#ETV ING aal is! p. kbank Duif" No. 151. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 21 December 1912. FEUILLETON. De ontrouwe Gids. BUlTOlAHa use: GEN IOOV2°/o OpJONGEN REN. (MAN. Waar gaan wij heen? GEMENGD NIEUWS. ces NG iOES. cent per flacon. liw middel per tube tand- en hoofdpijn 5 cent. Nagelolie. Witte ihuiers. Tandrei- rist.MIDDELBURG. ?ve f 41319.74'2- toers (100 Va H. Correspondenten ieven a IOOl/2 "/o- ndbrieven en om- VAN DER MINNE. te Badkuipen en Is nieuw, bij KOEVOETS, Goes. allegangebuurt 62. wordt een 1EIJERING te Goes >ur£ (Ingezonden) Als de jaarkring, geteekend met het cijfer 1912, wederom afgesloten wordt ;n gehecht aan do rij der voorafgaande toen als een schakel in den langen ;eten der geschiedenis, dan zal Neder land staan in het teeken der eeuwfeesten. Dan zullen tegelijk herdacht worden het herwinnen van een eigen volksbestaan met het ontkomen aan het juk van den vreemden overheerscher en de vestiging eener nieuwe dynastie op de oude, his torische grondslagen. Vreugde zal er overal zijn in al onze gouwen, om het te juister tijd handelen en optreden van onze voorzaten een eeuw geleden. Het Vredespaleis, het internationale Huis der verschillende volkeren, zal «eopend worden en wij vertrouwen, dat Set noodlot niet langer den spot zal drijven met den goeden wil, en het on- rveer in het Oosten dan voorbijgetrokken zal zijn. Op eigenaardige wijze wil Nederland zijne feeststemming uiten door het aan richten van een heerschouw van de voortbrengselen der Nederlandsche nij verheid, de voorwerpen van handel en producten van kunst. Wat men dan te zien zal krijgen, moet voorzeker den stempel dragen van het beste en het volledigste. De verschil lende takken van nijverheid zullen hunne nieuwste voortbrengselen in 't volle licht trachten te zetten. Maar bij al die glorie, die dat streven omstralen zal, bij al dat ernstig pogen, zal. er voor het oog van den aandachtigen opmerker eene groote leemte te zien komen. Er zullen verschillende takken van industrie afwezig zijn. Ook zullen er verscheidene ambachten verre blijven. Onmisbare afdeelingen in den handel zullen ontbreken. Waar vandaan dit vreemde verschijnsel? 'tls alleszins natuurlijk, want die nood zakelijke hefboomen onzer maatschappij, zij bestaan voor een deel niet meer of zijn n o o d 1 ij d e n d. Op vele plaatsen in ons land zijn open vakken, leemten ontstaan, in de laatste kwart eeuw, die in den huidigen staat van zaken, bij den tegenwoordig nog gevolgden koers niet licht aangevuld kunnen worden. Hoe verheffend het overigens mag zijn te zien, dat een volk zich opmaakt, om zijne kracht, kennis en kunst te toonen, de buitenwereld zal het geen lust der oogen vinden, als tusschen de krachtige figuren zooveel hinkenden en krukken loopenden buiten het schouwtooneel aangetroffen worden. Die bewering lijdt niet aan overdrij ving! O! neen! Men zal ons wel gaan tegenwerpen, dat dit euvel niet sprekend aan den dag treedt maar men vergeet, dat men bij de beoordeeling van zaken, die niet sympathiek zijn, maar al te vaak niet ziet, wat andere onbevooroordeeldcn wel degelijk waarnemen. In de Norlandsche industrie, in den handel zijn vele ge- brekkigen gekomen In Nederland heeft men verwaasloosd partij te trekken van het practische dichterlijke woord van Weber, den auteur der Dreizehnlinden „Vorwarts biickend, rückwiirts schauen". Dien dubbelen stelregel heeft men huiten toepassing gelaten. In de dagen van genoegzaamheid, toen met de christelijke minderheid maar weinig rekening gehouden werd, lette men niet op de klachten, die van onder op kwarne klachten die moesten aantoonen, hoe moeielijk het bestaan werd voor den middenstand, den am bachtsman, den kleinen nijveraar, den handelsman met bescheiden zaak, door de vermoordende en ongebreidelde mede dingers van buitenlandsch grootkapitaal. Men nam geen notitie van hen, die °P bescherming aandrongen. Vrijhandel was 't hoogste, bescherming' uit den (Eene episode uit het dagboek van een O/ficier.) 85 Intusschen verliep de nacht. Bij het reken van den morgen was Jenny ^are bezwijming bijgekomen. I Kapitein zat in eene voorovergebogen© outling op^ den grond en liet zijn hoofd nil, i zÜne handen rusten. Ik lag "aast Ciilbrac. e zon kwam op; steeg boven den wij verroerden ons niet. so.hn ?ag geweldig te hijgen en en zijn einde nabij, zenuwachtige ril ling'1 ^Jbkten telkens zijn lichaam. Gil- rirtin1U? naas' hemOnverhoeds rekt anne eze^ z'cb halverwege op, de !l v .'nsl)anning den hals uit, open- GiH erl "ok en den halsdoieik, waarmede tan,uts heofd omwonden was, met de toe n va^®ede, trok hij dien naar zich ooir'on T n nih opende Gilbrac de ou tlet (izel had zijn kop machteloos ziju zaila laten terugzinken, doch zag 1 et met doffe en smeekend© oogen booze Men had de macht, hield zo en gebruikte ze, om 't koste wat 't koste, een éénmaal aangenomen stelsel döór te zetten en vol te houden. En dat was en bleef de v r ij h a n d e 1. Nu rijst dan ook de vraag, zal die groote heerschouw den vreemdeling niet doen glimlachen over onze onbeschermde nijverheid, onzen open handel, die wel wil maar niet kan, die geworden is tot een huis vol agenturen van het buitenland, een ne derige dienaresse van den vreemdeling? Zal de vreemde niet nauwlettend met kennersblik nagaan, waar onze zwakke punten zijn en, bij behoud van het reeds veroverde, zijne wetenschap handig ge bruiken, om nog meer waren, machine rieën, werktuigen, stoffen, kleederen op ons af te zenden? Zal hij zijne voort- brengingsmiddelen niet in die richting juist verbeteren en ook toezien, waar hij zijn overproductie aan lage, aan „dumping"-prijzen weer op de Neder landsche markt kan brengen Men heeft goed praten en de klagers toe te roepen „help u zelf', 'tis kranig op eigen kracht te drijven maar de omstandigheden kunnen zóó critiekzijn, de patient kan zóó beginnen te hinken, dat knappere dokters en een andere wijze van behandeling dringend noodig worden, als men ziet dat de zieke ten slotte niet meer gaan of staan kan. Slaan wij het oog pp het buitenland, dan is het overduidelijk, dat wij in ver schillende dingen sinds geruimen tijd verschrikkelijk achteruitgeboerd zijn. Men moge dat nu om redenen van politiek bewimpelen, het ligt voor de hand, dat als men van Brussel naar Gladbach spoort, in België overal fabriek aan fabriek staat, dat, zoodra men van uit het buitenland de Nederlandsche grens overschrijdt, het aantal nijverheidsonder nemingen nul of bijna nul is, en dat zoodra men weer over de zwartwit Pruisische palen is, reusachtige fabrieken, naast kleinere inrichtingen het land be dekken. Wij mogen gerust aannemen, dat meer dan de helft van ons vaderland, over eene strook, zeer diep, verder dan men denkt, het land in gaande, geen leven, geen beweging meer langs de geheele grens is, op enkele gunstige uitzonde ringen na. Geheele ambachten zijn verdwenen, steenovens,pannebakkerijên,meelmolens, weverijen, leerlooierijen, alles is te niet of lijdt nood. Zij zijn niet overleden aan gebrek aan wil en durf, maar ze zijn vermoord door den buitenlandschen indringer, die alles met zijne voortbrengselen overstroomt. Waartoe dan ook zwoegen eu slaven, als de buitenlander toch met den buit gaat strijken? 't Is geen voorbijgaaude crisis, 't is het gevolg van een over alles heen door gezet stelsel, het stelsel van open deuren aan de grens, het v r ij h a n- delstelsel. En nog zouden de oude toonaangev ers die toestanden willen bestendigen, als ze kans zagen. Met do handen in de zakken staan ze te redeneeren, nieuwe scliijnbewijzen bijbrengende voor het behoud van het oude rommelige systeem, onder welks heillooze gevolgen we nog steeds zuchten. En het volk, dat lijdt, zou dat moeten toezien en dan zwijgen 1 Dat nooit! Helder is het sinds lang gebleken en wij zullen dat in enkele trekken aan toonen dat Nederland zeer geledén heeft onder het vrijhandelstelsel. Toch schijnt de liberale partij dit als veldteeken voorop te willen dragen in den politieken strijd van het jubeljaar 1913. Men wil ook nog een bewijs van ver trouwen hebben, voor het aanrichten van die onherstelbare schade 1 Allerlei mooie statistieken worden op- aan. Geroeid door de gehechtheid ©n het lijden van het arme dier, kroop' Gilbrac naar hem toe. Hij legde zijn hoofd op Gilbraille's hals en sprak hem Vriende lijk toe. Maar Gilbraille begon nog har der te snuiven en draaide met ongeduld heen en weder. Gilbrac richtte zich op', om te zien wat hem schortte en zag toen, niet verre van ons af, een dier staan, veel overeenkomst Hebblemd© met een hert, dat met gespitste ooren en uit- gestrekten hals naar ons stond te kijken. Ah'ahet is de Bekr-el-ouahhasoh van den duivel, die ons komt bespot ten riep de arme Gil met eene klagende stem uit. En zich tegelijk half oprichtende, greep hij een geladen pistool uit de zadelhol- sters van Gilbraille en schootHet schot ging af; het dier vluchtte weg. Maai bij het geluid van het schot stond de kapitein op; Jenny scheen te ontwaken. Het is de Bekr-el-ouahhaschher haalde Gilbrac met vlammende oogen. Ja, ex-voogd, hïj komt met ons den spot drij ven! O! wat zou ik gaarne een goed toebereid lendenstuk van h|am eten, be sproeid met goeden wijnom hém op1 mijne beurt te plagen IOik heb zulk een grooten dorst! Arme Gil! hét was de laatste klacht, gerakeld, om als een bonte kaleidoskoop in de mooiste kleuren den volke voorge- tooverd te worden, om de kleine luyden vooral te waarschuwen tegen de voor standers van zedelijke bescherming. Maar 't zal niet baten 1 Voor wie de teekenen des tijds waar neemt, breekt de zon door de nevelen. Het schip der vrijhandelaars is lek en zinkende, al waait er nog altijd een breede, pompeuze vlag in top met val- sclie leuze „op hoop van zegen". Het „mene thekel phares" is ook voor lien verschenen aan hun disch, waaraan zij in feestroes zaten een kwart eeuw lang het dreigende en oogverblindende teeken is er en wordt overal gezien. Er zal een einde gesteld worden aan dat loszinnig omspringen met de groote volksbelangen door de vrijhandelaars en hunne cornoten van den rooden kant. De dwaze begrippen, de gekke vragen, de looze beschuldigingen, de kwalijk gemeende waarschuwingen, zij zullen in 'tniet zinken voor den ernst der steeds meer omhoogkomende waarheid. Het oude, onhoudbare stelsel van open deuren heeft zijn volkomen onbruikbaar heid bewezen; zelfs in de bakermat Engeland wordt het verlaten! Wij zullen niet nalaten nader aan te toonen, welke de middelen zijn, die men aanwendt, om de verkeerde toestanden te bestendigen en eens zien, in eene nadere bespreking, niet alleen waar heen men ons gebracht heeft, maar ook wat men daarmede vóór had. Opzienbarende arrestatie. De gemeentepolitie beeft te Tilburg een opzienbarende arrestatie verricht. Door haar werden aangehouden de tapijtfabri- kanten P. en F., die een paar jaren ge leden uit België komende ©ene tapijtfa- briek oprichtten met een twintigtal ar beiders da.t thans tot ruim 50 gestegen is. Alhoewel de politie de zaak geheim houdend behandeld, is toch uitgelekt, dat deze fabrikanten een commanditair uit Brussel op even brutale als listige wijze, zouden hebben bedrogen. Niet voldoende order op hun zaken stellende door ver blijf in de Belgische hoofdstad was 'tge volg, dat geldverlegenheid aanbrak ©n om dat zoo veel mogelijk te verbloemen ging men tot oneerlijkheden over. Er wierden voortdurend wissels betaalbaar aan den commanditair getrokken op niet bestaande debiteuren. Zij werden den commanditair aangeboden en deze, Wet volste vertrou wen stellende in P. en F. en in die wis sels, totdat eindelijk bij Wet onbetaald te rugkomen bij den kassier de knoeierij' aan het licht kwam. Naar verluidt zou den zij voor meer dan fr. 100.000 door valsche wissels den geldschieter hebben bedrogen, die dan ook niet geaarzeld blaeft om zijn bedriegers aan te ldagen. Naar Wet gerucht wil zou een faillissement on vermijdelijk zijn en eenige ganen-leveran- ciers te dezer stede ;er mede d© dupe van worden. F. is kort na zijne terug komst uit Brussel hier gearresteerd. Men meldt uit Brussel: Omtrent deze zaak vernemen wij uit welingelichte bron nader, dat de hier bleu doelde heer P. is de heler Leon Patte, wonende Avenue Louise 477 te Brussel. De heer Patte heeft aan de heieren Foks en Peeters verstrekt een bedrag van 130.000 fr. tegen G piCt. 'per jaar en een partificatie in de winst voor een derde gedeelte. Het schijnt nu, dat de jonge zaak die kosten niet hóeft kunnen opr brengen, vandaar dat de heeren F. ein P. nader crediet vroegen aan den heer Patte op wissels op de clientèle. De heer Patte heeft dat crediet volstrekt of onder zijn borgtocht doen verstrekken tot ©en be drag van ongeveer 17.0.000 francs. Nu moet gebleken zijn dat een groot deel dezer wissels onbetaald is teruggekomen. Het schijnt overigens niet juist te zijn om te spreken van een catastrof voor de crediteuren, daar de geheel© schuld welke over zijne lippen kwam, de laat ste uiting van het vreeselijkte lijden, waar aan hij ter prooi was. Het bleeke gelaat van den Kapitein nam bij die woorden eene nog smartelijker uit drukking jalan. Met een sombéren, dof fen hlik staarde hij Jenny en Gilbrac beurtelings aan en zijn gelaat met beid© handen bedekkende, als wild© hij den aanblik van een afschuwelijk1 spooksel ontgaan, mompelde hij O neen, neen! zij mogen, zij' kun nen niet zóó sterven 1 Almachtige, sta, ons bij I In eene hevige gemoedsbeweging en bijna radeloos, liep de kapitein een paar keeren voorbij ons opi en neder. Wijl had den in geen twee dagen iets gegeten hij was even zwak als wij'; maar het vuur der koorts schonk' hem krachten. Eindelijk scheen hij een blesluit te ne men, verwijderde zich' zonder ©en woord te spreken en besteeg den berg. Op den top gekomen, keerde hij zich om, wuifde met de hand en verdween. Ik kón ter nauwernood zijn afscheidsgroet beant woorden. Ik bleef met Jenny ©n Gilbrac alleen. Ik had opgemerkt, dat de vermeend© Bekr-el-ouahhasch, verschrikt door het pistoolschot van Gilbrac, een tdkje met aan leveranciers ongeveer f40.000 moet bedragen, waartegenover ©en niet onaan zienlijk actief is aan debiteuren, goecte- ren en maohineriën. De rechtbank te Breda zal deze zaak dus weldra behandelen, hij welk© Behan deling de nadere bijzonderheden van, ©n de omstandigheden waaronder de heer Patte de gelden heeft vlerstrekt, aan het licht zullen komen. De drank. Een paar jaar geleden, zegt de „N. Gr. Crt.", trad te Stadskanaal een net dienstmeisje in het huwelijk met een fabrieksarbeider, di© door zijn vak kennis veel geld verdiende, maar nog al eens misbruik van sterkén drank maak te. Zij, hiervoor gewaarschuwd, dacht, dat dit in het huwelijk wel veranderen zou. En 't veranderde ook, d.w.z. het ver ergerde. 's Morgens vóór naar 't werk te gaan, en 's avonds vóór huiswaarts te keerende kroeg in. Haar bidden en smee- ken baatten niets. Steeds kwam minder loon in, waardoor, ondanks 't flinke wer ken der vrouw, het gezin steeds ach teruit ging. Tot het Kerstfeest 1911 aanbrak. Toen was hij, tegen zijn gewoonte in, niaiar de kerk geweest, kwam heel on- géwoon thuis, veel vroeger dan andere Zondagen en volkomen nuchter 1 E,n hij had z'n vrouw een hand toegestoken, di© gedrukt en bewogen gesprokten: ,,'tls oet, vrauw!" „Waaat?" „De drank 1 Geef hier de flesch de glaozen. Daor gaon ze". En meteen wierp' hij ze stuk op d©n vloer. „Gain drup' meer". En 't gelukkige vrouwtje schreide, schreide van blijdschap. En voor 'teerst had ze 'n gelukkigen Zondag, de eerste in haar huwelijk. Als 'tmaar niet de eenige bleef De man heeft woord gehouden. Dat bleek op' St. Nicolaasavond, toen beiden gezellig aan de koffietafel zaten ©n plot seling de deur openging. In de gang staat een slager met z'n knecht. „Van Sunter Neiklaos, vrauw 1" Een vet varken van 175 pond! ,,'kHeb die al 'tloon geven, vrouw, maor wa'k 's morg'ns alleend al verdronk, heb'lc vasthol'n, en daor heb' 'k' dit zwien nou veur kocht. Dat was 'n gelukkige avond een echt Sint Nikolaasfeestl BUliOIK. De Nederlanders te Luik. Men meldt ons uit Luik, dd. 14 Dec.: Een voorloopig comité Jieeft zich onder hier verblijfhoudende Nederlanders gevormd, om een Nederlandsche vereeniging qp te richten van Hollanders, die te Luik of in de omstreken van Luik wonen. Nader meldt men ons: Eenige Nederlanders te Luik woonach tig, hebben een voorloopig bestuur ge vormd, waarvan o, m. deel uitmaken de heeren Ter Heil, Kruyen, Lonneux, Theu- nissen en Wjllems. Dit bestuur heeft de conoept-statuten, welke nu ter lezing1 'lig gen in het café „du Phovier", opgesteld en een algemeene vergadering tegen Za terdag 21 dezer in een der zalen van genoemd café uitgeschreven. Alle Neder landers worden verzocht daaraan deel te nemen. Alsdan zal tot de oprichting van de Vereeniging, die den naam zal dragen van „Do Vereenigde Nederlanders" woly den besloten en een bestuur worden ge kozen. Gezien het groot aantal Hollanders dat te Luik verblijf houdt, lijdt hét geen twijfel of velen van hen zullen af s. Zater dag als lid toetreden. De nieuwe vereeni ging is niet alleen bedoeld als. een club waar de Hollanders die te Luik wonen een plaats van samenkomst kunnen vin den, en als philantropische instelling: be.- bladeren had laten vallen, da.t hij in den bek hield. Met ongeloofelijk' voel inspan ning kroop ik' naar dat takje en bracht het aan Gilbrac. De arme jongman nam het met gretigheid aan, plukte fcr ©en paar blaadjes af, welke hij in den mond stak en begon te kauwen. Vervolgens ga,f hij het takje aan Gilbraille. Het arme dier kwispelde met den staart, Week zijn meester met erkentelijkheid aan, opland© den bek en nam hét takje aam Maar hij was zoo zwak, dat hij het niet fijn kon Kauwen. De zon iwerd brandend heet. Ik schikte den doek, welkten de lezlal afgetrokklen had, weder om Gilbracs hoofd recht en sprak hem eenige woorden toe: hij schieen mij echter niet te verstaan; ik bekwam, bear minste geen antwoord. Ik waggelde daar op naar Jennyik Had Kaar bij het pistool schot eene beweging zien makien; zij gaf evenwel niet hét minste teieken van le ven, maar lag met gesloitene oogen daar. Pogingen aan te wenden, om' het onge lukkige meisje in hét levten terug te roe pen, ware in die omstandigheid eten© wreedheid van mij geweest. Bewusteloos leed zij tenminste niets ten had ©en zach- ten dood te wachten. Ik bedekte haar gelaat met een zakdoek, om haar ©eniger mate voor de brandende zonnestralen te hulpzaam te zijn, doch zal ook trachten een Nederlandsche Kamer van Koophan del voor Luik en omliggende plaatsen te vormen om de belangen vian de coim- meroieele instellingen, die aldaar gevestigd zijn, te behartigen en de handelsrelaties! tusschen Nederland en België te helpen bevorderen. Ju weelendief stal. Mej. Brian, een jonge rentenierster, wier dienstbode voor eenige dagen uit Kaar dienst was getreden, ging eenige dagen geleden 's avonds uit. Toen zij tegen half 12 thuis kwam, be merkte zij tot lwiar schrik, da.t een groote stapel linnen en stoffen brandende op den vloer lagen. In allerh'aast, bluschte zij het begin van brand, welke blijkbaar door misdadigers was aangestoken, om de sporen van hun inbraak te doen ver dwijnen. Het bleek, dat uit een kast voor 200.000 francs aan juweelen gestolen was. Een politie-inspecteur werd in kennis ge steld van het geReurde, en deze stelde onmiddellijk een nauwgezet onderzoek in. Reeds dadelijk verdacht hij mej. Brians laatste dienstbode, die klaarblijkelijk een medeplichtige had. In deze richting zette de inspecteur zijn naspóringen voort, ter wijl hij onmiddellijk den juweliers een lijst der gestolen juweelen toezond. Een der bekwaamste speurhonden werd thans op de dienstmaagd afgestuurd, en weldra bleek, dat zij, sinds het verlaten van haar dienst, met haar vrijer een kamer bewoonde in de voorstad Schaerbeek. In het aangewezen huis vond men hen inder daad, nog in 't bezit van alle gestolen voorwerpen. Zij werden naar het politieu bureau overgebracht, terwijl jie justitie onmiddellijk telefonisch verwittigd werd. Moord met voorbedachten ra de. Sinds geruimen tijd droegen twee in woners van het Belgische plaatsje Aeltre elkaar een doodelijken haat toe. Allen inwoners van het plaatsje sloeg de schrik om het hart, wanneer zij; die twee perso nen maar in eikaars nabijheid zagen. En niet zonder reden, want gisteren is het bij hen tot een treffen gekomen, dat de een met den dood heeft geboet. Na. hand gemeen te zijn geworden, trok de eene een groot mes uit zijn zak, waarmee hij zijn tegenstander tot zevenmaal steken toebracht in borst en hoofd. Morsdood stortte deze ter aarde, waarna de moorde naar zich in handen der politie stelde, doch zonder de minste blijken van spijt over zijn afschuwelijken misdaad te geven. FRANKRIJK. Een moordenaar in een hos pitaal, In het buiig©rhospitaal t© Tou lon heeft men een verpleegde, een oud marinier van -77 jaar, aan den voet van een trap dood gevonden. Aan den hals droeg hij een diepe wónd, door een mes of ander scherp voorwerp' toegebracht. Van deze misdaad verdenkt men een doof stomme, die ook in het hospitaal ver pleegd werd. Loon Bourgois heeft medegedeeld, dat hij definitief een candidatuur voor het Fransche presidentschap heeft geweigerd. Hij grondt zijn weigering op zijn zwakken gezondheidstoestand en in het bijzonder op de omstandigheid dat zijn oogen steeds zwakker worden. Bourgois stelt als candi- daat voor den huidigen minister president Poincaré of den senator Ribot. Vreeselijk omgeluk in een ka zerne. Teruggekomen van een schiet oefening met scherpe patronen, was een compagnie in de kazerne te Belfort bezig met de geweren te reinigen. Een der- sol daten kon daarbij; 'den grendel niet open- krijgen, waarom hij door een korporaal geholpen werd. Vervolgens nam de soldaat een patroon uit den piatroontasch en in de meening, dat het een exercitiepa,troon was, deed hij dien in het geweer, daarop liet hij den trekker van het geweer, dat toen scherp geladen was, overgaan en.... beschutten. „Ik voelde nog Kracht genoeg, om over eind te blijven zitten en bad misschien, door zucht naar levensbehoud gesterkt, nog wel de naburige oasis kunnen berei ken; maar ik' wilde Jenny en Gilbrac niet verlaten en koesterde tevens d© stille hoop, dat Breton nog tijdig genoeg mocht terug komen, om ons alle drie te red denOp het midden van den dag werd de hitte verstikkénd. Maar juist deze hitte scheen Gilbrac goed te do©n ©n in hét leven terug 'te roepen: zijn ge laat nam eene tevredene uitdrukking aan, zijn blik werd helder en zijne ademha ling vrijerMet een angstig klop pend hart béschouwde ik hem. Hij lag op. zijn rug; zijn hóófd rustte op Gilbrailles hals. De glans der zonne stralen schéén hém niet te hinderen: hij hield zijne oogen tenminste wijd open en volgde met de grootste oplettendheid de bevallige bochten en wendingen der zwaluwen, welke h'oog in de lucht met elkander dartelden. Van lieverlede Kwa men de vlugge beestjes al lager en la ger en raakten eindelijk' in hlare grillig© vlucht en dartele spelen ons bijna aan, om een seconde later weder hoog in de lucht te zweven (Wordt Vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 5