Het Stuiverstuk. Credieten, ,r No. 1. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Woensdag l Januari 1913. itiën. f iTBODE, CRAHTB, 1 FEUILLETON. BINNENLAND, Oostende - GOES. óJ Dude Haven. tschappij Fes. elburg. eren hoek. tilland. Zelandia Antiqua. OVEZAND. vezand. Nisse. avenpolder. GEMENGD NIEUWS. szand een lerken. lbij het Hoofd van II in Schouwen en erpand van Effecten jjke voorwaarden. nd), Amsterdam, ide. B 171. ig van het jaar ■ndergeteekenden /rienden en Be- luk en voorspoed. at ardappelhandel. bntenhandelaar. (UT. Kleermakerij, (hoenhandel en Lijk- I Schoenmaker en Lijk- [enmaker, K. Vorststr. EN STRI.1KINRICH- fce B 35. I Klompenhandel. ITE ZOON, Slagerij (azijn „De Groenten handelaar, Langjevii (Winkelierster, Grai str; rSigarenhandel, Nou> stxaai LER-DE KEUNING, Modiste, Lange De* P-. Bakker, Gravenstr; in Goud en Zilvpr, Lange De!ri RS, Zeeftenmaker, St. Janstiv U53/-54 (oen- en Laarzenmaker, Oude Kerkstraat, jlr Schoenmaker, Seis- straat. kROEK, in Brandstoffen. Wal. |v, Opticien, Lange Burgt |KE, in Manufacturen Krommeweele. (Zadelmaker, Vlasmark- VAL, Noordpoortstrapi (Vinkelier, Gravenstraa' Galanteriën, Graven straat. jlSTENDE, Slager. Tr.amsingi- DEL, Schoenhandel, Lange Delft tntuur en Commissie handel, Jodengang Inkelier, Nieuwstraat. Schoenmaker. Mr. Schilder. Mr. Bakker. Schoenmaker. Mr. Bakker, inkelier. en Echtgenoote, Handel in Rijwielen. Agent „N. Z. Crt."( »ia tifi OIO .ii rct$ tilS (i .Ül •it .TB t.G 09 •R XXVI. „De Eerste Kamer van het vertegen-, woordigend lichaam des Bataafschen volks werd uit alle deel-en des lands met verzoekschriften overstroomd in zake het naasten der kerkén. Ook het Ovezand- sche bestuur had niet getalmd, om een beslissing te vragen, waar zich zwarig heden en misvattingen voordeden bij de toepassing van het 6e der Add. Artt. De Kamer verklaarde, dat in dezen onver wijlde noodzakelijkheid bestond en be sloot de municipa-liteit te wijzen oip- de duidelijke letter van genoemd art. en op het le en 3e art. der publicatie van het Uitvoerend Bewind. Dus geen combi natie met Driewegen, want in het lei art. staat letterlijk„opgaaf van het aan tal leden tot hetzelve Kerkelijk Genoot schap behoorende, en in dezelve stad, dorp of plaats woonagtig z ij n d e, ten einde de relative meerder heid der zielen op- te maken". Dit be sluit van den '21 -Oct. bekrachtigde de Tweede Kamer dri-e dagen daarna en Jan van de Pas copieerde het den 28 Jan. d.a.v. Nog voor het einde der maand, waarin deze stronkeisteen te 's Gravenhage uit den weg werd geruimd, den 29©n, lie ten de wethouders aan den kerkeraad der gereformeerde gemeente berichtten, dait de R.-K. bij gezegeld adres verzocht had den over te gaan tot taxatie der gebou wen, 'tgeen geschieden zou op Woens dag 31 Oct. De h'eeren waren nu ge waarschuwd en zouden er aan hun ge- loofsgenooten kennis van geven. De schatting van 31 JiuB, toen blijk baar de publicatie van het Uitvoerend Bewind hier nog onbekend was, kon niet meer gelden, doordien „neutral-e perso nen" dat werk hadden te verrichten. Er- stond dan pok onder dit besluit in het boek der Rezolutiën geschreven„Waarop naderhand een placaat in is gekomen van een anderen inhoud, dus is dit boven staande buiten effect gestold". Het vollo collegie, behalve Van de Pas, had deze verklaring bekrachtigd. Den 26en Nov. was de wet vergaderd en de secretaris las voor, dat de waarde van liet kerk'ehuis op 210 pond, die van het bogerdje en den hof met toebehooren op 60 pond en die van de kerke met toebehooren (zonder den toren altijd) op 600 pond was bepaald; samen derhalve 900 pond. Twee „nuterale perzooinen" Van de Pas lag steeds overhoop inot die stadhuiswoorden twee neutrale deskundigen, die echter ongenoemd blij ven, waren met bet schatten belast ge weest. De Katholieken hadden besloten, de gebouwen te aanvaarden voor taxatie prijs; zij zouden het aan de Hervorm den toekomend deel bij termijnen beta len. De secretaris zal, ter plaats© gei- bruikelijk, een aanplakbiljet laten aanzet ten (op een zegel van 8 st.), waarbij wordt kennis gegeven, da,t aj degenen, die eigendom of pretentie m-etent te heb ben op stoelen, banken, enz. of graven in de kerk of op het kerkhof uiterlijk binnen tl.rie weken van hun eigendom moeten doen blijken, of ze zullen anders gehouden worden „op poene van ver stek". Do hervormde gemeente zal bin nen drie weken verklaren, of zij- de schat ting goedkeuren en er genoegen mee ne men. Op den eigen dag, dat de gestelde ter mijn verstreken was, teek-ende Jan van de Pas en nog een dozijn gelppfsgenoo .ppelhandel. Commissionair. !D, Agent „N. Z. Crt." IPPER, Kleermaker en Barbier. it Abfskerke. Molenaar. IPPER Wz., in Hoeden. eti Petten. Het was een zeer gewone bank, waar van wij willen spreken, en, inderdaad niels onderscheidde haar van de andere banken van het plein, en toch had zij bij uitzondering van dezen, een naam ontvangen. Men noemde haar; „debank der twee gierigaards." De benaming dagteekende van twee jaren vroeger. Er was namelijk een onge luk op het plein gebeurdhet zoontje eener behoeftige vrouw, een jongetje van zes jaren, had, door een paard omge worpen, liet been gebroken. De droef lieid der moeder was grenzeloos. Naast het op den grond liggende kind nederge knield, jammerde zij hartverscheurend en de bewoordingen, waarin zij aan hare vertwijfeling lucht gaf, deed de deelne ming om haar geschaarde menschen de tranen in de oogen schieten. Zij was weduwe, hoe wel nog jong, en moest door haren handenarbeid voor haar en haar zoontje den kost winnen. Wat stond er nu van haar te worden Als zij den armen kleinen gewonde bij zich hield, zou zij niet meer kunnen werkenals zij hem niet bij zich hield, zou zij hem in een ziekenhuis moeten doen opnemen, zich van hem scheiden, nu hij het meeste aan de oppassing zijner moeder behoefte had. Ieder was met het innigste mede- doogen vervuld. Terwijl een geneesheer, die daar toevallig voorbij kwam, de verwonding van het kind onderzocht, ten de volgende verklaringGelijkheid, Vrijheid en Broederschap. Wij, onderge schreven Roomschgezinde burgers van Ovezand, verklaren door deze missive aan de Burgers van den kerkteraad der ge reformeerde religie, als dat wij:, volgens de Staatsregeling, door de meerderheid van zielen de kerke alhier niet het kerkje- huis met zijn toebehooren te aanvaarden voor en volgens taxatie en volgens de staatsregeling. Wachtende op antwoord wij ondergeteekenden, op den 24en dezer maand des middags te 3 uren in de her berg te Ovezand. Onbeholpen uitgedrukt, maar de bedoeling was duidelijk genoeg. Zoo echter kon het niet afloopen, Er moest een plan van schikking zijn, vol gens art. 3 der publicatie van het Uitv. Bew., en de vorige maand in die vierschaar behandelde schatting kon daarvoor niet doorgaan. Stellig hadden de kerkeraads- leden deze tegenwerping en nu terecht gemaakt, want na de Kerstdagen, den "28en, verschenen ten vierschare, uit naam der Ovezandsche Katholieken, Pieter Mar. de Jonge, Pieter Jao. de Jonge, Corn. Pover en Nicolaas de Jonge. Er ware» toen twee personen in de gemeente, die den eerstgemelden naam voerden en het blijkt niet, of hier de kleermaker bedoeld is of wel de landbouwer, die voor 5 partijen is aangeslagen in het cohi-er v;a» den 200en penn. op de huizen en er ven. Deze afgevaardigden richtten het dringend verzoek tot de municipaJitedt, een plan van schikking met het hervorm de kerkgenootschap te willen ontwerpen volgens het placaat van 12 Juli (de meer genoemde pubhcatie van het Uitv. Bew.) Art. 2 dezer pubhcatie verlangde, dat het dorpsbestuur zich moest doen opge ven, de jaariij'ksche kosten der gewone reparaties aan de gebouwen „over de laatste tien jaren". De secretaris onder zocht de rekeningen va» de kerke en het kerkehuis met de schuur en verderen omslag gedurende de jaren 1788 tot 1798 en hij kon op 19 Jan. meedeelen, dat in dien tijd was uitgegeven 1031 p., 1 s., 9 gr.; ontvangen 1353 p>, 13 s., 6 gr.; meer ontvangen 322 p., 8 s., 9 gr. 'Dus per jaar 3,2 p., 4 s., MM/g gr. Gelijk overal elders, waar een derge lijke strijd om een eertijds katholieke kerk gestreden werd, benoemde elk kerkgenoot schap uit zijn midden gequajiiiceerdon of gemachtigden. Op 21 Jan. (1799) verga derden 36 ledematen der Hervormde ge meente en tot gemachtigden werden aan gewezen ds. Abr. Lankhorst, Jan de Druyne en Marinus de Broekert, om met behoorlijk gequalificeerde R.-K. onder deze parochie wij zouden zeggen; gemeente stipteüjk te handelen en naar v©r- eisch van zaken te laten handelen door een advocaat of een notaris over het kerkgebouw, de gevolgen en den aan. kleve van dien. De onderteekienaars zul len zich houden aan 'tgeen volgens de staatsregeling en de publicatie stipteiijk zal verricht worden. De eerste, die zijn naam plaatste op de volmacht, was Leo nard v,an Aalst Lankhorst: des dominees voorbarige zoon, die zoo vroeg zijn' be lijdenis bad gedaan? Het departementaal bestuur van tichelde en Maas achtte deze qualificatie wel niet boven allen twijfel qverheven, waarschijnlijk met bet oog hierop, dat de ledematen de handelin gen der gemachtigden zouden goedkeuren, alleen voor zooverre deze naar hun oor deel met staatsregeling en publicatie stipt overeenkwamen: -een achterdeurtje? maar stapte er overheen. Als gequalifi» ceerden der Katholieken traden op Jan va» de Pas, Michiel Lambrechtse en Pie>- ter Mar. de Jonge. L. heerschte er dan ook een treurig zwij gen onder de haar omgevende drom van menschen. Wat zou zrj aanvangen? Wat zou zij aanvangen Het was de appelvrouw van den hoek van het plein, die zich niet liet antwoord op die vraag belastte. Het was geen welgestelde vrouw, verre van daarzij had een een- voudigen geruiten doek om haar hoofd geknoopt en eene erg verschoten katoe nen japon aan. Zij dreef geen uitgebreiden handelappelen, peren, noten, aalbessen, vijgen, naar den tijd van liet jaar, zie daar alles. De op het plein spelende kinderen maakten hare geheele klandisie uit. Zij liad het ongeluk zien gebeuren en was terstond toegesneld, om bijstand te bieden. Zij belaste zich dus, gelijk ik zeg, met het antwoord en hoe wel het niet allersierlijkst ingekleed was, deed het der brave vrouw eer aan. Welnu! kom aan! er zijn geen zes en dertig middelen om uil te kiezen. Wij staan hier met een hoop goede menschen bijeen; ieder moet liier wat ingooijen (zij had iiet petje van het kind opgeraapt) Dat zal een klein sommetje zijn voorde arme moeder, die haar lieveling bij zich zal kunnen houden tot bij weer gezónd is En de daad bij het woord voegende, baalde de koopvrouw een handvol kope ren muntstukken, al haar rijkdom, uit den zak, telde er de helft af en legde die in het petje. Goed gedaansprak een heer, die achter haar stond. Deze heer kon ongeveer vijftig jaren oud zijn, was zeer smaakvol gekleed en had een innemend gelaat. Hij stak zijne hand over den schouder van de goede vrouw en liet Aan onze Katholieke Landgenooten 1 EEN GELUKKIG NIEUWJAAR! In deze schoone dagen van innerlijk geluk, van vrede en vriendschap komt iet bestuur van „Sobriëtas" ouder ge woonte zijn beste wenschen u aanbieden. •Moge Gods zegen in ruime mate uw deel zijn. Terwijl echter uwe harte van vreugde zijn vervuld, moet gij als ware katho lieken ook trachten mede te werken, om het geluk van anderen niet te verstoren. Zoo veleu worden nog slachtoffers van de drankverleiding en komen onderden gevaarlijken invloed van den alcohol, liet familieleven van zoovelen wordt hierdoor verwoest en gansch de samen leving lijdt er onder. Denkt daaraan een oogenb'.ik op dezen feestdag en gij zult voldoen aan ons beleefd verzoek, om lo. Geen alcoholhoudende dranken aan to bieden aan kinderen en aan hen, van wie gij weet, dat zij bij dergelijke gele genheden gemakkelijk de grenzen der matigheid overschrijden. 2o. U te onthouden van allen aan drang, om hen, die geen alcoholhoudende of sterke dranken willen gebruiken, in dat besluit te doen wankelen, 3o. In plaats van alcoholhoudende dranken op te drinken, ook alcoholvrije dranken beschikbaar te stellen. Wat wij vragen, is niet veel. Ieder weldenkend katholiek kan aan ons ver zoek voldoen, en zal voorzeker bij gele genheid van het gelukkig Nieuwjaar deze liefdedaad niet weigeren. In deze overtuiging bieden wij allen onze oprechte wenschen aan Gelukkig Nieuwjaar Het Bestuur van „Sobriëtas", Ch. Ruijs de Beerenbrouck voorz. Maastricht. II. J. Spitzen, Ginneken. L. van der Steen, Den Bosch. Th. Bianchi, Amersfoort. Mej. N. J. M. Kruijsinan, Haarlem. Mevr. v. Rijckevorselde Bieberstein, 's-Boscli. Mej. C. J. Vetter, Zutphen. Mej. H. v. Blarkom, Roermond. Mej. J. P. G. Kessler, Ginneken. J. G. Potliarst, Gouda. B. A. de Wit, geestelijk Adviseur, Utrecht. Henri Hermans, Maastricht, Secretaris. De weldaden van den Vrijhandel. Men schrijft uit Amsterdam aan de Maasbode Toen hier vrijhandel werd ingevoerd, werd van de daken verkondigd dat vrijhandel ons vele en groote handels- reiatiën moest en zoude bezorgen, omdat de nieuwe markt-artikelen met geen fiscus zouden te doen hebben. Hoe is die beloi'te uitgekomen? Petroleum is niet naar onze havens gekomen, maar naar Antwerpen eu Bremen bij scheepsladingen, Ameri- kaanscli spek, vet en ham naar Antwerpen, enz., rubber naar Antwerpen enz. met groote hoeveelheden. Zoo zijn er meer artikelen, als Santos koffie (Havre). Maar liet wouderlijke is, dat groote handels-artikelen, die in vroegere tijden huu weg naar Nederland hadden gevon den en ons land ten voordeel strekten, ook naar de landen der bescherming zijn verhuisd. Amsterdam had destijds duizenden pakhuizen volgcstapeld niet granen. Nu een twintigfrankstuk in de pet vallen. Ieder juichte het voorstel van de appel vrouw toe. Welaan! hernam zij, dan zal ik maar rondgaanIk wil niet zeggen, dat misschienin het midden van ai die menschen.... een man beter zou zijn.... ging zij voort, den heer aanziende, die de twintig franken gegeven had. Als liet niets anders is sprak deze. En als ware het de eenvoudigste zaak van de wereld, nam hij zijn hoed af en bood der arme koopvrouw zijn arm aan. Deze nam het aanbod aan, gelijk het gedaan werd en hunne beide armen om strengelden elkander even ongedwongen als het goudstuk zich in het petje onder de koperen muntstukken gemengd had Van alle kanten vloeiden liun nu liefde giften toe. Er bevonden zich echter armen onder die menigte, meer armen dan rij ken, welnuer was er geen een. ik vergis mij 1 er waren er twee, die hun penningske weigerden. Het waren twee lieeren van een zeke ren leeftijd, gewone bezoekers van het plemmen zag er hen bijna alle dagen in den namiddag. De bank, waarvan wij spreken, was hun lievelingsplaatsje. Ma ger, stijf, een hardvochtige blik, lijneop elkander genepen lippen, een terugstoo- tend gelaat, eene scherpe en barsche stem. zie daar een korte beschrijving van hunnen persoon. Zij zaten op hunne gewone plaats toen het ongeluk gebeurde. De koop vrouw en haar geleider bleven, de hoed ophoudende, voor lien staan. Wel? vroeg de oudste. Hoe!.... Wel?.... herhaalde de koop gaat er niets meer om en de duizenden pakhuizen liggen braak. Er was daar een enorme handel in Kentucky- en Virginie-tabak. Op onze schoonste grach ten woonden de handelaren in dit artikel en op straat zag men dagelijks de groote vaten aankomen, lossen en laden voor de verzending. Ik geef het op om nog een enkel vat van dit product op een onzer grachten te zien te krijgen. Nihil als onze kervers er noodig hebben, moeten ze naar Bremen. Katoen werd met millioenen balen aangevoerd. Wij hebben nu zelfs geen katoenmakelaars meer! De landen der bescherming hebben dit alles opgeslokt. „Zoo is er meer!" Niet alleen heeft vrijhandel ons niets gebracht, maar op handelsgebied den rijkdom uit de handen geslagen. Minister R. Regout. Politicus schrijft in de „Opr. Haarl. Ct." o.m. het volgende over onzen Mi nister van Waterstaat den heer R. Re gout „Dit mag men wel constateerenzelden of nooit heeft een man van zoo veelzij dige gaven, die zulk een leerschool in de praktijk achter zich heeft en tevens in breedheid van intellectueele ontwik keling in diepte van veelzijdige kennis zoozeer uitmunt ais excellentie R. Regout, als bewindsman achter de groene tafel zitting genomen." „Zeker deze krachtige en hoog in telligente figuur heeft de „défauts de ses qualités"' De heer R. Regout heeft den strijd lief. Wanneer speciaal van sociaal-demo cratische zijde op schamperen, smalenden toon de staf wordt gebroken over het beleid van dezen minister dan ziet men het Z.Exc. aan dat hij slechts met moeite zelfbedwang genoeg kan vinden om zijn beurt tot spreken af te wachten, Op het breede kleurige gelaat komt een glimlach. In de vroolijke blauwe oogen schittert en tintelt het van zucht om te pareeren. Het forsche, blonde hoofd wordt naar voren gehouden en de minister verliest geen enkel woord van z'n bestrijder. Hij kijkt hem vlak, strak in het gelaat. Niet met iats driftigs of dreigends of boozigs. Volstrekt niet Met de genoeglijke, rustige, soms ietwat medelijdende kalmte van een die beseft hoe liij zijn tegenstander straks eens eventjes leeren zal met hem R. Regout op deze wijze den kamp te onder nemen Soms interrumpeert de minister eens klaps. Ook dan is er geen spoor van drittige opwindind te bespeuren. De woorden worden langzaam met nadruk gezegd en meestal „onderstreept" de heer Regout ze door een eigenaardig duwende handbeweging, als wilde hij dc beteekenis er van bij den geachten afgevaardigde er in stampenZoools een docent een lichtelijk hardleersclien discipel poogt te brengen binnen den kring van hem-eiudelijk-snappen Dat het nu juist gemakkelijk is om den heer R. Regout er van te overtui gen, dat op zeker punt zijn inzicht faalt, zou ik niet durven beweren. Doch wel is het mijn innige overtui ging na dezen zoo bekwamen man gedurende vrij geruimen tijd in kalme objectiviteit te hebben gadegeslagen dat hier van stijfhoofdig bevooroordeeld zijn wat 's heeren Regouts tegen standers immers zoozeer in hem laken geen sprake is. vrouw, rood wordende. De heer, die haar vergezelde, stuitte haar in hare verdere rede, door op vrien delijken toon te zeggen Wij gaan rond voor de arme vrouw, wier zoontje zoo even door een ongeluk kig toeval, waarvan gij getuige waart, het been gebroken heeft en wij doen een beroep op uwe edelmoedigheid, sprak hij, den eenen aanziende en op uwe liefdadigheid, ging hij voort, zich tot den anderen wendende. De edelmoedigheid van den eenen was ongetwijfeld even groot ais de liefdadig heid van den anderen en beiden kenden even veel van dat gevoel als de koude en harde steenen bank, waarop zij zaten. Ik heb geen klein geld bij mij sprak de eerste. Ik ook niet, liet de tweede er on middellijk op volgen, zijn jas tot aan den kin toeknoopende. In dien tusschentijd was het kind in een naastbij gelegen winkel gebracht, waai de opbrengst van de kolekte aan de moeder ter hand gesteld werd. Sedert dien dag was de bank die der gie rigaards gedoopt. Wanneer zij er op zaten, ging niemand naast hen zitten de kleine kinderen zelfs vermeden hen. Het gevoel, dat zij inboezemden, onthing hun niet, en hoe wel zij er door gekrenkt waren, lieten zij geene enkele gelegenheid voorbij gaan, om nog meer te regtvaardigen. Het was den 26 October; een schoone dag, inderdaad! eene scherpe, maar zuivere lucht en geen wolkje aan den hemel. óór de aankomst der mistige Novemberdagen scheen de zon dien dag een schitterend vaarwel te willen zeggen Daarvoor is de man die thans aan liet hoofd van Waterstaat is gesteld, te in telligent, te ruim van geest, te schrander. Maar wat is het geval? Mon heeft bij hem rekening te houden met eigenaardigheden, die zekeren tact vorderen 0111 met den heer Regout iets te bereiken in de richting welke men wenscht. Ik ben er volkomen zeker van dat de minister absoluut ontoegankelijk is voor pluimstrijkerij en wat daarmee eenig verband houdt. Hij behoort allerminst tot de lieden, wien men knollen voor citroenen kan verkoopen Het uitdagende, het smalende, het venijnige prikkelt hem echter, brengt hem in een stemming waarbij onbevan genheid van oordeel nu en dan in de verdrukking raaktEen mr. Victor de Stuers verstaat de kunst van iemand te agaceeren in zoodanige mate dat hij men herinnert zich de recente geval len uit de jongste Binnenhof-debatten den heer Regout bracht tot uitvallen aan het adres van den Weertschen.afge vaardigde, die werkelijk in strijd kwamen met den eisch van hoffelijkheid, een Volksvertegenwoordiger verschuldigd. Voor een zeer aanzienlijk deel komt dit ongetwijfeld op de dèbetrekening van jhr. De Stuers, maar een minister dient in zoo'n geval te doen gevoelen, dat hij zijn waardigheid niet iaat aantasten zon der te vervallen in dezelfde fout of nog erger waaraan de cholerisch aan gelegde afgevaardigde zich bezondigde.... Men zal niet licht vinden een pendant der mate van kennis, geheugen, slag vaardigheid, welke er voor noodig zijn om gelijk minister Regout herhaalde lijk deed uren achtereen over allerlei onderwerpen, vaak zeer ingewikkelde, met een schat vair details te redevoeren zonder hulp van aanteekeningen, in één adem door, zoodat het iets heeft van een sneltrein en het den toehoorder een herademing is, wanneer de minister ein delijk aan het eindstation is gekomen.... Want de heer Regout heeft de eigen aardige gewoonte om al zijn zinnen te zeggen op den toon van iemand, die juist aan het slot van zijn betoog is gekomen De Amerikaanschc kinderen hebben ook liun Sinterklaas, maar deze is bij hen feitelijk tot „den Kerstman" geworden. Hij rijdt niet te paard over de daken, maar komt per rendierslede door de lucht. Hierin komt de Amerikaansche Santa-Claus overeen met onzen goeden Sint, dat hij zijn verrassingen door den schoorsteen bezorgt. Maar Santa-Claus is thans veel moderner dan de bisschop uit Spanje. En zoo hebben dit jaar 12000 kinderen in het stadium in Golden Gate Park bij_San Francisco Santa-Claus uit de lucht zien aanzweven. Wel niet in een rendierslede, maar dan toch in een vliegtuig. De luchtman volbracht de daling oj) vlotte wijs, sprak de kinderen toe en hield toezicht op de uitdeeling der geschenken, tot dat doel beschikbaar gesteld door het gemeentebestuur. Zoo wordt het ambt van Santa-Claus tegenwoordig gevaarlijk in de Ver. Staten. Gevaarlijk bleek het ook voor een Santa- Claus, die op Kerstdag in Aberdeen (staat Mississippi) de rol van uitdeeler van goede gaven vervulde. Een der aanwezigen, die vond dat het bij die uitdeeling niet eeriijk toeging, schoot Santa-Claus dood. (N. R-. Crt.) aan het ten einde snellende jaar. De twee gierigaards waren op hunne ge wone bank komen zitten en met de beide handen op den knop hunner rot tingen leunende, koesterden zij zich met zichtbaar welbehagen in die weldoende stralen. De oudste hunner kon zestig, de tweede vijftig jaren oud zijn. Deze laatste haalde, waarschijnlijk ten gevol ge eener vooronderstelling,' welke hij bij zich zeiven maakte, een kleinen alma nak uit den zak, liet zijn wijsvinger over de datums der maand October gaan en hield bij dien van den volgenden dag stil. Het is immers van daag den 26sten, Robert? vroeg hij. Den 26sten Ja. Morgen is het de feestdag van den H. Frumenciusmijn naamdag, hernam de eerste niet een grijns. Dit was zijne wijze van glimlachenHij was er zoo weinig aan gewoon. Ahauw naamdagMeendet gij, dat ik er u geluk mede zou wen schen In het geheel niet! dat hebt gij nooit gedaan, en ik heb u het gebruik altijd hooren afkeuren. Buitendien, gij hebt gelijk Het is altemaal zotternij Prumence stak den almanak weder in zijn zak Na eene lange pauze liet hij er overluid denkende op volgen: het is een en twintig jaar geleden, dat men mij niet met mijn naamdag geluk ge- wenscht heeft Ja, sprak Roberthet was Cecilie (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1913 | | pagina 5