dat is de cacao oonhuis, oonhuis erf, RONA Van Houten s RONA. No. 14? Donderdag 12 December 1912. Achtste Jaargang. feuilletowT De ontrouwe Gids. BUITENLAND- /erkoopingen swerkplaats, mshok en Erf, ecember 1912, De Oorlog op (len Balkan. ihaartsdijk, OP December 1912, Notaris PILAAR: half 10 uur in de 2ij van; olphaartsdijk, groot 6 V GAANDERSE le betaling, de loods en het var- >ok afzonderlijk voor veild. -re 63 Centiaren, ver- ndee tot 1 Mei 1913 ar; aank. dhr. D.VAN half 12 uur, aan het id, van: jplauken, Kuipen, orten, Slijpsteen, W. VERHULST, te H. PILAAR, te Goes, en tien uur op de bo- ciëteit „De Verge' oir e Markt te Middtlbnrg, ren te verkoopen: 56 Aren 90 Cenli- VV- en WEILAND, raatvveg van Oostka- Aagtekerkc bij het bewoond door dc os Dekker. 95 Aren 35 Cenli- WLAND, aan den ran Serooskerke naar Ier, bij het dorp I Are 88 Centiaren ND, aan de Lepel- Hofstede „Veldzicht"; II Aren 12 Centi- W- en WEILAND, vruisweg en aan den in de gemeente Vroti- 54 Aren 50 Centia AND, bij de hofstede oor Pieter jobse,in :e Veere 78 Aren 40 Centiaren WEILAND, bij den bij hetdorpRitthem; elen en verschillende ïader omschreven in welke, met verdere verkrijgbaar zijn ten smde Notarissen. iderlandsche RZEKER1NG GE RENTE. ;entschap Kade D 30, GOES. ITEN gevraagd, gen gratis. Ibrac, toen dit verricht n verlichting. Nu z°u ten handenvol koffieboonen ik hem gaf. Hij w''de nemen, of wij moesten van hebben, de dag aan te breken rd door den Arabier Gilbrac haar Gilbrailk onmogelijk, GilhraC| aan, gij zijt immer» loopen lilbraille bestijgen, gs' rd. Mijne laarzen kin- zoets zou ik mot een in snelheid kunnen ;de Gilbrac op te staan i loodzwaar neder. Gilbrac, die vieren uwe beenen, hernam nu maar niet gf°° 1 langzaam voortgaan zijn, dan zullen zoo licht als seD Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten ƒ0.95 Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant. Wordt vervolgd Verontwaardiging. De „Goesclie Courant" is zeer veront waardigd over het hoofdartikel van een Brabantsch nieuwsblad, dat in zeer on parlementaire bewoordingen de politieke tegenstanders der Regeering, in casu de Tweede-Kamerleden der Linkerzijde te ''"Aan °het einde van hare „pliilippica" vraagt de „Goesche'', wat „de Roomsche pers, ook die van Zeeland" er wel van zeggen zal. Wij willen, zoo op den man at gevraagd, het antwoord niet schuldig blijven. Steeds was het onze meening, dat grove taal en scheldwoorden een zeer ongeschikt middel zijn om meenings- verschillen uit den weg te ruimen of personen van uiteenloopende opinie over godsdienstige en politieke vraagstukken tot elkander te brengen. Die meening handhaven wij nog steeds, gelijk wij haar zullen blijven handhaven en vinden daarom de passage uit het door de „Goesche" gewraakte Brabant- sche artikel: „Het schijnt of allo fatsoenlijke menschen aan de linkerzijde der Kamer verdwenen zijn en of slechts een schorem zootje, een troepje van het minste krapul, is overgebleven" beslist af te keuren en voor een zich noemend katholiek blad al hoogst onge past. Men strijde den politieken strijd op het terrein der beginselen, niet op dat der personaliteiten, en gebruike als wapen argumenten, geen scheldwoorden. Wie dat niet kan, houde zich buiten den den strijd en brenge de eer en reputatie der partij tot welke hij zich rekent, niet in gevaar. Ziedaar onze moening. Doch nu wat anders. Bij aandachtige lezing van het artikel, waarin de „Goesche" de fiolen van haar toorn uitgiet over het Bra- bantsch-Roomsche blad, kwam bij ons twijfel op aan de echtheid van de veront waardiging welke de „Goesche" bezielt. Verontwaardiging toch van het eclite gehalte bepaalt zich tot de zaak of het voorwerp, dat het misnoegen gaande maakt en verliest zich niet op bijpaden door er allerlei kwesties bij te sleepen die met de zaak zelve niets te maken hebben. En juist clit laatste doet de „Goesche" in haar artikel herhaaldelijk. Waartoe anders dat voortdurend praten over „christelijke" menschen en politieke „christenen" (de woorden christelijk en christenen tusschen aanhalingsteekens geplaatst)? Waartoe dient bij de ver melding van het geïncrimineerde Bra bantsch nieuwsblad de bijvoeging: „het zonder twijfelgebenedijde blad" Waarom moet bij de bespreking van het artikel, dat de'„Goesche" bitter stemt, worden gesproken over een „zoogenaamd „chris telijke" cualitie" (het woord christelijke weer tusschen aanhalingsteekens)? Waar om ten slotte moet de „Goesche" zijn lezers in den waan laten, dat eigenlijk de gelieele kleine Roomsche pers van het gehalte is der door haar bekapittelde Brabantsche courant, in stede van te constateeren, dat men hier met een (■Bene episode uit het dagboek van een Officier.) 31 Met een geweldige krachtsinspanning richtte Gilbrac jrich op; maar nauwelijks 8tofid hij overeind of hij slaakte een rauwen kreet en zonk bewusteloos neder. Op aan raden van den kapitein zetten wij Gilbrac Btevjg in den zadel} waarop de kapitein Z1jne lippen met wijngeest bevochtigde. En z°o ging het voorwaarts Le indruk dier bezwijming van Gilbrac groot. De blik van den kapitein werd somberder, Jenny werd bleeker, Evelins verwilderde gelaatstrekken namen een nog woestere uitdrukking aan, Fabre liet het ootd moedeloos op zijne borst zinken. ibre ging vooruit. Hij geleidde Gilbraille waarvan hij den teugel vasthield ik onder steunde Gilbrac aan de eene zijde, terwijl e kapitein hetzelfde deed aan de andere ft-ik' herhaaldelijk den wijngeest onder i bracs neus houdende. Evelin kwam c teraaD, hij gaf Jenny den arm. betreurenswaardige uitzondering heeft te doen? Zie, dat zijn alle franjes die in het artikel van de „Goesclie" hadden kunnen gemist worden en bij wier absentie de toon van verontwaar diging door het Goesche vrijzinnig orgaan aangeheven, zuiverder zou hebben ge klonken. Ook maakt liet op degenen, die de „Goesche" van ouds kennen, een eenigs- zins verrassend effect, dit blad te zien optreden als de paladijn, de schutsengel van netheid en fatsoen, terwijl toch nog niet zoo heel lang geleden bij eene gemeenteraadsverkiezing hier ter stede eene circulaire door een onzer politieke partijen werd uitgevaardigd, waarin toon en wijze waarop de „Goesche Courant" godsiiienstige en andere vraagstukken bespreekt, werden gewraakt en den kiezers werd ontraden den candidaat, door die courant aanbevolen en voorgestaan, hun stem te geven. Misschien ware met die antecedenten voor oogen, een meer bescheiden, zij het ook nadrukkelijke, afkeuring van het artikel in het Brabantsch blad op haar plaats geweest. Er is nog een spreek woord, dat luidt: „Wie in een glazen huis woont, enz.". De Goesche Courant vergete zulks niet. Op den Balkan heerscht voor drie vierden vrede. Alleen de Grieken zetten den strijd voort en ook Skoetari blijft het tooneel van verwoede gevechten tusschen Montenegrijnen en Turken. Alles is nu in verwachting van wat Londen zal opleveren. Tot zoolang wacht ook Oostenrijk met de afwikkeling der Servische kwestie. Over de stemming in laatstgenoemd land schrijft de Ber- lijnsche coreespondent der „Westminster Gazette" die op den Balkan is geweest volgens de vertaling der „N. Rott. Crt." het volgende: „Het zal Servië niet veel moeite kos ten, om toe te geven Enkele kranten daargelaten, is het volk niet hevig op gewonden. De opwinding is zwak in vergelijking met 1909, toen Servië in de Bosnische kwestie zwichtte. Een Servisch staatsman heeft mij dat toe gegeven en gezegd, dat de Servische regeering in 1909 het verzet tot het laatst toe heeft volgehouden, omdat een wijken voor Oostenrijk een omwente ling na zich kon slepen. Nu is men daar niet bezorgd voor. Het koningshuis is veel hechter komen te staan. Zelfs als Servië op het stuk van Albanië toe geeft, wint het veel. Ik heb in het algemeen den indruk gekregen, dat men de Albaneesche kwestie niet tragisch opvat, en dat, als Servië het misschien moeilijk vindt, om voor Oostenrijk alleen te buigen, het zich toch zal schikken naar alles wat met een mandaat van de mogendheden gelijk staat." Welhaast kwaru de zon op. De lucht was helder en er woei niet het geringste koeltje. Wij vorderden zeer langzaam. Gilbrak ontwaakte intusschen niet uit zijne bezwijming. Het gelaat van den kapitein drukte eene groote bekommering uithij zeide echter niets Maar Gilbraille bleef plotseling staan; hij begon geweldig met den staart te zweepen en hief, de ooren spitsende, een luid gebalk aan. In hetzelfde oogen blik opende Gilbrac verschrikt de oogen en vroeg: Wat gebeurt er, vrienden Maar vóór ik hem kon antwoorden, liet Fabre den teugel van den ezel, die geweldig achteruit sloeg en vervaarlijk balkte, los en snelde voort, het lederen zakje met wijngeest ontviel den kapitein, Gilbrac stiet mij door eene woeste beweging van zich af, en eenige schreden vei der rolde Evelin, woeste kreten slakende, zich in het zand. Eene zwerm woedende bijen omgaf ons. Gilbraille had op een nest getrapt en de wreede dieren bestormden ons, als het ware om zich daarover to wreken. Zij hechtten zich aan onze aangezichten, handen en armen, kropen tusschen onze kleederen, in onze haren, zij drongen in onze ooren. Het ontslag van den minister van oorlog en van den chef van den gene- ralen staf in Oostenrijk werd met onge rustheid aangezien wijl men daarin een overwinning zag der oorlogspartij. De regeering heeft echter de parlements leden die in dien geest spraken gerust gesteld. Veldmaarschalk von Krobatin wordt minister van oorlog. In de „Maasbode" wordt een bericht gegeven van den Weenschen correspon dent der „Daily Telegraph", volgens wien de Bulgaren een slachting zouden hebben aangericht onder de Turksche bevolking in den omtrek van Saloniki, weerloozen zouden hebben gemarteld, gewonden levend begraven, kortom gru welen zouden hebben gepleegd, die den Christennaam te schande maken De correspondent deelt ten slotte mede, dat de bijzonderheden van deze gruwelen wel niet lang meer onbekend zullen blijven, door de consuls van Frankrijk, Duitschland, Engeland en Italië reeds uitvoerig hierover aan hun regeeringen hebben getelegrafeerd. GN«EL1SD. Een rede van Redmond. Ook de leider der lersche nationalisten, John Redmond, heeft Zaterdagavond, toen hij voor een liberale vereeniging te Balston een rede hield, van de kies rechtdames het noodige te lijden gehad. Herhaaldelijk werd hij door vinnige interrupties van de suffragetten van de wijs gebracht. Herhaaldelijk hadden in de zaal vechtpartijtjes plaats, en hot duurde heel lang voor liet gehoor vol doende gezuiverd bleek en Redmond zijn rede kon voortzetten. Toen verzekerde de leider der natio nalisten, dat de gelieele wereld instem de met het beginsel van Home Rule. Heftig protesteerde hij tegen de las teringen, tegen de wet verspreid en vooral tegen de bewering, dat onder die wet de Protestanten in verdrukking zouden geraken. Krachtig drong hij aan op een spoedige invoering van de wet. (Msbode.) De suffragetten te Londen gaan steeds voort met haar heillooze actie voor haar „idealen", door liet werpen van bijtende vochten in de brievenbussen. Zaterdag is in 't Lewisham-district weer de in houd van een paar bussen op die manier vernield; de adressen van stapels brie ven waren geheel onleesbaar gemaakt. Yan de daderessen nog steeds geen enkel spoor, ondanks de moeite, die de politie zich geeft. (Msbode De spoorwegstaking. De pu blieke opinie is tegen de stakers en vindt het motief voor het nederleggen van het werk onvoldoende. De directie houdt voet bij stuk. Personentr. inen rijden nog vrij geregeld, althans snel treinen, 't goederen vervoerliapert echter. Komt er nu niet spoedig een oplos sing dan zal ongetwijfeld de gansclie lijn er bij betrokken worde.i en dan Wij waren verblind, verscheurdO! het was eene vreeselijke pijniging!.... De kapitein bukte, nam den zak met wijngeest op en gaf Gilbraille een harden schop, welke hem deed voorthollen. Ik nam Jenny in mijne armen op en snelde den kapitein achterna. Maar Evelin bleef zich stuiptrekkend door het zand wentelen hij sloeg woedend met de gebalde vuisten om zich heen en brulde van pijn. Zijn lichaam en zijn gelaat waren letterlijk met die verwoede dieren bedekt. Fabre keerde op zijne schreden terug, nam hem op en voegde zich bij ons. Zoodra wij ons op genoegzamen afstand van haar nest verwijderd hadden, verlieten ons de bijen. Kinderen 1 sprak de kapitein, die deze gelegenheid, om onze hoop levendig te houden, niet ongebruikt liet voorbijgaan, wjj zijn in de nabijheid eener oasisWjj zijn gered. Bijen nestelen zich natuurlijk niet dan in de nabijheid van een vrucht baar oord, waar bloemen en kruiden in overvloed groeien, en zjj bjjgevolg eiken dag kunnen gaan azen. Laat dus den moed niet zinken, deze weg geleid ons naar het doel; voorwaarts dan! Voor het avond is, hebben wij de woestijn vaarwel gezegd. Deze bewering kwam ons niet onwaar. die wij zoo lekker vinden en waarvan Moeder zegt dat ze zoo voordeelig in het gebruik is. Gij moet bepaald dadelijk een bus gaan koopen. De naam is zal ook op andere lijnen, zooals vooral de groote Noorderbaan, liet nadeel van de staking worden ondervonden, daar deze lijn bij talrijke andere lijnen aan sluit. Men vreest dus een groote wan orde in den treinenloop op verscheidene lijnen. DIÏITSCHIiAND. Vr ij h e i d. Hoe hatelijk de bepalingen der verscherpte Jezineten-muilband-wet zijn, waardoor zooals reeds gemeld aan paterColiauss werd verboden met zijn godsdienstig-wetenschappelijke voor drachten voort te gaan, blijkt vooral uit de waardeerende bewoordingen, waar mee Protestantsche organen die voor drachten bespreken. „De voordrachten van pater Otto Cohauss", zoo schrijft men „van evan gelische zijde" uit Freiburg aan den „Badischen Beobachter", „trekken een met den dag grooter wordend auditorium tot zich. Wie de voordracht over den „Godmensch" gehoord heeft, zal moeten schijnlijk voor: de zwerm bjjen kon inder daad de nabijheid eener oasis doen ver moeden. Wjj verkeerden in een staat van hevige overspanning en was deze eenmaal geweken, zonder dat w(j uitkomst gevonden hadden, dan waren wjj verloren. Wij hielden Gilbraille bij, die, aangevuurd door de steken der bijen, het in een draf gezet had. Wij liepen, als hadden wij werkelijk de oasis reeds in het gezicht. Fabre droeg Evelin op zijne armen, ik droeg Jenny, de kapitein dreef Gilbraille voort en onder steunde tegel jjk Gilbrac. Wij voelden geene vermoeienis: onze krachten schenen zelfs verdubbeld. In het verschiet voor ons vertoonden zich bergen. Voorwaarts, vrienden! voorwaarts! riep Breton telkens uit.Achter gindsche bergen is het leven, de rust, de overvloed moed gehouden 1 voorwaartsvoorwaarts De zonnehitte werd hoe langer zoo bran- dender; wij dropen van het zweet. Voorwaarts! voorwaarts! liet Breton zich telkens bemoedigend hooren Wij liepen, wjj liepen.De steken der bpen begonnen op te zwellen. Onze gewei, dige overspanning en de brandende zonne stralen maakten die venijnige steken nog pijnlijkerzij jeukten ondragelijk en het erkennen, dat het een grootsclie praes- tatie was, waarmede alle geloovige Christenen konden instemmen. De ge weldige ruimte was zeer sterk bezet, en de ongeveer 4000 toehoorders beloonden den uitnemenden redenaar met daveren de toejuichingen." Ware pater Cohauss een socialist of iets dergelijks, hij had „carte blanche" om te praten wat en waar hij wilde. Nu is zijn vrijheid aan banden gelegd, omdat hij... een Jezuïet is! Leven wij inderdaad in de 20e eeuw? FKiKKBU K. F r a n s c h kruit. De schildwacht bij de kruitkamer van de Patrie vernam Zaterdagnacht een verdacht geknetter en maakte alarm. Een officier ontdekte dat verscheiden kisten met kruit, tengevolge van gas- ontwikkeling begonnen waren te buigen. De kisten werden terstond aan land gebracht. Delcassé, de minister van marine, heeft was ons als werden wij door duizenden naalden gestokeD. En toch snelden wij voort. Maar onverwachts stortte Gilbraille uit geput neder en wierp Gilbrac van zich af in het zand. Fabre en ik konden ook niet verder, wij legden Evelin en Jenny behoed zaam in het zand en lieten ons insgelijks ademloos naast hen nedervallenalleen Breton bleef op de been. Hij hief Gilbrac op, zette hem in eene zittende houding met zjjn rug tegen den ezel en kwam daarop naar ons toe. Evelin had het bewustzijn verloren en Jenny had de kracht niet meer om te sprekenhet arme meisje was deerlijk door de bijen gestoken gewoiden. Zij zat daar in het zand aan eene doode gelijk, terwijl dikke tranen langs hare wangen rolden. De kapitein hield zich het eerste met Evelin bezig Hij wreef zjjne slapen met wat wijngeest; Evelin opende de oogen, slaakte tevens hartverscheurende kreten van pijn de wijngeest was in de hem door de bijen toegebrachte wonden geloopen en veroorzaakte hem onlijdelijke smarten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 1