OERROGGE
attable",
No. 30. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEECWSCHE COURANT Dinsdag 11 Maart 1913
DE BRIEF.
EEIJKAI-MASSEE
FEUILLETON
UIT ZEELAND.
andenmaker
•TEE Pzn.
dag 12 Maart,
AG tot 'smor-
ESLOTEN.
OTDIENST
Ruyter, Zuid-
Vrachtzoeker.
Steenen voor Brood.
0 Kilo a Contant,
VELDE, lerseke.
er Dekking
e geeft bij deze
■eachte publiek
ie en omstreken
ft gevestigd als
jeleefd in ieders
R, herbergier, Kwa-
Bij dezen
berichten we de
ONTVANGST
eener keurige
ST ALEN-COLLECTIE
van
Japonstoffen,
Mousselines en
Katoentjes.
lES.
—Rotterdam en
erdam,
eombooten
,S n. ROTTERDAM:"
rt 's morgens 2.
,rt 's morgens 3
.rt 's morgens 5.
Lrt 's morgens 8.
tl |j O JUUigoi.w w
M: Woensdagmiddag.
TERDAM n. GOES:
rt 's avonds,
rt 's morgens 7.
rt 's avonds,
rt 's morgens 11.
's avonds 7
DAM naar GOES:
ddag 2 uur.
tterdam, Haring-
te bekomen te Goes
C. MONHEMIUS, te
eren BOUMAN Zn.,
bij de heeren J. B.
V. DEFAIS en te Rot-
Stoomboot-Reederij v/k
1 SCHUIJT.
RflCHT Goe»—Dordl—
ereli.fi, retour (1,50.
De tegenstanders der tariefwet hebben
er heerlijk slag van de afgezaagde stel-
linden uit de oude doos, in flagrauten
strTid met de tegenwoordige eischen der
maatschappijen de practijk, telkens en
telkens weer op te disschen, als iets
gloednieuws zoo noodig met een ander
SaVan de zijde der tariefvoorstanders
moet dan weer voor de zooveelste maal
het vervelende werk geschieden; het
onpractische en ondeugdelijke dier stel
lingen aan te toonen en de opgezette
kaartenhuizen om te kegelen.
Dat is een taai werk, maar waar groote
belangen op het spel staan mag men
het terrein niet laten aan de antitarievers,
al zetten ze nog zoo'n grooten mond
op.
Zoo predikt men nu alweer: de Staat
moet zich houden buiten alleinmenning
in de onderlinge verhoudingen van handel
en nijverheid, zoo iets al het antieke
„kunst is geen regeeringszaak." Hoog
stens zou vader staat raad mogen geven,
maar handelend optreden, regelen, handel
en industrie in nieuwe banen leiden be
schermen, dat mag hij niet.
Want, zegt men,en daarmede maakt
men dien onzin goed de Staatkan niet
beoordeelen, want het algemeen belang
vordert.
Maar wie moet liet dan wel kunnen
vragen wij.
Allergekst is het die bewering, dat uit
sluiten van de staatsbemoeiing in handel
en industriebescherming, te moeten hoo-
ren van eeno zijde, die om een voorbeeld
aan te halen in zake onderwijs der jeugd
den Staat almachtig wil maken.
Daar mag hij zich w 1 mengen in
de onderlinge verhoudingen, waar de
hoogste geestelijke belangen
van veistaiid, karakter, toekomst van
het kind op het spel staan.
Maar waar het gaat om het mindere,
om de stoffelijke belangen, daar zou de
Staat verre moeten blijven.
Aldus meet men openbaar met twee
maten.
De Staat moet, volgens hen, zoo wat
voor toeziende voogd spelen. Armenzorg,
onderwijs, verkeer, mag hij tot zich trek
ken, zaken van groot belang natuurlijk
maar moet zich onthouden van de
leniging van den nood der natie door
het verlaten eener valsche en verkeerde
handelspolitiek, mag geen betere wegen
inslaan. Want dan belemmert hij de
vrijheid van het individu en treedt te
zeer op als bemoeial.
In ieder geval heeft hij af te blijven
van het heilig huisje van den vrijhandel,
waarin het politieke vuurtje brandende
gehouden wordt, dat met zijn gloed in
den loop van 1913 de Nederlandsche
kiezers warm moet houden.
Heel bezorgd uit men tevens de vrees,
dat de Nederlandsche Staatsmachine niet
tegen zoo'n schok bestand is.
De natuurlijke ontwikkeling der Staats-
gemeenschap zou gevaar loopen of tegen
gehouden worden.
Men vult met lange, ledige veronder
stellingen aan, wat een krachtige hand
met forschen greep in een ommezien in
't reine brengt.
Wilde men rechts en links eens uitzien
naar de twee buren, België en Duitsch
land, maar dat doet men niet.
Datzelfde België een ieder weet en
ziet het beschermt zijn handel, zijn
industrie door hoogere invoerrechten.
Ziet eens of daar de industrie onder
dat stelsel niet bloeit en reusachtig groot
is geworden.
Ziet eens nauwlettend toe, of er de
geestkracht minder geworden is? Of be
scherming verslapping, vermindering van
energie met zich voerde België is groot
en s erk geworden en wij zijn krukken
gebleven.
Duurder is het er niet. Wie met een
JSSENS, SchengepolJeD
)E HENGST
x 1910. Zoon van PAÜ
'ERLE 39619 B.S.
-. YEULENGELDf 20—'
91
Uit kieschhcid had de' jongman den
brief niet overhandigd, waarin de laat
ste wil van de drie broeders stond uit
gedrukt; hij kende er dep: inhoud van
en wist, dat daarin uitsluitend sprake was
van hem!
De omgang tusschen hem en Alice was
vriendschappelijk en vol vertrouwen. Hij
leerde van haar, hoe hij haren vader
het geschikste in zijn werk behulpzaam
en jhaar zelve van dienst kon zijn. Het
duurde niet lang, of zij beschouwden el
kander niet meer als vreemdelingen en
het gebeurde menigmaal, dat zij uren ach
tereen met elkander op1 de houten bank
V°rv C\e t'eur bonden zitten keuvelen.
Die levenswijze was voor den soldaat
geheel nieuw en had misschien juist daar
om iets aantrekkelijks voor hem. Het con
trast tusschen het rumoer en het gewoel
legerplaatsen en de kalmte en stilte
tan het landleven bekoorde en verbaasde
hem tevens; het was hem een onbeschrij
felijk genot zijn geest en zijn tijd be-
vijf of elfdaags abbonnemer.t een
prachtige maatregel, waaraan ze in Utrecht
tusschen twee haakjes ook wel eens
mochten denken wie eens door België
reist of daar langer vertoeft, weet, dat
men daar meteen franc evenveel doet
als in Holland met een gulden. Men ziet
overal krachtig leven en werken. Wat
blijft er nu over van de door de anti-
tariefmenschen zoo gaarne voorop ge
schoven bewering, dat bescherming de
nij veraars slap m akt, de industrie ont
wricht, de geestkracht dooft en alles
duurder maakt?
Onzin Dat is weer een van die opge
blazen theorieën, die futloos zijn, op het
oog heel wat kleur hebben, maar uiteen
spatten, als men er naar wijst.
Zoo staat het ook met Duitschland.
De handel bloeit er, en de industrie heeft
een ongekende vlucht genomen. Men
maakt er ten gerieve der industrie reuzen
werken. Alles leeft er, vindt werk en
brood. Zelfs onze eigen werklieden haas
ten zich daar te gaan arbeiden en werken
mede om Duitschland groot te maken.
Zoo groot is de vooruitgang, dat velen
het minder loonende landoouwwerk laten
varen, van het platteland naar de steden
trekken, zoodat de landbouwer behoefte
aan werkkrachten heeft Maarde land
bouw is ook al weer winstgevend, trots
die moeielijkheid, door wetten, die de be
staansvoorwaarden gemakkelijker maken.
In Duitschland heeft menbeter durven
doortasten en laat men zich minder ge
legen liggen aan de boekengeleerden, die
zooatshier in Nederland van uit hun
bureau uit willen maken, wat de boer,
de winkelier, de industrieel, de handelsman
noodig heeft, om zijn zaak vooruit te
helpen en nog minder aan de politici van
den zooveelsten rang, diehet beter willen
weten, dan de ervaren regeerders, die de
leiding der staatszaken in handen hebben.
Waar men er op wijst dat inDuilsch-
land de consumtieartikelen duurder wer
den, vergeet men dat de loonen ook
enorm stegen, dus dat dit feit geen ver
slechtering van positie bracht.
In Duitschland, waar toch anders heel
wat afgefilosofeerd wordt, heeft men m
drie jaar, toen het met den ouden, slof-
ferigen vrijhandel niet ging, eenanderen
koers klaargemaakt. In drie jaar had
men daar alles overwogen, alles berede
neerd, alle voorbereidende fiscale maat
regelen getroffen.
Men liet daar de praters praten en
handelde bijtijds.
Een Antitarief-Comité had men er niet,
alhoewel het daar, evenmin als hier ge
hinderd had aan de totstandkoming der
betrekkelijke wetten.
Het resuliaat was na eenige jaren
schitterend en nog kan men dagelijks
vooruitgang bespeuren, zeer ten nadeele
van ons eigen bestaan hierin Nederland.
Meu noemt ons wel eens de Cliineezen
van Europa, en moet er het zwijgen toe,
doen, als men uit de beweriugeii van het
Aimtarief-Comite leert en ziet, hoe het
alle moeite doet, om den conservatief
uit te hangen en alles bij het oude te
laten.
Is het niet al te gek, dat men van die
zijde nog stellingen ziet verdedigen, die
door de resultaten der tariefiuvoering in
de aangrenzende landen dubbelen dwars
weerlegd zijn? Waar wij de vraag om
eene tariefwetgeving reeds van 1904, dus
reeds negen jaar lang, uit alle deeleu
der natie zien opkomen en noodig heb
ben. Het anii Comité belooft ons van
wege den vrijhandel gouden bergen voor
de toekomst, terwijl er nu nog geen
heuveltje te zien is in de halve eeuw
vrijhandel.
Blijft het bij den vrijhandel, dan zal
er wel vaart zijn. En bioodmovervloed!
zegt men. Dat is theorie
De vrijhandel wil ons steenen voor
brood blijven geven. Dat is practijk,
en daar beware m e n ons Nederland
voor in 1913.
zig te houden met iets nuttigs, zonder-
in de koortsachtige opgewondenheid van
den strijd te verkeeren of te behoeven
denken aan het duistere onbekend©, het
welk iederen dag de soldaten bij hun
ontwaken wacht.
Do gesprekken tusschen he>m en Alice
werden met den dag vertrouwelijker en
teederder: De Lancey begon over de re
denen na te denken van den ombeer,
welken hij in zich gewaar werd en hij
kwam welhaast tot de ontdekking, dat
hij het jonge meisje beminde. Op ze
keren ochtend deelde hij met eene ge
heel krijgshaftige rondborstigheid aan Ali
ce die ontdekking mede, sprak haar van
den brief der drie broeders en vroeg haar,
wat zij' hem aanried te doen.
Het jonge meisje hoorde die bekente
nis aan zonder te blozen of zich daar
over te verwonderen. In den tijd, welken
De Lancey bij haar had doorgebracht,
had zij de schoone hoedanigheden zijhs
harten naar waarde weten te schatten
en aarzelde niet, om hare goedkeuring
te schenken aan den stap, welken hij
van plan was hij haren vader te doen.
De Lancey liet zich dit verlof geen
twee malen herhalen. In ©en oogwenk
was hij bij den grijsaard, met het testa
ment in de hand.
Vlissingen In do Vrijdagmiddag gehou
den vergadering van den raad, werd nog
mededeeling gedaan van een ingekomen
voorstel van de heeren Staverman en
Tichelman, om B. en ~\V. uit te noodigen
een onderzoek in te stellen of het moge-
is om belasting te heffen voor het ge
bruik van gemeentegrond voor gas, wa
terleiding, telephoon en dergelijke.
Het verzoek van de vereeniging Werk
verschaffing, om het oud papier der ge
meente werd aanbevolen door den heer
Manse.
De heer Staverman wilde al het pa
pier voor f 1 verkoopen aan de vereeni
ging-
De .heer Lindeijer wilde eerst nader
met het wezen der vereeniging worden
ingelicht.
B. en Wi. zullen advies uitbrengen.
Hiet verzoek van „de Schelde" om een
jaar verlenging der afgestane gronden
werd direct behandeld en toegestaan.
Bij den verkoop van grond kwam ook
ter sprake een verzoek van M. Maas qq.
om grond vooa- ©en open bergplaats voor
kolen aan de Kasteelstraat te mogen
koopen.
Dit verzoek werd aangehouden om een
onderzoek in te stellen in hoever voor
de omwonenden hinder van zulk een berg
plaats zal ontstaan.
Ook werd behandeld het in het vorige
nummer vermelde verzoek van J. C.
Heine om 130 M3. tuingrond voor f450
te mogen koopen.
De heer Van Niftrik wees er op, dat
de heer Heine alleen door het hoog bou
wen van zijn huis, ook den tuin moet op-
hoogen.
Dit beaamden ook de heeren Krijger en
De Meij.
Zonder stemming werd besloten den
grond alleen voor f650 af te staan.
Gestemd werd thans over het amen
dement van de heeren Tichelman en De
Meij, om aan „Gemeenschappelijk Belang"
grond te verkoopen voor f4, waarover
in de vorige vergadering de stemmen
staakten.
Thans werd het verworpen met 9 tegen
7 stemmen. Wederom staakten de stem
men over het voorstel Merckens, om aan
die vereeniging anderhalf jaar optie toe
te staan, dit voorstel is dus thans ver
worpen.
De vereeniging zal dus nu fö moeten
betalen.
Het schrijven van „Eigen Hulp" werd
voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens kwam aan de orde de her
ziening der bepalingen betreffende mini
mum-loon en maximum-arbeidsduur.
De heer Lindeijer verdedigde de door
de sociaal-democraten ingediende amen
dementen, en wel dat, o-in het loon hon
ger te stellen dan B. en W, voorstellen,
en ten tweede om de bepalingen te doen
gelden voor alle werken, en niet alleen
op die welke volgens B. en W, daartoe
in aanmerking komen.
Dfe heer Van Niftrik verdedigde het
voorstel van B. en W. en wees er op,
dat de Kamer van Arbeid voor de metaal
bewerking zelve een te hooge som niet
goed achtte.
Naar aanleiding van een andere op
merking van den heer van Niftrik, wij
zigde de heer Lindeijer het amendement
zoo, dat de bepalingen alleen van toe
passing zijn op werken binnen de ge
meente uitgevoerd.
De heer Staverman vroeg of het ook
mogelijk is op te geven hoeveel de ver
hooging de gemeente zal kosten.
De heer Van Niftrik zeide, dat dit on
mogelijk is, het geldt bijna alleen buiten
gewone werken.
Thans werd gestemd pver een voorstel
van den heer Lindeijer, om de schilders
evenveel te betalen als de timmerlieden
en metselaars. Dit werd verworpen, al
leen de heeren Lindeijer, De Meij, Van
Hall en Staverman voo-r.
Met dezelfde stemmenverhouding wer-
De grijsaard nam het geschrift aan,
las het met zenuwachtige oplettendheid
langzaam door, stond daarop1, zonder een
woord te uiten, zonder de lippen te ont
sluiten, bleek en dreigende op, en ge
bood den jongman met een gebiedend
gebaar zich te verwijderen. Tje vergeefs
wilde de laatste eene verklaring van dit
raadselachtig gedrag hebben, de goede be
doelingen, welke hij met do achterhouding
van den brief gehad had, uiteenzetten;
de grijsaard bleef onverzettelijk: door het
ongeluk wantrouwend en argwanend ge
worden, vatte hij van het gedrag des
jongmans de zwartste en onrechtvaardig
ste verdenking op;- Hij verbeeldde zich,
dat de brief, welken De Lanctoy hem had
overhandigd, valsch was, en de man, die
tot zulke middelen zijn toevlucht nam,
om zich in eene familie te dringen, moest
een ellendeling zijn, wiens bedoelingen
slechts misdadig konden zijn.
Uit dat oogpunt beschouwd, was de
gramschap des grijsaards zeer gegrond,
doch De Lancey, die in het geheel daar
van de neden niet kon gissen, was er
geheel door uit het veld geslagen.
Alice zat achter in den tuin in een
prieeltje, hetwelk De Lancey voor haar
gemaakt had, den uitslag van het onder
houd af te wacbteji. Toen zij hem bleek,
den de door de heeren Lindeijer c. s.
voorgestelde loonen verworpen en dus
die van B. en \V, aangenomen.
Nog was aan de orde het voorstel Lin
deijer, om de bepalingen van toepassing
te doen zijn op alle werken, aanbesteed
door de gemeente en in de gemeente uit
gevoerd.
Dit werd verworpen met 11 tegen 5
stemmen, die van de heeren Lindeijer,
Merckens, Tichelman, De Meij en Van
Hal.
Behandeld werd hierop het volgende
voorstel, namelijk tot vaststelling van be
palingen bevattende een verbod tot uit
sluiting van de ,artt. 1638c en d. van
het Burgerlijk Wetboek in bestekken.
De heer Lindeijer verdedigde het idee
om indien een werkman vier dagen ziek
is, vanaf den eersten dag ziektegeld uit
te betalen.
De heer Staverman wilde in ieder ge
val van af den eersten dag uitbetalen,
doch wilde eerst in principe uitmaken
of men al of niet risico-overdracht op
een maatschappij wenscht.
De heer Krijger zette uiteen wat de
aannemersbond ten deze reeds deed en
meent, dat het voorstel van B. en W.
het vaststellen van een bepaalde som
veel beter is.
De heer Merckens verklaarde zich pok
tegen risico-overdracht.
De heer Van Niftrik wees erop, dat
B. en W. zoowel bij 'dit als bij het
vorige voorstel gemeend hebben voor de
arbeiders goede maatregelen voor te stel
len. Men kan natuurlijk altijd meer vra
gen. Deze spreker meende, dat men eerst
een paiar jaar de risico moet dragen
om de hoe grootheid daarvan te bepa
len en dan moet trachten het risico op
een maatschappij over te dragen, als dit
tenminste voordeeliger is.
De heer Staverman achtte het aantal
werklieden der gemeente te gering om
eigen risico te dragen.
De heer Lindeijer wees erop, dait de
heer Krijger den aannemershond ten too-
neele voert en dat juist deze bond, .zoo-
als van alle zijden erkent is, tegenover
deze bepaling een treurige houding heeft
aangenomen.
De heer Van de Putte verklaarde zich
voorstander van de amendementen Lin
deijer c. s. en verklaarde zich pok voor
risico-overdracht.
Het principe van dr. Staverman, risico-
overdracht werd aangenomen met 10
tegen zes stemmen.
Het amendement Staverman, pni van
af den eersten dag uit te betalen werd
ook aangenomen met 10 tegen zes stem
men.
Langdurig werd gediscusseerd tus
schen de heeren Staverman en Merckens
over de vraag cjf de uitbetaling niet ver
plichtend moet zijn als het ongeval of
de ziekte 'het gevolg is van onzedelijk
heid. Eerstgenoemden vonden dit niet,
laatstgenoemden wel. De heer Tichelman
meende, dat onzedelijk in het desbetref
fend artikel moest blijven staan; de heer
De Meij niet.
Het voorstel Staverman tot schrappen
van het woord onzedelijk, werd verwor
pen met ,11 tegen 5 stemmen.
Met jilgemeene stemmen werd aange
nomen een amendement Staverman, waar
bij ,het een werkman mogelijk wordt door
de beslissing van zijn huisdokter in hoo-
ger beroep te komen bij twee dooir Bi. en
W. aan ,te wijzen geneeskundigen.
Aangenomen <werd een voorstel Lin
deijer f. s., prn het geheele minimum
loon en niet 3/4) zooals 14. en \V„ voor
stelde, pis ziekengeld uit te betalen.
Goedgekeurd (jverd ,ten slotte het heele
voorstel zopals het geamendeerd was.
Goedgekeurd werden eenige wijzigingen
in de .verordening betreffende de com
missie va,n toezicht op het lager onder
wijs.
Vervolgens .werd behandeld het voor
stel ,van fb en W, om niet over te gaan
tot de instellingen van raadscommissies
voor onderwijs en sociale aangelegenhe
den.
ontdaan en met verwilderde gelaatstrek
ken terug zag komen, begreep zij, dat
alles verloren was.
Ik kom u voor altijd vaarwel zeg
gen! sprak de jongman met een ge
smoorde stem.
Vruchteloos zocht Alice hem te overre
den zijn vertrek uit te stellen, hem be
lovende met har-en vader te zullen spreken
en te beproeven, zijn besluit te veran
deren; De Lancey was onverbiddelijk; zijn
trots als soldaat was gekrenkt: hij ver
trok op s taanden voet.
De scheiding kostte veel. Voor de eer
ste maal van zijn leven werd de geluk
kige De Lancey gemarteld door de hydra
der wanhoop en der smart. Het welwil
lende onthaal, hetwelk hem bij zijne
komst in dat huis was te beurt gevallen,
de vriendschap, waarmede men hem be
jegend had en het teedera gevoel, het
welk daaruit voortgesproten was, hadden
zijn hart tot zachte aandoeningen ge
stemd; hij had zich eene rustige en ge-
noegelijke toekomst, gelukkige dagen, in
liefde en vrede gesleten, gedroomd: de
schok was des te heviger, naarmate hij
er minder op voorbereid was. Hij ver
trok met woede en droefheid in het hart.
Toen hij buiten het dorp was, begon
hij na te denken, wat hem te doen stond.
B. en Wi. wijzen op de weinige ervaring
tot ,nu toe opgedaan met zulke pom-
missies ,in andere plaatsen.
De heer Manse zette in den breede
uiteen hoe een commissie voor sociale
aangelegenheden veel nut zou kunnen
stichten pp tal van terreinen.
De heer Staverman zette uiteen wat
men met eene commissie van voorberei
ding ,vpor onderwijszaken zal kunnen
doen; hij bedoelt met zijn voorstel geen
beleediging van den wethouder van on
derwijs.
De ,h«er Auer meent, dat de school
commissie, de hoofden van scholen, de
schoolopziener, de oaiderwij-zersvereenigin-
gen toch genoeg adviseerende lichamen
zijn.
De heer Tichelman verdedigde het idee
van den heer Staverman.
De burgemeester meent, dat beter voor
ieder geval, dat moeite oplevert, een
commissie Jam worden benoemd.
De wethouder Van Niftrik gelooft, dat
dit pok beter voor de sociale commissie
is; .want zoo eene als de heer Manse
voorstelt zou dag en nacht moeten door
werken.
De heer Lindeijer staat onverschillig
tegenover deze zaak, omdat de sociaal
democraten stelselmatig uit zulke com
missies worden geweerd.
Het .voorstel om geen raadscommissie
van onderwijs in te stellen werd aan
genomen met 12 tegen 4 stemmen, die
van de heeren Staverman, Manse, Rottier
en Tichelman.
Eveneens .werd aangenomen het voor
stel om geen commissie voor sociale ad
viezen pan te stellen, eveneens met 12
tegen 4 stemmen, Merckens, Krijger,
Manse en Rottier.
Hierna werd de zitting geschorst tot
des avonds 8 uur en pis toen aan de
orde gesteld bet voorstel tot herbouw
van den St. Jacobstoren, zooals Jiiet in
ons vorig nummer is medegedeeld.
Op een vraag van den heer Manse
zeide de heer Van Niftrik, dat B. en
W;. later nog met voorstellen tot ver
lichting der wijzerplaten zullen komen,
waarvan de kosten op f 700 worden ge
schat.
De heer Staverman bracht hulde aan
den wethouder van fabricage en den ge
meentebouwmeester yoor al het werk door
hen ten deze opzichte verricht.
Zonder discussie of stemming werd be
sloten pan de Kroon aan te vragen een
armenraad yoor Vlissingen in te stellen.
Behandeld .werd verder het voorstel
om afwijzend te beschikken op het ver
zoek van Ravestein en een groot aantal
andere personen, om bij den .aanslag in
den Hooidelijken Omslag de verplichte
pensioensbijdragen af te trekken.
B. pn W|. acüten het onbillijk tegen
over hen, die vrijwillig pensioensbijdragen
of die levensverzekeringspremie betalen.
Bovendien zal het belastbaar inkomen
een aanzienlijke verlaging ondergaan; zoo
dat het percentage belangrijk zal moeten
worden vernoogd. Ook wijzen 14. pn ,Wi.
op den grooten aftrek, die hier voor
kinderen wordt toegestaan.
De heer Van Hal verdedigde het yer-
zoek yan adressanten, terwijl meerdere
leden het voor en tegen bespraken.
Het yoorstel van B. en W, werd aan
genomen met 12 tegen 3 stemmen.
Ee,n yoorstel van den heer Van Hal
om alleen de atloopende kortingen dei-
pensioensbijdragen pf te trekken, werd
in handen van B. en ,W. gesteld om
advies.
Het kohier der s traatbelasting werd
vastgesteld op f24.729,20.
Naar aanleiding van een tweetal vra
gen, gesteld en uitvoerig toegelicht dooi
den liee1 J- de Meij, sociaal democraat,
antwoordde de wethouder van onderwijs,
de heer P. F. Auer, dat plhier bij B.
en ,W. geen verzoek is ingekomen om de
hoekjes „Van Neèrlands vlopt voor Neêr-
landsch jeugd", uitgave van „Onze Vloot",
te doen verspreiden op de gemeentescho
len. W;el hebben de hoofden van scholen
enkelo exemplaren ontvangen, maar zon-
Zijue aangeborene neiging dreef hem aa,n
weder dienst te nemen in het leger van
Lodewijk XVIII; maar in zijne oogen be
stond er slechts één leger op de wereld,
dat van den keizer; slechts één vaandel:
de adelaar va,n Jéna en Austerlitz. Voor
hem was het leven van den soldaat ver
vat in het kanon, den kruitdamp, in stor
menderhand ingenomen steden en slagvel
den; hij verafschuwde het vadsige gar
nizoensleven, waar het geweer slechts een
pronkstuk is en de patroontasch een sie
raad van den uniform uitmaakt: Liever
dan soldaat te worden in de vreedzame
tijden van de Restauratie, besloot hij; in
den vreemde zijne fortuin te gaan zoe-
ken.
Er bestaan onverschrokköne, onderne
mende menschen, die aan niets wanhopen,
alles mogelijk achten en, zich eenmaal
een doel gesteld hebbende, geen© hin
derpalen groot genoeg achten, om hun
de bereiking daarvan te beletten. Die men
schen slagen meestal. De Lancey behoor
de tot dat soort: hij vertrok met het
voornemen niet dan schatrijk in Frankrijk
terug te komen.
(Wordt vervolgd.)