alage.
GOES
IMON8.
inorders
tot Bevorder^ I No. 148. TWEEDE BLAD JN1EUWE ZE El) WSCHE COURANT Zaterdag 14 December 1912.
ERING
IPI4
Affecten.
leisje.
De ontrouwe Gids.
Afdeeling Goen.
December19l2
}83
katoen
ovisie8: New-York,
lck, salpeter,
ran Fondsen,
isehe Bank-
Iciën.
hun Brand-
GËMENGÖ NIEUWS,
MUZIEK.
Beethoven.
UIT DE PERS.
Sociale Berichten.
BUITENLAND.
pp
ids V-In uur
LOER SOCIËTEIT V.OV
Heer Otto Lies.
medewerking van:
se-Versloot, Sopraan,
Middelburg.
Feek, Alt, Middelb.
se, Tenor,
ilamator Goes,
ileelte van het Sym-
b-Orkest.
tAMMA:
dwig von Beethoven:
I Athen.
Repetitie op Dinsdag 11
niet leden der afdeeling
0.50.
)ES.
ïachines behoeven
ne aanprijzing,
erzoeken sleehts
te letten, dat ze
het juiste adres
tocht worden.
i AT 120.
Telef. No. 599
na 7 u. Z. 1837
dam, Hamburg, Havre,
miden.
ie verzocht
Een vreeselijke nacht.
Een poos geleden is er te Parijs in de
Passage van Clicliy weer een moord ge
pleegd door een man, die Lacomble
heet'en tot een boevenbende van anar
chisten behoort. De omstandigheden,
waaronder de moord door Lacomble
gepleegd is, zijn zoo verschrikkelijk, dat
zij veel wat in griezellectuur wordt
neergeschreven overtreffen.
De „Vingtième Siècle" gaf er uitge
breide bijzonderheden over, waarvanliet
relaas der „N. R. Ct." als vertaling kan
aangemerkt worden, wat we hier dan
ook overdrukken.
Het onderzoek van den rechter van
instructie heeft het volgende aan het
licht gebracht's Avonds tegen half elf
is de moordenaar aan het huis gekomen
van het echtpaar Ducret, waarop hij liet
gemunt had, in de Passage van Clichy.
I Ducret bestuurt een krai.tje „l'idee libre"
ca Lacombe verweet aan Ducret, dat
deze liern aan de politie verraden had'
Toen Lacombe aan het huis in de Pas
sage kwam, waren de Ducret s uit. Het
kindermeisje was bij het kind thuis.
Lacombe begaf zicli naar de kamer van
het meisje, dat vroeger zijn vriendin
geweest was, en zeide haar, dat hij ge
komen was om Ducret te dooden, die
hem verkocht had. Zoo het meisje niet
eveneens omgebracht wilde worden moest
zij zich rustig houden. Lacombe sloot zijn
gewezen vriendin in baar kamer op en
verstopte zich toen in de gang om de
Ducrets af te wachten Zoodra dezen
thuisgekomen, naar hun slaapkamer ge
gaan waren, nadat mevrouw Ducret nog
even naar haar zoontje gekeken had, ging
Lacombe naar hen toein elke hand
had hij een gewapende revolver. De deur
sloot hij achter zicli af.
Ik ben gekomen, zeide hij tegen Ducret,
om je te dooden, omdat je mij en de
kameraden verkocht hebt.
Ducret ontkende en zijn vrouw wilde
zich voor de voeten van Lacombe wer
pen. Achteruit! dreigde hij, of ik schiet
je zoo neer. Je liegt allebei en je zult
allebei sterven.
Ducret en zijn vrouw smeekten om hun
leven; Ducret smeekte nog om het leven
van zijn vrouw, ter wille van hun kind.
Ik zul jullie kind ook dooden, ant
woordde Lacombe en terwijl hij eenige
slappen deed in de richting van een klein
Kamertje, waarin men door de geopende
tusschendeur een kiud in bed zag liggen,
slapend, mikte de bandiet met liet eene
pistool op de ouders, met het andere op
het kind.
Toen vroeg mevrouw Ducret ef ze dan
ten minste een brief aan haar moeder
mocht schrijven.
Nonsens, antwoordde Lacombe. Jullie
hebt me verkocht en je sterft. En nu naar
bed, ik zal jullie eerst om 5 minuten
vóór tweeën dooden, om twee uur heb
ik een afspraak. Je krijgt vijf minuten
om in bed te komen.
De Ducrets bewogen zich niet, maar
Je revolvers van Lacombe dwongen hen
weldra zich uit ie kleeden, terwijl La
combe telde: een, twee, drie, vier, vijf.
Toen de man en de vrouw in het bed
lagen, dwong de bandiet hen weer op
ie staan en liet bed geheel af te halen
°ni te onderzoeken of er ook wapensin
verborgen waren. Daarna moesten zij,
steeds onder de bedreiging der vuur
wapenen, het bed weer geheel opmaken.
Van half een af, Locombo had zijn
oorloge in de hand genomen, kondigde
'Ie man elk kwartier aan zijn slachtoffers
aan, hoeveel tijd ze nog hadden, nog
vijf kwartier, nog een uur, nog drie
kwartier, nog een kwartier. Om vijf mi
nuten voor tweeën kondigde hij aan,
dat hij van plan veranderd wasik laat
I% afspraak maar loopen, zeide hij;
1 U r JU''e eerS'' 0m ZeS UU1' te
'looden. We zullen er om raden. Lacombe
uwong Ducret een geldstuk op te gooien.
net was kruis. Jullie wint, zeide hij, je
leeft nog vier uur.
ler eindelooze uren kropen voorbij.
.piËTAS FEUILLETON.
1861.
te AMIENS.
urea
f7.500.000.
koopprijs
Ier f 100.—
jaarrente
mannen.)
1377
1226
1066
903
746
696
Percent»^'
7.26
8.16
9.39
1107
13.42
16.78
lein gezin P. (i'
IDE MEISJE» net)
aan te melden.
(Eene episode uit het dagboek van een Officier.)
32.
?iipn6e van vermoeienis en pjjn, zonder
te geven, met geslotene oogen,
zon ii r S'oeiende stralen der
viel' loodrecht op ons aangezicht
I daten' ,6en wij daarwij dachten,
allo °Dk ,aa'8'e uur gekomen was. Breton
'TT gehield zijne tegenwoordigheid van
m a' 'J sprak met ons en trachtte onzen
I ander te ')eureD- Van d6n een naar den
on f» 6®anoe, poogde hjj ons te bewegen
zonder 9 Ziende, dat zijne pogingen
Ït JT1(? "even, bedekte' hij
breidde j P met beide handen
ons li™ j armen u't naar den dicht
™8 "ggenden berg.
ur ,lTd?vrienden! smeekte
8 tweehonderd schreden
zgn
en
bij
hjj
Ducret en zijn vrouw zaten overeind in
bedLacombe stond er voor met de re
volvers in de handen, die hij steeds op
beide menschen gericht hield. Op zeker
oogenblik hoorde Lacombe, hoe de kin
dermeid, die alles door liet beschot hoo-
ren kon, het venster opende, waarschijn
lijk om daar uit om hulp te roepen. Hij
tikte met een der revolvers tegen de
muurgauw stil zijn, riep hij, of jij
wordt ook doodgeschoten. En om zijn
tijd te dooden begon Lacombe wat te
zingen.
Toen om zes uur de klok sloeg, zeide
hijmaak je gereed, en op hetzelfde
oogenblik trok hij de twee wapens af.
Door de luchtverplaatsing ging de lamp
uit. De moordenaar ging de kamer uit;
Ducret was gedood, zijn vrouw niet ge
raakt. De vrouw sprong uit liet bed,
maar daar kwam Lacombe terug. Zij
drukte zich in een lioek, hield den adem
in, De moordenaar verscheen op den
drempel, bleef er staan en speurde in
het duister. Ze waren dus allebei dood
Vergat hij het kind? Hij draaide zich
om en ging het liuis uit.
en wij zpn
evangei)011116 mo®6eloosheid had ons
«scben was Gilbrac geheel bijgeko
De zangvereeniging der afdeeling Goes
van de Maatschappij tot bevordering aer
Toonkunst zal ons aanstaande week, haar
wij vernemen, een Biéethovena-vond
geven.
Wel curieus, dat do datum der generale
repetitie, 17 December, die is, waarop
de groote toonkunstenaar in den jare 1770
te Bonn werd gedoopt. De groote meesters
der muziek, Mozart en Haydn waren zijn
leeraars; hun lessen, gepaard aan het
in den jongen Ludwig sluimerend talent,
maakten van hem den toonkunstenaar,
die de evenknie, zoo niet de meerdere
van zijn leermeesters mag worden ge
noemd.
Wat Michelangelo in de beeldende
kunst, Shakespeare in de dramatiek is,
dat is Beethoven in de muziek. Gewel
dig, hartstochtelijk, vaak titanisch zijn de
scheppingen van den man, wiens karalo
ter en geaardheid een mengsel ver
toonden van de grootst mogelijke uilge
latenheid en de somberste droefgeestigheid
en wel eigenaardig mag het heeten, dat
de composition welke door dezen emi-
nenten kunstenaar in volslagen eenzaam
heid zijn vervaardigd Beethoven bekom
merde zich noch om de vormen, noch
zelfs om de eischen van het gewone
leven een algeheele vrijheid en los
heid van vormen openbaren naast de
hartstochtelijke begeerte van een mach
tigen geest, die niet rust alvorens de
levensraadselen te hebben doorgrond.
Geen wonder, dat schilders vaak Beet
hoven, als scheppend musicus, tot onder
werp kozen voor hun doeken en hem
afmaalden half liggende op zijn klavier,
de vermoeide oogen geloken, terwijl ethe
rische droomgestalten, de kinderen van
zijn muzikaal vernuft, hém omzweven.
Beethoven sleet, een paar kunstreizen
uitgezonderd, schier zijn gansche leven
te Weenen, waar machtige en vermogende
beschermers hem in staal stelden zich
vrijelijk laan de kunst, te wijden. De
laatste vijftien jaren van zijn leven was
hij geheel doof, een zware beproeving,
voorwaar 1 Een langdurig lijden (water
zucht) maakte een einde aan zijn leven.
Den 26 Maart 1827 stierf Beethoven,
het nageslacht een schat van muzikale
meesterstukken nalatende met den roep
zijner talenten, „wier heugenis", om met
Cicero te spreken, „door geen vergetel
heid zal worden uitgewischt, quarum
memcriam nulla uuquam delebit obli
vio". Tot zijn werken behoorde één
opera, één oratorium, 9 symphonieën, ver
scheidene ouvertures voor orkest, 2
groote missen, een kleine 40 liederen on
gezangen met pianoaccompagnement, con
cert-aria's, quintetten, quartetten, trio's
voor strijkinstrumenten enz. enz.
Het dankbare vaderland richtte te Bonn,
zijn tweede vaderland te Weenen een
men. Hjj had niet veel van de bjjen gele
den, daar Gilbraille het spoedig ontloopen
was en daar hjj tjjdens den woedenden
aanval van die insecten nog half bezwijmd
was en zich werktuigelijk door den ezel had
laten medevoeren, wist hjj er niets van.
Hij wreef verbaasd zjjne oogen uit en
staarde met stomme verwondering op onze
misvormde, gezwollene aangezichten.
Droom ik? slaap ik? riep hjj eindelijk
uit. Caramba, mjj dunkt, dat gijlieden er
altemaal allerzonderljjkst in uw gelaat
uitziet! Ben ik ook zoo leeljjk als gjj?
Wij gaven hem geen antwoord. Verrast
zag Gilbrac ons oplettender aan. Hjj zag
tranen blinken in Jenny's oogen en rolde
zich naar haar toe.
Eindelijk gelukte het mjj op te staan
de kapitein trok mij met zich voort.
Achter die bergen, zeide hjj tot mjj
zullen wij eene oasis, een stam en hulp
vindenkom
Daarop wendde hjj zich tot Fabre met
de volgende woorden:
Fabre, mjjn vriend, waak over allen
binnen een uur zijn wjj terug.
Gilbrac, Jenny en Evelin bleven derhalve
aanFabre's hoede toevertrouwd; ik volgde
den kapitein.
monument op voor den groolen Beethoven-
Moge Toonkunst te Goes er in slagen
ons, naar gelang van haar krachten, vol
gende "week in Beethoven's geest eeinigieir-
mate in te wijden. Te luisteren toch naai
de schepping dier groote meestere draagt
niet alleen hij tot onze kunstontwikkeling,
maar maakt het gemoed gretig naar
hoogere genietingen, geeft ons in één
woord zielenadel.
0nderwijs-sub8idie8.
Professor Struijcken levert in „Van
onzen Tijd" de volgende kroniek over de
o li de r w ij s-sub s i die s:
„Dan moeten de minderheden maar
onderdrukt worden" wie zich deze
cynische leuze van ICappeyne herinnert,
kan begrijpen, in wat, licht de Onderwijs
wet van 1878 en de in 1889 en 1905
geregelde subsidiën der bijzondere scholen
door die minderheden worden gezien.
Die subsidiën dragen niet zooals
Het Handelsblad" wil doen gelooven
hetzelfde karakter als de talrijke subsidiën
van anderen aard, uit 's Rijks kas tot
ondersteuning van hét particulier initiatief
op zoo menig gebied verleend; de
subsidiën aan de bijzondere scholen zijn
een r e c h t, dat men aan een deel van
ons volk heeft onthouden, zoolang zijne
vertegenwoordigers in liet Parlement in
de minderheid waren.
De strekking der subsidiewetten van
889 en 1905 was niet alleen, zooals
,Het Handelsblad" meent, om eene „tege
moetkoming te geven aan het bijzondere
volksonderwijs"; het nimmer ver
zwegen motief dier wetten was, onrecht
goed te maken, eene poging te doen „tot
erkenning van de staatsrechtelijke gelijk
heid van de openbare en de bijzondere
school", eene poging, die nog steeds, en
veel te lang, op „hare finale oplossing"
wacht. En, men bedenke het wel, de
finale oplossing zal alleen nog maar ge
lijkheid brengen voor de toekomst; daar
achter zal blijven liggen een lang ver
leden van grof onrecht".
De schrijver spreekt dan over wetsbe
palingen die er toe leiden, dat de bijzon
dere school bij do openbare wordt ach
tergesteld.
„Daartoe behoort ook de bepaling, dat
het schoolgeld der gesubsidiëerde scho
len minder moet zijn dan i 80.per leer
ling. In schijn zijn hierin de openbare
en de bijzondere scholen gelijkgesteld; in
s c h ij n, immers voor de openbare scho
len beteekent die eisch niet anders dan
eene verdeeling der kosten tusschen de
publieke kassen van Rijk en Gemeen
ten, voor de bijzondere scholen beduidt
bij de verdeeling der kosten tusschen de
publieke kas en de beurzen der ouders.
Wat moet. eene bijzondere school doen,
die met een schoolgeld van f 79.en de
Rijkssubsidie niet kan bestaan? De open
bare school heeft geen moeilijkheidde
gemeentekas betaalt het ontbrekende. En
de „welgestelde burgers", zooals „,Het
Handelsblad" ze noemt, wier kinderen
deze openbare scholen bezoeken, zagen
er nimmer bezwaar in, dat op die wijze
het onderwijs hunner kinderen werd be
kostigd. Maar de bijzondere scholen? Zij
kunnen de scholen goedkooper inrichten,
meent men?
Neen, in verschillende gemeenten is
zulks voor scholen met leekeno-ndervvijzers
onmogelijk, zal de school in verband
met het hooge schoolgeld aan eenigs-
zins redelijke eischen voldoen. Voldoet
ze daaraan - uit geldgebrek niet, dan
wordt ze aangewezen en gesmaald als
een bewijs te meer, hoe ver het bijzondere
onderwijs bij het openbare achterstaat.
Ze kan het schoolgeld verhoogen, meent
„Het Handelsblad".
Natuurlijk, de draagkracht van de
ouders der leerlingen van bijzondere seho
len kent geen grenzen; daarom laat men
hen in den vorm. der gemeentebelas
ting ook nog medebetalen aan de
kosten van het onderwijs van de kinderen
der openbare ■scholen, ook van die van
de „welgestelde ouders".
Wij bestegen met inspanning den berg.
Nauwelijks echter waren wjj heengegaan,
of Evelin, wiens wonden door de verzen
gende hitte geweldig ontstaken, sprong
in een vlaag van waanzin plotseling op,
Hij zag eerst Fabre en daarop Jenny
met verwilderden en glinsterenden blik
aan, en riep daarop uit: o, wat ben ik
gelukkig 1
Zijn door het ljjden ingevallen en ontdaan
gelaat verhelderde. Hjj rukte het verband
af, hetwelk wij met onze zakdoeken om
zjn hoofd gelegd hadden, nadat hij in
het gevecht met de Arabieren daaraan
eene ernstige wonde had ontvangen, en
met de haren verward om het hoofd han
gende, liep hij dicht langs Jenny, Gilbrac
en Fabre heen en weder, terwijl hjj telkens
uitriep
O! wat ben ik gelukkig! o, wat
ben ik gelukkig!Eten, drinken,
lommer, bloemeno 1 wat is dat heerlijk 1
JennyJenny 1 wat is dat heerlijk!
En de rampzalige lachte en huppelde
vroolijk in het rond, als hadde hij dat alles
inderdaad aanschouwd.
Jenny riep hem, doodeljjk ontsteld, bij
zijn naam, doch hjj luisterde niet naar
haar, Gilbrac wentelde zich naar hem toe
De schrijver illustreert een en ander
met de ervaring van de Roomsch-Katho-
lieke schoolvereeniging te Amsterdam, die
groote tekorten heeft, en juist door de
bepaling van het maximum-schoolgeld
wordt gedrukt.
Het is een zeer interessant artikel en
„De Standaard" hét overnemende, merkt
op:
„Deze dingen zijn onder ons welbekend.
Het is toch zielig, dat men ze telkens
weer aan hét „denkend deel der natie"
opnieuw moet uitleggen; en dat dit ze
(altijd weel' met zijn bekende vriendelijk
heid niet zien wil."
DRANKBESTRIJDING.
Lezing Drankmisbruik.
In het Schuttershof te Middelburg
werd Dinsdagavond een zéér matig be
zochte openbare vergadering gehouden,
belegd door de afdeeling Middelburg van
den Volksbond tegen drankmisbruik.
De heer J. Vreeken, tijdelijk voorzitter,
opende de vergadering met de mededee-
ling, dat door ©en misverstand de „plaat
jes", die als lichtbeelden zouden dienst
doen, naai' Zierikzee zijn gezonden en
dus hier tot groote spijt van bestuur
en spreker achterwege moeten blijven.
De voorzitter sprak als zijne overtui
ging uit, da.t do spreker in staat zal
zijn door het woord te vergoeden, w».t
aan beelden zal worden gemist, en gaf
daarop het woord aan den heer ds. F.
W. Drijver uit Naarden.
Deze begon met de toegevendheid
zijner hoorders in te roepen, en wees
vervolgens er op, dat reeds in de oudste
tijden het drinken een gewoonte was,
en de pogingen om dit euvel te bestrij
den leden meestal schipbreuk.
Spr. wees erop, dat wel bijna nergens
zooveel uitdrukkingen van zijn als voor
„dronken zijn" en voor een „borrel".
De groote drinkbekers der oudheid, met
de wieken en de fluit, werden door spr.
hij gebrek aan de lichtbeelden, met woor
den uitgelegd.
De heer Drijver herinnerde aan de in
de étalage van Fongers afgebeelde Dom
toren, welke berekening spr, samenstelde.
In het arabisehe beteekend het woord
„alcohol" het beste; spr. wil nagaan of
dit „beste" goed of slecht is voor den
mensch.
Op een geneeskundig congres te Haar
lem kwam men tot de conclusie, dat
alcoholgebruik niet slecht is. Prof. Pe
kelharing meende, dat een matig gebruik
geen kwaad is, en dat de alcohol niet uit
onze samenleving geweerd kan worden.
Ook Prof. Pelt komt tot ongeveer de
zelfde conclusie. Alcohol kan dus hart
versterkend en de spijsvertering bevor
derend zijn.
De vraag wat matig is, en wat niet,
moet bijna ieder voor zich voelen; maar
spreker zegt, de onmatigheid begint bij
iederen borrel, bij iederen teug, die men
niet kan laten staan. Hij die niet kan
eten, wiens humeur er onder leidt, als
hij vóór het eten geen borrel heeft ge
had, is reeds onmatig.
Dat het alcoholmisbruik leidt tot mis
daad, dit is bekend. Spr. las eens op
een dorpsherberg: „Hier is de sleutel
van het kerkhof te krijgen". Dit was
zéér gewoon bedoeld, maar spreker meen
de, dat wellicht velen reeds in die her
berg den dood vonden.
Alcoholgebruik bevordert allerlei ziek
ten, o. a. de tuberculose, hetgeen spr.
door voorheelden aantoonde.
De lichamelijke gevolgen zijn echter nog
niet zöo erg als de zedelijke. Sluit de
kroegen en ook hét aantal krankzinnigen
gestichten en gevangenissen zal vermin
deren.
Omdat er nu veel onmatigheid is, moet
men niet alle gebruik tegengaan, omdat
de drukpers veel onzedelijks en gods-
lasterends verspreid, vernietigt men niet
alle persen. Omdat vele tongen vuile en
slechte taal spreken, snijdt men niet alle
menschen den tong uit. Geheelonthouding
leidt tot huichelarij.l) In de zoogenaamde
en Fabre deed eene geweldige poging en
en stond op, om te trachten hem tot be
daren te brengen.
Doch die nieuwe aanval van waanzin
van den armen Evelin sloeg in plaats van
te bedaren tot razernjj over. Hjj wierp
zich op Fabre, smeet hem met onweer
staanbare kracht ter aarde en vluchtte
weg.
Fabre stond op en snelde hem na. Evelin
nam zjjn loop naar den berg, Fabre volgde
hem. Evelin liep met eene verwonderljjke
vlugheid, langs diepe kloven en afgronden,
over smalle rotspunten heen, waar misschien
nimmer te voren ooit een menschel jjke voet
zich gewaagd had. Fabre, aangevuurd door
het dreigende gevaar, waarin zjjn vriend
verkeerde, zette hem rusteloos na, maar
zag zich toch gedrongen een veiliger pad
te kiezen.
Bjj het zien van die ademlooze vervol
ging had Jenny zich, aan een bange ver
twijfeling ter prooi, opgericht. Met uitge
breide armen, kloppend hart, in tranen
smeltende, volgde zij de beide jongelieden
met de oogen in hun gevaarvollen rit.
Gilbrac riep ons met eene vertwjjfelende
stem terug; maar wjj konden hem niet
hooren. Daarop kroop hjj naar Gilbraille
„droge gemeenten" in Amerika drinken
de groote heeren heimelijk.
Thans deed Spr. mededeelirigen over
de wijze van werken van den Volks
bond, wiens devies is: „Beter voorko
men, dan genezen".
De verschillende door den bo-nd uit
gegeven platen en bij Fongers geëtaleer
de platen "besprak de heer Drijver.
De bond stichtte volkskoffiehuizen,
waar tegen billijke prijzen consumptie ver
kregen kan worden, waardoor tal van
personen uit de herbergen blijven.
Verder tracht de Bond de jeugd in de
goede richting te leiden, bijv. door het.
stichten van (huishoudscholen, door huis-
vlijtcursussen enz.
De huisvlijt is uit Noorwegen en Zwe
den geïmporteerd, daar ontstaan door de
lust om in de eenzame lange winteravon
den zichzelf bezigheid te verschaffen.
Hoe men nit Zéér eenvoudig materiaal
aardige Zaken kan samenstellen, toonde
spreker aan door enkele zulke medege
brachte voorwerpen te laten zien. Er is
bijna niets dat behoeft te worden wegge
gooid, van alles kan iets worden ge
maakt.
Spr. gaf vóór de pauze nog een raad
sel en wel; „Wat is de overeenkomst
tusschen de onmatigheid en de letter K."
Toen niemand antwoordde, liet hij een
papier zien, waarop het woord K als eind
van „geluk" en begin van „kommer".
Zoo is het ook met de onmatigheid.
Gedurende dit deel en ook gedurende
de pauze verlieten meerdere, teleurge
steld door het wegbljjven der lichtbeel
den de zaalzeker zeer jammer voor hel
bestuur.
Na de pauze vestigde spr. op verzoek
van het bestuur nogmaals de aandacht
op de winkelraam-étalage; hij deed dit
met te meer genoegen omdat spr. zelf
overtuigd is, hoe goed het is, dat men
ziet wat men in plaats van een borrel
voor nuttigs koopen kan.
Een stukje proza en enkele stukjes
poëzie waren een goede aanvulling van
den eenigszins mislukten avond.
De heer ds. Pol, vice-voorzitter der
afdeeling, sprak een slotwoord, waar hjj
hulde bracht aan den spreker, die toch
de aanwezigen wist bezig te houden, en
wees zijnerzijds ook nog eens op het doel
van den Volksbond, de hoop uitsprekende,
dat de aanwezigen geen slechten indruk
van den Volksbond hadden gekregen; en
spoorde tot aansluiting bij den bond aan.
Deze uitspraak achten wij te absoluut. Beter
ware gezegdgeheelonthouding kan tot huiche
larij leiden, maar geheelonthouding, opgevat in
den zin der Katholieke drankweer, ala vrijwillig
offer om anderen tot het vaarwelzeggen van den
drank aaa te sporen, is prijzenswaardig en dwingt
eerbied af. Red. N. Z. Crt.
IUITMHLVMl. S
Afschrikwekkend voorbeeld.
Een afschrikwekkend voorbeeld is door
'n Duitschen rechter gesteld aan die laffe
sujetten, welke het een „aardigheid" vin
den, om geestelijken zoogenaamd aan hjet
sterfbed van een zieke te roepen en hun
dikwijls de grootste moeilijkheden daar
door bezorgen; zooals dit nogal eens
voorkomt.
Een dergelijk geval nu werd eergisteren
voor het gerecht te Gastrop behandeld.
Het betrof een feit, dat in Augustus van
dit jaar had plaats gehad. Tijdens een
stormachtigen en regenachtigen nacht, in
die maand werd een kapelaan te Mieitgede
door een mijnwerker uit Westerfild© ge
wekt en naar een zoogenaamd zware zie
ke in dit plaatsje ontboden, om de H..H.
Sacramenten toe te dienen.
Zooals zijn plicht was, begaf de gees
telijke zich naar het ver gelegen Wiester-
filde om zjjn ambt te vervullen, doch
bij zijn aankomst bleek hém, dat hij het
slachtoffer was geworden van een laffe
„aardigheid".
De zaak kwam Bij het gerecht in behan
deling en het gerecht te Castrop veroor
deelde den schuldige tot negen maanden
gevangenisstraf. (Msbode.)
6D het arme, bjj na stervende dier aan het
oor trekkende, deed hjj het heinde en verre
weergalmende noodkreten maken.
Die kreten bereikten ons oor. Wjj waren
aan de andere zijde den berg reeds bjjna
afgedaald, doch keerden terstond op onze
schreden terug, wel begrjjpende, dat er
iets buitengewoons moest plaats grjjpen,
hetwelk Gilbraille, die bjj ons vertrek
hijgende in het zand lag, zoo vervaarljjk
deed schreeuwen. Maar wie beschrjjft onze
ontzetting, toen wjj boven onze hoofden
op een vooruitstekend rotspunt Evelin
met Fabre zagen worstelen.
Groote Goddie Evelin is krank
zinnig riep Breton. Voorwaarts 1 of zjj
zjjn
Hjj voleindigde nietEen hartver
scheurende kreet liet zich hooren. Een
zwarte klomp rolde tegelijk met een regen
van steenen en zand naar beneden De
kapitein, die mjj een twintigtal schreden
vooruit was, bleef als versteend, in eene
voorovergebogene heading staan, met de
handen voor het gelaat.Evelin en Fabre
lagen, in elkanders armen gestrengeld,
levenloos voor zjjne voeten.
(Wordt vervolgd.)
■j"