P bil e zo if BANK Maatschappij worden. daal, 99 IJ - izande. BANK, feuilleton. Het Stuiverstuk. De beste voor den prijs. V Woensdag 8 Januari 1913. Negende Jaargang. r. BUITENLAND. m* T RIJTUIGEN, f 41.319.745 rskoers Ireerd bijlende ren per- es. etc. etc. T derwijzers De Oorlog op tien Balkan. Uitstekende, gezonde, dagelijksche drank. Verre te verkiezen boven koffie en thee. Opwekkend en zenuwsterkend. Vooral voor kinderen zeer aan te bevelen. Uit een Kilogram van 1.50 maakt men 200 koppen. gedurende de Effectengaken. AN. n R ij t u i- i in (le kap. n'itna kwali- e c t i e VEER Gz. SI DER MINNE. ;loos verstrekt Onderwijs in liet cliool op I Mei a.s. behooren en voor eds 17 jaar oud is, 3den Maart en op De aangifte moet M. HÖPPENER, Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Reclamebericbten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 1—5 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voot 25 Ct. 5 contant. De abonné's op dit blad, in het bezit der door de gulden bij verlies van beide I gulden bij directie uitgereikte polis, zijn, overeenkomstig de I 11 I handen, voeten of oogen. M I I verlies van een daarvoor vastgestelde Verzekeringsvoorwaarden, I 11 11 I Voorts bij ongeneeselijke I 11 B band, voet M m m m GRATIS verzekerd tegen ongelukken voor: verstandsverbijstering; ^0 w of oog; I ^0 duim; De uitkeering der bovenstaande bedragen is gewaarborgd door de „Hollandsche Algemeene A erzekerings-Bank te Schiedam. gulden bij verlies A1'gulden bij .11 verlies van M wijsvinger. BH gulden bij verlies van eiken anderen vinger. V Flink geantwoord Onlangs zag de Kerkelijke Overheid in Zeeuwscli-Vlaanderen zich genood zaakt de kerkwetten toe te passen volgens welke aan personen, die hun paaschplicht verzuimen, de kerkelijke begrafenis moet worden geweigerd. Over deze zuiver Roomsche aangelegen heid werd in de vrijzinnige persorganen de „Middelb. Crt." voorop een groot misbaar gemaakt. Het liberalisme had steeds de pretentie overal zijn neus in te willen steken, zelfs in dingen waar het totaal geen verstand van heeft, geen wonder, dat liet ook hier de groote trom roerde, alles natuurlijk in naam der „verdraagzaamheid" lees: godsdien stige onverschilligheid en dor „vrij heid" leesbandeloosheid. Doch „de Maasbode" wist de lieeren uitstekend van antwoord te dienen. Gaarne geven wij het desbetreffend artikel van liet wakkere Roomsche dag blad de cereplaats in ons blad. Het luidt als volgt Begraven op gewijden grond Groot misbaar de afgeloopen week door heel de Kerk-vijandige pers over een geval in Zeeuwscli-Vlaanderen, waar bij door het kerkelijk gezag de Katho lieke begrafenis werd geweigerd. Het betrof personen, die aan hun Paaschplicht niet hadden voldaan, die, beter gezegd, aan dien plicht niet had den mogen voldoen, omdat zij halsstarrig bleven in hun verzet tegen het kerkelijk gezag, dat den Katholieken de lezing van een met name genoemd blad ver boden had 'tls ook iets verschrikkelijks, dat zoo iets „in de 20e eeuw nog kon gebeuren" geen wonder, dat bijna geen liberaal, socialistisch of „neutraal" blad kon na laten, het geval in alle kleuren en geuren den lezers voor te leggen. Geen wonder ook, dat de „Engelen in den Kerstnacht" er werden bijgesleept, om te getuigen tegen zooveel Roomsche domperij. Maar, a propos, waar bemoeien de lieeren zich eigenlijk mee'? Heeft de Roomsche Kerk het recht, zelf vast te stellen wie zij als Hare lid maten beschouwt, ja dan neen'? Staat liet aan Haar, of aan de vrij zinnige pers te bepalen, wie Zij tot Hare Sacramenten toelaat'? Is het Haar ook vergund, diegenen, die Hare voorschriften niet volgen willen, van Hare gemeenschap uit te sluiten De „vrienden der vrijheid" zouden wat graag deze vragen ontkennend beant woorden, eri practisch doen zij het door het hoogheilig recht der Kerk ten dezen te beknibbelen, te ridiculiseeren 3) Parbleut sprak Robert, dat komt juist van pas: ik had er niet meer aan gedacht, dat onze zwavelstokken op zijn. Gij hebt ze de laatste maal betaald: het is dus mijne beurt. En zich tot den kleinen koopman wendende, ging hij voort: laat uwe zwavelstokken eens zien. Wat zijn het kleine bosjes. En zijn ze nog wel eens goed? Jawel mijnheer. Als het niet zoo is en ik kom u een andermaal tegen, dan kunt gij er op rekenen, dat ik u duchtig de ooren zal wasschen, hernam hij, een bosje uitzoekende. Nu moet gij zeker uw stuiver (1) hebben, niet waar? Hij tastte naar zijne beurs in zijn vest zak. In dat oogenblik deed de stem van het kleine meisje zich wederom hooren Ach moeder, wat heb ik een hon ger 1 koop mij toch een stukje brood. De lezer zij indachtig, dat de Fransche stui ver slechts 2'/» cents en het tweestniverstuk 5 centen doet. of er in een overmaat van vrijheidsliefde op af te geven. Wat om een vulgaire vergelijking te gebruiken de eerste de beste or ganisatie als iets van zelf sprekends wordt toegestaan, nl. het recht tot royement van leden, die anti-statuair handelen, datzelfde betwist men de Katholieke Kerk. Wat in alle overige gevallen heel gewoon is, wordt bij Haar een aanslag op de vrijheid of een liefde loosheid genoemd. Met geniepige handigheid worden aldus telkens de rollen omgekeerd. Voor den waren Katholiek intusschen is in heel deze historie niets ongewoons. De Roomsche Kerk heeft krachtens de volmacht, door Christus, Haren goddelijken Stichter, Haar verleend, de beschikking over de genademiddelen, welke Hij Haar schonk. Nochtans is hunne toediening aan zekere voorwaar den gebonden, welker niet-vervulling het toedienen of ontvangen ongeldig of on waardig doen zijn. Aan het onwaardig of ongeldig ont vangen nu van een Sacrament m a g geen bedienaar der Kerk ooit vrijwillig medewerken. Ons dunkt, daar is niets, dat zoo van zelf spreekt als dit. Wie den Katholieken geestelijken daarvan een verwijt durft maken, kan b.v. evengoed gaan verdedi gen, dat in de burger-maatschappij het verbod van valsch-munterij een ergerlijke aanslag op de vrijheid is Staat dit voorop, dan volgt het een uit het ander. Want wie als Katholiek vrijwillig verzuimt zijn Paaschplicht te volbrengen, beloopt daarmede van zelf den kerkelijken ban, waardoor hij zich buiten de Katholieke gemeenschap stelt en zoo het recht verbeurt op een Roomsche begrafenis. Past men deze nuchtere beginselen op het onderhavige geval toe, dan moet toch ieder onbevooroordeeld Katholiek inzien, dat hier van „willekeur" in het minst geen spraak is. Dat de Kerk aan iemand, die de voorwaarden tot het waardig ontvangen van het H. Sacrament der Boete niet wenscht te vervullen, de toediening van dat Sacrament weigert, is eenvoudig als de dag. Het is integendeel willekeur van den kant van den penitent, wanneer hij als het ware zelf de condities schijnt te willen vaststellen, waaronder hij de II. Absolutie wenscht te ontvangen. Ook hier weer zet men de dingen op hun kop. Voor wie het niet aan Katholiek inzicht mangelt, noch zich door vrijzinnig ge schrijf op een doolweg leiden laat, is heel dit droeve geval slechts de treurige illustratie van het feit, dat onder ons het echt-Katholiek voelen afstompt. Het stond ditmaal op den grond, tegen de knieën harer moeder leunende, Deze boog zich over het kind henen en fluister de het ietsin het oor. Haar hoofd trilde als dat van iemand, die zenuwachtig snikt. Misschien had Robert, die het dichtste bij haar zat, als hij opmerkzaam toegeluisterd had, de moeder wel hebben kunnen hooren lispelenHtlaasarme kleine ik heb geen geld om brood te koopen Maar hij was druk bezig met het uithalen zijner beurs. Hij kreeg er eenige stuivers uit, waaronder bij eene geruime poos zocht, als had hij gehoopt er een te vinden welke slechts twee centen waard was. De kleine zwavelstokkenjon gen ging, na het ontvangen van den meest afgesletenen heen. Plotseling werd de bank en degenen die er op zaten, helder verlicht. Een lantaarnopsteker had de bij hen staande lantaren aangestoken. De heldere gasvlam deed het geld blinken, dat de gierigaard in de hand hield. Het kleine meis:e zag de stuiverszij had honger. De stuivers waren voor haar stukken brood, en in hare schuldeloosheid, in hare onbekend heid met de wetten onzer maatschappij meende zij, dat degenen, die te eten hadden, er iets van moesten geven aan hen die het niet hadden. Het kind kwam Zondag kon men overal hooren„de vredesonderhandelingen zijn afgebroken" en voor menigeen doemde weer het schrikbeeld op van een Europeeschen oorlog. Nu, de tijdingen waren niet be moedigend, vooral niet het volgend tele gram, dat de ochtendbladen van Zondag bevatten CONSTANTINO PEL, 4 Januari. (R. O.). Na afloop van den Minister raad, werd aan Rechid Pacha last gegeven het ultimatum der Bond- genooten te verwerpen, en vast te houden aan het bezit van Adrianopel en de Aegeïsche eilanden. „De nacht schaft raad", zegt het spreekwoord en zoo is het ook hier geweest. Gedurende liet verloop van Zondag en Maandag heeft zich de ge spannen. toestand gewijzigd, de onder handelingen zijn niet afgebroken, zelfs vonden wij in „de Zeeuw" Maandagavond het navolgende misschien wat al te rooskleurig draadbericht Naar uit Konstantinopel wordt ge seind, kan de vrede als verzekerd worden beschouwd. Alle geruchten, die het tegendeel beweren, komen uit de landen der Balkan Alliantie, welker bevolking voor hervatting van de vijandelijkheden is gestemd. Het is niet uitgesloten, dat ook over de kwestie Adrianopel de leidende staatslieden het eens zijn. Deze zou echter met het oog op de volks stemming formeel worden behandeld. Dit schijnt intusschen zeker te zijn, dat de nieuwe instructies, welke de Turksche afgevaardigden inmiddels heb ben gekregen, aan de eischcn der Balkan- staten zeer nabij komen, „De mogendheden" aldus „de Maasbode" „spelen bij de vredes onderhandelingen een rol achter de schermen, waarvan het gewicht eerst in de komende dagen zal bekend worden. Een belangrijke vraag is het aan welken kant de mogendheden zich bij dit diplo matiek gevecht hebben geschaard. Ver schillende buitenlandsche bladen melden, dat zij achter de Balkanstaten staan en hen in hunne eischen steunen. De mo gendheden zouden n.l. van meening zijn, dat de moed en de dapperheid, welke de legers der verbondenen hebben aan den dag gelegd, de opofferingen, de zware verliezen, welke zij zich hebben getroost, hunne eischen rechtvaardigen. Zoo weet b.v. de „Herald"-correspondent dan ook regelrecht op Robert aan en zeide tot hem met een allerliefst vleiend, eenigzins bevend stemmetje Mijnheer, geef mij een stuiver om brood te koopen. Eene bedelaresmompelde Frumen- ce, het hoofd oprichtende. Er zijn lieden, die hunne kinderen opleiden, om des avonds te bedelen, merkte Robert aan, de stuivers in zijne beurs trachtende te doen glijden. Maar door zijn haast liet hij er een ontglippen hij was dikker dan de anderen. Het was een van die goede, oude, bijna verzilverde tweestuiverstukken, dragende aan de eene zijde het borstbeeld van koning Lodewijk XVI en aan de andere zijde den bundel met de vrijheidstnuts bekroond. Hij rolde tot aan de voeten van het meisje. Het raapte dien op, denkende, dat hij haar gegeven werd. Neen, arme kleine, de heer Robert geeft zijn geld niet zoo gemakkelijk weghij vreest te zeer de luiheid en alle andere ondeugden te begunstigen. Geef mij mijn stuiver terug, kleine dievegge! riep hij. Wij moeten de moeder eri het kind laten oppakken, sprak Frumence. De moeder was, als door een veer bewogen opgesprongen. Met een enkelen oogopslag begreep zij alles, en haar dochtertje den stuiver uit de hand ne mende, reikte zij dien zonder een woord te spreken, den gierigaard toe, die hem, iets binnensmonds mompelende, aannam ja, hij had den moed dien aan te nemen. Door deze beweging viel het licht der naburige lantaren vlak op liet gelaat der moeder. Zij was nog jong, twintig jaar oud misschien, haar doodsbleek gelaat, van eene onberispelijke regelma tigheid, was omkranst door haar gitzwart haar, dat op het voorhoofd in tweeën gescheiden en glad langs de slapen weg gestreken was. Hare groote oogen hadden een zonderlinge uitdrukking en twee aan hare wimpers trillende tranen von kelden als diamanten. Een zwart vlekje ter grootte eener linze, was een weinig boven den linkerhoek van den mond aan de bovenlip zichtbaar' Ziedaar, het geen Frumence en Robert het eerst zagenmaar zij zagen ook nog iets anders, en dat iets anders deed lien van het hoofd tot de voeten rillen. De jonge vrouw nam het meisje in hare armen en verwijderde zich snel. Zoolang zij zichtbaar was, oogden de beide gierigaards haar na. Er ontstond vervolgens een lange stilte tusschen hen. Het is zonderling, hoe koud., hoe koud het van avond is, merkte Robert aan wiens tanden klapperden. Ja zeer koudsprak zijn schoon zoon; dat is het gevolg van den mist. Neen, mijnheer Frumence, neen, dat is niet het gevolg van den mist. Wij zijn verkleumd' zeide Robert, wiens knieën knikten, toen hij opstond. Neen, mijnheer Robert, het is geene verkleumdheid. Zij verwijderden zich, op hunn'e rot tingen steunende. Eenige verklaring is hier noodig om trent liet verledene der beide gierigaards. Robert was zeer jong in het huwelijk getreden en had de dochter gehuwd van een koopman, bij wien hij werkzaam was. De handelszaak werd hem overge daan als bruidschat. In het eerste jaar van zijn huwelijk kreeg hij een dochter, die den naam van Cècilie ontving. Het meisje was nog een tien jaar oud, toen hare moeder stierf. Robert zond het kind toen naar eene kostschool. Weinig tijds daarna nam hij Frumence, die hem door een groote overeenkomst van neigingen en karakter veel ge negenheid inboezemde, als deelgenoot in de zaak op. (Wordt; Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 1