming wegdroeg hem een hulde blijk aan te bieden, hij dit heeft gewei- weigerd. Bij overweging was hij tot de slotsom gekomen, dat een dergelijke betoo ging in de tegenwoordige omstandigheden, nu hij geen politieke verantwoordelijkheid draagt, niet op haar plaats was. Dit was ook de yedein, dat hij niet tegenwoordig was op de vergadering Zondag te Tilburg gehouden. Toch is spr. zeer getroffen door deze huldebetooging. Hij heeft jaren lang onder moeilijke omstandigheden gewerkt. Hij werd echter gesteund door de overtuiging, dat in breede bringen onder het volk het bewustzijn leefde, dat hij werkte voor het volkswelzijn. Wanneer hij dankbaar gerugziet op hetgeen hij in het belang van het land heeft mogen doen, dan is dat niet uit zelfverheffing, maar 0111 God te danken, voor hetgeen tot stand heeft mo gen komen. Het tegenwoordige kabinet heeft plannen ten opzichte van arbeids- verzekering, die hetgeen onder het vorige ministerie tot sfand gekomen kruisen. Het geen echter verkregen werd, kan niet wor den teniet gedaan, tenzij geen rekening wordt gehouden met de verkregen rechten. De toekomst, aldus spr., is niet in onze handen of in die van de een of andere meerderheid, maar in de handen van God. Na nogmaals aan de deputatie zijn dank te hebben gebracht voor de huldebetui ging, eindigde spr. zijn toespraak. Dat deze mededeeling diepen indruk maakte op de geloovigen, behoeft wel geen betoog en terecht mocht de Eerw. directeur als zijn verwachting uitspreken, dat dit woord van onzen geëerbiedigden Bisschop weerklank zou vinden in de harten der broeders, en zij daarin een zeer krachtige aansporing zouden vin den om in hun heilige voornemens van dezen avond te volharden. Door den Z.Eerw. pastoor werd nu de plechtige opdracht verricht, waarna Z.Eerw. eenige hartelijke en treffende woorden van gelukwensch tot de nieuwe leden richtte. Spreker zeide de Congre gatie te beschouwen als noodzakelijk zoo wel voor de leden als voor de parochie. Tevergeefs toch werkt de priester in een parochie, als de parochianen verstoken blijven van eene vereeniging als deze, waar hun het brood des levens, het H. Evangelie, gebroken wordt. Na nog eens gewezen te hebben op hun heilige be loften van dezen avond hoopte Z.Eew. pastoor, dat deze 1ste Zondag van den Advent den broeders nimmer uit het ge heugen zou gaan. Verwachting tot den avond van 4 Dec. Stormachtige tot krachtigen, meest Zuid westelijke wind Betrokken tot zwaar bewolkt Regenbuien. Weinig verandering van tempe ratuur Met het uitreiken der prachtige diplo ma's eindigde de treffende plechtigheid. Naar „De Tijd" verneemt, zal de Zeereerw. heer J. D. Looijkard, eervol ontslagen pastoor van Egmonden, binnen kort zijn woonplaats vestigen in den huize St. Antonius-hove, te Voorburg (Z.-H.), om daar de jaren van zijn emeritaat door te brengen. Zondag deelde, naar de „Tijd" meldt, de ZeerEerw. heer Burgers, pastoor te Bovenkarspel, aan zijn parochianen mede, dat hij 9 Januari a.s. 'de parochie gaat verlaten, en de jaren van zijn emeritaat hoopt door te brengen in het St. Nico- laasgesticht te Lutjebroek. Een vrouwelijke Schoolop ziener Mej. F. W. M. J a ns e n. On der de koninklijke besluiten heeft men de benoeming gelezen van mejuffrouw F. \V. M. Jansen, te 's-Hertogenbosch tot schoolopziener in het arrondissement 's-Herlogenbosch, als opvolgster van dr. L J Sicking. „Het Huisgezin" schrijft over deze benoeming Mejuffrouw Jansen, een dochter van den wethouder den heer A. Jansen, ont ving haar opleiding voor onderwijzeres aan de gunstig bekende kweekschool der eerw. Zusters Franciscanessen te Heyt- huizen, waar zij zich ook voor de acte in de Fransche taal 1. 0. bekwaamde. Practisch werkzaam bij het onderwijs is mejuffrouw Jansen geweest, ook nog na het behalen der hoofdacte, in de voor treffelijke onderwijsinrichting „Marien- burg" te 's Hertogenbosch, waar men aan mejuffrouw Jansen's onderwijs de beste herinneringen heeft behouden. Mejuffrouw Jansen is de derde vrouwe lijke sehoolopziener. Standbeeldjvoor de De Witten. II. M. de Koningin-Moeder heeft een bij drage doen [toekomen aan het comité voor een standbeeld voor Johan de Witt le 's Gravenhage en aan het comité voor een standbeeld voor de gebroeders de Witt te Dordrecht te zamen ten behoeve van en als blijk van belangstelling in het door het comité beoogde doel. Viissingen Opdracht der II. Fa- 111 i 1 i e. Zondagavond had in de kerk van O. L. Vr. Rozenkrans een treffende plech tigheid plaats.. Voor de 2e maal werd de plechtige opdracht gehouden der nieu we leden van de Con,grega,tie der H. Fa milie. Nadat de directeur der congrega tie, die de Weleerw. heer kapelaan Moerel, een triduum voor de leden gehouden had, namen Zondag reeds in den vroegen mor gen de Broeders deel aan de generale communie. Dat de congregatie zich in vrij grooten bloei mag verheugen blijkt wel uit het feit, dat niet minder dan 35 nieuwe leden hun opdracht deden, 's Avonds was reeds tijdig het prachtige kerkgebouw geheel bezet door familiele den en belangstellenden, en terwijl het ruime priesterkoor herschapen was in een tuin van levend groen en bloemen, gaf een zee van electrisch licht aan het ge heel een recht feestelijk aanzien. Nadat de Zeereerw. pastoor v. d. Aa en kapelaan Van Kan aan het altaar had den plaa.ts genomen, werden door den directeur de gewone oefeningen gehouden. In zijn toespraak tol. de mannen-broeders wees Z.Eerw. op de verplichtingen, die zij dezen avond op zich namen. Door zich toe te wijlden aan de H. Familie, stelden zij zich onder Hare bijzondere bescherming, maar dan was het ook hun eere-plicht dat II. Huisgezin dagelijks te vereeren en zooveel mogelijk hun leven uit te richten naar het heerlijk voor beeld hun in het huisje van Nazareth gegeven. Vervolgens wekte do directeur do leden op, 0111 toch vooral dikwijls, meer dan tot nu toe, lot de H.H. Sacra menten te naderen. Aan liet einde van de predikatie vroeg de Eerw. directeur nog een oogenblik aller aandacht voor een gewichtige mededeeling. Z.Eerw. mocht n.l. dezer dagen een schrijven ont vangen van Z. D. H. den Bisschop, dat hij nu voorlas. Het schrijven luidt als volgt „Weleerwaarde heer, Met levendige belangstelling heb ik ver nomen, dat niet minder dan 35 perso nen Zondag a.s. hunne opdracht zullen doen in de Congregatie der H. Familie. Het lidmaatschap dezer Broederschap zal voor hen ongetwijfeld van groot geeste lijk nut zijn, en de bloei dezer Broe derschap zal veel bijdragen tot verhoo ging van het Katholiek leven in de pa rochie van Viissingen. Ik verzoek UEerw. aan al de leden der Broederschap en hunne gezinnen te willen mededeelen, dat ik hun allen volgaarne mijn Bisschoppe- lijken zegen verleen. (w.g.) AUGUSTINUS JOSEPHUS, Bisschop van Haarlem". De HoogEerw. heer P. J. Thünnissen kanunnik van het kathedraal kapittel te Haarlem, oud-pastoor van Haarlem thans in ruste verblijvend te Dongen, is van de H. H. Sacramenten der Stervenden voorzien. Mgr. M. Vuylsteke. Mgr. M. Vuylsteke, apostolisch vicaris van Curacao, is dezer dagen in gezelschap van zijn secretaris pater Raemakers, te Rome aangekomen, en heeft in het Do minicanercollege zijn intrek genomen. Mgr. Vuylsteke heeft eerst Lourdes be zocht, reisde toen naar het beroemde Monts- rrat bij Barcelona en kwam ver volgens via Marseille en Genua in de Eeuwige Stad. („Tijd") Aardenburg. Te Utrecht slaagde voor het examen machinist groote vaart dhr. IV. de Brauwer van hier. Dhr. J. de Hondt is benoemd lot onderwijzer te Kampen. Tot hoofd der op te richten gemeente lijke gynmastiekschoo! te Assen is be noemd de heer L. van der Steen te Viis singen. (Z.) Geslaagd op 'het examen voor vrijle en orde-oefeningen der gymnastiek te Rot terdam de heer If. Blanken te Viissin gen. (Z.) Aan dr. H. Japikse is op zijlii ver1- zoek eervol ontslag verleend als direc teur en leeraar aan de R. H. B. "S. te Middelburg. Voor onze Bijzondere Schoolbesturen. D. schrijft in het „Huisgezin" Moeten in bijzondere scholen (van vóór 2 Augustus 1912) in ieder schoolvertrek vanaf 1 Januari 1914 de onderramen van ten minste één lichtkozijn geheel kunnen worden opengeslagen? In de „Vacature" (antwoord op vraag 71) wordt zulks andermaal beweerd en die bewering verontrustte reeds menig schoolbestuur. Toch moet deze vraag ontkennend be antwoord worden. De vergissing in de „Vacature" is waar schijnlijk het gevolg hiervan, dat de stel ler van het antwoord er niet op gelet heeft, dat waar in artikel 1(3 van het K. B. van 25 Juni 1912 (Staatsblad no. 193) genoemd wordt: „artikel 8, derde lid", die aanhaling geschiedt uit het Koninklijk Besluit van 12 September 1905. Artikel 8, derde lid van dat besluit nu, luidt aldus „Het bovengedeelte der in de muren aangebrachte lichtramen moet teil allen tijilo gemakkelijk kunnen geopend wor den". Men ziet, dat daar van het openslaan der ondeerramen niet wordt gerept. Het niet letten op het K. B., waarheen in artikel 1(3 verwezen wordt, deed reeds vroeger meermalen dezelfde vergissing be gaan.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 2