knijpt de
'keel dicht
sendaai,
trine-Zeep
No. 96 TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 16 Aug. 1913.
M PROEF.
FEUILLETON.
Het Vierde
ffecfen.
Goes,
GERIJEN
FWAREN
VERBEEM, Goes.
INDERWIJZER.
iuis gezocht.
en inwoning
Dienstbode,
Godsdienst en Wetenschap.
UIT DE PERS.
LEGER EN VLOOT.
1 overtuigen dat de
verlossen.
irthetvolgende
USD AG gedurende de
lank- en Effectenzaken.
■IJZER, Tandarts,
rg, Dam N. Z. 12
Idag te GOES te con
huize van W. G. v
tiD, Lange Kerkstraat
uur.
D OETA
Vaatjes
or f I—
l Par. School te Ovezand (Z.)
Ier A. D. de Waal) wordt
puber e.k. gevraagd
>rieven met vermelding van
nst vóór 20 Augustus e.k.
Eerw. lieer Pastoor Th. J.
IUS.
W R. K. zoieten tegen 1
later, te Middelburg
jmeenschappelijtoe zitkamer,
wijsopgave f 30.onder
aan Advertentiebureau
Zonen. Roermond.
de
langdurige ziekte van
;e, gevraagd
de koken, bij Mevrouw IJ*
ELDOF, Lange Kerkstraat,
r goede getuigen onnooflig
melden.
DE
Een monument voor een priester-geleerde.
Godsdienst en wetenschap, ziedaar twee
begrippen, door eene ongeloovige wereld
beschouwing als tegenstrijdig aan elkan
der beschouwd, maar die als twee uit
gelezen gaven van een en denzelfden
Schenker, God, die de Heer der Weten
schappen en de Bron van den godsdienst
is, ten nauwste bij elkander behooren.
Een sterk bewijs hiervoor is het le
ven van den priester-sterrek'undige F. Ver
biest, een Zuid-Nederlander, die als Zen
deling in het verre en voor missiona
rissen zoo goed als ontoegankelijke China
zijn natuur- en wiskunstige bekwaamheden
gebruikte als middel om zich onder de
bewoners van het Hemelsche Rijk aan
zien te verschaffen, teneinde op die wijze
voor zich en andere Christenzendelingen
het terrein voor een vruchtbare en suc
cesvolle evangelisatie te effenen.
Wie „was hij, aldus de Antwerpsche
briefschrijver van „De Maasbode", „wiens
roem zoolang in onwetendheid was? Een
simpele Vlaamsche jongen van te lande
te Pitthem hij Thielt in 1623 geboren.
Hij deed gewone studiën te Brugge, zijn
humaniora, te Leuven zijn filosofie, te
Stechelen zijn noviciaat in het klooster
der Jezuïeten.
Na zijn theologische studiën voleindigd
te hebben, gonder nog priester gewijd
te zijn, trok hij als missionaris naar China.
De toestand was voor de Katholieke Kerk
ten dien Jijde allerdroevigst.
Het was voor de missionarissen haast
onmogelijk China binnen te dringen. De
eerste paters, die er binnendrongen, moes
ten als wiskundigen optreden aan het
Hof. De namen van de Jezuïeten Ricci
en Adam Schall zijn in dit opzicht' be
kend geworden. Ook pater Ferdinand Ver
biest moest hetzelfde doen, hiji verving!
pater Schall aan het Hof, waar hij den
naam droeg van Nan-Hoai-Jin, dat even
veel beteekent als „Nand-goed-hart".
Deze methode van werken scheen aan
vankelijk te gelukken, maar plotseling
ktvam er een grooto kentering.
Keizer Xun-chi, die een vriend en be
schermer der missionarissen was, stierf
en liet als troonopvolger een zoontje van
acht jaar na, onder de voogdij van vier
mandarijnen, die fel tegen den Katholieken
godsdienst gekant waren- Allerlei laster'
werd o,ver de missionarissen verspreid.
De paters worden aangehouden en in de
gevangenis geworpen. Door een Keizer
lijk edict werd de katholieke godsdienst
als een dwalleer en ,een groot gevaar
voor den staat gedoemd.
Als door een mirakel ontsnapten de
paters aan den verschrikkelijken dood onr
in stukjes gekapt te worden. Juist voor
do uitvoering, van deze verschrikkelijke
foltering werd China door een aardbe
ving geteisterd.
Toen kregen de Chineezen schrik. Ze
lieten de ,Christenen uit het land ver
trekken en slechts vier paters, waaronder
Verbiest, mochten blijven. Ze werden in
hun klooster opgesloten en onder strenge
bewpking gesteld. Pater Verbiest schreef
dan de .volgende droeve woorden naad
den Provinciaal der VlaamschBelgische
provincie
Meer dan dertig maal werd ik in 't aan
zien van heel het hof, geketend naari
de rechtbank geleid. Hoe klonk dan het
geknars mijner negen boeien mij zoeter
in de ooren dan weleer het feestgebul-
der der kanonnen, welke men, in meer
dan dertig steden, losbrandde mij! ter eere,
toen ik .op 's Keizers bevel naar Peking
trok. Oh! ware het mij gegund voor u
te staan met in mijne hand niet enkel
Jijdensbladeren en dra te verwelken smar-
tebloemkrans, maar een ongeschonden
martelaarspalm, roodgeverfd in mijn
bloed".
'Doch niet de zoozeer verlangde mar
telaarskroon wachtte hem, maar wel de
eer en de roem.
In 1668 was het den Mohammedaan
schen sterrekundige, die vroeger de pa
ters aangeklaagd had, onmogelijk een jaar
kalender op te maken. Toen werd pa-
6)
Nu vereerde hij hem, tot eene kleine
gedachtenis, met een rozekrans en een
prentje, hetwelk Christus in den Olijfhof
voorstelde, om dit aan moeder Marianne
te geven, en verdween toen op den weg
naar Plankenthal onder de schaduw van
den reeds aanbrekenden nacht. Jo
sef van zijhen kant spoedde zich zoo
veel hij kon naar huis, en een zeer vrien
delijk gesternte, dat der hoop, verlichtte
zijn pad. Wel honderd teer herhaalde!
hij den naam des genecsheers en der
stad zijner inwoning, om dien toch niet
te vergeten, en herhaalde dan eens we
der het gebed voor zijhe zieke moeder.
Hoe zegende hij niet deze ontmoeting van
den kloosterbroeder, en hij vertrouwde
nu vaste lijk', dat God zelf hem dien man
tot zijne vertroosting toegezonden had,
en dat nu de genezing zijner moeder niet
meer mislukten kon. Met geheel de ju-
ter Verbiest uit de vergetelheid geroepen.
Hij begon te werken en door middel van
de werktuigen der sterrenwacht toonde
hij tot driemaal toe aan in de tegen
woordigheid van vele geleerden, en in
't bijzijn van den keizer zelf, dat hij de
juiste berekening had en dat de Maho-
medaan een ellendige bedrieger was.
Toen steeg pater Verbiest hoog in aan
zien, door keizer Cam-hi werd hij be
noemd tot voorzitter van het Wiskun
dig Hof. Later zou hij mandarijn, opper-
president van den Oppersten Raad en
opper-ingenieur van het Hemelsche Rijk
worden.
De Vlaamsche Jezuiet was dan ook een
man der wetenschap van eerste gehalte
en zijn arbeid op wetenschappelijk gebied
is verbazend.
De heer Rabbaey schrijft in zijn be
kend werk over Pater Verbiest, als man
der wetenschap
V ellicht ware een gansch menschen-
leven noodig oin in onze hedendaagsche
talen weer te geven wat de wondere man
van geleerde werken heeft geschreven in
het Laitijn, in het Chineesch en in tiet
Tartaarsch. Een en dertig merkwaardige
boeken "heeft hij opgesteld, handelende
over godgeleerdheid, wijsbegeerte en we
tenschappen. Geleerden zijn sedert jaren
aan den arbeid om over den vermaarden
man een standaardwerk uit te geven, dat
zijner verdienste en zijns vernufts moge
waardig zijn".
Een paar bijzonderheden mogen hier
volgen.
Als voorzitter van het Wiskundig Hof
richtte hij dit ojinieuw in, voorzag de
sterrenwacht van nieuwe instrumenten,
waarvan hij ofwel de geniale uitvinder
ofwel de kunstige vervaardiger was, zoo
als o.a. een prachtigen artistiek-bewerkten
wereldbol in gesmolten metaal, een wa
teruurwerk van eigen vinding, een derge
lijk 'uurwerk dat op bepaalde tijden een
klok deed luiden.
Hij vervaardigde bovendien tal van ma
chines die allervernuftigst waren uitge
dacht en in elkaar gezet en meestal be
schreven staan in een zijner werken „As-
tronomia Europoea". Voor de tuinen en
het paleis van den keizer maakte Jiijl
alle soorten werktuigen om ze van wa
ter te voorzien en tegen overstroomingen
te vrijwaren. Hij goot kanonnen en was
de uitvinder van een wagentje en oen
scheepje, die door stoom in beweging
werden gebracht.
„Deze welgelukte toepassing van stoom
op vervoermiddelen" zoo merkt de Haule-
ville op „geschiedde anderhalve eeuw
vóór Fulton en Watt".
Dit over pater Verbiest als man der
wetenschap.
Thans een kort woord over Verbiest als
man Gods.
Te midden van dezen ontzaglijken we-
tenschappelijken arbeid verloor pater Ver
biest zijn hoogtere roeping niet uit het oog.
Zijn wetenschappelijke arbeid moest
strekken om den God der Christenen te
verheerlijken en de oogen der Chineezen
te openen voor het Christengeloof. „Zoo
als de kennis der sterren" zoo, schreef 'hij
zelf, „eens de Wijzen uit het Oosten!
naar Bethlehem voerde en hen in aan
bidding neerwierp voor het Goddelijk' kind,
zoo zal de sterrenkunde den volkeren
van China den weg wijzen, die hen bren
gen zal voor het altaar van den wa
ren God".
Zijn invloed bij den keizer maakte hij
dienstbaar aan de verspreiding van het
Christendom, door vrij'en toegang te ver
krijgen voor de missionarissen.
Niettegenstaande men hem steeds met
groote eer overlaadde, blijf hij' een een
voudig man en nederig kloosterling. Wan
neer hij' ambtshalve in staatskleedij ten
Hove moest verschijnen, droeg hij onder
zijn kostbaar gewaad een boetekleed.
Pater Verbiest werd niet door al zijn
geloofsbroeders begrepen; zijn werking
werd niet geschat zooals het zijn moest,
zijn bedoeling ook meermalen verkeerd
uitgelegd.
Maar is dat het werk' niet waarmede
God het werk der zijnen lijkt en beze
g(St? Verbiest Sprak! wanneer het voor
bel vreugde zijner hoop, met de volle geest-
drift zijner kinderlijke liefde verhaalde
hy haar, hoe hij zijn troost, hoe hij 'den
raad en het gebed van den broeder in
het hosch opgedaan had. Marianne luis
terde met oplettendheid toe; zij deelde
wel in de vreugde haar zoons, maar niet
in zijn vertrouwen. Zij, de vrouw van
zooveel ondervinding, had hier vele be
denkingen o-p te maken. Maar Josef liet er
geep enkele gelden. Zij kon er zeker van
zijn; hij zou haar, ho,e ver het ook ware
en hoe ziekelijk zij zich ook bevonde
evenwel te Laubenberg brengenGod zou
daartoe wel helpen, en de bekwame ge
neesheer aldaar zou haar wel van hare
jicht bevrijden, verzekerde hij, en er was
geen twijfel aan, of zij zou het volgende
paasch feest, niet meer in haar bed en
ziek, maar opgestaan en gezond vieren.
Dit was het eenig onderwerp van hun
gesprek; waar het hart vol van is, daar
loopt do mond van over. Nu eerst smaakte
Josef zijn glas bier en de ham, en in
dien zijne moeder geene lx; hoef te aan rust
gevoeld hadde zou hij' tot middernacht
bij haar gezeten hebben. Maar wel een
geheel uur later dan anders, ging hij
dien avond in zijn kamertje- en dankte
het Keil zijner beminde bruid, de Chic
neesche Kerk, noodig scheen; verder
zweeg hij en leed in stilte.
Do dood voelende naderen schreef hij
aan den keizer: „Sire, ik sterf tevreden.
Ik bid ootmoedig Uwe Majesteit, na mijn
dood te willen gedenken, dat al mijn,
werken tot eenig doel hadden, in den-
persoon van den machtigen vorst, uit het
Oosten, een beschermer te winnen voor
den heiligste der godsdiensten".
Hij stierf op 28 Januari 1688. Het dank
bare China richtte op zijn stoffelijk' over
blijfsel een prachtig praalgraf op.
Nu heeft Vlaanderen o-p1 zijn beurt, na
al te lang zijn plicht te hebben verzuimd,
een gedenkteeken te zijner eere opge
richt.
Het Brusselsche „N. v. d. D." geeft van
het monument, dat Zondag te Pitthemi
onthuld is ter eere van pater Verbiest,
van wiens leven en groote verdiensten
onze correspondent een uitvoerige schets
gaf, die volgende beschrijving:
Pater Verbiest is afgebeeld zittend in
een kunstig bewerkten Chineeschen ze
tel hij draagt het mandarijns-costuum en
houdt de hand op sterrekundige werk
tuigen, waartusschen het Kruisbeeld, als
heerschend over het stoffelijke, rust.
Op den voorkant van het arduinen voet
stuk staat in gulden letters te lezen„Het
Vaderland aan Ferdinand Verbiest, Jezuïet
en missionaris. Onder keizer Kang-Hi,
voorzitter van het sterrenkundig Hof, te
Peking. Geboren te Pitthem den 19 Oc
tober 162,3; overleden te Peking den 28
Januari 1688". Aan den zijkant links is
het zinnebeeld der sociëteit van Jezus
gebeiteld, en aan den zijkant rechts, in
Chineesche letters, de naam vim den ge
leerde.
Het is gen echt meesterstuk', voegt het
blad er bij, waardig op de grootste plaat
sen van onze grootste steden te proiv
ken, en strekt den beeldhouwer tot eer.
De onthulling zelve had met groote
plechtigheid plaats. Meer dan 20.000
vreemdelingen waren naar het plaatsje
gekomen om aan de feestelijkheden deel
te nemen. Tal van autoriteiten waaronder
de ministers Van de Vijvere en Poullet,
de Chineesche gezant, verschillende af
gevaardigden en senatoren, Chineesche
hoogwaardigheidsbekleeders en missiona
rissen en o.m. ook 'de zoon van een
Tartaarschen graaf, de redacteur van het
eenige Katholieke orgaan in China, de
„Ta-Kong-Pao" (de Onpartijdige), waren
aanwezig.
Een 500-tal zangers zong een feest
cantate en van Cauwelaert hield een feest
rede.
De strop van 't beloven
De „Standaard" schrijft;
„Bij de stembus was men Link's met
't beloven grif en gul.
Zet uw beste beentje voor, heir van
duizenden onderwijzers I en helpt de „Cle-
ricalen" slaan. Komen wij dan in 't Ka
binet, dan tilt de goudstroom u op, da.t
ge er schier verlegen mee wordt.
Bij millioenen zou 't voor 't Onderwijs
er meê doorgaan.
Arbeiders! Voor u geldt 'tvan 'sge
lijken. Weg met die invaliditeitswet, die
u dwingen zou zelf meê te betalen. Brengt
ons in de macht, en zonder zelfs iets
te betalen, krijgt ge van 'tRijk uw pen
sioen. Eerst niet al te veel. Over twee
jaar iets meer. In het derde jaar weer een
bedrag erbijl Zie 'tmaar hoe 'tin Engeland
ging. Stellig zoo ge 70, misschien nïi
reeds zo-o ge 65 jaar zijt, en binnen
enkele 'jaren zijt ge, met 6 X 10 ja
ren achter uw rug, van een vijf gulden
pensioen zeker.
En niet alleen den arbeider wachtte
die weelde. Het Rijkspensioen moet al
lengs aller deel worden. Maakt maar dat
wij aan 't bewind komen, en het goud
boompje zal er staan om te plukken.
jEn zoo ging 'tmet alles. Verhoogingi
van tractementen, betering va,n pensioen.
God met vuur, dat Hij dien dag, welke
zoo treurig begonnen was, zoo verblijdend
een einde had gegeven. Doch eer hij zich
nog te bed begaf, schreef hij het ge
bied des broeders op een stuk papier ne
der, opdat er toch geen letter van ver
loren ging en het daardoor minder kracht
dadig zou worden. Met zijn eigen hart
schreef hij er nog de kinderlijk vroime
woorden hij: Lieve God! nogmaals bid ik
U, laat toch mijne lieve moeder gezond
worden!
Nu wilde hij het blaadje papier in
zijn kerkboek bewaren maar dit had hij
dien dag heneden in de kamer zijner moe
der laten leggen, dewijl zij met elkan
der het avondgebed gebeden hadden. Hij
ging niet meer naar beneden, om het
te halen: hij vreesde, dat hij zijne moe
der in hare rust zou storen. Opdat echter
het blaadje met dien kostbaren inhoud niet
verloren ging, boig hiji het voorloopigl
in den binnenzak van zijnen Zondagschen
jas, dien hij heden aan gehad bad. Maar,
dewijl hij een sterk', jeugdig, frisch ge
heugen had en hij het gebed dagelijks
herhaalde, had Josef dit afschrift niet
meer noodig en bleef het in zijn zak
steken, eene omstandigheid, welke, hoe
Voor alle, ambtenaren, van wat standi
of soort ook, een gouden toekomst, die
dagen zou.
Beloften, altoos weer nieuwe en nog
rijker en ruimer beloften, waar geen stui
ten aan was.
Zoo maar de Concentratie met hulp
van het Socialisme won, 'tgoud zou uit
den grond worden gestampt, en al wat
nu tobde, zou in weelde zich baden.
Men won dan ook.
Het staat nu 57 tegen 43, want de
„wilden" zullen wel dansen naar hun
«pijlpen. i)
Maar nu 't nakomen der beloften!
Treub heeft genoeg gewaarschuwdom
na te kómen wat er beloofd is, zal er
een 30 millioen gereed geld 's jaars be
schikbaar moeten zijn, en dan zal 't nog
povertjes tegen vallen. Reken maar uit,
alle onderwijzers zooveel meer. Verhoo
ging van duizenden tractementen. Pen
sioen straks op 60-jarigen leeftijd. Niet
lang meer, of ge komt met 30 millioen
meer, in de verste verte er niet mee
klaar.
Van de kapitalisten moet dat dan af.
Nu goed, die kunnen best wat missen.
Maar vergeet niet, dat de opbrengst van
elke directe belasting speculeert op dq
Kreede klasse van die burgerij die 'tmaar
zóó zóó heeft.
Haal daar nu maar al meer af, vil
wat voor villen vatbaar is, en toch komt
go er niet meê. Tot de ontevredenheid
ten top stijgt, en de goede burgerij merkt,
hoe ge er haar in deedt loopen.
O, al dat beloven bij: de stembus glijdt
zoo van een leien dakje; maar als 'top
't houden van uw beloften aankomt,
eilieve, wie wordt dan 'tkind van da
rekening?
Het wtis zoo begrijpelijk, dat de Ko
ningin uit de Unie-liberalen niet Borget-
sius, maar De Meester bij zich riep.
Hare Majesteit zag van meet af wel,
waar de schoen zou wringen".
De „Standaard" telt de 2 vrij chr.-histo-
risohen in de Nieuwe Kamer bij de linkerzijde.
Doet men dit niet en houdt men de jongste
verkiezing van Rotterdam in het oog, dan is de
verhouding thans 54 links tegen 46 rechts.
Onderofficieren en Socialisme.
Het orgaan van den Ned. B. K. Bond
van Onderofficieren „St. Martinus" bevat
het volgende stukje:
Een eigenaardige combinatie boven
staande woorden.
Menigieen zal misschien zeggen: hoe
kan men deze begrippen met elkaar in
verband brengen. De ondierofficieren kun
nen en mogen niets te maken hebben
met het socialisme. Volkomen waar. De
onderofficieren kunnen iem mogen niets
met socialisme te maken hebben. En toch
is het zoo, helaas
Misschien kan het menigeen hard in
de ooren klinken, eenigszins verontrus
tend, dat door onze landsverdedigers van
beroep, onder de opleiders van de zonen
van o'ns volk tot militair, onder hen
die genoemd worden de ruggegraat, de
kom van ons leger, aanhangers gevonden
worden van de roode bende, die beoogt
omverwerping van de maatschappelijke
orde, die de grondslagen dier maatschappij
ondermijnt, die volksweerbaarheid wil in
plaats van staande legers een waarheid
is het. De dagelijksche ondiervinding, ge
sprekken enz. bewijzen het. Er zijn er,
die niet alleen hij vlerkiezingen rood stem
men, maar het ook publiek verklaren „ik
ben rood".
Er zijn onderofficieren-socialisten. Of ter
velen zijn? Voor zoover onze ondervin
ding strekt zouden we willen zleggen
zeer velen inliet; toch zijn z© juist niet
zeldzaam de onderofficieren die naast de
sabel, welke het oproer moet beteugelen,
de vlag des oproers dragen.
In hoeverre deze zich hierdoor schuldig
maken aan eene gleweldige inconsequentie,
zullen we hier buiten bespreking laten.
Vermoedelijk zien ze ook zelf het onge-
toevallig en weinig beduidend zij ook schij
nen moge evenwel in het vervolg, zoo
voor hemzelven, als voor zijne moeder,
van een groot belang zou worden.
III.
Josef dacht nu aan niets anders meer,
dan aan de reds naar Laubenberg en,
wilde zich 'zoo gauw mogelijk, als de
dagen begonnen te lengen en het wieder
iets wanner 'zou worden, op weg be
geven. Nu reeds begon hij de voorberei
dingen te 'maken, welke hem daartoe noo
dig, of nuttig schenen; hij repareerde het
wagentje, spande 'daar, tot bescherming
tegen regen, wind en zon, een soort van
linnen huif over heenook' bracht hij
voor zich 'en zijhe moeder het noodige
linnengoed en de kleeding in orde en
trachtte vooral 'door verdubbelde naarstig
heid en 'de nauwlettendste spaarzaam
heid een klein reisgeld bij elkander, te
sparen. Maar de menschen in het dorp
schudden het hoofd en waren van oow
deel, dat Josef iets ondernam, wat ver
boven zijne krachten was. Zoo z'eide hem
eens een welmeenende huurmanMaar
is het u dan wettelijk gemeend, dat gij
rijmde niet geheel en al in. Anders zon
den ze, als redelijke wezens, of wel den
dienst vaarwel zeggen of hunne roode
"'wê willen de aandacht vestigen op de
de oorzaak of oorzaken van dit merk
waardige verschijnsel.
Als voornaamste oorzaak zouden wij
willen noemen, de lectuur, verderfelijke
lectuur. Och! wanneer een onderofficier
voortdurend socialistische lectuur Iciest,
waarin de arbeider wordt opgezet tegoti
den patroon, waarin voortdurend wordt
gesproten van de groote tegenstelling tus-
schen kapitaal en arbeid, van uitzuigen],
knechting, onderdrukking, enz bet kan
niet anders, oen fatatan invloeit moet dat
op hem uitoefenen.
Die lectuur handelt dan wel niet over
militairendoch zoo spoedig wordt de
gevolgtrekking, doch zeer onjuist® gevolg
trekking gemaakt: „juist als bij ons.
Vooral, wanneer dan aan het slot gezegd
wordt.'dat dit alles met eene kleine wij
ziging ook op de onderofficieren van tote
passing is dan „hat der Mohr sein Schul-
digkeit gethan."
Is het zeldzaamheid, dat in de kazerne
lectuur binnendringt, waarin de minden®
wordt opgezet tegen dien meerdere, waarin
waarin de handelwijze van den meerdere
altijd sterk wordt becritiseerd tein de min
dere natuurlijk altijd in het g&hjk ge
steld wordt, (juist als bij de socialisten).
Waartoe is het noodig, dat de oinder-
officieren zoo juist op de hoiogte wordian
gehouden over werkstakingen, hoe jnen
die moet voorbereiden, hos men daar-
voor het juists oo-genblik moot knezori,
hoe mien alles tot in de kleinste frij-
zonderhedein moet voorbereiden, hoe op
het oogenblik van den aanval alles klaar
moet zijn?
Het voortdurend opwekken zien „D.-
wust" te worden, is verdacht. Men lieest
zoo gemakkelijk inplaats van dit woord
Vooral als er dan nog gesproken wordt
van democratisch® denkbeelden m het le
ger welke geniegserd worden of Onder
drukking van democratische beginselen in
het leger.
Nota bene, in een leger zulke democra
tische beginselen!
Waartoe is het noodig dat onderofficie
ren zoo juist weten, hoe mten de vak-
Vereeniging van arbeiders zoo sterk mo
gelijk maakt tegen de overheid e. d.?
Men kan zeggen, dat dit noodig is voor
hun algemeen® kennis. Wij noemen het de
vlag, die de lading moet dokken.
Een van tweeof de schrijvers van
zulke dingen zijn zelf volbloed socialist,
in hun verderfelijke theorieën goed door
kneed, en dan zit er boos opzet achter,
of zij schrijven uit bosten van Polak c.a.
over zonder de portee 'goed te begrijpen,
en dan is het onkunde.
In heide gevallen pchter werkt zulke
lectuur verderfelijk.
Waartoe is 'het noodig, de onderoö.
steeds voor te houden, hoi® zij altijd
worden achtergesteld, miet cijfers van de
prijzen van boonen en erwtian (grauwe
en groene) te willen aantoonen, dat hun
positie niets verbetert. (Hoe laag bijl den
grond!)
Dat alles noemen wij lectuur, diia op
den duur het gemoed dier onderofficieren,
vergiftigt, Verbittert, opzet tegen hun werk
gevers de militaire autoriteiten, den
Minister. Ziet, en dan is do brug naar
liet socialisme geslagen.
Dit is o.i, wel de voornaamste oorzaak,
waaruit het socialisme bij onderofficie
ren voortkomt. Uit die lectuur volgen ge
sprekken in dien gelest, onder ons ge
naamd „het gekanker".
Voortdurend afbreken, en nog (eens at-
breken van hoogerstaanden, nooit, iets
aoeds in hen erkennen, och het werkt,
zoo slecht op de anderen. Wij noemen
het ook een der oorzaken van ontevre
denheid, het brengt tot socialisme tol.
opstand tegen het wettig gezag.
Wat zijn nu de middelen ter genezing
van de kwaal, of liever ter voorkoming?
Men zou zeggen: wel rood® onderof
ficieren moeten ontslagen worden uit den
dienst, ze h ooren daar niet thuis. Moeten
die reis ondernemen wilt? verzin eer gij
begint, Josef; Laubenberg is bijna zestig
uren van hier.
Al was het er duizend ik breng
er toch mijne moeder naar toe.
Maar het reizen kóst geld, veel
geld.
Wij leven te huis ook! niet van
niet met al; wat water en brood voor
mij, eene soep voor mijne moeder, dat
vind ik overal.
Maar het r ijilen, dat brengt er de
duurte in.
Dat kost mij juist het minste van
al; den wagen heb ik reeds, en paaiid
en koetsier, dat ben ik zelf.
Wat, wilt gij dan uwe moeder in
dat wagentje tot heel naar Laubenberg
rijden
Wel ja, waarom niet'? .Moeder is
zoo zwaar niet. Gaat het rijden niet goed,
dan draag ik haar. Of ik nu acht uren
op een dag sta te dorschen, of acht uren
lang het wagentje trek, dat is toch
wel hetzelfde, daar wil ik mijne hand,
niet om verdraaien.
(Wordt vervolgd.)