#ETV
ING
aal is!
p.
kbank
Duif"
No. 151. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 21 December 1912.
FEUILLETON.
De ontrouwe Gids.
BUlTOlAHa
use:
GEN IOOV2°/o
OpJONGEN
REN.
(MAN.
Waar gaan wij heen?
GEMENGD NIEUWS.
ces
NG
iOES.
cent per flacon.
liw middel per tube
tand- en hoofdpijn
5 cent.
Nagelolie. Witte
ihuiers. Tandrei-
rist.MIDDELBURG.
?ve f 41319.74'2-
toers (100 Va
H. Correspondenten
ieven a IOOl/2 "/o-
ndbrieven en om-
VAN DER MINNE.
te Badkuipen en
Is nieuw, bij
KOEVOETS, Goes.
allegangebuurt 62.
wordt een
1EIJERING te Goes
>ur£
(Ingezonden)
Als de jaarkring, geteekend met het
cijfer 1912, wederom afgesloten wordt
;n gehecht aan do rij der voorafgaande
toen als een schakel in den langen
;eten der geschiedenis, dan zal Neder
land staan in het teeken der eeuwfeesten.
Dan zullen tegelijk herdacht worden
het herwinnen van een eigen volksbestaan
met het ontkomen aan het juk van den
vreemden overheerscher en de vestiging
eener nieuwe dynastie op de oude, his
torische grondslagen. Vreugde zal er
overal zijn in al onze gouwen, om het
te juister tijd handelen en optreden van
onze voorzaten een eeuw geleden.
Het Vredespaleis, het internationale
Huis der verschillende volkeren, zal
«eopend worden en wij vertrouwen, dat
Set noodlot niet langer den spot zal
drijven met den goeden wil, en het on-
rveer in het Oosten dan voorbijgetrokken
zal zijn.
Op eigenaardige wijze wil Nederland
zijne feeststemming uiten door het aan
richten van een heerschouw van de
voortbrengselen der Nederlandsche nij
verheid, de voorwerpen van handel en
producten van kunst.
Wat men dan te zien zal krijgen, moet
voorzeker den stempel dragen van het
beste en het volledigste. De verschil
lende takken van nijverheid zullen hunne
nieuwste voortbrengselen in 't volle licht
trachten te zetten. Maar bij al die glorie,
die dat streven omstralen zal, bij al dat
ernstig pogen, zal. er voor het oog van
den aandachtigen opmerker eene groote
leemte te zien komen.
Er zullen verschillende takken van
industrie afwezig zijn. Ook zullen er
verscheidene ambachten verre blijven.
Onmisbare afdeelingen in den handel
zullen ontbreken. Waar vandaan dit
vreemde verschijnsel?
'tls alleszins natuurlijk, want die nood
zakelijke hefboomen onzer maatschappij,
zij bestaan voor een deel niet meer
of zijn n o o d 1 ij d e n d.
Op vele plaatsen in ons land zijn open
vakken, leemten ontstaan, in de laatste
kwart eeuw, die in den huidigen staat
van zaken, bij den tegenwoordig nog
gevolgden koers niet licht aangevuld
kunnen worden.
Hoe verheffend het overigens mag zijn
te zien, dat een volk zich opmaakt, om
zijne kracht, kennis en kunst te toonen,
de buitenwereld zal het geen lust der
oogen vinden, als tusschen de krachtige
figuren zooveel hinkenden en krukken
loopenden buiten het schouwtooneel
aangetroffen worden.
Die bewering lijdt niet aan overdrij
ving! O! neen!
Men zal ons wel gaan tegenwerpen,
dat dit euvel niet sprekend aan den dag
treedt maar men vergeet, dat men
bij de beoordeeling van zaken, die niet
sympathiek zijn, maar al te vaak niet
ziet, wat andere onbevooroordeeldcn wel
degelijk waarnemen. In de Norlandsche
industrie, in den handel zijn vele ge-
brekkigen gekomen
In Nederland heeft men verwaasloosd
partij te trekken van het practische
dichterlijke woord van Weber, den auteur
der Dreizehnlinden „Vorwarts biickend,
rückwiirts schauen".
Dien dubbelen stelregel heeft men
huiten toepassing gelaten.
In de dagen van genoegzaamheid,
toen met de christelijke minderheid
maar weinig rekening gehouden werd,
lette men niet op de klachten, die van
onder op kwarne klachten die moesten
aantoonen, hoe moeielijk het bestaan
werd voor den middenstand, den am
bachtsman, den kleinen nijveraar, den
handelsman met bescheiden zaak, door
de vermoordende en ongebreidelde mede
dingers van buitenlandsch grootkapitaal.
Men nam geen notitie van hen, die
°P bescherming aandrongen. Vrijhandel
was 't hoogste, bescherming' uit den
(Eene episode uit het dagboek van een O/ficier.)
85
Intusschen verliep de nacht. Bij het
reken van den morgen was Jenny
^are bezwijming bijgekomen.
I Kapitein zat in eene voorovergebogen©
outling op^ den grond en liet zijn hoofd
nil, i zÜne handen rusten. Ik lag
"aast Ciilbrac.
e zon kwam op; steeg boven den
wij verroerden ons niet.
so.hn ?ag geweldig te hijgen en
en zijn einde nabij, zenuwachtige ril
ling'1 ^Jbkten telkens zijn lichaam. Gil-
rirtin1U? naas' hemOnverhoeds
rekt anne eze^ z'cb halverwege op,
de !l v .'nsl)anning den hals uit, open-
GiH erl "ok en den halsdoieik, waarmede
tan,uts heofd omwonden was, met de
toe n va^®ede, trok hij dien naar zich
ooir'on T n nih opende Gilbrac de
ou tlet (izel had zijn kop machteloos
ziju zaila laten terugzinken, doch zag
1 et met doffe en smeekend© oogen
booze Men had de macht, hield zo en
gebruikte ze, om 't koste wat 't koste,
een éénmaal aangenomen stelsel döór
te zetten en vol te houden. En dat was
en bleef de v r ij h a n d e 1.
Nu rijst dan ook de vraag, zal die
groote heerschouw den vreemdeling niet
doen glimlachen over onze onbeschermde
nijverheid, onzen open handel, die wel
wil maar niet kan, die geworden
is tot een huis vol agenturen
van het buitenland, een ne
derige dienaresse van den
vreemdeling?
Zal de vreemde niet nauwlettend met
kennersblik nagaan, waar onze zwakke
punten zijn en, bij behoud van het reeds
veroverde, zijne wetenschap handig ge
bruiken, om nog meer waren, machine
rieën, werktuigen, stoffen, kleederen op
ons af te zenden? Zal hij zijne voort-
brengingsmiddelen niet in die richting
juist verbeteren en ook toezien, waar
hij zijn overproductie aan lage, aan
„dumping"-prijzen weer op de Neder
landsche markt kan brengen
Men heeft goed praten en de klagers
toe te roepen „help u zelf', 'tis kranig
op eigen kracht te drijven maar de
omstandigheden kunnen zóó critiekzijn,
de patient kan zóó beginnen te hinken,
dat knappere dokters en een andere
wijze van behandeling dringend noodig
worden, als men ziet dat de zieke ten
slotte niet meer gaan of staan kan.
Slaan wij het oog pp het buitenland,
dan is het overduidelijk, dat wij in ver
schillende dingen sinds geruimen tijd
verschrikkelijk achteruitgeboerd zijn. Men
moge dat nu om redenen van politiek
bewimpelen, het ligt voor de hand, dat
als men van Brussel naar Gladbach
spoort, in België overal fabriek aan
fabriek staat, dat, zoodra men van uit
het buitenland de Nederlandsche grens
overschrijdt, het aantal nijverheidsonder
nemingen nul of bijna nul is, en dat
zoodra men weer over de zwartwit
Pruisische palen is, reusachtige fabrieken,
naast kleinere inrichtingen het land be
dekken.
Wij mogen gerust aannemen, dat meer
dan de helft van ons vaderland, over
eene strook, zeer diep, verder dan men
denkt, het land in gaande, geen leven,
geen beweging meer langs de geheele
grens is, op enkele gunstige uitzonde
ringen na.
Geheele ambachten zijn verdwenen,
steenovens,pannebakkerijên,meelmolens,
weverijen, leerlooierijen, alles is te niet
of lijdt nood.
Zij zijn niet overleden aan gebrek aan
wil en durf, maar ze zijn vermoord door
den buitenlandschen indringer, die alles
met zijne voortbrengselen overstroomt.
Waartoe dan ook zwoegen eu slaven, als
de buitenlander toch met den buit gaat
strijken?
't Is geen voorbijgaaude crisis, 't is het
gevolg van een over alles heen door
gezet stelsel, het stelsel van open
deuren aan de grens, het v r ij h a n-
delstelsel.
En nog zouden de oude toonaangev ers
die toestanden willen bestendigen, als
ze kans zagen.
Met do handen in de zakken staan ze
te redeneeren, nieuwe scliijnbewijzen
bijbrengende voor het behoud van het
oude rommelige systeem, onder welks
heillooze gevolgen we nog steeds zuchten.
En het volk, dat lijdt, zou dat moeten
toezien en dan zwijgen 1 Dat nooit!
Helder is het sinds lang gebleken en
wij zullen dat in enkele trekken aan
toonen dat Nederland zeer geledén heeft
onder het vrijhandelstelsel.
Toch schijnt de liberale partij dit als
veldteeken voorop te willen dragen in
den politieken strijd van het jubeljaar
1913.
Men wil ook nog een bewijs van ver
trouwen hebben, voor het aanrichten
van die onherstelbare schade 1
Allerlei mooie statistieken worden op-
aan. Geroeid door de gehechtheid ©n het
lijden van het arme dier, kroop' Gilbrac
naar hem toe. Hij legde zijn hoofd op
Gilbraille's hals en sprak hem Vriende
lijk toe. Maar Gilbraille begon nog har
der te snuiven en draaide met ongeduld
heen en weder. Gilbrac richtte zich op',
om te zien wat hem schortte en zag
toen, niet verre van ons af, een dier
staan, veel overeenkomst Hebblemd© met
een hert, dat met gespitste ooren en uit-
gestrekten hals naar ons stond te kijken.
Ah'ahet is de Bekr-el-ouahhasoh
van den duivel, die ons komt bespot
ten riep de arme Gil met eene
klagende stem uit.
En zich tegelijk half oprichtende, greep
hij een geladen pistool uit de zadelhol-
sters van Gilbraille en schootHet
schot ging af; het dier vluchtte weg. Maai
bij het geluid van het schot stond de
kapitein op; Jenny scheen te ontwaken.
Het is de Bekr-el-ouahhaschher
haalde Gilbrac met vlammende oogen. Ja,
ex-voogd, hïj komt met ons den spot drij
ven! O! wat zou ik gaarne een goed
toebereid lendenstuk van h|am eten, be
sproeid met goeden wijnom hém
op1 mijne beurt te plagen IOik heb
zulk een grooten dorst!
Arme Gil! hét was de laatste klacht,
gerakeld, om als een bonte kaleidoskoop
in de mooiste kleuren den volke voorge-
tooverd te worden, om de kleine luyden
vooral te waarschuwen tegen de voor
standers van zedelijke bescherming.
Maar 't zal niet baten 1
Voor wie de teekenen des tijds waar
neemt, breekt de zon door de nevelen.
Het schip der vrijhandelaars is lek en
zinkende, al waait er nog altijd een
breede, pompeuze vlag in top met val-
sclie leuze „op hoop van zegen". Het
„mene thekel phares" is ook voor lien
verschenen aan hun disch, waaraan zij
in feestroes zaten een kwart eeuw lang
het dreigende en oogverblindende teeken
is er en wordt overal gezien. Er zal een
einde gesteld worden aan dat loszinnig
omspringen met de groote volksbelangen
door de vrijhandelaars en hunne cornoten
van den rooden kant.
De dwaze begrippen, de gekke vragen,
de looze beschuldigingen, de kwalijk
gemeende waarschuwingen, zij zullen in
'tniet zinken voor den ernst der steeds
meer omhoogkomende waarheid.
Het oude, onhoudbare stelsel van open
deuren heeft zijn volkomen onbruikbaar
heid bewezen; zelfs in de bakermat
Engeland wordt het verlaten!
Wij zullen niet nalaten nader aan te
toonen, welke de middelen zijn, die men
aanwendt, om de verkeerde toestanden
te bestendigen en eens zien, in eene
nadere bespreking, niet alleen waar heen
men ons gebracht heeft, maar ook wat
men daarmede vóór had.
Opzienbarende arrestatie.
De gemeentepolitie beeft te Tilburg een
opzienbarende arrestatie verricht. Door
haar werden aangehouden de tapijtfabri-
kanten P. en F., die een paar jaren ge
leden uit België komende ©ene tapijtfa-
briek oprichtten met een twintigtal ar
beiders da.t thans tot ruim 50 gestegen
is. Alhoewel de politie de zaak geheim
houdend behandeld, is toch uitgelekt, dat
deze fabrikanten een commanditair uit
Brussel op even brutale als listige wijze,
zouden hebben bedrogen. Niet voldoende
order op hun zaken stellende door ver
blijf in de Belgische hoofdstad was 'tge
volg, dat geldverlegenheid aanbrak ©n om
dat zoo veel mogelijk te verbloemen ging
men tot oneerlijkheden over. Er wierden
voortdurend wissels betaalbaar aan den
commanditair getrokken op niet bestaande
debiteuren. Zij werden den commanditair
aangeboden en deze, Wet volste vertrou
wen stellende in P. en F. en in die wis
sels, totdat eindelijk bij Wet onbetaald te
rugkomen bij den kassier de knoeierij'
aan het licht kwam. Naar verluidt zou
den zij voor meer dan fr. 100.000 door
valsche wissels den geldschieter hebben
bedrogen, die dan ook niet geaarzeld blaeft
om zijn bedriegers aan te ldagen. Naar
Wet gerucht wil zou een faillissement on
vermijdelijk zijn en eenige ganen-leveran-
ciers te dezer stede ;er mede d© dupe
van worden. F. is kort na zijne terug
komst uit Brussel hier gearresteerd.
Men meldt uit Brussel:
Omtrent deze zaak vernemen wij uit
welingelichte bron nader, dat de hier bleu
doelde heer P. is de heler Leon Patte,
wonende Avenue Louise 477 te Brussel.
De heer Patte heeft aan de heieren
Foks en Peeters verstrekt een bedrag van
130.000 fr. tegen G piCt. 'per jaar en een
partificatie in de winst voor een derde
gedeelte. Het schijnt nu, dat de jonge
zaak die kosten niet hóeft kunnen opr
brengen, vandaar dat de heeren F. ein P.
nader crediet vroegen aan den heer Patte
op wissels op de clientèle. De heer Patte
heeft dat crediet volstrekt of onder zijn
borgtocht doen verstrekken tot ©en be
drag van ongeveer 17.0.000 francs. Nu
moet gebleken zijn dat een groot deel
dezer wissels onbetaald is teruggekomen.
Het schijnt overigens niet juist te zijn
om te spreken van een catastrof voor
de crediteuren, daar de geheel© schuld
welke over zijne lippen kwam, de laat
ste uiting van het vreeselijkte lijden, waar
aan hij ter prooi was.
Het bleeke gelaat van den Kapitein nam
bij die woorden eene nog smartelijker uit
drukking jalan. Met een sombéren, dof
fen hlik staarde hij Jenny en Gilbrac
beurtelings aan en zijn gelaat met beid©
handen bedekkende, als wild© hij den
aanblik van een afschuwelijk1 spooksel
ontgaan, mompelde hij
O neen, neen! zij mogen, zij' kun
nen niet zóó sterven 1 Almachtige, sta,
ons bij I
In eene hevige gemoedsbeweging en
bijna radeloos, liep de kapitein een paar
keeren voorbij ons opi en neder. Wijl had
den in geen twee dagen iets gegeten
hij was even zwak als wij'; maar het
vuur der koorts schonk' hem krachten.
Eindelijk scheen hij een blesluit te ne
men, verwijderde zich' zonder ©en woord
te spreken en besteeg den berg. Op den
top gekomen, keerde hij zich om, wuifde
met de hand en verdween. Ik kón ter
nauwernood zijn afscheidsgroet beant
woorden. Ik bleef met Jenny ©n Gilbrac
alleen.
Ik had opgemerkt, dat de vermeend©
Bekr-el-ouahhasch, verschrikt door het
pistoolschot van Gilbrac, een tdkje met
aan leveranciers ongeveer f40.000 moet
bedragen, waartegenover ©en niet onaan
zienlijk actief is aan debiteuren, goecte-
ren en maohineriën.
De rechtbank te Breda zal deze zaak
dus weldra behandelen, hij welk© Behan
deling de nadere bijzonderheden van, ©n
de omstandigheden waaronder de heer
Patte de gelden heeft vlerstrekt, aan het
licht zullen komen.
De drank. Een paar jaar geleden, zegt
de „N. Gr. Crt.", trad te Stadskanaal
een net dienstmeisje in het huwelijk met
een fabrieksarbeider, di© door zijn vak
kennis veel geld verdiende, maar nog
al eens misbruik van sterkén drank maak
te. Zij, hiervoor gewaarschuwd, dacht,
dat dit in het huwelijk wel veranderen
zou.
En 't veranderde ook, d.w.z. het ver
ergerde. 's Morgens vóór naar 't werk te
gaan, en 's avonds vóór huiswaarts te
keerende kroeg in. Haar bidden en smee-
ken baatten niets. Steeds kwam minder
loon in, waardoor, ondanks 't flinke wer
ken der vrouw, het gezin steeds ach
teruit ging.
Tot het Kerstfeest 1911 aanbrak.
Toen was hij, tegen zijn gewoonte in,
niaiar de kerk geweest, kwam heel on-
géwoon thuis, veel vroeger dan andere
Zondagen en volkomen nuchter 1 E,n hij
had z'n vrouw een hand toegestoken, di©
gedrukt en bewogen gesprokten:
,,'tls oet, vrauw!"
„Waaat?"
„De drank 1 Geef hier de flesch
de glaozen. Daor gaon ze".
En meteen wierp' hij ze stuk op d©n
vloer. „Gain drup' meer".
En 't gelukkige vrouwtje schreide,
schreide van blijdschap. En voor 'teerst
had ze 'n gelukkigen Zondag, de eerste
in haar huwelijk. Als 'tmaar niet de
eenige bleef
De man heeft woord gehouden. Dat
bleek op' St. Nicolaasavond, toen beiden
gezellig aan de koffietafel zaten ©n plot
seling de deur openging.
In de gang staat een slager met z'n
knecht.
„Van Sunter Neiklaos, vrauw 1"
Een vet varken van 175 pond!
,,'kHeb die al 'tloon geven, vrouw,
maor wa'k 's morg'ns alleend al verdronk,
heb'lc vasthol'n, en daor heb' 'k' dit zwien
nou veur kocht.
Dat was 'n gelukkige avond een
echt Sint Nikolaasfeestl
BUliOIK.
De Nederlanders te Luik. Men
meldt ons uit Luik, dd. 14 Dec.: Een
voorloopig comité Jieeft zich onder hier
verblijfhoudende Nederlanders gevormd,
om een Nederlandsche vereeniging qp te
richten van Hollanders, die te Luik of
in de omstreken van Luik wonen.
Nader meldt men ons:
Eenige Nederlanders te Luik woonach
tig, hebben een voorloopig bestuur ge
vormd, waarvan o, m. deel uitmaken de
heeren Ter Heil, Kruyen, Lonneux, Theu-
nissen en Wjllems. Dit bestuur heeft de
conoept-statuten, welke nu ter lezing1 'lig
gen in het café „du Phovier", opgesteld
en een algemeene vergadering tegen Za
terdag 21 dezer in een der zalen van
genoemd café uitgeschreven. Alle Neder
landers worden verzocht daaraan deel te
nemen. Alsdan zal tot de oprichting van
de Vereeniging, die den naam zal dragen
van „Do Vereenigde Nederlanders" woly
den besloten en een bestuur worden ge
kozen. Gezien het groot aantal Hollanders
dat te Luik verblijf houdt, lijdt hét geen
twijfel of velen van hen zullen af s. Zater
dag als lid toetreden. De nieuwe vereeni
ging is niet alleen bedoeld als. een club
waar de Hollanders die te Luik wonen
een plaats van samenkomst kunnen vin
den, en als philantropische instelling: be.-
bladeren had laten vallen, da.t hij in den
bek hield. Met ongeloofelijk' voel inspan
ning kroop ik' naar dat takje en bracht
het aan Gilbrac. De arme jongman nam
het met gretigheid aan, plukte fcr ©en
paar blaadjes af, welke hij in den mond
stak en begon te kauwen. Vervolgens ga,f
hij het takje aan Gilbraille. Het arme
dier kwispelde met den staart, Week zijn
meester met erkentelijkheid aan, opland©
den bek en nam hét takje aam Maar
hij was zoo zwak, dat hij het niet fijn
kon Kauwen.
De zon iwerd brandend heet. Ik schikte
den doek, welkten de lezlal afgetrokklen had,
weder om Gilbracs hoofd recht en sprak
hem eenige woorden toe: hij schieen mij
echter niet te verstaan; ik bekwam, bear
minste geen antwoord. Ik waggelde daar
op naar Jennyik Had Kaar bij het pistool
schot eene beweging zien makien; zij gaf
evenwel niet hét minste teieken van le
ven, maar lag met gesloitene oogen daar.
Pogingen aan te wenden, om' het onge
lukkige meisje in hét levten terug te roe
pen, ware in die omstandigheid eten©
wreedheid van mij geweest. Bewusteloos
leed zij tenminste niets ten had ©en zach-
ten dood te wachten. Ik bedekte haar
gelaat met een zakdoek, om haar ©eniger
mate voor de brandende zonnestralen te
hulpzaam te zijn, doch zal ook trachten
een Nederlandsche Kamer van Koophan
del voor Luik en omliggende plaatsen
te vormen om de belangen vian de coim-
meroieele instellingen, die aldaar gevestigd
zijn, te behartigen en de handelsrelaties!
tusschen Nederland en België te helpen
bevorderen.
Ju weelendief stal. Mej. Brian, een
jonge rentenierster, wier dienstbode voor
eenige dagen uit Kaar dienst was getreden,
ging eenige dagen geleden 's avonds uit.
Toen zij tegen half 12 thuis kwam, be
merkte zij tot lwiar schrik, da.t een groote
stapel linnen en stoffen brandende op
den vloer lagen. In allerh'aast, bluschte
zij het begin van brand, welke blijkbaar
door misdadigers was aangestoken, om
de sporen van hun inbraak te doen ver
dwijnen. Het bleek, dat uit een kast voor
200.000 francs aan juweelen gestolen was.
Een politie-inspecteur werd in kennis ge
steld van het geReurde, en deze stelde
onmiddellijk een nauwgezet onderzoek in.
Reeds dadelijk verdacht hij mej. Brians
laatste dienstbode, die klaarblijkelijk een
medeplichtige had. In deze richting zette
de inspecteur zijn naspóringen voort, ter
wijl hij onmiddellijk den juweliers een lijst
der gestolen juweelen toezond. Een der
bekwaamste speurhonden werd thans op
de dienstmaagd afgestuurd, en weldra
bleek, dat zij, sinds het verlaten van
haar dienst, met haar vrijer een kamer
bewoonde in de voorstad Schaerbeek. In
het aangewezen huis vond men hen inder
daad, nog in 't bezit van alle gestolen
voorwerpen. Zij werden naar het politieu
bureau overgebracht, terwijl jie justitie
onmiddellijk telefonisch verwittigd werd.
Moord met voorbedachten ra
de. Sinds geruimen tijd droegen twee in
woners van het Belgische plaatsje Aeltre
elkaar een doodelijken haat toe. Allen
inwoners van het plaatsje sloeg de schrik
om het hart, wanneer zij; die twee perso
nen maar in eikaars nabijheid zagen. En
niet zonder reden, want gisteren is het
bij hen tot een treffen gekomen, dat de
een met den dood heeft geboet. Na. hand
gemeen te zijn geworden, trok de eene
een groot mes uit zijn zak, waarmee hij
zijn tegenstander tot zevenmaal steken
toebracht in borst en hoofd. Morsdood
stortte deze ter aarde, waarna de moorde
naar zich in handen der politie stelde,
doch zonder de minste blijken van spijt
over zijn afschuwelijken misdaad te geven.
FRANKRIJK.
Een moordenaar in een hos
pitaal, In het buiig©rhospitaal t© Tou
lon heeft men een verpleegde, een oud
marinier van -77 jaar, aan den voet van
een trap dood gevonden. Aan den hals
droeg hij een diepe wónd, door een mes
of ander scherp voorwerp' toegebracht.
Van deze misdaad verdenkt men een doof
stomme, die ook in het hospitaal ver
pleegd werd.
Loon Bourgois heeft medegedeeld, dat
hij definitief een candidatuur voor het
Fransche presidentschap heeft geweigerd.
Hij grondt zijn weigering op zijn zwakken
gezondheidstoestand en in het bijzonder
op de omstandigheid dat zijn oogen steeds
zwakker worden. Bourgois stelt als candi-
daat voor den huidigen minister president
Poincaré of den senator Ribot.
Vreeselijk omgeluk in een ka
zerne. Teruggekomen van een schiet
oefening met scherpe patronen, was een
compagnie in de kazerne te Belfort bezig
met de geweren te reinigen. Een der- sol
daten kon daarbij; 'den grendel niet open-
krijgen, waarom hij door een korporaal
geholpen werd. Vervolgens nam de soldaat
een patroon uit den piatroontasch en in
de meening, dat het een exercitiepa,troon
was, deed hij dien in het geweer, daarop
liet hij den trekker van het geweer, dat
toen scherp geladen was, overgaan en....
beschutten.
„Ik voelde nog Kracht genoeg, om over
eind te blijven zitten en bad misschien,
door zucht naar levensbehoud gesterkt,
nog wel de naburige oasis kunnen berei
ken; maar ik' wilde Jenny en Gilbrac
niet verlaten en koesterde tevens d© stille
hoop, dat Breton nog tijdig genoeg mocht
terug komen, om ons alle drie te red
denOp het midden van den dag
werd de hitte verstikkénd. Maar juist deze
hitte scheen Gilbrac goed te do©n ©n
in hét leven terug 'te roepen: zijn ge
laat nam eene tevredene uitdrukking aan,
zijn blik werd helder en zijne ademha
ling vrijerMet een angstig klop
pend hart béschouwde ik hem.
Hij lag op. zijn rug; zijn hóófd rustte
op Gilbrailles hals. De glans der zonne
stralen schéén hém niet te hinderen: hij
hield zijne oogen tenminste wijd open
en volgde met de grootste oplettendheid
de bevallige bochten en wendingen der
zwaluwen, welke h'oog in de lucht met
elkander dartelden. Van lieverlede Kwa
men de vlugge beestjes al lager en la
ger en raakten eindelijk' in hlare grillig©
vlucht en dartele spelen ons bijna aan,
om een seconde later weder hoog in de
lucht te zweven
(Wordt Vervolgd.)