persoon
riiddel
km
DU een Zü
No. 60.
Zaterdag 24 Mei 1913.
Negende Jaargang
ielburg,
Juni 1913
burgerschool
is.
lerlandsche
Jereeniging
oomkolen.
GER,
>50.en f 100
eeteelt in Zeeland.
Ile men zich tot
at C 47, te Goes.
Pil romer iiestaat Dit 8 Widen.
EERSTE BLAD.
Productie-Coöperatie.
ieuwe leerlingen
nondeling op Zater-
ur.
et opgave worden
datum van ge
laat;
van ouders of
toelating ver-
Jee onderwijs ont-
tjerlingen worden
middags 9 uur aan
De Directeur,
VAN BRUGGEN.
LBURG,
F. BOUTENS
rat K 29 - 30,
aats in "Walcheren
r den verkoop harer
ieren
loon.
Lkt voor het bereizen
itriëele ondernemingen
jam, ingevoerd
op provisie te werken,
ef persoon goede po-
opgave van referen-
letters B A 688 aan
Alg. Adv. Bur .R'dam
Jrmijnende krank-
Jdie door zorg en
Inoeders die hare
iSanguinose. De
uhaubonnier, de
Ielman te Zelliem
letuig ik U mijn
pnose, die mij zoo
het land kwam,
ror gedaan, maar
Waar ik kan, zal
C. DIERSEN.
(zwakte; wanneer
odig hebt, proheer
r namaak I
2 flac. f 15.
jde Drogisten.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiëu worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en .Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Reclameberich'ten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. contant.
De abonné's op dit blad, in het bezit der door de
directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de
daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden,
GRATIS verzekerd tegen ongelukken
1500
gulden bij verlies van beide
handen, voeten of oogen.
Voorts bij ongeneeselijke
verstandsverbijstering
gulden bij
verlies van een
hand, voet
of oog;
gulden bij
verlies
van een
duim
tf% gulden bij f
I verlies van M
wijsvinger, HM
gulden bij
verlies van
eiken anderen
vinger.
De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsclie Algemeene Verzekering,s-Bank te Schiedam.
asch buiten liuis.
lijn „DE VLINDER"
Middelburg
18,
Bo. G8, ter bevordering
I- en Yenlenmarkt.
Wanr de debatten, onlange
in den Goeschen gemeenteraad
gebonden over de oprichting
eener suikerfabriek, nog verséh
in het geheugen liggen, zo'
onderstaat d artikel, ons door
alleszins bekwame liand toegr
zonden, zonder twijfel met be
langstelling door onze lezers,
vooral opZnid-Beveland worden
ontvangen. Redae.tie.
De tijden wisselen en met de tijden
de ideeën, ziedaar eene waarheid zóó
duidelijk, dat zij wel nergens tegenspraak
zal wekken.
Zoo bracht het tijdsverloop der laa.t-
-ste 50 jaren o.a. het idee „coöperatie"
meer op den voorgrond en ofschoon uit
een klein zaad ontkiemend toonde de coö
peratie een ontzaggelijke kracht te be
zitten.
Volgens P. HubertValleroux in zijn
bekend werkje „La coöpération", kende
Frankrijk reeds in 1834 eene coöperatieve
onderneming alhoewel nog. niet onder de
benaming „coöperatie".
De naam coöperatie" werd ongeveer
in 'tjaar 18G3 door Frankrijk van En
geland overgenomen.
Een groote stoot werd aan de coö
peratieve beweging gegeven door Buchez,
die, na de coöperatie als middel tot op
heffing der arbeidende klasse in het
maandblad „National" en later in de Euro
peen" besproken te hebben, ook prac-
tisch werk leverde door de oprichting
eener coöperatieve schrijnwerklersvereeni-
ging, waarover Jean Hachin in „La coö
pération ouvrière de Production" uit voerig
spreekt.
Lie staatkundige gebeurtenissen van
1840 -'60 oefenden eenen grooten invloed
op de ontwikkeling der coöperatie-idee.
Vond de beweging steun hij 'trepubli-
këinsch bestuur door do regeering in
1848 aan het roer gekomen werd zij juist
om die yfoegere sympathie achteruitge
zet.
Vooral door het optreden der pionniers
van Rochdale werd in de jaren 1860'62
nieuw leven gebracht in de coöperatieve
wereld en sinds dien tijd was eene gere
gelde ontwikkeling merkbaar.
Vroegtijdig bloeide reeds de coöperatie
in Engeland maar in tegenstelling met
de Fïansche waren de Engelsche vereeni-
gingen meer verbruik's- dan productie-
vereenigingen.
Ook Duitschland kende de beweging
voor de coöperatie reeds lang vóór 1860,
maar over algemeen werd weinig succes
behaald en ware Herman Schulze niet
als redder opgetreden dan was in 1849
reeds de geheele beweging vorloopen.
En Nederland zeker er werd op
dit gebied gewerkt, immers omstreeks
1870 bestond er een commissie tot be
vordering van de coöperatie door woord
en schrift, waarin o.a. zitting hadden Mr.
Goeman Borgesius, Mr. Kerdijk en Mr.
M. Jacq. de Witt Hamer en den Haag
kende in 1872 een coöperatieve sigaren-
makersvereeniging, terwijl Leeuwarden in
1874 eene coöperatieve Handelsdrukkerij
bezat, maar algemeen was de beweging
niet en eerst in de laatste jaren be
gonnen vooral de verschillende vakver-
eenigingen meer aandacht aan de coö-
peratie te wijden ofschoon ook andere
'kringen blijk van belangstelling gaven, in
't bijzonder de landbouwers.
Voor wij echter een poging wagen ook
9- onder de landbouwers van Zeeland de
belangstelling voor de coöperatie en dan
wel bepaaldelijk voor de productie-coöpe-
ïatie op te wekken, zal 'tdienstig zijn
een korte uiteenzetting te geven over het-
geen men onder coöperatie en product-
K coöperatie te verstaan heeft.
I A. Pottier (Coöperatie, pag. 13) geeft
als algemeene beteekenis van 'twoord:
„Coöperatie wil zeggen samenwerking" en
ter nadere verklaring vervolgt hij aldus
„Coöperatie heeft daar plaats, waar
„de individueele werkzaamheden tot een
„gemeenschappelijke activiteit vereenigd
„worden, met het oog op de voordeelen, j
„welke uit die samenwerking voort
vloeien".
„Coöperatie is de practische toepas-
Ving van het woord onzer vaderen
„Eendracht maakt macht". Met andere
„woorden, coöperatie is veeleer een ver-
„nienigvuldiging' dan een optelling van
„economische krachten".
„De alleenstaande mensch Ben
jamin. Rampal verliest de helft van
„zijn waarde, de mensch, die zich met
„een ander vereenigt, verdubbelt haar".
Derhalve„coöperatie in 't algemeen
„is niets anders dan het vereenigings-
„beginsel toegepast op de economische
„orde".
Wordt nu iedere samenwerking „coö
peratie" genoemd
Dr. J. Nouwens schrijft in „Midden
stand en Coöperatie", pag. 16:
„Het spreekt van zelf, dat niet elke
„samenwerking" coöperatie is, -zeker
„niet coöperatie wordt genoemd. In elke
„vereeniging immers trachten de leden
„door samenwerking een gemeenschap
pelijk doel te bereiken, de arbeiders
„b.v. werken samen om hooger loon
„te verkrijgen o£ korteren arbeidsduur,
„de middenstanders streven gezamenlijk
„naar vakonderwijs, Zondagsrust, con-
„tante betaling enz. Niemand denkt er
„aan dit coöperatie te noemen".
Maar wat zijn dan wel goede voor
beelden van coöperatie
We kunnen niet beter doen dan de
woorden van denzelfden Dr. Nouwens aan
halen, die zegt:
„Coöperatie 'beteek'ent, volgens het
„spraakgebruik, gezamenlijk koopen of
„verkoopen van levensmiddelen of an-
„dere voedingsartikelen, noodig voor de
„huishouding; of van artikelen noodig
„voor een bedrijf, b.v. grondstoffen, noo-
„tlig voor den landbouw, voor de bak
kerij, het schoenmakersbedrijf enz.;
„of wel het gezamenlijk bewerken der
„grondstoffen, b.v. gezamenlijk een £a-
„briek, een bakkerij exploiteeren; ook
„wel het gezamenlijk verkoopen van
„de geproduceerde artikelen, b.v. ver
koop van landbouwproducten, als bo1-
„ter, eieren, kaas enz."
Gewoonlijk' worden al deze vormen van
coöperatie onder twee hoofden terugg-o
bracht, n.l. als verbruik's-coöpera,tie en
productie-coöperatie.
Onder verbruiks coöperatie wordt dan
begrepen de gezamenlijke in- of verkoop
van voedingsartikelen of ook wel grond
stoffen, terwijl daartegenover de produc
tie-coöperatie omvat het gemeenschappe
lijk produceeren of voortbrengen van ver
schillende artikelen, alsmede het geza
menlijk bewerken van een grondstof
het gezamenlijk drijven van een fabriek
enz.
Na deze uiteenzetting moet redelijk vol
gen een betoog -over de rechtvaardigheid
en het nut der coöperatie.
Wat de rechtvaardigheid betreft kun
nen we zeer kort zijn door op te mer
ken. dat zoolang een handeling niet in
strijd is met de rechtvaardigheid, zij nim
mer on rechtvaar dig kan genoemd
worden.
are b.v. eene coöperatie, waardoor
landbouwers tereeriigd worden tot het
gezamenlijk bewerken van hunne produc
ten, onrechtvaardig, dan moest "de reden
dier onrechtvaardigheid gezocht worden
in de omstandigheid, dat de coöperatie
'trecht van derde schond, hetzij door
't op zijde zetten van den kapitaalkrach
tigen fabriekseigenaar, hetzij door het uit
schakelen der tusschenpersonen, wanneer
'tgeldt b.v. den gezamenlijken verkoop
•van producten.
Maar waaraan ontleent het groot-kapi
taal zijn dwingend recht om de land-
houwers te verplichten zijne vruchten ter
verdere bewerking af te staan, of wie
durft beweren, dat de landbouwers ver
plicht zijn op lmnne kosten de tallooze
tusschenpersonen, die als parasieten hen
omzweven, te onderhouden
Ook gebiedt de naastenliefde niet „in
„den zak van den evennaaste, alleen om-
„dat men dat vroeger wel gedaan heeft,
,,het geld te storten dat men, door van
„een onbetwistbaar recht gebruik te ma
kken, voor zichzelf besparen kan". (A.
Pottier, Coöperatie, paig. 20).-
„Zeker, zegt Dr. Nouwens de
„naastenliefde, de Christelijke Charitas,
„kan ons verplichten om aalmoezen te
„geven, maar zij verplicht ons niet om
„de levensmiddelen duurder en van
„mindere kwaliteit te koópen bij een
„doppswinkelie'r, indien wij (lie beter
„en goedkooper kunnen betrekken van
„een grossier ofvan een Cööpera-
„tieven winkel".
Geldt dit voor de Verbruiks coöperatie
evenzeer is dit gezegde van kracht voor
de productie-coöperatie, wijl beide van
hetzelfde beginsel uitgaan.
Ligt er voordeel in coöperatie en dan
wel bijzónder in 'de productie-coöperatie?
Me! Dr. Nouwens Zijn we van" oor
deel, dat niet iedere vorm van
coöperatie voordeel geeft, alsook dat
het voordeel wellicht te veel over
schat wordt, maar dit verandert niets
aan onze meening, dat de coöperatie aan
hare leden degelijke voordeelen schenkt,
dat derhalve coöperatie nuttig is.
Mr. M. Jacq. de Witt Hamer noemt
reeds in zijne brochure „Over produotie-
vereenigingen", geschreven in 'tjaar 1874,
do productie-coöperatie „een prachtige be
weging" en als bewijs toont hij aan hoe
de maatschappelijke noodtoestanden, ont-
■staan vooral door het egoïsme van 't ka
pitaal, door productie-coöperatie worden
verbeterd.
„Voor hen (d.i. voor de coöperatoren)
„geen strijd tusschen kapitaal en arbeid"
voor hen geen machteloos overgeven
in de grijparmen van het kapitaal.
De productie coöperatie brengt voordeel
en stelt den landman in 't volle genot
van de totale opbrengst zijner vruchten.
Als het getij verloopt moeten de ba
kens verzet worden dit geldt ook' voor
den landbouwer.
De groote hoeven verdwijnen en worden
in kleine bedrijven omgezet, de loon-
standaards rijzen, meststoffen worden
duurder, kortom de landbouwer zal, wil
hij een eerlijk' en degelijk stuk brood voor
de zijnen verdienen, naar middelen moe
ten omzien, welke zijn bedrijf meer loo-
nend maken, ook naar die middelen, wel
ke zonder bedrijfsschade groote kosten
sparen.
Een machtig middel vindt de landman
in. de productie coöperatie, deze toch stelt
hem in 't genot van de volle waarde zij
ner producten, terwijl 'zij' bovendien de
kostbare tusschenpersonen overbodig
maakt.
Het „Kath. Sociaal Weekblad" ,(jrg.
1907, no. 52) gaf een uitvoerig artikel
over nut en. vormen van landbouw
coöperatie en toonde aan hoe 't bedrijf
door coöperatie verbeterde, maar ook hoe
de coöperatieve verkoop der producten
den landbouwers groote winsten bracht.
„Geen wonder dus, zoo. vervolgt dit
„blad, dat de landbouwende bevolking
„de coöperatie in alle mogelijke vor-
„men heeft toegepast en steeds meer
„begint toe te passen".
Denkt slechts aan de coöperatieve
melk-boter-kaasfabrieken, coöperatief in-
koopen van meststoffen, van werktuigen
enz. en gij zult gaarne 'toestemmen, dat
coöperatie den landman voordeel bracht
en niet 't minst in den vorm van productie
coöperatie.
Ook Zeeland zag reeds 'tnnt van coö
peratie voor het landbouwbedrijf, maar
toch kan dat nut grooter worden, n.l.
door de coöperatie consequent door te
zeden vooral in den vorm van productie-
coöperatie en b.v. te trachten coöperatief
een suikerfabriek in exploitatie te bren
gen.
We willen dit idee wat breeder toe
lichten. Wie geen vreemdeling in Zeeland
is, weet dat daar ter plaatse vele hon
derden H.A. grond voor den bouw van
'suikerbieten in cultuur zijn.
Verschillende omstandigheden bevor
derden deze uitbreiding en zeer zeker
oefende hierop een geweldigen invloed
uit het opkomen van den kleinen land
bouwenden stand.
Juist doordat de suikerbiet geen groote
schuren vraagt, derhaJve van den land
bouwer niet in die mate kapitaal vor
dert als andere vruchten, leent de ver
bouwing van suikerbieten zich hij uitstek
tot gebruik' in een klein bedrijf.
De vraag, of het kleinbedrijf tegenover
het grootbedrijf in 't algemeen voordeelen
oplevert en flus o£ het verkavelen der
groote hoeven een zegen da.n wel een
ramp genoemd moet worden, zullen we
volkomen onbeantwoord laten en alleen
dit opmerken er is een algemeen stre
ven naar kleinbedrijf 't getij verloopt
dus, derhalve moeten de bakens verzet
worden, moeten We zorgen niet buiten
de beweging te worden gedrongen, maar
door een actief optreden de beweging
zelve leiden en wel zoodanig, dat de
grootste winsten uit 't kleinbedrijf verkre
gen worden.
Daartoe zal allereerst noodig zijn, dat
we het kleinbedrijf krachtdadig steunen
in het ovenvinnen der moeilijkbeden, wel
ke zijn ontwikkeling tegenhouden.
Welke zijn dat? Uit de vele noemen
we slechts eenige en wel die welk© bet
best door productie-coöperatie kunnen ver
holpen worden.
De kleine landbouwer wordt dikwijls
afhankelijk van den willekeur der afne
mers, die door trust en kartels de prij
zen drukken.
Een duidelijk voorbeeld vinden we in
het verschil van prijs verleden jaar be
steed door de vereenigde suikerfabrieken
of union Sucrière en de coöperatieve fa
briek Dinteloord.
Betaalde de eerstgenoemde van 12i/2
tot f 13 per 1000 K.G., de laatste deelde
uit van 161/2 tot f 17 per 1000 K.G.,
naar het suikergehalte, en maakte, niet
tegenstaande deze hoogere uitdeeling,
over de vier laatste campagnes een winst
groot genoeg om 33 pCt. afschrijving mo
gelijk te maken.
Bovendien blijft veel geld achter in
de handen van tusschenpersonen, wat
thuis hoort in de zakken der landbouwers
en het is een onloochenbaar feit, dat
sommige tusschenpersonen gedreven door
een onbedaarlijke speculatiezucht, als
echte marktbedervers zich stellen tus
schen de landbouwers en de fabrikanten.
Deze bezwaren zouden gemakkelijk on
dervangen worden door de oprichting van
een coöperatieve suikerfabriek.
Een dergelijke fabriek blijft buiten het,
verband van den Suikerbond immers
de .aandeelhouders der fabriek zijn de
landbouwers bewilligden deze in de
toetreding tot genoemden bond dan wier
pen ze hun eigen glazen in, hetgeen ver
standige lieden niet verondersteld mo
gen worden te zullen doen.
In het bepalen der prijzen, welke voor
do bieten besteed kunnen worden, zal de
coöp. fabriek derhalve alleen rekening
moeten houden met de belangen harer
eigen exploitatie, waardoor die prijs ge
makkelijk hooger z'ijn kan dan die der
vereenigde fabrieken.
Van prijsdrukking kan derhalve bij 't
coöperatie! bewerken der bieten geen spra
ke zijn.
Ook do tusschenpersonen kunnen vei
lig gemist worden.
De landbouwer moet een afzetgebied
voor zijn producten hebben maar is niet
altijd in de gelegenheid naar eigen vrije
keuze zulle gebied te zoeken, daarom
grijpt hij al te spoedig de gelegenheid aan,
door tusschenpersonen hem geboden, om
z.yn Producten los te komen, denkend
wij zijn er af laten die tusschenper
sonen zelf verder zoeken.
Ze vergeten echter, dat die menschen
ook verdienen moeten en dus, kan 'tniet.
uit de lengte dan moet 'tuit de breedte,
den landbouwer een aanmerkelijk 1 ageren
prijs dan de marktwaarde bieden.
De coöperatief werkende landbouwer
behoeft geen afzetgebied te zoeken, om
de eenvoudige reden, dat hij vast afzet
gebied heelt in de coöp. fabriek.
Een coöp. fabriek wordt opgericht pp
aandeelen, de houders dier aandeden ech.
ter zijn op boete verplicht per aandeel
een overeengekomen gewicht aan bieton
te leveren.
Als opbrengst per gemet wordt gere
kend 15000 K.G. bieten, vandaar dat
iedere aandeelhouder verplicht zal zijn
per aandeel minstens 15000 K.G. bieten
te leveren.
De oogst kan meeloopen, zoodat per
gemet 28000 K.G. en meer verkregen
wordt en ook voor die meerdere bie
ten moet een afzetgebied zijn, hetgeen,
mogelijk wordt door te bepalen, dat 't mi
nimum -gewicht per aandeel 15000 K.G.
bedraagt, doch mag opklimmen tot hoog
stens 25000 K.G. per gemet.
Bij de zekerheid een afzetgebied te vin
den komt nog dit voordeel, dat tie land-
bouwer-aandeelhouder-zelf in maatschap
met zijn mede-coöperatoren den prijs der
bieten bepaalt, waardoor hij verzekerd
is eenen goeden prijs te kunnen bedingen.
Zoo wordt dit afzetgebied niet alleen
zeker maar ook winstgevend zonder dat
de hulp van tusschenpersonen noodig is.
Men bemerke, dat hier niet gesproken
wordt over het geven van een geldelijk
voorschot bij het afsluiten der contrac
ten.
De coöperatieve fabriek te Dinteloord
nam in hare statuten op, dat zulk' voor
schot in den regel niet gegeven wordt.
Wel geeft zij één- ii tweemaal een gelde
lijk voorschot op de 'finale afbetaling,
doch dan doet zij dit bij wijze van ver
vroegde betaling der reeds geleverde bie
ten.
Waarschijnlijk zal ook de Zeeuwsche
coöperatie een dei-gelijken maatregel ne
men, vandaar dat in dit betoog het ge
ven van voorschot bij 't afsluiten der con
tracten buiten bespreking blijft.
Alleen zouden we als een volstrekt
persoonlijke meening ter loops willen op
merken, dat naar bescheiden meening oen
regeling als te Dinteloord van Kracht een
gezonder toestand kweekt.
Het opnemen van geld toch op een
oogst van vruchten, welke nog niet be
staan, heeft veel weg van windhandel
en windhandel bederft de markt.
Naast dit voordeel staat nog een an
der en wel de te maken bedrijfswinst.
Slaagt de campagne dan zal 'de fa
briek winst afwerpen, deze zal dienen
tot afschrijving van het oprichtingskapi
taal, jtot het stichten va,n reservefondsen
en het overblijvende deel tot dividend
voor de aandeelhouders, waardoor de
volle opbrengst der gekweekte (en ver
werkte bieten terug komt in do beurs der
landbouwers.
Wordt daarbij gezorgd de aandeelen on
der het bereik van een zoo groot moge
lijk aantal landbouwers te brengen dooi
de aandeelen per stuk niet liooger te
stellen dan nominaal f500, waarop in
werkelijkheid slechts f 100 gestort wordt,
dan zal uit het bovenstaande redelijk liet
besluit getrokken mogen worden, dat de
oprichting eener coöp. suikerfabriek in
Zeeland zou komen tot voordeel voor
de landbouwers en niet in 't minst voor
de landbouwers die op kleinbedrijf zijn
toegewezen.
Derhalve zal een ieder, die zijn waar
achtig voordeel zoekt, ernstig moeten den
ken over de toetreding tot een dergelijk©
coöperatie.
Is er risico aan zulk een onderneming
verbonden, want, in dat geval zou toe
treding toch nog te bezwaarlijk kunnen
worden?
Natuurlijk loopt men een zekere 'risico,
maar feitelijk te klein om daarin een
reden van niet toetreden te Kunnen vin
den.
VVe willen dit nader uiteenzetten door
eenige opmerkingen te maken.
Allereerst zij opgemerkt, dat wel een
groot stichtingskapitaal gevraagd wordt,
maar daartegenover staat dat de gebou
wen en machines eene reeële waarde