BINNENLAND.
Welk weder zullen wij hebben
KERKNIEUWS.
O N D E R W IJ s.
t Zal haar evenwel niet baten, voegt liet,
blad erbij, de schoolwet zal en moet er
door.
F K V H K IJ H
Een paar kijkjesinhetland
van Jeanne D'Arc. In de „Acadè
mie francaise" heeft de bekende schrij
ver Réné Bazin de toekenning van de
„prijzen der deugd" toegelicht.
Het is wel merkwaardig, dat door
deze prijzen veel verborgen levens van
toewijding aan het licht worden ge
bracht.
Zoo b.v. is een prijs toegewezen aan
Mej. Marguerite Belloc die blind is en
toch door muziekles te geven een oude
moeder en een doofstommen broeder
onderhoudt, de geheele huishouding waar
neemt en vaak nog liulp b edt aan buren
„die er er erger aan tnc zijn dan ik."
Er is natuurlijk een religieuze bij en
een priester, ubué Aigouy die naar de
missiën wilde en toen ontdekte dat er
heidensch land genoeg was op nog geen
kwartier afstand van Parijs. Daar is hij
aan 't werk getogen en heeft er een
reeks van goede werken gestichtscho
len patronaten, huislioudonderwijs, vak
onderwijs, bibliotheek, Yincentiuswerk,
ziekenverpleging, ziekenfonds, vacantie-
kolonies, spijskokerij en wat er nog
meer te bedenken viel tot verheffing van
zijn arme volk. Honderden heeft hij ge
zondheid naar lichaam en ziel terugge
schonken, maar zijn eigen lichamelijke
kracht is er bij ingeboet
Op de enveloppe, waarin de prix de
vertu, hem verleend, is vervat, staat ge
schreven Voor den stichter van een
beschaving." En het is nog meer dan
dat.
De burgemeester van Saint Ouen is
niet clericaal en hij zal toch ook eens
iets doen voor het volk. Zoo ijvert hij
thans voor een standbeeld van Robes
pierre.
„Wat moeten, vraagt Arthur Meier in
den „Gaulois" „de kinderen denken,
wier geest men met alle geweld tracht
af te wenden van den Zoon Gods, ge
storven voor het heil der menschheid,
terwijl zij zich gedwongen zullen zien
de beeltenis te eeren van een bloedigen
held der revolutie.
„Den Goddelijken Verlosser wegjagen
en Hem vervangen door den leverancier
van menschenvleescli voor de guillotine
ziedaar een eigenaardige methode om
aan de kinderen eerbied te leeren heb
ben voor het goede en voor liet leven
van hun evenmenscli. Men verwerpt
den Christus, maar verheerlijkt Robes
pierre: een dubbele daad, waaruit het
vrijmetselaarskarakter onzer misdadige
republiek duidelijkt blijkt."
De Algiersche Bank heeft bankbiljet
ten doen vervaardigen, gegraveerd door
Ramagnol, den graveur der Fransche
Bank. Ze zijn heel mooi maar 't mooist
van al is, dat men op den achterkant
leest
„In den naam van God, den goeder-
tierene, den barmhartige, wee hun, die
bedrog plegen."
Al lijkt het wat op de tolerante wijs
heid dergencn, die den godsdienst voor
al goed genoeg achten als polit emaat-
regel, liet klinkt dan toch godsdienstig.
En dat is liet cok, want de zin is ont
leend aan de voor den Muzelman heili
ge boeken van den Koran.
Eu ziet nu eens welke groote karak
ters de Fransche officieele wereld open
baart.
In Frankrijk zelf mocht op liet geld
niet eens meer de bede „Dieu protégé la
France" (God bescherme Frankrijk) staan.
Maar in Algiers, daar laten de heeren
de bankbiljetten duidelijk prediken
Koran, hoofdstuk 23 vers 10.
Op de biljetten staat een afbeelding
van de haven en de reede van Algieis,
met een minaret en den koepel van een
moskee. Maar men stelle zich eens voor,
zegt de „Nouvelliste" van Lyon, dat er in
Frankrijk bankbiljetten werden uitge
geven, waarop afbeeldingen van kerken
en het zevende gebod, welk een ge
schreeuw zou er opgaan, dat dit niet
„laique" was. (Centrum.)
Tweede Kamer.
Vergadering van Maandag en Dinsdag.
Staatsbegrooting.
De II echter z ij de aan het woord.
De heer Lohman vangt de a'gemeene
beschouwingen aan met de opmerking,
dat het niets bijzonders is in de parlemen
taire geschiedenis, wanneer een meer
derheid wordt omgezet in een minderheid.
Evenwel heeft hem ditmaal bijzonder ge
troffen de buitengewone felheid, waar
mee de rechterzijde is aangevallen. Het
leek wel alsof men tegen een buitenland-
schen vijand optrok.
Vanwaar die felheid? De vrijzinnige
beginselen, zijn gegrondvest op de be
ginselen van de revolutie van 1789, welke
- getuige 't woord van Voltaire: „écrasez
l'infame" en dat van Vivïani over „het
uitblusschen der lichten van den hemel"
voornamelijk was gericht tegen de
kerk.
Met de beginselen der Fransche revo
lutie nu zijn die van den Christelijken
godsdienst niet overeen te brengen.
Wel heeft men na 1795 de kerk niet
openlijk bestreden, maar feitelijk toch wel.
Feitelijk werd steeds een godsdienst
oorlog gevoerd en die ging tegen het
Christendom, Noch tegen Mohammeda
nisme, noch tegen Heidendom heeft men
bezwaar.
Do min-vermogenden ge'.oovigcn werden
het slachtoffer. Immers, de vrijheid op
onderwijsgebied kon men slechts uitoefe
nen op voorwaarde van dubbele betaling.
De vermogenden kunnen hun kinderen hel
onderwijs verschaffen, dat zij noodig acht
ten, de anderen niet
Eerst in 1887 werd eenige subsidie ge
geven, maar het spreekt vanzelf, dat
daarmee de schoolkwestie niet uit kon zijn.
Onder hel Kabinet-Goeman Borgesius
kwam- eenige tegemoetkoming, maar te
gen het voorstel-Kuyper tol gelijkstelling
van de salarissen van openbare en bijzon
dere onderwijzers, kantte zich heel de
linkerzijde. Evenwel heeft deze na de ver
kiezingen nooit iets gedaan om het be
weerde onrecht weer te herstellen.
Toch bleek telkens dat de geest van
de vrijzinnigen' volstrekt niet is gewijzigd
sedert zij allen steun aan de bijzondere
school weigerden.
„Nog houdt het schrikkelijk pleit van
dwang en Vrijheid aan". De vrijzinnigen
hebben alleen voor de meerderheid moe
ten buigen; toen kwam de vermaledijde
coalitie tussehen lïoomsch-Katholieken en
Protestanten, doch deze coalitie had haar
oorsprong te danken aan het besef dat de
vrijzinnigen een gevaar waren voor heel
het Christendom, heel het geloof. En hoe
zeer de Katholieken' eenige beginselen be
lijden, waar de Protestanten tegenover
staan, zij begrepen dat zij één moesten
zijn in de bescherming van godsdienstzin.
Wel hebben de leiders der Protestanten
meer moeite gehad hun volgers bij elkaar
te houden dan de Katholieken, maar het
is gelukt omdat men destijds niet te doen
had met .mannen als mr. v d. Laar en de
heer Keuchenius Jr., maar met Groen
van Prinsterer.
Vijf en twintig jaar heeft men gestreden
en men heeft succes gehad, het succes
dat de redenaar niet anders had gehoopt,
n.l om van de dwinglandij van den mo
dernen Pharao te worden bevrijd, en te
komen in het beloofde land.
Sprekende over den geest, die de open
hare school en haar verdedigers bezielt,
wijst hij op de werkzaamheid van den
Bond van Openbare Onderwijzers, die ge
heel op den bodem van de sociaal-demo
cratie staat, terwijl de openbare onderwij
zers, leden van dien Bond worden aan
vaard als propagandisten voor de concen
tratie der vrijzinnigen. Wel zijn de leden
van den Bonds thans teleurgesteld omdat
hun geen lotsverbetering wordt gewaar
borgd. Zij zeggen dan ook in hun orgaan
dat, wanneer er weer een verkiezing zou
plaats hebben, de rechterzijde het zou
winnen. Tegen 7 December zijn ze allen
bijeengeroepen. Die menschen blijken zeer
tyrannieke heeren te zijn.
Men had nog andere zwende'leuzeu bij
de verkiezing, zooals deze, dat vrijhandel
het licht, bescherming de duisternis be-
teekende. Bescherming en Kuyperianisme
werden vereenzelvigdmen maakte het
volk diets dat door den vrijhandel de
welvaart van hel land zou worden bena
deeld. Geheel ten onrechte RniLenland
sche socialisten zeiden zelf, dat de be
scherming behoudend, de vrijhandel ver
woestend werkt, en zij juist daarom voor
vrijhandel zijn.
Ook de vrees voor liorac is een va.l-
sche leuze, alleen de vrees voor Kuyper
was oprecht bij de vrijzinnigen.
De heer Kuyper heeft inderdaad de
verdienste 't monopolie of de opperheer
schappij van de openbare school te heb
ben geknot.
Gevaar voot het „gaan naar Canossa."
zooals de teggenwoordige afgevaardigde
Ter Spill het noemde, bestaat in ons
land niet. liet te wapen roepen tegen
Rome moest niet geschieden door men
schen, die zich tooien met den naam
„vrijzinnig".
Waar was trouwens de liefde voor de
Protestanten bij de vrijzinnigen, toen de
zen de Schoolwet invoerden? Waarom
nooit gelijk recht voor de bijzondere school
gevraagd
Men heeft hier dan ook met niets an
ders te doen, dan met een verkiezings
liefde, om de menigte schrik aan te jagen.
Alles trouwens heeft de liberale pers
met name de ,„N. 11 Cl.", „de pers van
Nijgh", aangegrepen om den schoolstrijd
te voeren.
Over de concentratie zelve zegt hij,
dat deze niets anders gemeen had dan
den strijd tegen Kuyper.
Ten bewijze noemt hij de verdeeldheid
nopens de Staatspensioneering. Hoe de
vrijzinnigen bij de defensie konden samen
gaan met de socialisten, daarbij1 staat het
verstand van den redenaar stil.
Niets bond hen dan de haat tegen de
coalitie. Zij hebben dus de antithese aan
vaard.
De Christelijk-Historischen zullen vast
houden aan de coalitie, zoolang de vrijzin
nigen blijven beweren, dat de bijzondere
school wordt betaald mol bun geld, men
geld vraagt uit Indië, men samengaat met
de socialisten,.
Dat de vrijzinnigen het ondanks, alles
niet hebben kunnen brengen tot meer dan
37 zetels, bewijst, dat zij machteloos zijn
om te regeeren.
Tot het kabinet zegt de redenaar, dat,
wanneer het al niet zal kunnen regeeren
overeenkomstig den wil van de meerder
heid omdat er geen aaneengesloten meer
derheid is, het trachten moet te regee
ren naar de eischen des rechts„niet
fiat justitia pereal mundus, gerech
tigheid geschiede, al verga de wereld
doch: fiat justitia ne perat mundus" ge
rechtigheid geschiede, opdat de wereld
niet verga.
Wanneer het kabinet dit doet, dan zal
het in de eerste plaats recht doen aan de
schoolcischen van de rechterzijde, welke
de afgevaardigde nog eens opsomt.
Ook aan de andere eischen der Chris
tenen, zooals ten aanzien van de benoe
mingen, doe het kabinet recht.
De heer Van Wjnbargtn wijst er, dat
alleen van links is aangedrongen om niet
al te veel te praten over de verkiezingen
dat is, meent hij, geen bewijs van een
gerust geweten.
De rechterzijde heeft geen reden om te
zwijgen.. Zij moet vragen, wat er dan toch
is gebeurd in ons vaderland, dat geleid
beeft tot de uitkomst, dat de concentratie
van 34 tot 37 zetels steeg en naast zich
18 socialisten kreeg. Die strijd, die tot
zulk een abnormalen uitslag voerde, dat
juist de vrije liberalen en de socialisten
vooruitgingen, kan niet normaal zijn ge
weest. Openlijk en ridderlijk is die strijd
niet gevoerd van de linkerzijde. Hij was
onoprecht en niet gestreden met edele
wapens.
Is het waar, dat de strijd ging om
algemeen kiesrecht of staatspensioen?
Neen, de strijd was vóór alles anti-reli
gieus, al werd hot niet openlijk gezegd.
Evenals in België, heeft de Loge hier
een rol gespeeld. Het blijkt uit de over
eenkomst van den strijd hier en dien
in België, uit hel bezoek van den Bel
gischen grootmeester in ons land. Dat
de Regeering verklaart niet op de hoogte
te zijn van de werkzaamheid van de
Loge, begrijpt spreker; liet is zeer moei
lijk daarvan iets te weten, maar daarom
wil spreker aan Kamer en Kabinet iets
van die werkzaamheid meededen: in het
orgaan van de masons wordt er aan her
innerd, dat het denkbeeld van de concen
tratie is uitgegaan van een vrijmetselaar,
n.l broeder van Raalte. Nog tal van aan
halingen uit het tijdschrift doet de heer
Van Wijnbergen ten bewijze, dat de vrij
metselaren de concentratie zeer gezind
zijn.
Hij betoogt voorts, dat de vrijzinnigen
wel wisten dat zij nooit 51 zetels konden
krijgen, hun program dus toch niet kon
den uitvoeren, maar het hun alleen te
doen was om met socialistenhulp het ka
binet omver te werpen. Hij herinnert aan
het bekende handreiken van een socia
list en een liberaal te Utrecht en het
zingen van het 'Wilhelmus in een liberale
bijeenkomst, toen bekend werd, dat de
concentratie samen met de sociaal-demo
craten de meerderheid hadden, altemaal
bewijzen, dat het slechts te doen was
om hol kabinet omver te werpen.
(Wordt vervolgd.)
Zitting van Dinsdagavond.
In deze zitting had de Kamer voor
het eerst een rooden voorzitter, want
dhr. Troelstra presideerde.
Het hoofdstuk buitenlandsche zaken was
aan de orde. Toen het socialistisch lid
Kleerekoper in zijn speech over het
Beilis-proces en de Russische gevange
nistoestanden wat al te wijdloopig werd,
werd hij door zijn heer en meester met
een hamerslag ingeschuchterd.
Veel belangrijks werd er niet behan
deld. De heer Van den Berch van Heem
stede vreesde moeilijkheden van liet zen
den van officieren naar Albanië. De heer
Ankerman drong aan op meer steun voor
de vredesbeweging, op het sluiten van
meer arbitrageverdragen en op de vor
ming eener internationale commissie ter
voorbereiding van de Derde Vredescon
ferentie. De heeren Van Nispen tot Seve-
naer (Nijmegen) on Van Doorn schenen
liever niet zooveel haast gemaakt te zien
met een derde conferentie, omdat ver
schillende hesluiten der tweede nog niet
zijn uitgevoerd. De heer Van Doorn vroeg
voorts briefportverlaging in buitenlandsch
verkeer. IJe socialistische heer Van Leeu
wen debuteerde met een aansporing, het
aantal vaste gezantschappen te vermin
deren en daarvoor diplomatieke zendin
gen en beroepsconsulaten in de plaats
te stellen. De heer Limburg uitte er zijn
tevredenheid over, dat de Regeering niet
al te veel voelt voor het plan-van Vollen
hoven, betreffende de instelling van een
internationalen politiedwang. En de heer
van Deventer drong ten slotte aan op
pogingen om nog enkele ontbrekende Mo
gendheden te brengen tot onderteekening
van het Opiumverdrag.
Het Huldeblijk aan Oud-Minister Talma.
Maandagmiddag bracht een deputatie
van de Tilburgsche organisaties, de hee
ren Th. cje Vries, S. Broeken en P.
Smits, het huldeblijk aan don oud-minis
ter Talma.
Z.Exc. Talma dankte de heeren voor
hunne komst en de erkentelijkheid, voor
hetgeen hij als Minister in 51/2 jaar heeft
mogen doen. Spr. ze-ide, dat, toen de
voorzitter van de huidecommissie ten zij
nen huize kwam, 0111 te vragen of het zij
ne instemming wegdroeg hem een hulde
blijk aan te bieden, hij dit heeft gewei-
weigerd. Bij overweging was hij tot de
slotsom gekomen, dat een dergelijke betoo
ging in de tegenwoordige omstandigheden,
nu hij geen politieke verantwoordelijkheid
draagt, niet op haar plaats was. Dit was
ook de yedein, dat hij niet tegenwoordig
was op de vergadering Zondag te Tilburg
gehouden.
Toch is spr. zeer getroffen door deze
huldebetooging. Hij heeft jaren lang onder
moeilijke omstandigheden gewerkt. Hij
werd echter gesteund door de overtuiging,
dat in breede bringen onder het volk
het bewustzijn leefde, dat hij werkte voor
het volkswelzijn. Wanneer hij dankbaar
gerugziet op hetgeen hij in het belang
van het land heeft mogen doen, dan is dat
niet uit zelfverheffing, maar 0111 God te
danken, voor hetgeen tot stand heeft mo
gen komen. Het tegenwoordige kabinet
heeft plannen ten opzichte van arbeids-
verzekering, die hetgeen onder het vorige
ministerie tot sfand gekomen kruisen. Het
geen echter verkregen werd, kan niet wor
den teniet gedaan, tenzij geen rekening
wordt gehouden met de verkregen rechten.
De toekomst, aldus spr., is niet in onze
handen of in die van de een of andere
meerderheid, maar in de handen van God.
Na nogmaals aan de deputatie zijn dank
te hebben gebracht voor de huldebetui
ging, eindigde spr. zijn toespraak.
Dat deze mededeeling diepen indruk
maakte op de geloovigen, behoeft wel
geen betoog en terecht mocht de Eerw.
directeur als zijn verwachting uitspreken,
dat dit woord van onzen geëerbiedigden
Bisschop weerklank zou vinden in de
harten der broeders, en zij daarin een
zeer krachtige aansporing zouden vin
den om in hun heilige voornemens van
dezen avond te volharden.
Door den Z.Eerw. pastoor werd nu
de plechtige opdracht verricht, waarna
Z.Eerw. eenige hartelijke en treffende
woorden van gelukwensch tot de nieuwe
leden richtte. Spreker zeide de Congre
gatie te beschouwen als noodzakelijk zoo
wel voor de leden als voor de parochie.
Tevergeefs toch werkt de priester in een
parochie, als de parochianen verstoken
blijven van eene vereeniging als deze,
waar hun het brood des levens, het H.
Evangelie, gebroken wordt. Na nog eens
gewezen te hebben op hun heilige be
loften van dezen avond hoopte Z.Eew.
pastoor, dat deze 1ste Zondag van den
Advent den broeders nimmer uit het ge
heugen zou gaan.
Verwachting tot den avond van 4 Dec.
Stormachtige tot krachtigen, meest Zuid
westelijke wind Betrokken tot zwaar bewolkt
Regenbuien. Weinig verandering van tempe
ratuur
Met het uitreiken der prachtige diplo
ma's eindigde de treffende plechtigheid.
Naar „De Tijd" verneemt, zal de
Zeereerw. heer J. D. Looijkard, eervol
ontslagen pastoor van Egmonden, binnen
kort zijn woonplaats vestigen in den huize
St. Antonius-hove, te Voorburg (Z.-H.),
om daar de jaren van zijn emeritaat door
te brengen.
Zondag deelde, naar de „Tijd" meldt,
de ZeerEerw. heer Burgers, pastoor te
Bovenkarspel, aan zijn parochianen mede,
dat hij 9 Januari a.s. 'de parochie gaat
verlaten, en de jaren van zijn emeritaat
hoopt door te brengen in het St. Nico-
laasgesticht te Lutjebroek.
Een vrouwelijke Schoolop
ziener Mej. F. W. M. J a ns e n. On
der de koninklijke besluiten heeft men
de benoeming gelezen van mejuffrouw
F. \V. M. Jansen, te 's-Hertogenbosch tot
schoolopziener in het arrondissement
's-Herlogenbosch, als opvolgster van dr.
L J Sicking.
„Het Huisgezin" schrijft over deze
benoeming
Mejuffrouw Jansen, een dochter van
den wethouder den heer A. Jansen, ont
ving haar opleiding voor onderwijzeres
aan de gunstig bekende kweekschool der
eerw. Zusters Franciscanessen te Heyt-
huizen, waar zij zich ook voor de acte in
de Fransche taal 1. 0. bekwaamde.
Practisch werkzaam bij het onderwijs
is mejuffrouw Jansen geweest, ook nog
na het behalen der hoofdacte, in de voor
treffelijke onderwijsinrichting „Marien-
burg" te 's Hertogenbosch, waar men
aan mejuffrouw Jansen's onderwijs de
beste herinneringen heeft behouden.
Mejuffrouw Jansen is de derde vrouwe
lijke sehoolopziener.
Standbeeldjvoor de De Witten.
II. M. de Koningin-Moeder heeft een bij
drage doen [toekomen aan het comité
voor een standbeeld voor Johan de Witt
le 's Gravenhage en aan het comité voor
een standbeeld voor de gebroeders de
Witt te Dordrecht te zamen ten behoeve
van en als blijk van belangstelling in
het door het comité beoogde doel.
Viissingen Opdracht der II. Fa-
111 i 1 i e. Zondagavond had in de kerk van
O. L. Vr. Rozenkrans een treffende plech
tigheid plaats.. Voor de 2e maal werd
de plechtige opdracht gehouden der nieu
we leden van de Con,grega,tie der H. Fa
milie. Nadat de directeur der congrega
tie, die de Weleerw. heer kapelaan Moerel,
een triduum voor de leden gehouden had,
namen Zondag reeds in den vroegen mor
gen de Broeders deel aan de generale
communie. Dat de congregatie zich in
vrij grooten bloei mag verheugen blijkt
wel uit het feit, dat niet minder dan
35 nieuwe leden hun opdracht deden,
's Avonds was reeds tijdig het prachtige
kerkgebouw geheel bezet door familiele
den en belangstellenden, en terwijl het
ruime priesterkoor herschapen was in een
tuin van levend groen en bloemen, gaf
een zee van electrisch licht aan het ge
heel een recht feestelijk aanzien.
Nadat de Zeereerw. pastoor v. d. Aa
en kapelaan Van Kan aan het altaar had
den plaa.ts genomen, werden door den
directeur de gewone oefeningen gehouden.
In zijn toespraak tol. de mannen-broeders
wees Z.Eerw. op de verplichtingen, die
zij dezen avond op zich namen. Door
zich toe te wijlden aan de H. Familie,
stelden zij zich onder Hare bijzondere
bescherming, maar dan was het ook hun
eere-plicht dat II. Huisgezin dagelijks te
vereeren en zooveel mogelijk hun leven
uit te richten naar het heerlijk voor
beeld hun in het huisje van Nazareth
gegeven. Vervolgens wekte do directeur
do leden op, 0111 toch vooral dikwijls,
meer dan tot nu toe, lot de H.H. Sacra
menten te naderen. Aan liet einde van
de predikatie vroeg de Eerw. directeur
nog een oogenblik aller aandacht voor
een gewichtige mededeeling. Z.Eerw.
mocht n.l. dezer dagen een schrijven ont
vangen van Z. D. H. den Bisschop, dat
hij nu voorlas. Het schrijven luidt als
volgt
„Weleerwaarde heer,
Met levendige belangstelling heb ik ver
nomen, dat niet minder dan 35 perso
nen Zondag a.s. hunne opdracht zullen
doen in de Congregatie der H. Familie.
Het lidmaatschap dezer Broederschap zal
voor hen ongetwijfeld van groot geeste
lijk nut zijn, en de bloei dezer Broe
derschap zal veel bijdragen tot verhoo
ging van het Katholiek leven in de pa
rochie van Viissingen. Ik verzoek UEerw.
aan al de leden der Broederschap en
hunne gezinnen te willen mededeelen, dat
ik hun allen volgaarne mijn Bisschoppe-
lijken zegen verleen.
(w.g.) AUGUSTINUS JOSEPHUS,
Bisschop van Haarlem".
De HoogEerw. heer P. J. Thünnissen
kanunnik van het kathedraal kapittel te
Haarlem, oud-pastoor van Haarlem thans
in ruste verblijvend te Dongen, is van
de H. H. Sacramenten der Stervenden
voorzien.
Mgr. M. Vuylsteke.
Mgr. M. Vuylsteke, apostolisch vicaris
van Curacao, is dezer dagen in gezelschap
van zijn secretaris pater Raemakers, te
Rome aangekomen, en heeft in het Do
minicanercollege zijn intrek genomen.
Mgr. Vuylsteke heeft eerst Lourdes be
zocht, reisde toen naar het beroemde
Monts- rrat bij Barcelona en kwam ver
volgens via Marseille en Genua in de
Eeuwige Stad. („Tijd")
Aardenburg. Te Utrecht slaagde voor
het examen machinist groote vaart dhr.
IV. de Brauwer van hier.
Dhr. J. de Hondt is benoemd lot
onderwijzer te Kampen.
Tot hoofd der op te richten gemeente
lijke gynmastiekschoo! te Assen is be
noemd de heer L. van der Steen te Viis
singen. (Z.)
Geslaagd op 'het examen voor vrijle
en orde-oefeningen der gymnastiek te Rot
terdam de heer If. Blanken te Viissin
gen. (Z.)
Aan dr. H. Japikse is op zijlii ver1-
zoek eervol ontslag verleend als direc
teur en leeraar aan de R. H. B. "S.
te Middelburg.
Voor onze Bijzondere Schoolbesturen.
D. schrijft in het „Huisgezin"
Moeten in bijzondere scholen (van vóór
2 Augustus 1912) in ieder schoolvertrek
vanaf 1 Januari 1914 de onderramen van
ten minste één lichtkozijn geheel kunnen
worden opengeslagen?
In de „Vacature" (antwoord op vraag
71) wordt zulks andermaal beweerd en
die bewering verontrustte reeds menig
schoolbestuur.
Toch moet deze vraag ontkennend be
antwoord worden.
De vergissing in de „Vacature" is waar
schijnlijk het gevolg hiervan, dat de stel
ler van het antwoord er niet op gelet
heeft, dat waar in artikel 1(3 van het
K. B. van 25 Juni 1912 (Staatsblad no.
193) genoemd wordt: „artikel 8, derde
lid", die aanhaling geschiedt uit het
Koninklijk Besluit van 12 September 1905.
Artikel 8, derde lid van dat besluit nu,
luidt aldus
„Het bovengedeelte der in de muren
aangebrachte lichtramen moet teil allen
tijilo gemakkelijk kunnen geopend wor
den".
Men ziet, dat daar van het openslaan
der ondeerramen niet wordt gerept. Het
niet letten op het K. B., waarheen in
artikel 1(3 verwezen wordt, deed reeds
vroeger meermalen dezelfde vergissing be
gaan.