No 75. Zaterdag 28-Juni 1913. Negende Jaargang. Mijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- in MAtAMt. li ui yaneen nu een /ii Bit rantr bestaat 0 8 ttita. EERSTE BLAD. ONMACHT. BUITENLAND. BINNENLAND. HE 2EEME Hp Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes ƒ0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht ,op Maandag en Woensdag vóór half drie en .Vrijdag vóór ©en uur 's namiddags. Kanfoor v.[d. Administratis: Gaiuepoorfslraaf C 209, GOES Reclamebericbten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant. De abonné's op dit blad, in het bezit der door de P* 4% gulden bij verlies van beide directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de jl I 11 I handen, voeten of oogen. daarvoor vastgestelde Verzekerings voorwaarden, I ZB I 11 I Voorts bij ongeneeselijke GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: BP verstandsverbijstering; De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de 150 I gulden bij A #B gulden bij P- jl I 11 I verlies I I verlies van M \0 duimwijsvinger. Bh gulden bij verlies van een hand, voet of oogduim Hollandsche Algemeene Verzekcrings-Bank" te Schiedam. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Onmacht, volslagen onmacht om iets goeds voor het Nederlandsche volk lot stand te brengen, ziedaar de droeve vrucht van de concentratie- herrie bij de slembus van 1013. Zeker, er is nog een ander resul taat. Nog is het stembusrefrein niet verstomd van het zegelied, door hos sende troepen van verblijde(i) kiezers in onze steden uitgegalmd: „5545, hi, ha, hol" De sleunpenning van den gelen en bruinen inboorling uit „Onze Oosl", de tonnen gouds van het anti- tariefwet-comité, de gelden door bui- tenlandsche exporteurs in ruime mate beschikbaar gesteld, hebben hun uit werking niel gemist. De „Mammon" in bond met „Rome"-vrees, Kuyper- haat, Tariefwelspook enz. enz., wist het verdienstelijk ministerie Heems kerk van de groene tafel te verdrin gen en de coalitie in de minderheid te brengen. Doch dit is slechts een negatief resultaat, zooals de „Nieuwe Rolterdamsche Courant" zegt en waarover zich dat vrijzinnige dagblad maar matig verheugt. i Wat de concentratie verrichtte was slooperswerk. Houweel en moker werden gehanteerd om af te breken, maar waar blijft de hamer en trof fel om op te bouwen? Zelve met slechts drie zetels in de Tweede Kamer vermeerderd en nog aclit ze tels zwakker dan de zoo fel be stookte rechterzijde, is de concentratie de absoluut afhankelijke dienaresse geworden van de Sociaal-democratie en vastgeklonken, met banden, die zij zichzelf smeedde, aan Troelstra's ze gekar. Al de eischen van dezen rooden lei der willigde zij in, al haar aanhan gers, ook uit de vrij-liberale kringen, bogen het hoofd onder het roode juk, alleen een Van Foreest staat als „de laatste der Mohikanen" bij de in puin gevallen veste der eens zoo machtige fhorbeckiaansche partij. Moet het den ernstigen liberaal, die nog hecht aan politieke eer en politiek geweten, niet lot nadenken stemmen, als hij ziel, hoe een afgevaardigde voor Arnhem, opperofficier van het Nederlandsche leger, de politieke bagage van een aan Vaderland en Vorstenhuis prin- cipiëel vijandig socialisme als de zijne erkent? „Het Handelsblad" vindt liet zoo heel erg niet, dat achttien aanhan gers der internationale sociaal-demo cratie in Neerland's parlement de toonaangevende macht vormen, 'tls begrijpelijk, n u't liberalisme openlijk zijn eigen telg, vroeger zoo vaak door hem verloochend uit stembusoverwe- gingen, aan het hart heeft gedrukt; nu de havenbaronnen van Rotterdam, de grootkapilalislische-industriëelen •van Enschedé, arm aan arm met „Jan Proleet" optrokken naar de stembus. En toch, toen wij deze tevreden heidsuiting van „Het Handelsblad" lazen, dachten wij aan het klassieke woord: „Wien Jupiter wil verderven, dien begint hij te verblinden". Het liberalisme, thans zoo overmoe dig door het jongste stembussucces, heeft met de hulp der roode broe deren zijn ondergang gekocht en de hefde, waarmede het socialisme de concentratie bij de herstemming om helsde, zal geen andere blijken te zijn dan de liefde van de aap-moeder, die haar jongen dooddrukt. En zoo brengt deze politieke wor steling ons weer een schrede verder naar den eindstand: Zwart tegenover Rood, de partij des Geloofs tegenover de partij des Öngeloofs, de partij der Orde tegenover die der Omwenteling. Voor dien eindstand zijn wij niet bevreesd, integendeel, wij verbeiden hem met ongeduld, omdat wij weten dat dan de strijd des te zuiverder en des te principiëeler zai worden gevoerd. Liever de roode vaan in het gezicht, klaar en helder zijn banen vertoonend, dan een roode vaan in den nevel van vrijzinnige onwaarheid en onoprechtheid. Dat de nederlaag, den rechtschen partijen heden toegebracht, toch nie mand onzer onlmoedige! Links en vooral Rood mogen thans de sterken schijnen, wij weten, dat Hij, voor Wiens eere in den staat wij strijden, zoo vaak het zwakke heeft uitgekozen om het sterke te beschamen. En bij aldien wij uit de nederlaag ons toege bracht lessen weten te trekken ten onzen bate, en voordeelen weten te putten, die aan onze inwendige ver betering en consolideering ten goede komen, dan is de ure niet meer verre, dat wij opnieuw onze oude, beproefde banier zegevierend zullen uitdragen te midden van ons volk, dat wel voor een oogenblik door het concentratie- geschetter van onze zijde kan worden weggelokt, maar dat zich vroeg of laat zal herinneren, dat het ware geluk, de ware welvaart en het echte heil alleen worden gewaarborgd door die staatkundige partijen, welke met Ed mund Burcke den godsdienst be schouwen ais het eenige soliede fun dament der maatschappij. En zoo blijven wij, ook in het staat kundige wandelen in de voetsporen van Dengene, die zeide: „Ik ben het licht der wereld", met dr. Schaepman zingende „Der wereld Zon blijft schijnen, Haar glansen sterven niet!" ËNGËLAN». Het bezoek van den Franschen pre sident Poincaré aan Engeland, dat een zeer hartelijk karakter droeg, is gevolgd door een bespreking tusschen Fransche en Engelsche diplomaten over alle kwesties, waarbij Frankrijk en Engeland betrokken zijn. Geen be paalde overeenkomst werd dienaan gaande geteekend, maar de Engelsche en Fransche zienswijzen bleken ge heel overeen te stemmen. Minister Pi- clion verklaarde in een interview aan Reuter, dat Poincaré een uitste kenden indruk had gekregen van het bezoek, hij kon er niet genoeg op wij zen, hoezeer het bezoek de entente versterkt heeft. t Donderdagavond woonde Poincaré het banket bij, dat op het ministerie van builenlandsche zaken door mi nister Grey gegeven werd. Tegenwoor dig waren de prins van Wales, de hertog van Connaught en vele Engel sche en Fransche notabelen. Later gaven de majesteiten een bal, waarbij 3000 personen tegenwoordig waren. Poincaré geleidde de koningin aan tafel. V KA WK It IJK. Avonturen van een steenen Patagonier. De Parijzer brief schrijver van „De Maasbode" schrijft dato 23 Juni aan zijn blad: „Verplaatsen wij ons, geachte le zers, het is voor dit romantisch verhaal noodig den romantischen stijl te gebruiken omstreeks het jaar 1899 op de grens van Chili en Pata- goniê. De rivier Tucapel stuwt er hare blauwe wateren voort onder de breed- waaierende takken der toornen van i.JJ het oerwoud. Door het zware, ge bronsde bladerendak dringt de zon niet door en geen gouden schillers vallen in het koele water, dat rustig voortkabbelt langs de zandige oevers. Apen krijschen er in de toornen; een kleurige kaketoe fladdert van tak tot tak; een paradijsvogel glanst als een juweel tusschen het diepe groen; een Hagedisje schuifelt weg tusscheu de struiken langs den zandigen oever. Het was op een Junidag van het jaar .1899, dat twee mannen in een bootje aan het visschen waren, vlak bij de monding der rivier Tucapel. Zij vangen goudkleurige visschen, vreemde rivierbewoners met schub ben, glanzend als diamant; met vreemde verwrongen, hakige bekken en waaierende staarten. E,n zij deden daar, bij de monding der rivier Tu capel, een merkwaardige vondst. Zij vonden er niet meer of minder dan een versteend menschenlijkhet lijk van eeu man, geheel en al versteend, met een gapende wonde boven het rechteroog. Een der geleerden meende het lijk te herkennen. Men stond hier voor het versteende stoffelijk overschot van den lord-admiraal Cavendish, die in 1553 in deze onherbergzame streken verloren raakte. Doch deze hypothese vond geen genade in de oogen der andere geleerde collega's. Dit oude perkamenten wist men overtuigend te bewijzen, dat de lord-admiraal onmo gelijk had kunnen versteenen, daar hij op het bruiloftsmaal van de doch ter van den koning der Patagoniërs den hoofdschotel had uitgemaakt.iAn - deren meenden in den steenen man den beroemden üpaanschen ver overaar, don Pedro Valdivia te her kennen. Doch ook de nobele hidalgo kon, volgens de gegevens der historie, niet bij de monding der Tucapel ge vonden zijn, daar hij op een schoonen dag te Toledo overleed, in volle wa penrusting uitgestrekt op zijn ster- vensponde. E,n zoo bleef er niets anders over dan in het versteende lijk het stoffelijk overschot te zien van een opperhoofd der Patagoniërs, die in overoude tijden onder het misbaar zijner vrouwen en de klaagzangen van den ganschen stam, ter ruste was ge legd. Hoe het eerbiedwaardige opper hoofd in steen veranderd was: daar van wist de geleerde wereld niets te vertellen en daarom schoof men de schuld maar op een vulkanische uit barsting, iets, wat toch niet te con troleeren is, i Buiten de geleerden kwam er ook wel eens een enkele nieuwsgierige bij de monding van de Tucapel naar den steenen man kijken. Op een morgen bezocht ook eens een Amerikaan, Half geheeten, den versteenden Patagonier. Na het wonderlijke lijk langen tijd be keken te hebben, stak hij een pijp aan, spuwde eens op den grond, draai de zich op de hakken om en sprak op den kalmsten toon ter wereld tot de visschers, die den steenen man ge vonden hadden, de veelbeteekenende woorden: „How much?"... Eenige weken later werd de steenen Patagoniër in Lima tentoongesteld. Na Lima waren nog enkele andere hoofd steden van Zuid-Amerika aan de beurt. Overal mocht de versteende hoofdman der Patagoniërs op het grootste succes bogen. De Amerikaan)! sche impressario kon reeds heel wat gouden en zilveren schijven in zijn zak doen rammelen. Hij werd er steeds stoutmoediger door. En zoo be sloot hij de wijde zee over te steken, om den steenen Patagoniër op de we reldtentoonstelling van 1900 te Parijs te laten zien Doch deze reis maakte een einde aan het aangroeiend fortuin van den ondernemenden Yankee. Aan boord begon hij te dobbelen en poker en baccarat deden de verdiende schijven uit den zak vliegen. Te Havre aange komen bezat hij niets meer dan zijn „great attraction". Wat er nu precies verder met hem gebeurd is, verhaalt de historie niet, maar zeker is het, dat het lijk van het Patagonische op perhoofd zich eenigen tijd later in een bewaarplaats van oude meube len bevond En nu werden dezer dagen de re dacties der Parijsche bladen verblijd met de toezending van de volgende kennisgeving: OPENBARE VERKOOP. Gemachtigd door twee vonnissen van de Handelsrechtbank der Seine. LICHAAM VAN EEN VERSTEEND MENSOH, te Parijs. Hotel Drouot. Zaal no. 13. Op Vrijdag, 27 Juni 1913. Om vier uur in den namiddag. De verkoop geschiedt a contant met tien procent opcenten. Wanneer er soms in Holland lief hebbers voor een versteenden Pata goniër mochten zijn? (Zie Verder Tweede Blad.) Het ministerie Heemskerk neemt ontslag. Men seint ons hedennamiddag Minister Heemskerk verklaarde na zijn bezoek aan H. M. de Koningin aan een vertegenwoordiger van het nieuwsbureau Vas Öiaz, dat de ministère collectief hun ontslag hebben aangevraagd. Z.Excellen- tie kon geen vragen beantwoorden opitrant de oplossing der crisis of de te volgen taktiek. Wij lezen in „De Maasbode" het vol gende ingezonden stuk: Gouda, 24 Juni 1913. U zoude mij en mijn vrienden zéér verplichten, onderstaand stukje in uw blad op je nemen: Katholieken van Nederland. Onafhankelijkheidsfeest 18131913. 121/2-jarig huwelijksfeest van H. M. de Koningin. Koningin's verjaardag. Viert deze feesten toch in _gieen geval met de liberalen, die daarvoor wel uw geld en uw steun willen gebruiken, miet de liberalen die thans bezig zijn ons dierbaar land en onze geliefde Koningin over te leveren aan de macht van da socialisten. Treedt overal uit de reeds gevormde feestcommissies, gij versmade Katholie ken, en geeft geen cent voor feesten. Laten we ons geld beter gebruiken, en daarvan pen offer maken voor opze bijzondere Scholen, opdat wij daardoor aan onze geliefde Koningin later mannen kunnen geven, die Haar in de ure dies gevaars zullen verdedigen tegen het roo de gevaar. Hieraan zal onze Koningin en het Va derland meer hebben, dan aan eau feest viering met mannen die nu heulen miat en steun verleenen aan da vijanden van Vorstin en Land. Vieren wij .verder die gedenkdagen door gebed, opdat de goede God, onze Kot ningin en ons Land voor verdere ram pen moge bewaren. Nogmaals Katholieken: Geen feesten. Geen cent voor feesben dat jaar, doch overal collecte voor onze scholen. God behoede onze Koningin. Wat een tegenstander er van zegt. In het „Alg. Hbl." van Vrijdag 13 Juni maakte een liberaal politicus, de Haag- sche hoefijzer-correspondent, de rekening van het Ministerie-Heemskerk. En zie hier wat hij; ondanks zijn staatkundige beginselen, op den vooravond van de ver- kiezingen voor de Tweede Kamer gedwon- gen was te getuigen: „Wij wenschen als onze overtuiging uit te spreken, dat de politieke geschied schrijver, die eenmaal, niet als wij', over de richting van het ministerie-Heems- kerk zal hebben te oordeelen, allicht zal verklaren dat het, afgescheiden van die politieke richting, nu niet juist met zwarte köoi behoeft te worden gemerkt. Gege ven de noodzakelijkheid van het optre den van een rechtsch kabinet, nadat het ministerie-De Meester was omver gewor pen door het verwerpen der begrooting van Oorlog onder aanvoering van den heer Heemskerk, heeft dit kabinet, al ver toonde het eenige nog al zwakke steeën en al heeft het ernstige fouten gemaakt, toch ook wel aanspraak verwor. ven op 'waardeerin g van den po- litieken historieschrijver. „Minister Van Swinderen heeft het al gemeene vertrouwen verwor ven door zij:n krachtig en toe hi verstandig beleid en heeft alom in den lande het besef gewerkt, dat onze buitenlandsche aangelegenheden toch nog wel in een anderen trant konden wor den behandeld dan in dien van eem muis, die geen „piep" durft te zeggen. Vrees achtige roerloosheid 'is geweken voor le vendige frischheid. Voorts heeft het Kabinet het „stom geluk" gehad, om in den heer Colijh een minister van Oorlog te vinden, die in weinig meer dan een jaar tijds de mis slagen deed vergeten, die het kabinet in de eerste vier jaren van zijn leven had begaan en 'die in korten tijd vol tooide wat, elf jaar geleden, door minister Eland was be gonnen. „En eindelijk zal men ook Zeker nog lang een 'go ede heugenis houden van eenige persoonlijke -eigenschappen van sommige bewindslieden: aan het goede humeur en liet vaak plaisante optreden der heeren Van Swinderen, Heemskerk, Kolkman, Colijh én L. Regout, aan de welsprekendheid van ineer dan één minister, aan 'den ernst der over tuiging v,an tvijlen minister R. Regout én aan de ontzaglijke werkkracht van minister Talma. En ook aan de s taats m an be k w a a m heden, die een aantal leden van het kabinet, in 't bij zonder de heeren Heemskerk, L. Regout en Colij'n, getoond hebben te bezitten''. Zoo is een vrijzinnig tegenstander, die de eerlijkheid nog niet op zij beeft ge zet gedwongen te oordeelen over bet mi- nisterie.Heemskërk. (,,De Tijd".) (Zie verder Tweede Blad.) Geen vreeselijber macht dan het socialisme, dat letterlijk alles met overwerping en vernieling bedreigt. Zijn doel is de maatschappij in hare grondslagen te treffen. Eu al kan het dat werk der natuur, dat een instel ling van God is, niet vernietigen, het kan wel ontzettende rampen over de maatschappij doen neerstorten, terwijl het machteloos en onwillig is om iets te stichten, wat den redelijken mensch waardig en nuttig is. Nn zijn er in den loop der geschiedenis vele stel sels van socialisme opgedoken, maar zonder opgang te maken. Werden zij al in geschriften verdedigd, zij dron gen niet door in de harten der massa. Maar het tegenwoordig socialisme pakt de menigte, verspreidt zich inet snel heid tegen vervolgingen in, brengt de geheele beschaafde wereld in beroering, eischt van zijne volgelingen blinde gehoorzaamheid, legt hnn zware offers op van geld en goed en welvaart, en geeft hnn niets daarvoor in plaats. Eu toch, die menigte volgt de leiders, die haar bedriegen en in het ongeluk storten, verblind door de beloften eeuer toekomst, die nooit komen kan. („Sociologische Beginselen"). P. B. BRDIJN S. J.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 1