Het Stuiverstuk.
Credieten, ,r No. 1. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Woensdag l Januari 1913.
itiën.
f
iTBODE,
CRAHTB,
1
FEUILLETON.
BINNENLAND,
Oostende - GOES. óJ
Dude Haven.
tschappij
Fes.
elburg.
eren hoek.
tilland.
Zelandia Antiqua.
OVEZAND.
vezand.
Nisse.
avenpolder.
GEMENGD NIEUWS.
szand een
lerken.
lbij het Hoofd van
II in Schouwen en
erpand van Effecten
jjke voorwaarden.
nd), Amsterdam,
ide.
B 171.
ig van het jaar
■ndergeteekenden
/rienden en Be-
luk en voorspoed.
at
ardappelhandel.
bntenhandelaar.
(UT.
Kleermakerij,
(hoenhandel en Lijk-
I Schoenmaker en Lijk-
[enmaker, K. Vorststr.
EN STRI.1KINRICH-
fce B 35.
I Klompenhandel.
ITE ZOON, Slagerij
(azijn „De Groenten
handelaar, Langjevii
(Winkelierster, Grai
str;
rSigarenhandel, Nou>
stxaai
LER-DE KEUNING,
Modiste, Lange De*
P-. Bakker, Gravenstr;
in Goud en Zilvpr,
Lange De!ri
RS, Zeeftenmaker,
St. Janstiv U53/-54
(oen- en Laarzenmaker,
Oude Kerkstraat,
jlr Schoenmaker, Seis-
straat.
kROEK, in Brandstoffen.
Wal.
|v, Opticien, Lange Burgt
|KE, in Manufacturen
Krommeweele.
(Zadelmaker, Vlasmark-
VAL, Noordpoortstrapi
(Vinkelier, Gravenstraa'
Galanteriën, Graven
straat.
jlSTENDE, Slager.
Tr.amsingi-
DEL, Schoenhandel,
Lange Delft
tntuur en Commissie
handel, Jodengang
Inkelier, Nieuwstraat.
Schoenmaker.
Mr. Schilder.
Mr. Bakker.
Schoenmaker.
Mr. Bakker,
inkelier.
en Echtgenoote, Handel
in Rijwielen.
Agent „N. Z. Crt."(
»ia
tifi
OIO
.ii
rct$
tilS
(i
.Ül
•it
.TB
t.G
09
•R
XXVI.
„De Eerste Kamer van het vertegen-,
woordigend lichaam des Bataafschen
volks werd uit alle deel-en des lands met
verzoekschriften overstroomd in zake het
naasten der kerkén. Ook het Ovezand-
sche bestuur had niet getalmd, om een
beslissing te vragen, waar zich zwarig
heden en misvattingen voordeden bij de
toepassing van het 6e der Add. Artt. De
Kamer verklaarde, dat in dezen onver
wijlde noodzakelijkheid bestond en be
sloot de municipa-liteit te wijzen oip- de
duidelijke letter van genoemd art. en op
het le en 3e art. der publicatie van
het Uitvoerend Bewind. Dus geen combi
natie met Driewegen, want in het lei
art. staat letterlijk„opgaaf van het aan
tal leden tot hetzelve Kerkelijk Genoot
schap behoorende, en in dezelve
stad, dorp of plaats woonagtig
z ij n d e, ten einde de relative meerder
heid der zielen op- te maken". Dit be
sluit van den '21 -Oct. bekrachtigde de
Tweede Kamer dri-e dagen daarna en Jan
van de Pas copieerde het den 28 Jan.
d.a.v.
Nog voor het einde der maand, waarin
deze stronkeisteen te 's Gravenhage uit
den weg werd geruimd, den 29©n, lie
ten de wethouders aan den kerkeraad
der gereformeerde gemeente berichtten, dait
de R.-K. bij gezegeld adres verzocht had
den over te gaan tot taxatie der gebou
wen, 'tgeen geschieden zou op Woens
dag 31 Oct. De h'eeren waren nu ge
waarschuwd en zouden er aan hun ge-
loofsgenooten kennis van geven.
De schatting van 31 JiuB, toen blijk
baar de publicatie van het Uitvoerend
Bewind hier nog onbekend was, kon niet
meer gelden, doordien „neutral-e perso
nen" dat werk hadden te verrichten. Er-
stond dan pok onder dit besluit in het
boek der Rezolutiën geschreven„Waarop
naderhand een placaat in is gekomen
van een anderen inhoud, dus is dit boven
staande buiten effect gestold". Het vollo
collegie, behalve Van de Pas, had deze
verklaring bekrachtigd.
Den 26en Nov. was de wet vergaderd
en de secretaris las voor, dat de waarde
van liet kerk'ehuis op 210 pond, die van
het bogerdje en den hof met toebehooren
op 60 pond en die van de kerke met
toebehooren (zonder den toren altijd) op
600 pond was bepaald; samen derhalve
900 pond. Twee „nuterale perzooinen"
Van de Pas lag steeds overhoop inot
die stadhuiswoorden twee neutrale
deskundigen, die echter ongenoemd blij
ven, waren met bet schatten belast ge
weest. De Katholieken hadden besloten,
de gebouwen te aanvaarden voor taxatie
prijs; zij zouden het aan de Hervorm
den toekomend deel bij termijnen beta
len. De secretaris zal, ter plaats© gei-
bruikelijk, een aanplakbiljet laten aanzet
ten (op een zegel van 8 st.), waarbij
wordt kennis gegeven, da,t aj degenen,
die eigendom of pretentie m-etent te heb
ben op stoelen, banken, enz. of graven
in de kerk of op het kerkhof uiterlijk
binnen tl.rie weken van hun eigendom
moeten doen blijken, of ze zullen anders
gehouden worden „op poene van ver
stek". Do hervormde gemeente zal bin
nen drie weken verklaren, of zij- de schat
ting goedkeuren en er genoegen mee ne
men.
Op den eigen dag, dat de gestelde ter
mijn verstreken was, teek-ende Jan van
de Pas en nog een dozijn gelppfsgenoo
.ppelhandel.
Commissionair.
!D, Agent „N. Z. Crt."
IPPER, Kleermaker en
Barbier.
it Abfskerke.
Molenaar.
IPPER Wz., in Hoeden.
eti Petten.
Het was een zeer gewone bank, waar
van wij willen spreken, en, inderdaad
niels onderscheidde haar van de andere
banken van het plein, en toch had zij
bij uitzondering van dezen, een naam
ontvangen. Men noemde haar; „debank
der twee gierigaards."
De benaming dagteekende van twee
jaren vroeger. Er was namelijk een onge
luk op het plein gebeurdhet zoontje
eener behoeftige vrouw, een jongetje van
zes jaren, had, door een paard omge
worpen, liet been gebroken. De droef lieid
der moeder was grenzeloos. Naast het
op den grond liggende kind nederge
knield, jammerde zij hartverscheurend
en de bewoordingen, waarin zij aan hare
vertwijfeling lucht gaf, deed de deelne
ming om haar geschaarde menschen de
tranen in de oogen schieten. Zij was
weduwe, hoe wel nog jong, en moest
door haren handenarbeid voor haar en
haar zoontje den kost winnen. Wat stond
er nu van haar te worden Als zij den
armen kleinen gewonde bij zich hield,
zou zij niet meer kunnen werkenals
zij hem niet bij zich hield, zou zij hem
in een ziekenhuis moeten doen opnemen,
zich van hem scheiden, nu hij het meeste
aan de oppassing zijner moeder behoefte
had. Ieder was met het innigste mede-
doogen vervuld. Terwijl een geneesheer,
die daar toevallig voorbij kwam, de
verwonding van het kind onderzocht,
ten de volgende verklaringGelijkheid,
Vrijheid en Broederschap. Wij, onderge
schreven Roomschgezinde burgers van
Ovezand, verklaren door deze missive aan
de Burgers van den kerkteraad der ge
reformeerde religie, als dat wij:, volgens
de Staatsregeling, door de meerderheid
van zielen de kerke alhier niet het kerkje-
huis met zijn toebehooren te aanvaarden
voor en volgens taxatie en volgens de
staatsregeling. Wachtende op antwoord wij
ondergeteekenden, op den 24en dezer
maand des middags te 3 uren in de her
berg te Ovezand. Onbeholpen uitgedrukt,
maar de bedoeling was duidelijk genoeg.
Zoo echter kon het niet afloopen, Er
moest een plan van schikking zijn, vol
gens art. 3 der publicatie van het Uitv.
Bew., en de vorige maand in die vierschaar
behandelde schatting kon daarvoor niet
doorgaan. Stellig hadden de kerkeraads-
leden deze tegenwerping en nu terecht
gemaakt, want na de Kerstdagen, den
"28en, verschenen ten vierschare, uit naam
der Ovezandsche Katholieken, Pieter Mar.
de Jonge, Pieter Jao. de Jonge, Corn.
Pover en Nicolaas de Jonge. Er ware»
toen twee personen in de gemeente, die
den eerstgemelden naam voerden en het
blijkt niet, of hier de kleermaker bedoeld
is of wel de landbouwer, die voor 5
partijen is aangeslagen in het cohi-er v;a»
den 200en penn. op de huizen en er
ven. Deze afgevaardigden richtten het
dringend verzoek tot de municipaJitedt,
een plan van schikking met het hervorm
de kerkgenootschap te willen ontwerpen
volgens het placaat van 12 Juli (de meer
genoemde pubhcatie van het Uitv. Bew.)
Art. 2 dezer pubhcatie verlangde, dat
het dorpsbestuur zich moest doen opge
ven, de jaariij'ksche kosten der gewone
reparaties aan de gebouwen „over de
laatste tien jaren". De secretaris onder
zocht de rekeningen va» de kerke en
het kerkehuis met de schuur en verderen
omslag gedurende de jaren 1788 tot 1798
en hij kon op 19 Jan. meedeelen, dat
in dien tijd was uitgegeven 1031 p., 1 s.,
9 gr.; ontvangen 1353 p>, 13 s., 6 gr.;
meer ontvangen 322 p., 8 s., 9 gr. 'Dus per
jaar 3,2 p., 4 s., MM/g gr.
Gelijk overal elders, waar een derge
lijke strijd om een eertijds katholieke kerk
gestreden werd, benoemde elk kerkgenoot
schap uit zijn midden gequajiiiceerdon of
gemachtigden. Op 21 Jan. (1799) verga
derden 36 ledematen der Hervormde ge
meente en tot gemachtigden werden aan
gewezen ds. Abr. Lankhorst, Jan de
Druyne en Marinus de Broekert, om met
behoorlijk gequalificeerde R.-K. onder deze
parochie wij zouden zeggen; gemeente
stipteüjk te handelen en naar v©r-
eisch van zaken te laten handelen
door een advocaat of een notaris over
het kerkgebouw, de gevolgen en den aan.
kleve van dien. De onderteekienaars zul
len zich houden aan 'tgeen volgens de
staatsregeling en de publicatie stipteiijk
zal verricht worden. De eerste, die zijn
naam plaatste op de volmacht, was Leo
nard v,an Aalst Lankhorst: des dominees
voorbarige zoon, die zoo vroeg zijn' be
lijdenis bad gedaan? Het departementaal
bestuur van tichelde en Maas achtte deze
qualificatie wel niet boven allen twijfel
qverheven, waarschijnlijk met bet oog
hierop, dat de ledematen de handelin
gen der gemachtigden zouden goedkeuren,
alleen voor zooverre deze naar hun oor
deel met staatsregeling en publicatie stipt
overeenkwamen: -een achterdeurtje?
maar stapte er overheen. Als gequalifi»
ceerden der Katholieken traden op Jan
va» de Pas, Michiel Lambrechtse en Pie>-
ter Mar. de Jonge. L.
heerschte er dan ook een treurig zwij
gen onder de haar omgevende drom van
menschen. Wat zou zrj aanvangen?
Wat zou zij aanvangen Het was
de appelvrouw van den hoek van het
plein, die zich niet liet antwoord op die
vraag belastte. Het was geen welgestelde
vrouw, verre van daarzij had een een-
voudigen geruiten doek om haar hoofd
geknoopt en eene erg verschoten katoe
nen japon aan. Zij dreef geen uitgebreiden
handelappelen, peren, noten, aalbessen,
vijgen, naar den tijd van liet jaar, zie
daar alles. De op het plein spelende
kinderen maakten hare geheele klandisie
uit. Zij liad het ongeluk zien gebeuren
en was terstond toegesneld, om bijstand
te bieden. Zij belaste zich dus, gelijk ik
zeg, met het antwoord en hoe wel het
niet allersierlijkst ingekleed was, deed
het der brave vrouw eer aan.
Welnu! kom aan! er zijn geen zes
en dertig middelen om uil te kiezen. Wij
staan hier met een hoop goede menschen
bijeen; ieder moet liier wat ingooijen
(zij had iiet petje van het kind opgeraapt)
Dat zal een klein sommetje zijn voorde
arme moeder, die haar lieveling bij zich
zal kunnen houden tot bij weer gezónd is
En de daad bij het woord voegende,
baalde de koopvrouw een handvol kope
ren muntstukken, al haar rijkdom, uit
den zak, telde er de helft af en legde
die in het petje.
Goed gedaansprak een heer, die
achter haar stond. Deze heer kon
ongeveer vijftig jaren oud zijn, was zeer
smaakvol gekleed en had een innemend
gelaat. Hij stak zijne hand over den
schouder van de goede vrouw en liet
Aan onze Katholieke Landgenooten 1
EEN GELUKKIG NIEUWJAAR!
In deze schoone dagen van innerlijk
geluk, van vrede en vriendschap komt
iet bestuur van „Sobriëtas" ouder ge
woonte zijn beste wenschen u aanbieden.
•Moge Gods zegen in ruime mate uw
deel zijn.
Terwijl echter uwe harte van vreugde
zijn vervuld, moet gij als ware katho
lieken ook trachten mede te werken, om
het geluk van anderen niet te verstoren.
Zoo veleu worden nog slachtoffers van
de drankverleiding en komen onderden
gevaarlijken invloed van den alcohol,
liet familieleven van zoovelen wordt
hierdoor verwoest en gansch de samen
leving lijdt er onder.
Denkt daaraan een oogenb'.ik op dezen
feestdag en gij zult voldoen aan ons
beleefd verzoek, om
lo. Geen alcoholhoudende dranken aan
to bieden aan kinderen en aan hen, van
wie gij weet, dat zij bij dergelijke gele
genheden gemakkelijk de grenzen der
matigheid overschrijden.
2o. U te onthouden van allen aan
drang, om hen, die geen alcoholhoudende
of sterke dranken willen gebruiken, in
dat besluit te doen wankelen,
3o. In plaats van alcoholhoudende
dranken op te drinken, ook alcoholvrije
dranken beschikbaar te stellen.
Wat wij vragen, is niet veel. Ieder
weldenkend katholiek kan aan ons ver
zoek voldoen, en zal voorzeker bij gele
genheid van het gelukkig Nieuwjaar deze
liefdedaad niet weigeren.
In deze overtuiging bieden wij allen
onze oprechte wenschen aan
Gelukkig Nieuwjaar
Het Bestuur van „Sobriëtas",
Ch. Ruijs de Beerenbrouck voorz.
Maastricht.
II. J. Spitzen, Ginneken.
L. van der Steen, Den Bosch.
Th. Bianchi, Amersfoort.
Mej. N. J. M. Kruijsinan, Haarlem.
Mevr. v. Rijckevorselde Bieberstein,
's-Boscli.
Mej. C. J. Vetter, Zutphen.
Mej. H. v. Blarkom, Roermond.
Mej. J. P. G. Kessler, Ginneken.
J. G. Potliarst, Gouda.
B. A. de Wit, geestelijk Adviseur, Utrecht.
Henri Hermans, Maastricht, Secretaris.
De weldaden van den Vrijhandel.
Men schrijft uit Amsterdam aan de
Maasbode
Toen hier vrijhandel werd ingevoerd,
werd van de daken verkondigd dat
vrijhandel ons vele en groote handels-
reiatiën moest en zoude bezorgen, omdat
de nieuwe markt-artikelen met geen
fiscus zouden te doen hebben. Hoe is
die beloi'te uitgekomen?
Petroleum is niet naar onze havens
gekomen, maar naar Antwerpen eu
Bremen bij scheepsladingen, Ameri-
kaanscli spek, vet en ham naar Antwerpen,
enz., rubber naar Antwerpen enz. met
groote hoeveelheden. Zoo zijn er meer
artikelen, als Santos koffie (Havre).
Maar liet wouderlijke is, dat groote
handels-artikelen, die in vroegere tijden
huu weg naar Nederland hadden gevon
den en ons land ten voordeel strekten,
ook naar de landen der bescherming
zijn verhuisd.
Amsterdam had destijds duizenden
pakhuizen volgcstapeld niet granen. Nu
een twintigfrankstuk in de pet vallen.
Ieder juichte het voorstel van de appel
vrouw toe.
Welaan! hernam zij, dan zal ik
maar rondgaanIk wil niet zeggen,
dat misschienin het midden van ai
die menschen.... een man beter zou zijn....
ging zij voort, den heer aanziende, die
de twintig franken gegeven had.
Als liet niets anders is sprak deze.
En als ware het de eenvoudigste zaak
van de wereld, nam hij zijn hoed af en
bood der arme koopvrouw zijn arm aan.
Deze nam het aanbod aan, gelijk het
gedaan werd en hunne beide armen om
strengelden elkander even ongedwongen
als het goudstuk zich in het petje onder
de koperen muntstukken gemengd had
Van alle kanten vloeiden liun nu liefde
giften toe. Er bevonden zich echter armen
onder die menigte, meer armen dan rij
ken, welnuer was er geen een.
ik vergis mij 1 er waren er twee, die hun
penningske weigerden.
Het waren twee lieeren van een zeke
ren leeftijd, gewone bezoekers van het
plemmen zag er hen bijna alle dagen
in den namiddag. De bank, waarvan wij
spreken, was hun lievelingsplaatsje. Ma
ger, stijf, een hardvochtige blik, lijneop
elkander genepen lippen, een terugstoo-
tend gelaat, eene scherpe en barsche
stem. zie daar een korte beschrijving
van hunnen persoon.
Zij zaten op hunne gewone plaats
toen het ongeluk gebeurde. De koop
vrouw en haar geleider bleven, de hoed
ophoudende, voor lien staan.
Wel? vroeg de oudste.
Hoe!.... Wel?.... herhaalde de koop
gaat er niets meer om en de duizenden
pakhuizen liggen braak. Er was daar
een enorme handel in Kentucky- en
Virginie-tabak. Op onze schoonste grach
ten woonden de handelaren in dit artikel
en op straat zag men dagelijks de groote
vaten aankomen, lossen en laden voor
de verzending. Ik geef het op om nog
een enkel vat van dit product op een
onzer grachten te zien te krijgen. Nihil
als onze kervers er noodig hebben,
moeten ze naar Bremen.
Katoen werd met millioenen balen
aangevoerd. Wij hebben nu zelfs geen
katoenmakelaars meer!
De landen der bescherming hebben
dit alles opgeslokt.
„Zoo is er meer!"
Niet alleen heeft vrijhandel ons niets
gebracht, maar op handelsgebied den
rijkdom uit de handen geslagen.
Minister R. Regout.
Politicus schrijft in de „Opr. Haarl.
Ct." o.m. het volgende over onzen Mi
nister van Waterstaat den heer R. Re
gout
„Dit mag men wel constateerenzelden
of nooit heeft een man van zoo veelzij
dige gaven, die zulk een leerschool in
de praktijk achter zich heeft en tevens
in breedheid van intellectueele ontwik
keling in diepte van veelzijdige kennis
zoozeer uitmunt ais excellentie R. Regout,
als bewindsman achter de groene tafel
zitting genomen."
„Zeker deze krachtige en hoog in
telligente figuur heeft de „défauts de
ses qualités"'
De heer R. Regout heeft den strijd
lief. Wanneer speciaal van sociaal-demo
cratische zijde op schamperen, smalenden
toon de staf wordt gebroken over het
beleid van dezen minister dan ziet men
het Z.Exc. aan dat hij slechts met moeite
zelfbedwang genoeg kan vinden om zijn
beurt tot spreken af te wachten,
Op het breede kleurige gelaat komt
een glimlach. In de vroolijke blauwe
oogen schittert en tintelt het van zucht
om te pareeren. Het forsche, blonde
hoofd wordt naar voren gehouden en de
minister verliest geen enkel woord van
z'n bestrijder. Hij kijkt hem vlak, strak
in het gelaat. Niet met iats driftigs of
dreigends of boozigs. Volstrekt niet
Met de genoeglijke, rustige, soms ietwat
medelijdende kalmte van een die beseft
hoe liij zijn tegenstander straks eens
eventjes leeren zal met hem R. Regout
op deze wijze den kamp te onder
nemen
Soms interrumpeert de minister eens
klaps. Ook dan is er geen spoor van
drittige opwindind te bespeuren. De
woorden worden langzaam met nadruk
gezegd en meestal „onderstreept" de
heer Regout ze door een eigenaardig
duwende handbeweging, als wilde hij
dc beteekenis er van bij den geachten
afgevaardigde er in stampenZoools
een docent een lichtelijk hardleersclien
discipel poogt te brengen binnen den
kring van hem-eiudelijk-snappen
Dat het nu juist gemakkelijk is om
den heer R. Regout er van te overtui
gen, dat op zeker punt zijn inzicht faalt,
zou ik niet durven beweren.
Doch wel is het mijn innige overtui
ging na dezen zoo bekwamen man
gedurende vrij geruimen tijd in kalme
objectiviteit te hebben gadegeslagen
dat hier van stijfhoofdig bevooroordeeld
zijn wat 's heeren Regouts tegen
standers immers zoozeer in hem laken
geen sprake is.
vrouw, rood wordende.
De heer, die haar vergezelde, stuitte
haar in hare verdere rede, door op vrien
delijken toon te zeggen
Wij gaan rond voor de arme vrouw,
wier zoontje zoo even door een ongeluk
kig toeval, waarvan gij getuige waart,
het been gebroken heeft en wij doen een
beroep op uwe edelmoedigheid, sprak
hij, den eenen aanziende en op uwe
liefdadigheid, ging hij voort, zich tot den
anderen wendende.
De edelmoedigheid van den eenen was
ongetwijfeld even groot ais de liefdadig
heid van den anderen en beiden kenden
even veel van dat gevoel als de koude
en harde steenen bank, waarop zij zaten.
Ik heb geen klein geld bij mij
sprak de eerste.
Ik ook niet, liet de tweede er on
middellijk op volgen, zijn jas tot aan den
kin toeknoopende.
In dien tusschentijd was het kind in
een naastbij gelegen winkel gebracht, waai
de opbrengst van de kolekte aan de
moeder ter hand gesteld werd.
Sedert dien dag was de bank die der gie
rigaards gedoopt. Wanneer zij er op zaten,
ging niemand naast hen zitten de kleine
kinderen zelfs vermeden hen. Het gevoel,
dat zij inboezemden, onthing hun niet,
en hoe wel zij er door gekrenkt waren,
lieten zij geene enkele gelegenheid voorbij
gaan, om nog meer te regtvaardigen.
Het was den 26 October; een schoone
dag, inderdaad! eene scherpe, maar
zuivere lucht en geen wolkje aan den
hemel. óór de aankomst der mistige
Novemberdagen scheen de zon dien dag
een schitterend vaarwel te willen zeggen
Daarvoor is de man die thans aan liet
hoofd van Waterstaat is gesteld, te in
telligent, te ruim van geest, te schrander.
Maar wat is het geval?
Mon heeft bij hem rekening te houden
met eigenaardigheden, die zekeren tact
vorderen 0111 met den heer Regout iets
te bereiken in de richting welke men
wenscht. Ik ben er volkomen zeker van
dat de minister absoluut ontoegankelijk
is voor pluimstrijkerij en wat daarmee
eenig verband houdt.
Hij behoort allerminst tot de lieden,
wien men knollen voor citroenen kan
verkoopen
Het uitdagende, het smalende, het
venijnige prikkelt hem echter, brengt
hem in een stemming waarbij onbevan
genheid van oordeel nu en dan in de
verdrukking raaktEen mr. Victor
de Stuers verstaat de kunst van iemand
te agaceeren in zoodanige mate dat hij
men herinnert zich de recente geval
len uit de jongste Binnenhof-debatten
den heer Regout bracht tot uitvallen
aan het adres van den Weertschen.afge
vaardigde, die werkelijk in strijd kwamen
met den eisch van hoffelijkheid, een
Volksvertegenwoordiger verschuldigd.
Voor een zeer aanzienlijk deel komt dit
ongetwijfeld op de dèbetrekening van
jhr. De Stuers, maar een minister dient
in zoo'n geval te doen gevoelen, dat hij
zijn waardigheid niet iaat aantasten zon
der te vervallen in dezelfde fout of
nog erger waaraan de cholerisch aan
gelegde afgevaardigde zich bezondigde....
Men zal niet licht vinden een pendant
der mate van kennis, geheugen, slag
vaardigheid, welke er voor noodig zijn
om gelijk minister Regout herhaalde
lijk deed uren achtereen over allerlei
onderwerpen, vaak zeer ingewikkelde,
met een schat vair details te redevoeren
zonder hulp van aanteekeningen, in één
adem door, zoodat het iets heeft van
een sneltrein en het den toehoorder een
herademing is, wanneer de minister ein
delijk aan het eindstation is gekomen....
Want de heer Regout heeft de eigen
aardige gewoonte om al zijn zinnen te
zeggen op den toon van iemand, die
juist aan het slot van zijn betoog is
gekomen
De Amerikaanschc kinderen hebben
ook liun Sinterklaas, maar deze is bij hen
feitelijk tot „den Kerstman" geworden.
Hij rijdt niet te paard over de daken,
maar komt per rendierslede door de
lucht. Hierin komt de Amerikaansche
Santa-Claus overeen met onzen goeden
Sint, dat hij zijn verrassingen door den
schoorsteen bezorgt. Maar Santa-Claus is
thans veel moderner dan de bisschop
uit Spanje. En zoo hebben dit jaar 12000
kinderen in het stadium in Golden Gate
Park bij_San Francisco Santa-Claus uit
de lucht zien aanzweven. Wel niet in
een rendierslede, maar dan toch in een
vliegtuig. De luchtman volbracht de
daling oj) vlotte wijs, sprak de kinderen
toe en hield toezicht op de uitdeeling
der geschenken, tot dat doel beschikbaar
gesteld door het gemeentebestuur.
Zoo wordt het ambt van Santa-Claus
tegenwoordig gevaarlijk in de Ver. Staten.
Gevaarlijk bleek het ook voor een Santa-
Claus, die op Kerstdag in Aberdeen
(staat Mississippi) de rol van uitdeeler
van goede gaven vervulde. Een der
aanwezigen, die vond dat het bij die
uitdeeling niet eeriijk toeging, schoot
Santa-Claus dood. (N. R-. Crt.)
aan het ten einde snellende jaar. De
twee gierigaards waren op hunne ge
wone bank komen zitten en met de
beide handen op den knop hunner rot
tingen leunende, koesterden zij zich met
zichtbaar welbehagen in die weldoende
stralen.
De oudste hunner kon zestig, de
tweede vijftig jaren oud zijn. Deze
laatste haalde, waarschijnlijk ten gevol
ge eener vooronderstelling,' welke hij bij
zich zeiven maakte, een kleinen alma
nak uit den zak, liet zijn wijsvinger over
de datums der maand October gaan
en hield bij dien van den volgenden
dag stil.
Het is immers van daag den 26sten,
Robert? vroeg hij.
Den 26sten Ja.
Morgen is het de feestdag van den
H. Frumenciusmijn naamdag, hernam
de eerste niet een grijns. Dit was zijne
wijze van glimlachenHij was er zoo
weinig aan gewoon.
Ahauw naamdagMeendet gij,
dat ik er u geluk mede zou wen
schen
In het geheel niet! dat hebt gij
nooit gedaan, en ik heb u het gebruik
altijd hooren afkeuren. Buitendien, gij
hebt gelijk Het is altemaal zotternij
Prumence stak den almanak weder
in zijn zak Na eene lange pauze liet
hij er overluid denkende op volgen: het
is een en twintig jaar geleden, dat men
mij niet met mijn naamdag geluk ge-
wenscht heeft
Ja, sprak Roberthet was
Cecilie
(Wordt vervolgd)