alage. GOES IMON8. inorders tot Bevorder^ I No. 148. TWEEDE BLAD JN1EUWE ZE El) WSCHE COURANT Zaterdag 14 December 1912. ERING IPI4 Affecten. leisje. De ontrouwe Gids. Afdeeling Goen. December19l2 }83 katoen ovisie8: New-York, lck, salpeter, ran Fondsen, isehe Bank- Iciën. hun Brand- GËMENGÖ NIEUWS, MUZIEK. Beethoven. UIT DE PERS. Sociale Berichten. BUITENLAND. pp ids V-In uur LOER SOCIËTEIT V.OV Heer Otto Lies. medewerking van: se-Versloot, Sopraan, Middelburg. Feek, Alt, Middelb. se, Tenor, ilamator Goes, ileelte van het Sym- b-Orkest. tAMMA: dwig von Beethoven: I Athen. Repetitie op Dinsdag 11 niet leden der afdeeling 0.50. )ES. ïachines behoeven ne aanprijzing, erzoeken sleehts te letten, dat ze het juiste adres tocht worden. i AT 120. Telef. No. 599 na 7 u. Z. 1837 dam, Hamburg, Havre, miden. ie verzocht Een vreeselijke nacht. Een poos geleden is er te Parijs in de Passage van Clicliy weer een moord ge pleegd door een man, die Lacomble heet'en tot een boevenbende van anar chisten behoort. De omstandigheden, waaronder de moord door Lacomble gepleegd is, zijn zoo verschrikkelijk, dat zij veel wat in griezellectuur wordt neergeschreven overtreffen. De „Vingtième Siècle" gaf er uitge breide bijzonderheden over, waarvanliet relaas der „N. R. Ct." als vertaling kan aangemerkt worden, wat we hier dan ook overdrukken. Het onderzoek van den rechter van instructie heeft het volgende aan het licht gebracht's Avonds tegen half elf is de moordenaar aan het huis gekomen van het echtpaar Ducret, waarop hij liet gemunt had, in de Passage van Clichy. I Ducret bestuurt een krai.tje „l'idee libre" ca Lacombe verweet aan Ducret, dat deze liern aan de politie verraden had' Toen Lacombe aan het huis in de Pas sage kwam, waren de Ducret s uit. Het kindermeisje was bij het kind thuis. Lacombe begaf zicli naar de kamer van het meisje, dat vroeger zijn vriendin geweest was, en zeide haar, dat hij ge komen was om Ducret te dooden, die hem verkocht had. Zoo het meisje niet eveneens omgebracht wilde worden moest zij zich rustig houden. Lacombe sloot zijn gewezen vriendin in baar kamer op en verstopte zich toen in de gang om de Ducrets af te wachten Zoodra dezen thuisgekomen, naar hun slaapkamer ge gaan waren, nadat mevrouw Ducret nog even naar haar zoontje gekeken had, ging Lacombe naar hen toein elke hand had hij een gewapende revolver. De deur sloot hij achter zicli af. Ik ben gekomen, zeide hij tegen Ducret, om je te dooden, omdat je mij en de kameraden verkocht hebt. Ducret ontkende en zijn vrouw wilde zich voor de voeten van Lacombe wer pen. Achteruit! dreigde hij, of ik schiet je zoo neer. Je liegt allebei en je zult allebei sterven. Ducret en zijn vrouw smeekten om hun leven; Ducret smeekte nog om het leven van zijn vrouw, ter wille van hun kind. Ik zul jullie kind ook dooden, ant woordde Lacombe en terwijl hij eenige slappen deed in de richting van een klein Kamertje, waarin men door de geopende tusschendeur een kiud in bed zag liggen, slapend, mikte de bandiet met liet eene pistool op de ouders, met het andere op het kind. Toen vroeg mevrouw Ducret ef ze dan ten minste een brief aan haar moeder mocht schrijven. Nonsens, antwoordde Lacombe. Jullie hebt me verkocht en je sterft. En nu naar bed, ik zal jullie eerst om 5 minuten vóór tweeën dooden, om twee uur heb ik een afspraak. Je krijgt vijf minuten om in bed te komen. De Ducrets bewogen zich niet, maar Je revolvers van Lacombe dwongen hen weldra zich uit ie kleeden, terwijl La combe telde: een, twee, drie, vier, vijf. Toen de man en de vrouw in het bed lagen, dwong de bandiet hen weer op ie staan en liet bed geheel af te halen °ni te onderzoeken of er ook wapensin verborgen waren. Daarna moesten zij, steeds onder de bedreiging der vuur wapenen, het bed weer geheel opmaken. Van half een af, Locombo had zijn oorloge in de hand genomen, kondigde 'Ie man elk kwartier aan zijn slachtoffers aan, hoeveel tijd ze nog hadden, nog vijf kwartier, nog een uur, nog drie kwartier, nog een kwartier. Om vijf mi nuten voor tweeën kondigde hij aan, dat hij van plan veranderd wasik laat I% afspraak maar loopen, zeide hij; 1 U r JU''e eerS'' 0m ZeS UU1' te 'looden. We zullen er om raden. Lacombe uwong Ducret een geldstuk op te gooien. net was kruis. Jullie wint, zeide hij, je leeft nog vier uur. ler eindelooze uren kropen voorbij. .piËTAS FEUILLETON. 1861. te AMIENS. urea f7.500.000. koopprijs Ier f 100.— jaarrente mannen.) 1377 1226 1066 903 746 696 Percent»^' 7.26 8.16 9.39 1107 13.42 16.78 lein gezin P. (i' IDE MEISJE» net) aan te melden. (Eene episode uit het dagboek van een Officier.) 32. ?iipn6e van vermoeienis en pjjn, zonder te geven, met geslotene oogen, zon ii r S'oeiende stralen der viel' loodrecht op ons aangezicht I daten' ,6en wij daarwij dachten, allo °Dk ,aa'8'e uur gekomen was. Breton 'TT gehield zijne tegenwoordigheid van m a' 'J sprak met ons en trachtte onzen I ander te ')eureD- Van d6n een naar den on f» 6®anoe, poogde hjj ons te bewegen zonder 9 Ziende, dat zijne pogingen Ït JT1(? "even, bedekte' hij breidde j P met beide handen ons li™ j armen u't naar den dicht ™8 "ggenden berg. ur ,lTd?vrienden! smeekte 8 tweehonderd schreden zgn en bij hjj Ducret en zijn vrouw zaten overeind in bedLacombe stond er voor met de re volvers in de handen, die hij steeds op beide menschen gericht hield. Op zeker oogenblik hoorde Lacombe, hoe de kin dermeid, die alles door liet beschot hoo- ren kon, het venster opende, waarschijn lijk om daar uit om hulp te roepen. Hij tikte met een der revolvers tegen de muurgauw stil zijn, riep hij, of jij wordt ook doodgeschoten. En om zijn tijd te dooden begon Lacombe wat te zingen. Toen om zes uur de klok sloeg, zeide hijmaak je gereed, en op hetzelfde oogenblik trok hij de twee wapens af. Door de luchtverplaatsing ging de lamp uit. De moordenaar ging de kamer uit; Ducret was gedood, zijn vrouw niet ge raakt. De vrouw sprong uit liet bed, maar daar kwam Lacombe terug. Zij drukte zich in een lioek, hield den adem in, De moordenaar verscheen op den drempel, bleef er staan en speurde in het duister. Ze waren dus allebei dood Vergat hij het kind? Hij draaide zich om en ging het liuis uit. en wij zpn evangei)011116 mo®6eloosheid had ons «scben was Gilbrac geheel bijgeko De zangvereeniging der afdeeling Goes van de Maatschappij tot bevordering aer Toonkunst zal ons aanstaande week, haar wij vernemen, een Biéethovena-vond geven. Wel curieus, dat do datum der generale repetitie, 17 December, die is, waarop de groote toonkunstenaar in den jare 1770 te Bonn werd gedoopt. De groote meesters der muziek, Mozart en Haydn waren zijn leeraars; hun lessen, gepaard aan het in den jongen Ludwig sluimerend talent, maakten van hem den toonkunstenaar, die de evenknie, zoo niet de meerdere van zijn leermeesters mag worden ge noemd. Wat Michelangelo in de beeldende kunst, Shakespeare in de dramatiek is, dat is Beethoven in de muziek. Gewel dig, hartstochtelijk, vaak titanisch zijn de scheppingen van den man, wiens karalo ter en geaardheid een mengsel ver toonden van de grootst mogelijke uilge latenheid en de somberste droefgeestigheid en wel eigenaardig mag het heeten, dat de composition welke door dezen emi- nenten kunstenaar in volslagen eenzaam heid zijn vervaardigd Beethoven bekom merde zich noch om de vormen, noch zelfs om de eischen van het gewone leven een algeheele vrijheid en los heid van vormen openbaren naast de hartstochtelijke begeerte van een mach tigen geest, die niet rust alvorens de levensraadselen te hebben doorgrond. Geen wonder, dat schilders vaak Beet hoven, als scheppend musicus, tot onder werp kozen voor hun doeken en hem afmaalden half liggende op zijn klavier, de vermoeide oogen geloken, terwijl ethe rische droomgestalten, de kinderen van zijn muzikaal vernuft, hém omzweven. Beethoven sleet, een paar kunstreizen uitgezonderd, schier zijn gansche leven te Weenen, waar machtige en vermogende beschermers hem in staal stelden zich vrijelijk laan de kunst, te wijden. De laatste vijftien jaren van zijn leven was hij geheel doof, een zware beproeving, voorwaar 1 Een langdurig lijden (water zucht) maakte een einde aan zijn leven. Den 26 Maart 1827 stierf Beethoven, het nageslacht een schat van muzikale meesterstukken nalatende met den roep zijner talenten, „wier heugenis", om met Cicero te spreken, „door geen vergetel heid zal worden uitgewischt, quarum memcriam nulla uuquam delebit obli vio". Tot zijn werken behoorde één opera, één oratorium, 9 symphonieën, ver scheidene ouvertures voor orkest, 2 groote missen, een kleine 40 liederen on gezangen met pianoaccompagnement, con cert-aria's, quintetten, quartetten, trio's voor strijkinstrumenten enz. enz. Het dankbare vaderland richtte te Bonn, zijn tweede vaderland te Weenen een men. Hjj had niet veel van de bjjen gele den, daar Gilbraille het spoedig ontloopen was en daar hjj tjjdens den woedenden aanval van die insecten nog half bezwijmd was en zich werktuigelijk door den ezel had laten medevoeren, wist hjj er niets van. Hij wreef verbaasd zjjne oogen uit en staarde met stomme verwondering op onze misvormde, gezwollene aangezichten. Droom ik? slaap ik? riep hjj eindelijk uit. Caramba, mjj dunkt, dat gijlieden er altemaal allerzonderljjkst in uw gelaat uitziet! Ben ik ook zoo leeljjk als gjj? Wij gaven hem geen antwoord. Verrast zag Gilbrac ons oplettender aan. Hjj zag tranen blinken in Jenny's oogen en rolde zich naar haar toe. Eindelijk gelukte het mjj op te staan de kapitein trok mij met zich voort. Achter die bergen, zeide hjj tot mjj zullen wij eene oasis, een stam en hulp vindenkom Daarop wendde hjj zich tot Fabre met de volgende woorden: Fabre, mjjn vriend, waak over allen binnen een uur zijn wjj terug. Gilbrac, Jenny en Evelin bleven derhalve aanFabre's hoede toevertrouwd; ik volgde den kapitein. monument op voor den groolen Beethoven- Moge Toonkunst te Goes er in slagen ons, naar gelang van haar krachten, vol gende "week in Beethoven's geest eeinigieir- mate in te wijden. Te luisteren toch naai de schepping dier groote meestere draagt niet alleen hij tot onze kunstontwikkeling, maar maakt het gemoed gretig naar hoogere genietingen, geeft ons in één woord zielenadel. 0nderwijs-sub8idie8. Professor Struijcken levert in „Van onzen Tijd" de volgende kroniek over de o li de r w ij s-sub s i die s: „Dan moeten de minderheden maar onderdrukt worden" wie zich deze cynische leuze van ICappeyne herinnert, kan begrijpen, in wat, licht de Onderwijs wet van 1878 en de in 1889 en 1905 geregelde subsidiën der bijzondere scholen door die minderheden worden gezien. Die subsidiën dragen niet zooals Het Handelsblad" wil doen gelooven hetzelfde karakter als de talrijke subsidiën van anderen aard, uit 's Rijks kas tot ondersteuning van hét particulier initiatief op zoo menig gebied verleend; de subsidiën aan de bijzondere scholen zijn een r e c h t, dat men aan een deel van ons volk heeft onthouden, zoolang zijne vertegenwoordigers in liet Parlement in de minderheid waren. De strekking der subsidiewetten van 889 en 1905 was niet alleen, zooals ,Het Handelsblad" meent, om eene „tege moetkoming te geven aan het bijzondere volksonderwijs"; het nimmer ver zwegen motief dier wetten was, onrecht goed te maken, eene poging te doen „tot erkenning van de staatsrechtelijke gelijk heid van de openbare en de bijzondere school", eene poging, die nog steeds, en veel te lang, op „hare finale oplossing" wacht. En, men bedenke het wel, de finale oplossing zal alleen nog maar ge lijkheid brengen voor de toekomst; daar achter zal blijven liggen een lang ver leden van grof onrecht". De schrijver spreekt dan over wetsbe palingen die er toe leiden, dat de bijzon dere school bij do openbare wordt ach tergesteld. „Daartoe behoort ook de bepaling, dat het schoolgeld der gesubsidiëerde scho len minder moet zijn dan i 80.per leer ling. In schijn zijn hierin de openbare en de bijzondere scholen gelijkgesteld; in s c h ij n, immers voor de openbare scho len beteekent die eisch niet anders dan eene verdeeling der kosten tusschen de publieke kassen van Rijk en Gemeen ten, voor de bijzondere scholen beduidt bij de verdeeling der kosten tusschen de publieke kas en de beurzen der ouders. Wat moet. eene bijzondere school doen, die met een schoolgeld van f 79.en de Rijkssubsidie niet kan bestaan? De open bare school heeft geen moeilijkheidde gemeentekas betaalt het ontbrekende. En de „welgestelde burgers", zooals „,Het Handelsblad" ze noemt, wier kinderen deze openbare scholen bezoeken, zagen er nimmer bezwaar in, dat op die wijze het onderwijs hunner kinderen werd be kostigd. Maar de bijzondere scholen? Zij kunnen de scholen goedkooper inrichten, meent men? Neen, in verschillende gemeenten is zulks voor scholen met leekeno-ndervvijzers onmogelijk, zal de school in verband met het hooge schoolgeld aan eenigs- zins redelijke eischen voldoen. Voldoet ze daaraan - uit geldgebrek niet, dan wordt ze aangewezen en gesmaald als een bewijs te meer, hoe ver het bijzondere onderwijs bij het openbare achterstaat. Ze kan het schoolgeld verhoogen, meent „Het Handelsblad". Natuurlijk, de draagkracht van de ouders der leerlingen van bijzondere seho len kent geen grenzen; daarom laat men hen in den vorm. der gemeentebelas ting ook nog medebetalen aan de kosten van het onderwijs van de kinderen der openbare ■scholen, ook van die van de „welgestelde ouders". Wij bestegen met inspanning den berg. Nauwelijks echter waren wjj heengegaan, of Evelin, wiens wonden door de verzen gende hitte geweldig ontstaken, sprong in een vlaag van waanzin plotseling op, Hij zag eerst Fabre en daarop Jenny met verwilderden en glinsterenden blik aan, en riep daarop uit: o, wat ben ik gelukkig 1 Zijn door het ljjden ingevallen en ontdaan gelaat verhelderde. Hjj rukte het verband af, hetwelk wij met onze zakdoeken om zjn hoofd gelegd hadden, nadat hij in het gevecht met de Arabieren daaraan eene ernstige wonde had ontvangen, en met de haren verward om het hoofd han gende, liep hij dicht langs Jenny, Gilbrac en Fabre heen en weder, terwijl hjj telkens uitriep O! wat ben ik gelukkig! o, wat ben ik gelukkig!Eten, drinken, lommer, bloemeno 1 wat is dat heerlijk 1 JennyJenny 1 wat is dat heerlijk! En de rampzalige lachte en huppelde vroolijk in het rond, als hadde hij dat alles inderdaad aanschouwd. Jenny riep hem, doodeljjk ontsteld, bij zijn naam, doch hjj luisterde niet naar haar, Gilbrac wentelde zich naar hem toe De schrijver illustreert een en ander met de ervaring van de Roomsch-Katho- lieke schoolvereeniging te Amsterdam, die groote tekorten heeft, en juist door de bepaling van het maximum-schoolgeld wordt gedrukt. Het is een zeer interessant artikel en „De Standaard" hét overnemende, merkt op: „Deze dingen zijn onder ons welbekend. Het is toch zielig, dat men ze telkens weer aan hét „denkend deel der natie" opnieuw moet uitleggen; en dat dit ze (altijd weel' met zijn bekende vriendelijk heid niet zien wil." DRANKBESTRIJDING. Lezing Drankmisbruik. In het Schuttershof te Middelburg werd Dinsdagavond een zéér matig be zochte openbare vergadering gehouden, belegd door de afdeeling Middelburg van den Volksbond tegen drankmisbruik. De heer J. Vreeken, tijdelijk voorzitter, opende de vergadering met de mededee- ling, dat door ©en misverstand de „plaat jes", die als lichtbeelden zouden dienst doen, naai' Zierikzee zijn gezonden en dus hier tot groote spijt van bestuur en spreker achterwege moeten blijven. De voorzitter sprak als zijne overtui ging uit, da.t do spreker in staat zal zijn door het woord te vergoeden, w».t aan beelden zal worden gemist, en gaf daarop het woord aan den heer ds. F. W. Drijver uit Naarden. Deze begon met de toegevendheid zijner hoorders in te roepen, en wees vervolgens er op, dat reeds in de oudste tijden het drinken een gewoonte was, en de pogingen om dit euvel te bestrij den leden meestal schipbreuk. Spr. wees erop, dat wel bijna nergens zooveel uitdrukkingen van zijn als voor „dronken zijn" en voor een „borrel". De groote drinkbekers der oudheid, met de wieken en de fluit, werden door spr. hij gebrek aan de lichtbeelden, met woor den uitgelegd. De heer Drijver herinnerde aan de in de étalage van Fongers afgebeelde Dom toren, welke berekening spr, samenstelde. In het arabisehe beteekend het woord „alcohol" het beste; spr. wil nagaan of dit „beste" goed of slecht is voor den mensch. Op een geneeskundig congres te Haar lem kwam men tot de conclusie, dat alcoholgebruik niet slecht is. Prof. Pe kelharing meende, dat een matig gebruik geen kwaad is, en dat de alcohol niet uit onze samenleving geweerd kan worden. Ook Prof. Pelt komt tot ongeveer de zelfde conclusie. Alcohol kan dus hart versterkend en de spijsvertering bevor derend zijn. De vraag wat matig is, en wat niet, moet bijna ieder voor zich voelen; maar spreker zegt, de onmatigheid begint bij iederen borrel, bij iederen teug, die men niet kan laten staan. Hij die niet kan eten, wiens humeur er onder leidt, als hij vóór het eten geen borrel heeft ge had, is reeds onmatig. Dat het alcoholmisbruik leidt tot mis daad, dit is bekend. Spr. las eens op een dorpsherberg: „Hier is de sleutel van het kerkhof te krijgen". Dit was zéér gewoon bedoeld, maar spreker meen de, dat wellicht velen reeds in die her berg den dood vonden. Alcoholgebruik bevordert allerlei ziek ten, o. a. de tuberculose, hetgeen spr. door voorheelden aantoonde. De lichamelijke gevolgen zijn echter nog niet zöo erg als de zedelijke. Sluit de kroegen en ook hét aantal krankzinnigen gestichten en gevangenissen zal vermin deren. Omdat er nu veel onmatigheid is, moet men niet alle gebruik tegengaan, omdat de drukpers veel onzedelijks en gods- lasterends verspreid, vernietigt men niet alle persen. Omdat vele tongen vuile en slechte taal spreken, snijdt men niet alle menschen den tong uit. Geheelonthouding leidt tot huichelarij.l) In de zoogenaamde en Fabre deed eene geweldige poging en en stond op, om te trachten hem tot be daren te brengen. Doch die nieuwe aanval van waanzin van den armen Evelin sloeg in plaats van te bedaren tot razernjj over. Hjj wierp zich op Fabre, smeet hem met onweer staanbare kracht ter aarde en vluchtte weg. Fabre stond op en snelde hem na. Evelin nam zjjn loop naar den berg, Fabre volgde hem. Evelin liep met eene verwonderljjke vlugheid, langs diepe kloven en afgronden, over smalle rotspunten heen, waar misschien nimmer te voren ooit een menschel jjke voet zich gewaagd had. Fabre, aangevuurd door het dreigende gevaar, waarin zjjn vriend verkeerde, zette hem rusteloos na, maar zag zich toch gedrongen een veiliger pad te kiezen. Bjj het zien van die ademlooze vervol ging had Jenny zich, aan een bange ver twijfeling ter prooi, opgericht. Met uitge breide armen, kloppend hart, in tranen smeltende, volgde zij de beide jongelieden met de oogen in hun gevaarvollen rit. Gilbrac riep ons met eene vertwjjfelende stem terug; maar wjj konden hem niet hooren. Daarop kroop hjj naar Gilbraille „droge gemeenten" in Amerika drinken de groote heeren heimelijk. Thans deed Spr. mededeelirigen over de wijze van werken van den Volks bond, wiens devies is: „Beter voorko men, dan genezen". De verschillende door den bo-nd uit gegeven platen en bij Fongers geëtaleer de platen "besprak de heer Drijver. De bond stichtte volkskoffiehuizen, waar tegen billijke prijzen consumptie ver kregen kan worden, waardoor tal van personen uit de herbergen blijven. Verder tracht de Bond de jeugd in de goede richting te leiden, bijv. door het. stichten van (huishoudscholen, door huis- vlijtcursussen enz. De huisvlijt is uit Noorwegen en Zwe den geïmporteerd, daar ontstaan door de lust om in de eenzame lange winteravon den zichzelf bezigheid te verschaffen. Hoe men nit Zéér eenvoudig materiaal aardige Zaken kan samenstellen, toonde spreker aan door enkele zulke medege brachte voorwerpen te laten zien. Er is bijna niets dat behoeft te worden wegge gooid, van alles kan iets worden ge maakt. Spr. gaf vóór de pauze nog een raad sel en wel; „Wat is de overeenkomst tusschen de onmatigheid en de letter K." Toen niemand antwoordde, liet hij een papier zien, waarop het woord K als eind van „geluk" en begin van „kommer". Zoo is het ook met de onmatigheid. Gedurende dit deel en ook gedurende de pauze verlieten meerdere, teleurge steld door het wegbljjven der lichtbeel den de zaalzeker zeer jammer voor hel bestuur. Na de pauze vestigde spr. op verzoek van het bestuur nogmaals de aandacht op de winkelraam-étalage; hij deed dit met te meer genoegen omdat spr. zelf overtuigd is, hoe goed het is, dat men ziet wat men in plaats van een borrel voor nuttigs koopen kan. Een stukje proza en enkele stukjes poëzie waren een goede aanvulling van den eenigszins mislukten avond. De heer ds. Pol, vice-voorzitter der afdeeling, sprak een slotwoord, waar hjj hulde bracht aan den spreker, die toch de aanwezigen wist bezig te houden, en wees zijnerzijds ook nog eens op het doel van den Volksbond, de hoop uitsprekende, dat de aanwezigen geen slechten indruk van den Volksbond hadden gekregen; en spoorde tot aansluiting bij den bond aan. Deze uitspraak achten wij te absoluut. Beter ware gezegdgeheelonthouding kan tot huiche larij leiden, maar geheelonthouding, opgevat in den zin der Katholieke drankweer, ala vrijwillig offer om anderen tot het vaarwelzeggen van den drank aaa te sporen, is prijzenswaardig en dwingt eerbied af. Red. N. Z. Crt. IUITMHLVMl. S Afschrikwekkend voorbeeld. Een afschrikwekkend voorbeeld is door 'n Duitschen rechter gesteld aan die laffe sujetten, welke het een „aardigheid" vin den, om geestelijken zoogenaamd aan hjet sterfbed van een zieke te roepen en hun dikwijls de grootste moeilijkheden daar door bezorgen; zooals dit nogal eens voorkomt. Een dergelijk geval nu werd eergisteren voor het gerecht te Gastrop behandeld. Het betrof een feit, dat in Augustus van dit jaar had plaats gehad. Tijdens een stormachtigen en regenachtigen nacht, in die maand werd een kapelaan te Mieitgede door een mijnwerker uit Westerfild© ge wekt en naar een zoogenaamd zware zie ke in dit plaatsje ontboden, om de H..H. Sacramenten toe te dienen. Zooals zijn plicht was, begaf de gees telijke zich naar het ver gelegen Wiester- filde om zjjn ambt te vervullen, doch bij zijn aankomst bleek hém, dat hij het slachtoffer was geworden van een laffe „aardigheid". De zaak kwam Bij het gerecht in behan deling en het gerecht te Castrop veroor deelde den schuldige tot negen maanden gevangenisstraf. (Msbode.) 6D het arme, bjj na stervende dier aan het oor trekkende, deed hjj het heinde en verre weergalmende noodkreten maken. Die kreten bereikten ons oor. Wjj waren aan de andere zijde den berg reeds bjjna afgedaald, doch keerden terstond op onze schreden terug, wel begrjjpende, dat er iets buitengewoons moest plaats grjjpen, hetwelk Gilbraille, die bjj ons vertrek hijgende in het zand lag, zoo vervaarljjk deed schreeuwen. Maar wie beschrjjft onze ontzetting, toen wjj boven onze hoofden op een vooruitstekend rotspunt Evelin met Fabre zagen worstelen. Groote Goddie Evelin is krank zinnig riep Breton. Voorwaarts 1 of zjj zjjn Hjj voleindigde nietEen hartver scheurende kreet liet zich hooren. Een zwarte klomp rolde tegelijk met een regen van steenen en zand naar beneden De kapitein, die mjj een twintigtal schreden vooruit was, bleef als versteend, in eene voorovergebogene heading staan, met de handen voor het gelaat.Evelin en Fabre lagen, in elkanders armen gestrengeld, levenloos voor zjjne voeten. (Wordt vervolgd.) ■j"

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 5