knijpt de 'keel dicht sendaai, trine-Zeep No. 96 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 16 Aug. 1913. M PROEF. FEUILLETON. Het Vierde ffecfen. Goes, GERIJEN FWAREN VERBEEM, Goes. INDERWIJZER. iuis gezocht. en inwoning Dienstbode, Godsdienst en Wetenschap. UIT DE PERS. LEGER EN VLOOT. 1 overtuigen dat de verlossen. irthetvolgende USD AG gedurende de lank- en Effectenzaken. ■IJZER, Tandarts, rg, Dam N. Z. 12 Idag te GOES te con huize van W. G. v tiD, Lange Kerkstraat uur. D OETA Vaatjes or f I— l Par. School te Ovezand (Z.) Ier A. D. de Waal) wordt puber e.k. gevraagd >rieven met vermelding van nst vóór 20 Augustus e.k. Eerw. lieer Pastoor Th. J. IUS. W R. K. zoieten tegen 1 later, te Middelburg jmeenschappelijtoe zitkamer, wijsopgave f 30.onder aan Advertentiebureau Zonen. Roermond. de langdurige ziekte van ;e, gevraagd de koken, bij Mevrouw IJ* ELDOF, Lange Kerkstraat, r goede getuigen onnooflig melden. DE Een monument voor een priester-geleerde. Godsdienst en wetenschap, ziedaar twee begrippen, door eene ongeloovige wereld beschouwing als tegenstrijdig aan elkan der beschouwd, maar die als twee uit gelezen gaven van een en denzelfden Schenker, God, die de Heer der Weten schappen en de Bron van den godsdienst is, ten nauwste bij elkander behooren. Een sterk bewijs hiervoor is het le ven van den priester-sterrek'undige F. Ver biest, een Zuid-Nederlander, die als Zen deling in het verre en voor missiona rissen zoo goed als ontoegankelijke China zijn natuur- en wiskunstige bekwaamheden gebruikte als middel om zich onder de bewoners van het Hemelsche Rijk aan zien te verschaffen, teneinde op die wijze voor zich en andere Christenzendelingen het terrein voor een vruchtbare en suc cesvolle evangelisatie te effenen. Wie „was hij, aldus de Antwerpsche briefschrijver van „De Maasbode", „wiens roem zoolang in onwetendheid was? Een simpele Vlaamsche jongen van te lande te Pitthem hij Thielt in 1623 geboren. Hij deed gewone studiën te Brugge, zijn humaniora, te Leuven zijn filosofie, te Stechelen zijn noviciaat in het klooster der Jezuïeten. Na zijn theologische studiën voleindigd te hebben, gonder nog priester gewijd te zijn, trok hij als missionaris naar China. De toestand was voor de Katholieke Kerk ten dien Jijde allerdroevigst. Het was voor de missionarissen haast onmogelijk China binnen te dringen. De eerste paters, die er binnendrongen, moes ten als wiskundigen optreden aan het Hof. De namen van de Jezuïeten Ricci en Adam Schall zijn in dit opzicht' be kend geworden. Ook pater Ferdinand Ver biest moest hetzelfde doen, hiji verving! pater Schall aan het Hof, waar hij den naam droeg van Nan-Hoai-Jin, dat even veel beteekent als „Nand-goed-hart". Deze methode van werken scheen aan vankelijk te gelukken, maar plotseling ktvam er een grooto kentering. Keizer Xun-chi, die een vriend en be schermer der missionarissen was, stierf en liet als troonopvolger een zoontje van acht jaar na, onder de voogdij van vier mandarijnen, die fel tegen den Katholieken godsdienst gekant waren- Allerlei laster' werd o,ver de missionarissen verspreid. De paters worden aangehouden en in de gevangenis geworpen. Door een Keizer lijk edict werd de katholieke godsdienst als een dwalleer en ,een groot gevaar voor den staat gedoemd. Als door een mirakel ontsnapten de paters aan den verschrikkelijken dood onr in stukjes gekapt te worden. Juist voor do uitvoering, van deze verschrikkelijke foltering werd China door een aardbe ving geteisterd. Toen kregen de Chineezen schrik. Ze lieten de ,Christenen uit het land ver trekken en slechts vier paters, waaronder Verbiest, mochten blijven. Ze werden in hun klooster opgesloten en onder strenge bewpking gesteld. Pater Verbiest schreef dan de .volgende droeve woorden naad den Provinciaal der VlaamschBelgische provincie Meer dan dertig maal werd ik in 't aan zien van heel het hof, geketend naari de rechtbank geleid. Hoe klonk dan het geknars mijner negen boeien mij zoeter in de ooren dan weleer het feestgebul- der der kanonnen, welke men, in meer dan dertig steden, losbrandde mij! ter eere, toen ik .op 's Keizers bevel naar Peking trok. Oh! ware het mij gegund voor u te staan met in mijne hand niet enkel Jijdensbladeren en dra te verwelken smar- tebloemkrans, maar een ongeschonden martelaarspalm, roodgeverfd in mijn bloed". 'Doch niet de zoozeer verlangde mar telaarskroon wachtte hem, maar wel de eer en de roem. In 1668 was het den Mohammedaan schen sterrekundige, die vroeger de pa ters aangeklaagd had, onmogelijk een jaar kalender op te maken. Toen werd pa- 6) Nu vereerde hij hem, tot eene kleine gedachtenis, met een rozekrans en een prentje, hetwelk Christus in den Olijfhof voorstelde, om dit aan moeder Marianne te geven, en verdween toen op den weg naar Plankenthal onder de schaduw van den reeds aanbrekenden nacht. Jo sef van zijhen kant spoedde zich zoo veel hij kon naar huis, en een zeer vrien delijk gesternte, dat der hoop, verlichtte zijn pad. Wel honderd teer herhaalde! hij den naam des genecsheers en der stad zijner inwoning, om dien toch niet te vergeten, en herhaalde dan eens we der het gebed voor zijhe zieke moeder. Hoe zegende hij niet deze ontmoeting van den kloosterbroeder, en hij vertrouwde nu vaste lijk', dat God zelf hem dien man tot zijne vertroosting toegezonden had, en dat nu de genezing zijner moeder niet meer mislukten kon. Met geheel de ju- ter Verbiest uit de vergetelheid geroepen. Hij begon te werken en door middel van de werktuigen der sterrenwacht toonde hij tot driemaal toe aan in de tegen woordigheid van vele geleerden, en in 't bijzijn van den keizer zelf, dat hij de juiste berekening had en dat de Maho- medaan een ellendige bedrieger was. Toen steeg pater Verbiest hoog in aan zien, door keizer Cam-hi werd hij be noemd tot voorzitter van het Wiskun dig Hof. Later zou hij mandarijn, opper- president van den Oppersten Raad en opper-ingenieur van het Hemelsche Rijk worden. De Vlaamsche Jezuiet was dan ook een man der wetenschap van eerste gehalte en zijn arbeid op wetenschappelijk gebied is verbazend. De heer Rabbaey schrijft in zijn be kend werk over Pater Verbiest, als man der wetenschap V ellicht ware een gansch menschen- leven noodig oin in onze hedendaagsche talen weer te geven wat de wondere man van geleerde werken heeft geschreven in het Laitijn, in het Chineesch en in tiet Tartaarsch. Een en dertig merkwaardige boeken "heeft hij opgesteld, handelende over godgeleerdheid, wijsbegeerte en we tenschappen. Geleerden zijn sedert jaren aan den arbeid om over den vermaarden man een standaardwerk uit te geven, dat zijner verdienste en zijns vernufts moge waardig zijn". Een paar bijzonderheden mogen hier volgen. Als voorzitter van het Wiskundig Hof richtte hij dit ojinieuw in, voorzag de sterrenwacht van nieuwe instrumenten, waarvan hij ofwel de geniale uitvinder ofwel de kunstige vervaardiger was, zoo als o.a. een prachtigen artistiek-bewerkten wereldbol in gesmolten metaal, een wa teruurwerk van eigen vinding, een derge lijk 'uurwerk dat op bepaalde tijden een klok deed luiden. Hij vervaardigde bovendien tal van ma chines die allervernuftigst waren uitge dacht en in elkaar gezet en meestal be schreven staan in een zijner werken „As- tronomia Europoea". Voor de tuinen en het paleis van den keizer maakte Jiijl alle soorten werktuigen om ze van wa ter te voorzien en tegen overstroomingen te vrijwaren. Hij goot kanonnen en was de uitvinder van een wagentje en oen scheepje, die door stoom in beweging werden gebracht. „Deze welgelukte toepassing van stoom op vervoermiddelen" zoo merkt de Haule- ville op „geschiedde anderhalve eeuw vóór Fulton en Watt". Dit over pater Verbiest als man der wetenschap. Thans een kort woord over Verbiest als man Gods. Te midden van dezen ontzaglijken we- tenschappelijken arbeid verloor pater Ver biest zijn hoogtere roeping niet uit het oog. Zijn wetenschappelijke arbeid moest strekken om den God der Christenen te verheerlijken en de oogen der Chineezen te openen voor het Christengeloof. „Zoo als de kennis der sterren" zoo, schreef 'hij zelf, „eens de Wijzen uit het Oosten! naar Bethlehem voerde en hen in aan bidding neerwierp voor het Goddelijk' kind, zoo zal de sterrenkunde den volkeren van China den weg wijzen, die hen bren gen zal voor het altaar van den wa ren God". Zijn invloed bij den keizer maakte hij dienstbaar aan de verspreiding van het Christendom, door vrij'en toegang te ver krijgen voor de missionarissen. Niettegenstaande men hem steeds met groote eer overlaadde, blijf hij' een een voudig man en nederig kloosterling. Wan neer hij' ambtshalve in staatskleedij ten Hove moest verschijnen, droeg hij onder zijn kostbaar gewaad een boetekleed. Pater Verbiest werd niet door al zijn geloofsbroeders begrepen; zijn werking werd niet geschat zooals het zijn moest, zijn bedoeling ook meermalen verkeerd uitgelegd. Maar is dat het werk' niet waarmede God het werk der zijnen lijkt en beze g(St? Verbiest Sprak! wanneer het voor bel vreugde zijner hoop, met de volle geest- drift zijner kinderlijke liefde verhaalde hy haar, hoe hij zijn troost, hoe hij 'den raad en het gebed van den broeder in het hosch opgedaan had. Marianne luis terde met oplettendheid toe; zij deelde wel in de vreugde haar zoons, maar niet in zijn vertrouwen. Zij, de vrouw van zooveel ondervinding, had hier vele be denkingen o-p te maken. Maar Josef liet er geep enkele gelden. Zij kon er zeker van zijn; hij zou haar, ho,e ver het ook ware en hoe ziekelijk zij zich ook bevonde evenwel te Laubenberg brengenGod zou daartoe wel helpen, en de bekwame ge neesheer aldaar zou haar wel van hare jicht bevrijden, verzekerde hij, en er was geen twijfel aan, of zij zou het volgende paasch feest, niet meer in haar bed en ziek, maar opgestaan en gezond vieren. Dit was het eenig onderwerp van hun gesprek; waar het hart vol van is, daar loopt do mond van over. Nu eerst smaakte Josef zijn glas bier en de ham, en in dien zijne moeder geene lx; hoef te aan rust gevoeld hadde zou hij' tot middernacht bij haar gezeten hebben. Maar wel een geheel uur later dan anders, ging hij dien avond in zijn kamertje- en dankte het Keil zijner beminde bruid, de Chic neesche Kerk, noodig scheen; verder zweeg hij en leed in stilte. Do dood voelende naderen schreef hij aan den keizer: „Sire, ik sterf tevreden. Ik bid ootmoedig Uwe Majesteit, na mijn dood te willen gedenken, dat al mijn, werken tot eenig doel hadden, in den- persoon van den machtigen vorst, uit het Oosten, een beschermer te winnen voor den heiligste der godsdiensten". Hij stierf op 28 Januari 1688. Het dank bare China richtte op zijn stoffelijk' over blijfsel een prachtig praalgraf op. Nu heeft Vlaanderen o-p1 zijn beurt, na al te lang zijn plicht te hebben verzuimd, een gedenkteeken te zijner eere opge richt. Het Brusselsche „N. v. d. D." geeft van het monument, dat Zondag te Pitthemi onthuld is ter eere van pater Verbiest, van wiens leven en groote verdiensten onze correspondent een uitvoerige schets gaf, die volgende beschrijving: Pater Verbiest is afgebeeld zittend in een kunstig bewerkten Chineeschen ze tel hij draagt het mandarijns-costuum en houdt de hand op sterrekundige werk tuigen, waartusschen het Kruisbeeld, als heerschend over het stoffelijke, rust. Op den voorkant van het arduinen voet stuk staat in gulden letters te lezen„Het Vaderland aan Ferdinand Verbiest, Jezuïet en missionaris. Onder keizer Kang-Hi, voorzitter van het sterrenkundig Hof, te Peking. Geboren te Pitthem den 19 Oc tober 162,3; overleden te Peking den 28 Januari 1688". Aan den zijkant links is het zinnebeeld der sociëteit van Jezus gebeiteld, en aan den zijkant rechts, in Chineesche letters, de naam vim den ge leerde. Het is gen echt meesterstuk', voegt het blad er bij, waardig op de grootste plaat sen van onze grootste steden te proiv ken, en strekt den beeldhouwer tot eer. De onthulling zelve had met groote plechtigheid plaats. Meer dan 20.000 vreemdelingen waren naar het plaatsje gekomen om aan de feestelijkheden deel te nemen. Tal van autoriteiten waaronder de ministers Van de Vijvere en Poullet, de Chineesche gezant, verschillende af gevaardigden en senatoren, Chineesche hoogwaardigheidsbekleeders en missiona rissen en o.m. ook 'de zoon van een Tartaarschen graaf, de redacteur van het eenige Katholieke orgaan in China, de „Ta-Kong-Pao" (de Onpartijdige), waren aanwezig. Een 500-tal zangers zong een feest cantate en van Cauwelaert hield een feest rede. De strop van 't beloven De „Standaard" schrijft; „Bij de stembus was men Link's met 't beloven grif en gul. Zet uw beste beentje voor, heir van duizenden onderwijzers I en helpt de „Cle- ricalen" slaan. Komen wij dan in 't Ka binet, dan tilt de goudstroom u op, da.t ge er schier verlegen mee wordt. Bij millioenen zou 't voor 't Onderwijs er meê doorgaan. Arbeiders! Voor u geldt 'tvan 'sge lijken. Weg met die invaliditeitswet, die u dwingen zou zelf meê te betalen. Brengt ons in de macht, en zonder zelfs iets te betalen, krijgt ge van 'tRijk uw pen sioen. Eerst niet al te veel. Over twee jaar iets meer. In het derde jaar weer een bedrag erbijl Zie 'tmaar hoe 'tin Engeland ging. Stellig zoo ge 70, misschien nïi reeds zo-o ge 65 jaar zijt, en binnen enkele 'jaren zijt ge, met 6 X 10 ja ren achter uw rug, van een vijf gulden pensioen zeker. En niet alleen den arbeider wachtte die weelde. Het Rijkspensioen moet al lengs aller deel worden. Maakt maar dat wij aan 't bewind komen, en het goud boompje zal er staan om te plukken. jEn zoo ging 'tmet alles. Verhoogingi van tractementen, betering va,n pensioen. God met vuur, dat Hij dien dag, welke zoo treurig begonnen was, zoo verblijdend een einde had gegeven. Doch eer hij zich nog te bed begaf, schreef hij het ge bied des broeders op een stuk papier ne der, opdat er toch geen letter van ver loren ging en het daardoor minder kracht dadig zou worden. Met zijn eigen hart schreef hij er nog de kinderlijk vroime woorden hij: Lieve God! nogmaals bid ik U, laat toch mijne lieve moeder gezond worden! Nu wilde hij het blaadje papier in zijn kerkboek bewaren maar dit had hij dien dag heneden in de kamer zijner moe der laten leggen, dewijl zij met elkan der het avondgebed gebeden hadden. Hij ging niet meer naar beneden, om het te halen: hij vreesde, dat hij zijne moe der in hare rust zou storen. Opdat echter het blaadje met dien kostbaren inhoud niet verloren ging, boig hiji het voorloopigl in den binnenzak van zijnen Zondagschen jas, dien hij heden aan gehad bad. Maar, dewijl hij een sterk', jeugdig, frisch ge heugen had en hij het gebed dagelijks herhaalde, had Josef dit afschrift niet meer noodig en bleef het in zijn zak steken, eene omstandigheid, welke, hoe Voor alle, ambtenaren, van wat standi of soort ook, een gouden toekomst, die dagen zou. Beloften, altoos weer nieuwe en nog rijker en ruimer beloften, waar geen stui ten aan was. Zoo maar de Concentratie met hulp van het Socialisme won, 'tgoud zou uit den grond worden gestampt, en al wat nu tobde, zou in weelde zich baden. Men won dan ook. Het staat nu 57 tegen 43, want de „wilden" zullen wel dansen naar hun «pijlpen. i) Maar nu 't nakomen der beloften! Treub heeft genoeg gewaarschuwdom na te kómen wat er beloofd is, zal er een 30 millioen gereed geld 's jaars be schikbaar moeten zijn, en dan zal 't nog povertjes tegen vallen. Reken maar uit, alle onderwijzers zooveel meer. Verhoo ging van duizenden tractementen. Pen sioen straks op 60-jarigen leeftijd. Niet lang meer, of ge komt met 30 millioen meer, in de verste verte er niet mee klaar. Van de kapitalisten moet dat dan af. Nu goed, die kunnen best wat missen. Maar vergeet niet, dat de opbrengst van elke directe belasting speculeert op dq Kreede klasse van die burgerij die 'tmaar zóó zóó heeft. Haal daar nu maar al meer af, vil wat voor villen vatbaar is, en toch komt go er niet meê. Tot de ontevredenheid ten top stijgt, en de goede burgerij merkt, hoe ge er haar in deedt loopen. O, al dat beloven bij: de stembus glijdt zoo van een leien dakje; maar als 'top 't houden van uw beloften aankomt, eilieve, wie wordt dan 'tkind van da rekening? Het wtis zoo begrijpelijk, dat de Ko ningin uit de Unie-liberalen niet Borget- sius, maar De Meester bij zich riep. Hare Majesteit zag van meet af wel, waar de schoen zou wringen". De „Standaard" telt de 2 vrij chr.-histo- risohen in de Nieuwe Kamer bij de linkerzijde. Doet men dit niet en houdt men de jongste verkiezing van Rotterdam in het oog, dan is de verhouding thans 54 links tegen 46 rechts. Onderofficieren en Socialisme. Het orgaan van den Ned. B. K. Bond van Onderofficieren „St. Martinus" bevat het volgende stukje: Een eigenaardige combinatie boven staande woorden. Menigieen zal misschien zeggen: hoe kan men deze begrippen met elkaar in verband brengen. De ondierofficieren kun nen en mogen niets te maken hebben met het socialisme. Volkomen waar. De onderofficieren kunnen iem mogen niets met socialisme te maken hebben. En toch is het zoo, helaas Misschien kan het menigeen hard in de ooren klinken, eenigszins verontrus tend, dat door onze landsverdedigers van beroep, onder de opleiders van de zonen van o'ns volk tot militair, onder hen die genoemd worden de ruggegraat, de kom van ons leger, aanhangers gevonden worden van de roode bende, die beoogt omverwerping van de maatschappelijke orde, die de grondslagen dier maatschappij ondermijnt, die volksweerbaarheid wil in plaats van staande legers een waarheid is het. De dagelijksche ondiervinding, ge sprekken enz. bewijzen het. Er zijn er, die niet alleen hij vlerkiezingen rood stem men, maar het ook publiek verklaren „ik ben rood". Er zijn onderofficieren-socialisten. Of ter velen zijn? Voor zoover onze ondervin ding strekt zouden we willen zleggen zeer velen inliet; toch zijn z© juist niet zeldzaam de onderofficieren die naast de sabel, welke het oproer moet beteugelen, de vlag des oproers dragen. In hoeverre deze zich hierdoor schuldig maken aan eene gleweldige inconsequentie, zullen we hier buiten bespreking laten. Vermoedelijk zien ze ook zelf het onge- toevallig en weinig beduidend zij ook schij nen moge evenwel in het vervolg, zoo voor hemzelven, als voor zijne moeder, van een groot belang zou worden. III. Josef dacht nu aan niets anders meer, dan aan de reds naar Laubenberg en, wilde zich 'zoo gauw mogelijk, als de dagen begonnen te lengen en het wieder iets wanner 'zou worden, op weg be geven. Nu reeds begon hij de voorberei dingen te 'maken, welke hem daartoe noo dig, of nuttig schenen; hij repareerde het wagentje, spande 'daar, tot bescherming tegen regen, wind en zon, een soort van linnen huif over heenook' bracht hij voor zich 'en zijhe moeder het noodige linnengoed en de kleeding in orde en trachtte vooral 'door verdubbelde naarstig heid en 'de nauwlettendste spaarzaam heid een klein reisgeld bij elkander, te sparen. Maar de menschen in het dorp schudden het hoofd en waren van oow deel, dat Josef iets ondernam, wat ver boven zijne krachten was. Zoo z'eide hem eens een welmeenende huurmanMaar is het u dan wettelijk gemeend, dat gij rijmde niet geheel en al in. Anders zon den ze, als redelijke wezens, of wel den dienst vaarwel zeggen of hunne roode "'wê willen de aandacht vestigen op de de oorzaak of oorzaken van dit merk waardige verschijnsel. Als voornaamste oorzaak zouden wij willen noemen, de lectuur, verderfelijke lectuur. Och! wanneer een onderofficier voortdurend socialistische lectuur Iciest, waarin de arbeider wordt opgezet tegoti den patroon, waarin voortdurend wordt gesproten van de groote tegenstelling tus- schen kapitaal en arbeid, van uitzuigen], knechting, onderdrukking, enz bet kan niet anders, oen fatatan invloeit moet dat op hem uitoefenen. Die lectuur handelt dan wel niet over militairendoch zoo spoedig wordt de gevolgtrekking, doch zeer onjuist® gevolg trekking gemaakt: „juist als bij ons. Vooral, wanneer dan aan het slot gezegd wordt.'dat dit alles met eene kleine wij ziging ook op de onderofficieren van tote passing is dan „hat der Mohr sein Schul- digkeit gethan." Is het zeldzaamheid, dat in de kazerne lectuur binnendringt, waarin de minden® wordt opgezet tegen dien meerdere, waarin waarin de handelwijze van den meerdere altijd sterk wordt becritiseerd tein de min dere natuurlijk altijd in het g&hjk ge steld wordt, (juist als bij de socialisten). Waartoe is het noodig, dat de oinder- officieren zoo juist op de hoiogte wordian gehouden over werkstakingen, hoe jnen die moet voorbereiden, hos men daar- voor het juists oo-genblik moot knezori, hoe mien alles tot in de kleinste frij- zonderhedein moet voorbereiden, hoe op het oogenblik van den aanval alles klaar moet zijn? Het voortdurend opwekken zien „D.- wust" te worden, is verdacht. Men lieest zoo gemakkelijk inplaats van dit woord Vooral als er dan nog gesproken wordt van democratisch® denkbeelden m het le ger welke geniegserd worden of Onder drukking van democratische beginselen in het leger. Nota bene, in een leger zulke democra tische beginselen! Waartoe is het noodig dat onderofficie ren zoo juist weten, hoe mten de vak- Vereeniging van arbeiders zoo sterk mo gelijk maakt tegen de overheid e. d.? Men kan zeggen, dat dit noodig is voor hun algemeen® kennis. Wij noemen het de vlag, die de lading moet dokken. Een van tweeof de schrijvers van zulke dingen zijn zelf volbloed socialist, in hun verderfelijke theorieën goed door kneed, en dan zit er boos opzet achter, of zij schrijven uit bosten van Polak c.a. over zonder de portee 'goed te begrijpen, en dan is het onkunde. In heide gevallen pchter werkt zulke lectuur verderfelijk. Waartoe is 'het noodig, de onderoö. steeds voor te houden, hoi® zij altijd worden achtergesteld, miet cijfers van de prijzen van boonen en erwtian (grauwe en groene) te willen aantoonen, dat hun positie niets verbetert. (Hoe laag bijl den grond!) Dat alles noemen wij lectuur, diia op den duur het gemoed dier onderofficieren, vergiftigt, Verbittert, opzet tegen hun werk gevers de militaire autoriteiten, den Minister. Ziet, en dan is do brug naar liet socialisme geslagen. Dit is o.i, wel de voornaamste oorzaak, waaruit het socialisme bij onderofficie ren voortkomt. Uit die lectuur volgen ge sprekken in dien gelest, onder ons ge naamd „het gekanker". Voortdurend afbreken, en nog (eens at- breken van hoogerstaanden, nooit, iets aoeds in hen erkennen, och het werkt, zoo slecht op de anderen. Wij noemen het ook een der oorzaken van ontevre denheid, het brengt tot socialisme tol. opstand tegen het wettig gezag. Wat zijn nu de middelen ter genezing van de kwaal, of liever ter voorkoming? Men zou zeggen: wel rood® onderof ficieren moeten ontslagen worden uit den dienst, ze h ooren daar niet thuis. Moeten die reis ondernemen wilt? verzin eer gij begint, Josef; Laubenberg is bijna zestig uren van hier. Al was het er duizend ik breng er toch mijne moeder naar toe. Maar het reizen kóst geld, veel geld. Wij leven te huis ook! niet van niet met al; wat water en brood voor mij, eene soep voor mijne moeder, dat vind ik overal. Maar het r ijilen, dat brengt er de duurte in. Dat kost mij juist het minste van al; den wagen heb ik reeds, en paaiid en koetsier, dat ben ik zelf. Wat, wilt gij dan uwe moeder in dat wagentje tot heel naar Laubenberg rijden Wel ja, waarom niet'? .Moeder is zoo zwaar niet. Gaat het rijden niet goed, dan draag ik haar. Of ik nu acht uren op een dag sta te dorschen, of acht uren lang het wagentje trek, dat is toch wel hetzelfde, daar wil ik mijne hand, niet om verdraaien. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 5