OERROGGE attable", No. 30. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEECWSCHE COURANT Dinsdag 11 Maart 1913 DE BRIEF. EEIJKAI-MASSEE FEUILLETON UIT ZEELAND. andenmaker •TEE Pzn. dag 12 Maart, AG tot 'smor- ESLOTEN. OTDIENST Ruyter, Zuid- Vrachtzoeker. Steenen voor Brood. 0 Kilo a Contant, VELDE, lerseke. er Dekking e geeft bij deze ■eachte publiek ie en omstreken ft gevestigd als jeleefd in ieders R, herbergier, Kwa- Bij dezen berichten we de ONTVANGST eener keurige ST ALEN-COLLECTIE van Japonstoffen, Mousselines en Katoentjes. lES. —Rotterdam en erdam, eombooten ,S n. ROTTERDAM:" rt 's morgens 2. ,rt 's morgens 3 .rt 's morgens 5. Lrt 's morgens 8. tl |j O JUUigoi.w w M: Woensdagmiddag. TERDAM n. GOES: rt 's avonds, rt 's morgens 7. rt 's avonds, rt 's morgens 11. 's avonds 7 DAM naar GOES: ddag 2 uur. tterdam, Haring- te bekomen te Goes C. MONHEMIUS, te eren BOUMAN Zn., bij de heeren J. B. V. DEFAIS en te Rot- Stoomboot-Reederij v/k 1 SCHUIJT. RflCHT Goe»—Dordl— ereli.fi, retour (1,50. De tegenstanders der tariefwet hebben er heerlijk slag van de afgezaagde stel- linden uit de oude doos, in flagrauten strTid met de tegenwoordige eischen der maatschappijen de practijk, telkens en telkens weer op te disschen, als iets gloednieuws zoo noodig met een ander SaVan de zijde der tariefvoorstanders moet dan weer voor de zooveelste maal het vervelende werk geschieden; het onpractische en ondeugdelijke dier stel lingen aan te toonen en de opgezette kaartenhuizen om te kegelen. Dat is een taai werk, maar waar groote belangen op het spel staan mag men het terrein niet laten aan de antitarievers, al zetten ze nog zoo'n grooten mond op. Zoo predikt men nu alweer: de Staat moet zich houden buiten alleinmenning in de onderlinge verhoudingen van handel en nijverheid, zoo iets al het antieke „kunst is geen regeeringszaak." Hoog stens zou vader staat raad mogen geven, maar handelend optreden, regelen, handel en industrie in nieuwe banen leiden be schermen, dat mag hij niet. Want, zegt men,en daarmede maakt men dien onzin goed de Staatkan niet beoordeelen, want het algemeen belang vordert. Maar wie moet liet dan wel kunnen vragen wij. Allergekst is het die bewering, dat uit sluiten van de staatsbemoeiing in handel en industriebescherming, te moeten hoo- ren van eeno zijde, die om een voorbeeld aan te halen in zake onderwijs der jeugd den Staat almachtig wil maken. Daar mag hij zich w 1 mengen in de onderlinge verhoudingen, waar de hoogste geestelijke belangen van veistaiid, karakter, toekomst van het kind op het spel staan. Maar waar het gaat om het mindere, om de stoffelijke belangen, daar zou de Staat verre moeten blijven. Aldus meet men openbaar met twee maten. De Staat moet, volgens hen, zoo wat voor toeziende voogd spelen. Armenzorg, onderwijs, verkeer, mag hij tot zich trek ken, zaken van groot belang natuurlijk maar moet zich onthouden van de leniging van den nood der natie door het verlaten eener valsche en verkeerde handelspolitiek, mag geen betere wegen inslaan. Want dan belemmert hij de vrijheid van het individu en treedt te zeer op als bemoeial. In ieder geval heeft hij af te blijven van het heilig huisje van den vrijhandel, waarin het politieke vuurtje brandende gehouden wordt, dat met zijn gloed in den loop van 1913 de Nederlandsche kiezers warm moet houden. Heel bezorgd uit men tevens de vrees, dat de Nederlandsche Staatsmachine niet tegen zoo'n schok bestand is. De natuurlijke ontwikkeling der Staats- gemeenschap zou gevaar loopen of tegen gehouden worden. Men vult met lange, ledige veronder stellingen aan, wat een krachtige hand met forschen greep in een ommezien in 't reine brengt. Wilde men rechts en links eens uitzien naar de twee buren, België en Duitsch land, maar dat doet men niet. Datzelfde België een ieder weet en ziet het beschermt zijn handel, zijn industrie door hoogere invoerrechten. Ziet eens of daar de industrie onder dat stelsel niet bloeit en reusachtig groot is geworden. Ziet eens nauwlettend toe, of er de geestkracht minder geworden is? Of be scherming verslapping, vermindering van energie met zich voerde België is groot en s erk geworden en wij zijn krukken gebleven. Duurder is het er niet. Wie met een JSSENS, SchengepolJeD )E HENGST x 1910. Zoon van PAÜ 'ERLE 39619 B.S. -. YEULENGELDf 20—' 91 Uit kieschhcid had de' jongman den brief niet overhandigd, waarin de laat ste wil van de drie broeders stond uit gedrukt; hij kende er dep: inhoud van en wist, dat daarin uitsluitend sprake was van hem! De omgang tusschen hem en Alice was vriendschappelijk en vol vertrouwen. Hij leerde van haar, hoe hij haren vader het geschikste in zijn werk behulpzaam en jhaar zelve van dienst kon zijn. Het duurde niet lang, of zij beschouwden el kander niet meer als vreemdelingen en het gebeurde menigmaal, dat zij uren ach tereen met elkander op1 de houten bank V°rv C\e t'eur bonden zitten keuvelen. Die levenswijze was voor den soldaat geheel nieuw en had misschien juist daar om iets aantrekkelijks voor hem. Het con trast tusschen het rumoer en het gewoel legerplaatsen en de kalmte en stilte tan het landleven bekoorde en verbaasde hem tevens; het was hem een onbeschrij felijk genot zijn geest en zijn tijd be- vijf of elfdaags abbonnemer.t een prachtige maatregel, waaraan ze in Utrecht tusschen twee haakjes ook wel eens mochten denken wie eens door België reist of daar langer vertoeft, weet, dat men daar meteen franc evenveel doet als in Holland met een gulden. Men ziet overal krachtig leven en werken. Wat blijft er nu over van de door de anti- tariefmenschen zoo gaarne voorop ge schoven bewering, dat bescherming de nij veraars slap m akt, de industrie ont wricht, de geestkracht dooft en alles duurder maakt? Onzin Dat is weer een van die opge blazen theorieën, die futloos zijn, op het oog heel wat kleur hebben, maar uiteen spatten, als men er naar wijst. Zoo staat het ook met Duitschland. De handel bloeit er, en de industrie heeft een ongekende vlucht genomen. Men maakt er ten gerieve der industrie reuzen werken. Alles leeft er, vindt werk en brood. Zelfs onze eigen werklieden haas ten zich daar te gaan arbeiden en werken mede om Duitschland groot te maken. Zoo groot is de vooruitgang, dat velen het minder loonende landoouwwerk laten varen, van het platteland naar de steden trekken, zoodat de landbouwer behoefte aan werkkrachten heeft Maarde land bouw is ook al weer winstgevend, trots die moeielijkheid, door wetten, die de be staansvoorwaarden gemakkelijker maken. In Duitschland heeft menbeter durven doortasten en laat men zich minder ge legen liggen aan de boekengeleerden, die zooatshier in Nederland van uit hun bureau uit willen maken, wat de boer, de winkelier, de industrieel, de handelsman noodig heeft, om zijn zaak vooruit te helpen en nog minder aan de politici van den zooveelsten rang, diehet beter willen weten, dan de ervaren regeerders, die de leiding der staatszaken in handen hebben. Waar men er op wijst dat inDuilsch- land de consumtieartikelen duurder wer den, vergeet men dat de loonen ook enorm stegen, dus dat dit feit geen ver slechtering van positie bracht. In Duitschland, waar toch anders heel wat afgefilosofeerd wordt, heeft men m drie jaar, toen het met den ouden, slof- ferigen vrijhandel niet ging, eenanderen koers klaargemaakt. In drie jaar had men daar alles overwogen, alles berede neerd, alle voorbereidende fiscale maat regelen getroffen. Men liet daar de praters praten en handelde bijtijds. Een Antitarief-Comité had men er niet, alhoewel het daar, evenmin als hier ge hinderd had aan de totstandkoming der betrekkelijke wetten. Het resuliaat was na eenige jaren schitterend en nog kan men dagelijks vooruitgang bespeuren, zeer ten nadeele van ons eigen bestaan hierin Nederland. Meu noemt ons wel eens de Cliineezen van Europa, en moet er het zwijgen toe, doen, als men uit de beweriugeii van het Aimtarief-Comite leert en ziet, hoe het alle moeite doet, om den conservatief uit te hangen en alles bij het oude te laten. Is het niet al te gek, dat men van die zijde nog stellingen ziet verdedigen, die door de resultaten der tariefiuvoering in de aangrenzende landen dubbelen dwars weerlegd zijn? Waar wij de vraag om eene tariefwetgeving reeds van 1904, dus reeds negen jaar lang, uit alle deeleu der natie zien opkomen en noodig heb ben. Het anii Comité belooft ons van wege den vrijhandel gouden bergen voor de toekomst, terwijl er nu nog geen heuveltje te zien is in de halve eeuw vrijhandel. Blijft het bij den vrijhandel, dan zal er wel vaart zijn. En bioodmovervloed! zegt men. Dat is theorie De vrijhandel wil ons steenen voor brood blijven geven. Dat is practijk, en daar beware m e n ons Nederland voor in 1913. zig te houden met iets nuttigs, zonder- in de koortsachtige opgewondenheid van den strijd te verkeeren of te behoeven denken aan het duistere onbekend©, het welk iederen dag de soldaten bij hun ontwaken wacht. Do gesprekken tusschen he>m en Alice werden met den dag vertrouwelijker en teederder: De Lancey begon over de re denen na te denken van den ombeer, welken hij in zich gewaar werd en hij kwam welhaast tot de ontdekking, dat hij het jonge meisje beminde. Op ze keren ochtend deelde hij met eene ge heel krijgshaftige rondborstigheid aan Ali ce die ontdekking mede, sprak haar van den brief der drie broeders en vroeg haar, wat zij' hem aanried te doen. Het jonge meisje hoorde die bekente nis aan zonder te blozen of zich daar over te verwonderen. In den tijd, welken De Lancey bij haar had doorgebracht, had zij de schoone hoedanigheden zijhs harten naar waarde weten te schatten en aarzelde niet, om hare goedkeuring te schenken aan den stap, welken hij van plan was hij haren vader te doen. De Lancey liet zich dit verlof geen twee malen herhalen. In ©en oogwenk was hij bij den grijsaard, met het testa ment in de hand. Vlissingen In do Vrijdagmiddag gehou den vergadering van den raad, werd nog mededeeling gedaan van een ingekomen voorstel van de heeren Staverman en Tichelman, om B. en ~\V. uit te noodigen een onderzoek in te stellen of het moge- is om belasting te heffen voor het ge bruik van gemeentegrond voor gas, wa terleiding, telephoon en dergelijke. Het verzoek van de vereeniging Werk verschaffing, om het oud papier der ge meente werd aanbevolen door den heer Manse. De heer Staverman wilde al het pa pier voor f 1 verkoopen aan de vereeni ging- De .heer Lindeijer wilde eerst nader met het wezen der vereeniging worden ingelicht. B. en Wi. zullen advies uitbrengen. Hiet verzoek van „de Schelde" om een jaar verlenging der afgestane gronden werd direct behandeld en toegestaan. Bij den verkoop van grond kwam ook ter sprake een verzoek van M. Maas qq. om grond vooa- ©en open bergplaats voor kolen aan de Kasteelstraat te mogen koopen. Dit verzoek werd aangehouden om een onderzoek in te stellen in hoever voor de omwonenden hinder van zulk een berg plaats zal ontstaan. Ook werd behandeld het in het vorige nummer vermelde verzoek van J. C. Heine om 130 M3. tuingrond voor f450 te mogen koopen. De heer Van Niftrik wees er op, dat de heer Heine alleen door het hoog bou wen van zijn huis, ook den tuin moet op- hoogen. Dit beaamden ook de heeren Krijger en De Meij. Zonder stemming werd besloten den grond alleen voor f650 af te staan. Gestemd werd thans over het amen dement van de heeren Tichelman en De Meij, om aan „Gemeenschappelijk Belang" grond te verkoopen voor f4, waarover in de vorige vergadering de stemmen staakten. Thans werd het verworpen met 9 tegen 7 stemmen. Wederom staakten de stem men over het voorstel Merckens, om aan die vereeniging anderhalf jaar optie toe te staan, dit voorstel is dus thans ver worpen. De vereeniging zal dus nu fö moeten betalen. Het schrijven van „Eigen Hulp" werd voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens kwam aan de orde de her ziening der bepalingen betreffende mini mum-loon en maximum-arbeidsduur. De heer Lindeijer verdedigde de door de sociaal-democraten ingediende amen dementen, en wel dat, o-in het loon hon ger te stellen dan B. en W, voorstellen, en ten tweede om de bepalingen te doen gelden voor alle werken, en niet alleen op die welke volgens B. en W, daartoe in aanmerking komen. Dfe heer Van Niftrik verdedigde het voorstel van B. en W. en wees er op, dat de Kamer van Arbeid voor de metaal bewerking zelve een te hooge som niet goed achtte. Naar aanleiding van een andere op merking van den heer van Niftrik, wij zigde de heer Lindeijer het amendement zoo, dat de bepalingen alleen van toe passing zijn op werken binnen de ge meente uitgevoerd. De heer Staverman vroeg of het ook mogelijk is op te geven hoeveel de ver hooging de gemeente zal kosten. De heer Van Niftrik zeide, dat dit on mogelijk is, het geldt bijna alleen buiten gewone werken. Thans werd gestemd pver een voorstel van den heer Lindeijer, om de schilders evenveel te betalen als de timmerlieden en metselaars. Dit werd verworpen, al leen de heeren Lindeijer, De Meij, Van Hall en Staverman voo-r. Met dezelfde stemmenverhouding wer- De grijsaard nam het geschrift aan, las het met zenuwachtige oplettendheid langzaam door, stond daarop1, zonder een woord te uiten, zonder de lippen te ont sluiten, bleek en dreigende op, en ge bood den jongman met een gebiedend gebaar zich te verwijderen. Tje vergeefs wilde de laatste eene verklaring van dit raadselachtig gedrag hebben, de goede be doelingen, welke hij met do achterhouding van den brief gehad had, uiteenzetten; de grijsaard bleef onverzettelijk: door het ongeluk wantrouwend en argwanend ge worden, vatte hij van het gedrag des jongmans de zwartste en onrechtvaardig ste verdenking op;- Hij verbeeldde zich, dat de brief, welken De Lanctoy hem had overhandigd, valsch was, en de man, die tot zulke middelen zijn toevlucht nam, om zich in eene familie te dringen, moest een ellendeling zijn, wiens bedoelingen slechts misdadig konden zijn. Uit dat oogpunt beschouwd, was de gramschap des grijsaards zeer gegrond, doch De Lancey, die in het geheel daar van de neden niet kon gissen, was er geheel door uit het veld geslagen. Alice zat achter in den tuin in een prieeltje, hetwelk De Lancey voor haar gemaakt had, den uitslag van het onder houd af te wacbteji. Toen zij hem bleek, den de door de heeren Lindeijer c. s. voorgestelde loonen verworpen en dus die van B. en \V, aangenomen. Nog was aan de orde het voorstel Lin deijer, om de bepalingen van toepassing te doen zijn op alle werken, aanbesteed door de gemeente en in de gemeente uit gevoerd. Dit werd verworpen met 11 tegen 5 stemmen, die van de heeren Lindeijer, Merckens, Tichelman, De Meij en Van Hal. Behandeld werd hierop het volgende voorstel, namelijk tot vaststelling van be palingen bevattende een verbod tot uit sluiting van de ,artt. 1638c en d. van het Burgerlijk Wetboek in bestekken. De heer Lindeijer verdedigde het idee om indien een werkman vier dagen ziek is, vanaf den eersten dag ziektegeld uit te betalen. De heer Staverman wilde in ieder ge val van af den eersten dag uitbetalen, doch wilde eerst in principe uitmaken of men al of niet risico-overdracht op een maatschappij wenscht. De heer Krijger zette uiteen wat de aannemersbond ten deze reeds deed en meent, dat het voorstel van B. en W. het vaststellen van een bepaalde som veel beter is. De heer Merckens verklaarde zich pok tegen risico-overdracht. De heer Van Niftrik wees erop, dat B. en W. zoowel bij 'dit als bij het vorige voorstel gemeend hebben voor de arbeiders goede maatregelen voor te stel len. Men kan natuurlijk altijd meer vra gen. Deze spreker meende, dat men eerst een paiar jaar de risico moet dragen om de hoe grootheid daarvan te bepa len en dan moet trachten het risico op een maatschappij over te dragen, als dit tenminste voordeeliger is. De heer Staverman achtte het aantal werklieden der gemeente te gering om eigen risico te dragen. De heer Lindeijer wees erop, dait de heer Krijger den aannemershond ten too- neele voert en dat juist deze bond, .zoo- als van alle zijden erkent is, tegenover deze bepaling een treurige houding heeft aangenomen. De heer Van de Putte verklaarde zich voorstander van de amendementen Lin deijer c. s. en verklaarde zich pok voor risico-overdracht. Het principe van dr. Staverman, risico- overdracht werd aangenomen met 10 tegen zes stemmen. Het amendement Staverman, pni van af den eersten dag uit te betalen werd ook aangenomen met 10 tegen zes stem men. Langdurig werd gediscusseerd tus schen de heeren Staverman en Merckens over de vraag cjf de uitbetaling niet ver plichtend moet zijn als het ongeval of de ziekte 'het gevolg is van onzedelijk heid. Eerstgenoemden vonden dit niet, laatstgenoemden wel. De heer Tichelman meende, dat onzedelijk in het desbetref fend artikel moest blijven staan; de heer De Meij niet. Het voorstel Staverman tot schrappen van het woord onzedelijk, werd verwor pen met ,11 tegen 5 stemmen. Met jilgemeene stemmen werd aange nomen een amendement Staverman, waar bij ,het een werkman mogelijk wordt door de beslissing van zijn huisdokter in hoo- ger beroep te komen bij twee dooir Bi. en W. aan ,te wijzen geneeskundigen. Aangenomen <werd een voorstel Lin deijer f. s., prn het geheele minimum loon en niet 3/4) zooals 14. en \V„ voor stelde, pis ziekengeld uit te betalen. Goedgekeurd (jverd ,ten slotte het heele voorstel zopals het geamendeerd was. Goedgekeurd werden eenige wijzigingen in de .verordening betreffende de com missie va,n toezicht op het lager onder wijs. Vervolgens .werd behandeld het voor stel ,van fb en W, om niet over te gaan tot de instellingen van raadscommissies voor onderwijs en sociale aangelegenhe den. ontdaan en met verwilderde gelaatstrek ken terug zag komen, begreep zij, dat alles verloren was. Ik kom u voor altijd vaarwel zeg gen! sprak de jongman met een ge smoorde stem. Vruchteloos zocht Alice hem te overre den zijn vertrek uit te stellen, hem be lovende met har-en vader te zullen spreken en te beproeven, zijn besluit te veran deren; De Lancey was onverbiddelijk; zijn trots als soldaat was gekrenkt: hij ver trok op s taanden voet. De scheiding kostte veel. Voor de eer ste maal van zijn leven werd de geluk kige De Lancey gemarteld door de hydra der wanhoop en der smart. Het welwil lende onthaal, hetwelk hem bij zijne komst in dat huis was te beurt gevallen, de vriendschap, waarmede men hem be jegend had en het teedera gevoel, het welk daaruit voortgesproten was, hadden zijn hart tot zachte aandoeningen ge stemd; hij had zich eene rustige en ge- noegelijke toekomst, gelukkige dagen, in liefde en vrede gesleten, gedroomd: de schok was des te heviger, naarmate hij er minder op voorbereid was. Hij ver trok met woede en droefheid in het hart. Toen hij buiten het dorp was, begon hij na te denken, wat hem te doen stond. B. en Wi. wijzen op de weinige ervaring tot ,nu toe opgedaan met zulke pom- missies ,in andere plaatsen. De heer Manse zette in den breede uiteen hoe een commissie voor sociale aangelegenheden veel nut zou kunnen stichten pp tal van terreinen. De heer Staverman zette uiteen wat men met eene commissie van voorberei ding ,vpor onderwijszaken zal kunnen doen; hij bedoelt met zijn voorstel geen beleediging van den wethouder van on derwijs. De ,h«er Auer meent, dat de school commissie, de hoofden van scholen, de schoolopziener, de oaiderwij-zersvereenigin- gen toch genoeg adviseerende lichamen zijn. De heer Tichelman verdedigde het idee van den heer Staverman. De burgemeester meent, dat beter voor ieder geval, dat moeite oplevert, een commissie Jam worden benoemd. De wethouder Van Niftrik gelooft, dat dit pok beter voor de sociale commissie is; .want zoo eene als de heer Manse voorstelt zou dag en nacht moeten door werken. De heer Lindeijer staat onverschillig tegenover deze zaak, omdat de sociaal democraten stelselmatig uit zulke com missies worden geweerd. Het .voorstel om geen raadscommissie van onderwijs in te stellen werd aan genomen met 12 tegen 4 stemmen, die van de heeren Staverman, Manse, Rottier en Tichelman. Eveneens .werd aangenomen het voor stel om geen commissie voor sociale ad viezen pan te stellen, eveneens met 12 tegen 4 stemmen, Merckens, Krijger, Manse en Rottier. Hierna werd de zitting geschorst tot des avonds 8 uur en pis toen aan de orde gesteld bet voorstel tot herbouw van den St. Jacobstoren, zooals Jiiet in ons vorig nummer is medegedeeld. Op een vraag van den heer Manse zeide de heer Van Niftrik, dat B. en W;. later nog met voorstellen tot ver lichting der wijzerplaten zullen komen, waarvan de kosten op f 700 worden ge schat. De heer Staverman bracht hulde aan den wethouder van fabricage en den ge meentebouwmeester yoor al het werk door hen ten deze opzichte verricht. Zonder discussie of stemming werd be sloten pan de Kroon aan te vragen een armenraad yoor Vlissingen in te stellen. Behandeld .werd verder het voorstel om afwijzend te beschikken op het ver zoek van Ravestein en een groot aantal andere personen, om bij den .aanslag in den Hooidelijken Omslag de verplichte pensioensbijdragen af te trekken. B. pn W|. acüten het onbillijk tegen over hen, die vrijwillig pensioensbijdragen of die levensverzekeringspremie betalen. Bovendien zal het belastbaar inkomen een aanzienlijke verlaging ondergaan; zoo dat het percentage belangrijk zal moeten worden vernoogd. Ook wijzen 14. pn ,Wi. op den grooten aftrek, die hier voor kinderen wordt toegestaan. De heer Van Hal verdedigde het yer- zoek yan adressanten, terwijl meerdere leden het voor en tegen bespraken. Het yoorstel van B. en W, werd aan genomen met 12 tegen 3 stemmen. Ee,n yoorstel van den heer Van Hal om alleen de atloopende kortingen dei- pensioensbijdragen pf te trekken, werd in handen van B. en ,W. gesteld om advies. Het kohier der s traatbelasting werd vastgesteld op f24.729,20. Naar aanleiding van een tweetal vra gen, gesteld en uitvoerig toegelicht dooi den liee1 J- de Meij, sociaal democraat, antwoordde de wethouder van onderwijs, de heer P. F. Auer, dat plhier bij B. en ,W. geen verzoek is ingekomen om de hoekjes „Van Neèrlands vlopt voor Neêr- landsch jeugd", uitgave van „Onze Vloot", te doen verspreiden op de gemeentescho len. W;el hebben de hoofden van scholen enkelo exemplaren ontvangen, maar zon- Zijue aangeborene neiging dreef hem aa,n weder dienst te nemen in het leger van Lodewijk XVIII; maar in zijne oogen be stond er slechts één leger op de wereld, dat van den keizer; slechts één vaandel: de adelaar va,n Jéna en Austerlitz. Voor hem was het leven van den soldaat ver vat in het kanon, den kruitdamp, in stor menderhand ingenomen steden en slagvel den; hij verafschuwde het vadsige gar nizoensleven, waar het geweer slechts een pronkstuk is en de patroontasch een sie raad van den uniform uitmaakt: Liever dan soldaat te worden in de vreedzame tijden van de Restauratie, besloot hij; in den vreemde zijne fortuin te gaan zoe- ken. Er bestaan onverschrokköne, onderne mende menschen, die aan niets wanhopen, alles mogelijk achten en, zich eenmaal een doel gesteld hebbende, geen© hin derpalen groot genoeg achten, om hun de bereiking daarvan te beletten. Die men schen slagen meestal. De Lancey behoor de tot dat soort: hij vertrok met het voornemen niet dan schatrijk in Frankrijk terug te komen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 5