Van houten's Cacao "N No. 14 Zaterdag 1 Februari 1913. Negende Jaargang Inner bestaat uit 8 Wadzüden. EERSTE BLAD. Blikken Sabels. BÜUOiMHP. De Oorlog op den Balkan. Moeders geeft uw kinderen dagelijks te drinken, dat is gezonder uoor hen en voor hunne zenuu/en dan welke andere drank ook; maar let er op dat ge van deze krachtige pittige cacao niet veel noodig hebt voor de bereiding, dan zult ge ondervinden dat ge hun voor uiterst weinig geld het gezondste te drinken geeft dat maar te bedenken is. Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant. De abonnu's op dit blad, in het bezit der door de t f gulden bij verlies van beide I ftt gulden bij directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de I III handen, voeten of oogen. m I I verlies van een daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, I 11 II I Voorts bij ongeneeselijke I 11 I hand, voet van een GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: verstandsverbijstering; VB? of oog; 9 duim; De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene Verzekerings-Bank" te Schiedam. gulden^bij verlies M gulden bij f verlies van M een /H wijsvinger, gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Allen, die vermeenen kiezer te kunnen worden, herinneren wij er aan, dat zij tot 15 Februari gelegenheid hebben zich op de kiezerslijst te doen inschrijven. Schroomt niet, bijaldien gij twijfelt, in lichtingen te vragen, hetzij ten stadhuize, hetzij bij het bestuur uwer kiesvereeniging. Met ware dollemanswoede gaat het vrij zinnig orgaan, „Goesche Courant" ge- heeten, te keer tegen het rechtscbe mi nisterie en wie daarmede sympathiseoren. Niemand wordt gespanrdHeemskerk, Aal- berse, Lobman, Van Wijnbergen, mr. Heerkens-Thijssen (voorzitter van den bond van Katholieke Kiesvereenigingen in Noord-Holland), ze worden allen met één slag van het geweldige kromzwaard, door de „Goesche" gezwaaid, afgemaakt. Zoo denkt tenminste het orgaan uit de Keizerstraat, maar, eilacie, de verslage nen blijken in Makenden welstand; zij complimenteeren de „Goesche" met het Fransche gezegde: „les gens que vous tuez, se portent assez. bien", „de lieden die gij om hals brengt, maken het uitste kend". Het geweldige zwaard der „Goe sche" blijkt een blikken sabel, een pa pieren rapier in de hand van een Meeren- beiger generaal. De z,g. „politieke" arti kelen van de „Goesche", in stijl en toon een getrouwe copie van wat het socia listisch dagblad „Het Volk" zooal te lezen geeft, missen den solieden grond, waarop elke redeneering, wil zij steek houden, moet steunen: logica, en gezond verstand. „Verba et voces", woorden en klanken en dan nog zeer onwelluidende klanken, zeer onsympathieke woorden ziedaar den indruk, dieu de lectuur der schetterartikelen van de „Goesche" bij den ernstigen lezer achterlaten. Een ge zond idee, een begrip waaraan men hou vast heelt, een welomlijnde gedachte, och, het is er mee zooals Virgilius zegt: „apparent rari nantes in gurgite vasto". „Slechts hier en daar ziet men ze ver schijnen te midden van den onmetelijken chaos van onzin". Neem b.v. het artikel van Donderdag j.l. „De Inzet tot den strijd" en pik daar uit op de volgende zinsnede: „Ook hier dus, bij gebrek aan eenig actief op politiek gebied, de onver- Vjalschte-Kuyperiaansehe antithese." Hier 'is de „Goesche" weer aan het stormloop-en op open deuren en toont zich do trouwe navolgster van den in blinde woede vooitrennenden stier bij het zien van den rooden lap. Want er bestaat geen „Kuyperiaansche antithese". De antithese, d.w.z. het ver schil tusschen de twee groote levens, en wereldbeschouwingen, de geloovige en de ongeloovige, was er al lang voor dr. Kuyper en zal, zoolang de wereld staat, blijven, als dr. Kuyper al lang vergeten is, met alle respect intusschen voor zijn reuzenfiguur, waarbij de schrijver der Goesche „politieke" hoofdartikelen en ik voeg er tot zijn troost hij ook wij slechts Pygmaeën zijn. De antithese is alleen door dr. Kuyper I openlijk in de Tweede Kamer gecon&ta; teerd als inzet van den huidigen poli; tieken strijd, maar dit deden ook reeds vóór hem vele liberalen en in bewoor dingen, die in dezen niet den minsten twijfel gedoogen. Niet genoeg kan hierop de aandacht worden gevestigd, teneinde de fabel van de Kuyperantithese hoe ©er zoo beter uit de wereld te helpen. in het tijdschrift „De Gids" schreef de liberale professor Buys: „Een mo derne en an11mo,derne wereld beschouwing staan hier, zoo wel als elders, in den Staat niet minder dan in de Kerk, scherp gewapend tegen elkan der over; de schoolwet is o-p dit oogenblik niets meer dan het symbool van dien strijd. Al mocht men er in slagen dat 'symbool weg te nemen, de strijd zal warden voortgezet enz." „Luce clarius", of zooals wij in goed Hollandsch zeggen, klaar als de dag. 't Lijkt wel of prof. Buys voor de aan staande verkiezing een prognostiek maakte. In zijn liberale-Unie-rede (zie „Het Va derland" van 21 Januari 1905) zeide de heer Goeman Borgesius o. m. „Dat ten slotte die overeenstemming (tusschen vrij-liberalen, unie-liberalen en vrijzinnig-democraten) werd verkregen, is te dankenook hieraan, dat bij de gehouden conferenties bleek, dat de Liberale Uniemannen en Vrijzinnig-Demo craten, al zijn zij in twee bonden ge scheiden, toch wortelen niet al leen op denzelfden stoel, maar ook met betrekking tot de meeste hoofd punten van staatsbeleid eensgezind zijn." Hierin ligt een duidelijke erkenning van de antithese tusschen de beginselen der vrijzinnige en die der christelijke par tijen. De „Goesche", die zoo menig scham per woord losliet over „het stoelen op denzelfden wortel" aan het adres der rechterzijde, ziet hier nu hoe die uitdruk king zelfs door den hoofdman der Unie liberalen als kenschetsende antithese, uitdrukking wordt gebruikt. In de toelichting tot de beginselver klaring van den Vrijzinnig-Democratischen Bond (Januari 1903) lezen wij „Zijn naam duidt reeds aan, dat de bond in den diepsten grond zijner be ginselen gescheiden is van hen, die den Staat dienstbaar willen maken aan kerkelijke oogmerken, of d i e i n een Openbaring bindende rege len me enen te vinden voor de staatkunde. Zijn roeping is integen deel, wanneer pogingen van'reactie tegen den vrijzinnigen geest onzer staats instellingen worden gedaan, die pogingen ■te helpen weerstaan. In zoover ge voelt hij zich één met de libe ralen van verschillende scha- keeringen zo;owel als met de sociaaldemocratie". Ook hier wordt openlijk het bestaan der antithese erkend. En niet minder dui delijk sprak de heer Tydeman (vrij-lib.) in de Tweede Kamer (Hand. 1904/05, blz. 572): „Onze scheidingslijnen mij dunkt, de heer Troelstra moet die kennen. Naar links is het immers dezelfde die ook de scheidingslijn is van den heer Troel stra. Indien hij dus de zijne kent, kent hij ook de onze. En waar rechts? Is de heer Troelstra daarover in het onzekere, nadat wij hier bijna, vier jaren lang over bijna niets anders gedebatteerd hebben dan pver Openbaring en Rede, over Re volutie en Evangelie? Mij dunkt hierin behoeft geen twijfel te zijn. Niemand bij na, geen kind zelfs in het land, zal geen antwoord kunnen geven, indien men in den tegenwoordigen stand van zaken vraagt, is dat een liberaal of een cle- ricaal. Dan weet iedereen antwoord te geven, en daarmede is genoeg gezegd, dat ook die scheidingslijn naar rechts bestaat en gemakkelijk te vinden is". Ten slótte het volgend getuigenis van Mr. Van Houten, uit zijn boek „Het recht der meerderheid": „Met de wapenen des geesties wordt in onzen tijd een strijd gestreden, heviger en principieeler, dan in eenig ander tijd perk onzer geschiedenis. Bij de tegen stellingen, die thans vreedzaam op onzen bodem naast elkander moeten leven, zijn die tusschen Katholiek en Protestant ge ring. „Het is geen coinflict over en kele dogma's, maar tusschen ge loof en ongeloof tusschen lijnrecht tegenstrijdige wereld en levensbeschouwingen. „De waan, dat deze gisting buiten het veld der politiek zou kunnen omgaan, of wel omgekeerd, dat de politiek van den invloed dier gisting vrijgehouden zou kunnen worden, is reeds voorbijgegaan. „De overtuiging omtrent de beteekenis van het ieven en van zijn leven is voor ieder, hij zij geloovig of ongeloovig, de bron van zijn handelen en tevens de oorsprong der eischen, die hij voor zich en anderen aan Staat en maatschappij stelt". De „Goesche" moge riemen papier vol kladden met allerlei z.g. politieke be schouwingen, het zal haar noodt gelukken de waarheid te verdringen, welke luide verkondigt, da.t nu zoowel als vroeger de groote, de machtige, de allesbeheer- schende tegenstelling tusschen goed en kwaad, tusschen geloof en ongeloof ook op staatkundig gebied, den inzet vormt van den strijd. Dit niet te willen zien is struisvogelpolitiek, dit voor het pu bliek te verheimelijken staat gelijk miet boerenbedrog. Ook in Juni van dit jaar zal iedere kiezer, die zich eenige voorstelling heeft gevormd van de groote vragen„van waar", „waarheen", van de wereld, de eeuwigheid enz. en zeg mij, welk mensch heeft er absoluut geen voorstel ling van? zich door die voorstelling de richting zien aangegeven welke hij bij het uitbrengen van zijn politiek vo tum aan de stembus volgt, eene richting, die in laatste instantie neerkomt op: vóór of tegen den Christus, d.w.z. vóór of tegen Hem, die ons menschen èn in de bovennatuurlijke èn in de natuurlijke orde heeft verrijkt; in de bovennatuurlijke met het eeuwig 'leven, in de natuurlijke met de beschaving, in den volsten en heerlijksten omvang van dat woord. Zoo de „Goesche" nog niet gekozen heeft, zal zij het moeten doen. Hiel; helpt geen ontkennen noch verbloemen. Nood zakelijkerwijze staan wij onder een der twee standaarden: die, welke minister Heemskerk zoo teekenend de roode vaan in den mist heeft genoemd, of de Kruis banier. En wij zullen onder die banieren den strijd moeten uitvechten. Niet met de blikken sabel van holle frazen en ijdele scheldwoorden, maar met het scherp gewette zwaard der logische redeneering en het principieel betoog'. Au revoir, „Goesche Courant"! De nota door de Balkangedelegeerden aan de Turksche gevolmachtigden aan geboden, zooals wij onder laatste be richten van ons vorig nummer meldden, luidt als volgt Aan H. Exc. heeren afgevaardigden,- gevolmachtigden der Verheven Porte ter vredesconferentie. Aangezien de gevolmachtigden der Balkanstaten sedert de schorsing der handelingen van de vredcscenferentie tevergeefs drie weken hebben gewacht op een antwoord der Ottomansche ge volmachtigden op hun laatsten eisch, en het hnn voorkomt, dat de onverwachte gebeurtenissen te Konstantinopel de hoop, om tot het sluiten van vrede te komen, hebben verijdeld, zien zij zich lot hun grootleedwezen genoodzaakt te verklaren, dat de onderhandelingen, begonnen op 16 December te Londen, zijn afgebroken. Het document is geteekend door alle afg vaardigden dor Balkanstaten, het eerst door Daneff. Inmiddels is te Constantinopel dooi de Turksche regeering aan de gevol machtigden der groote mogendheden een nota overhandigd waarin alleen wordt gevraagd het behoud van die wijken van Adrianopel waarin de graven der sultans liggen benevens behoud van de soevereiniteit der eilanden in de Egeïsche zee. Indien voor Maandag as. de mogend heden geen middel hebben gevonden om de onderbroken onderhandelingen weer aan te kuoopen, zal de oorlog opnieuw beginnen. Maar de tweedracht onder de troepen, die deels voor, deels tegen de Jong-Turken zijn gestemd en de RON chte conditie der troepen aan de Tsjataldzjalinie. (Bijv. van de (50.000 last en trekdieren, die men bij de Tsjatald- zja-linie had, is minstens de helft om gekomen of ziek gewoiden vanwege het gebrek aan voedsel. Verder de wegen zijn door de onophoudelijke zware regens in zoodanigen toestand gekomen, dat ze voor de artillerie niet te berijden zijn) maken de vooruitzichten voor Turkije niet zeer rooskleurig. BELGIË, Er gaan geruchten over verdeeldheid onder de ministers over het al of niet toestaan der grondwetsherziening. Zelfs wordt gesproken over een mogelijk aftreden van den minister-president. (Zie onder laatste berichten). DUITSCHIiAJf II. Het onderzoek in de zaak-Sternickel betreffende den dader van den drievou- digen moord van Artwig, heeft feiten aan liet licht gebracht, welke aan dien bandiet een afzonderlijke plaats onder de beruchte Duitsche misdadigers zullen verleenen. Dertien moorden worden reeds te zijnen laste aangehaald. De misdadiger bekent reeds boer Calijn, diens vrouw en meid te hebben gedoodhij bekent den moord op den molenaar Knappe, te Plagwitz (Silezië) en op den gendarm Heinricli, te Glogau. Hij loochent nog den moord op den kleermaker Dobra te Solingen op vrouw Krause en den voederkoopuian Conty bij Breslauop de kleine Perrion in Lotharingen en de moordpoging op Roehmen bij Betche, maar zooveel be zwarende getuigenissen komen tegen hem in, dat hij vroeg of laat daarover bekentenissen zal afleggen. Hij wordt nog beschuldigd van drie andere moor den. Al deze misdaden hebben een bijzonder kenteekende bandiet viel zijn slacht offers van achteren aan en neep ze de keel toe met de rechterhand, terwijl hij met de linker hun linkerpols hield' om kneld. Als zij 't bewustzijn hadde verloren, sloeg hij een touw om hun hals om het werk des doods te voltooien. Alle hadden diefstal tot drijfveer en belangrijke sommen geld zijn in de handen'van den bandiet gevallen. Sternic.kel pocht bovendien over zijn liefdes-avonturenhij zegt honderden vrouwen te hebben misleid, „een volle wagen" zegt hij. Hij beschikte steeds over veel geld. Wanneer hij over zijne slachtoffers spreekt, gebruikt hij 't woord „vleesch". Daar men vreest dat hij zou ontsnap pen, heeft men den bandiet in de cel der terdoodveroordeelen opgesloten. Aan den rechtervoet is een ijzeren rjng geklonken, welke aan een ketting is vastgemaakt. De molenaar Knappe, dien hij ver moordde, was 80 jaar oud. De misdadi ger, om de sporen van zijn wanbedrijf te doen verdwijnen, stak den molen in brand Deze molen was een historisch gebouw. Inderdaad, tijdens den veldtocht van 1813, bediende Napoleon er zich weemaal als waarnemingspost van. („Centrum"). I It V K It IJ li. De St. Vincent u isvereeni- gin g. Het jongste jaarverslag van den hoofdraad der Vincentiusvereeniging ver meldt, dat in het bisdom van Parijs 20 nieuwe Conferentiën werden inge lijfd en daar nu 295 conferentiën werk zaam zijn. Er werden in het land 24 nieuwe Conferentiën uitsluitend bestaande uit jongelieden, opgericht en die Confere- liën plantten hun banier in plaatsen waar de vereeniging tot dusverre nog niet bestond. Onder de 1530 Conferentien zijn er 400 van jongelieden met 6900 leden. Ook de inkomsten der Conferentiën gingen goed vooruit. Zij bedroegen n.l. Ir. 50 000 meer dan 't vorig jaar en daaronder zijn fr 26.000 van de collecten der vergaderingen, dus van de leden zelf. Het spreekt van zelf dat ook in Frankrijk, evenals overal elders, de be hoeften toenemen; er werden dan ook fr. 75.000 meer uitgegeven.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 1