HEERLIJK OPWEKKEND No. m Donderdag 7 November 1912. Achtste Jaargang. Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- tn VRIJDAGAVOND. FEUILLETON, De ontrouwe Gids. BUÏTËatflHP. STAATSPENSIONEERING STAATSARMENZORG. x De Oorlog op (len Balkan. IS STEEDS EEN KOP NIEOHE flMCHE COIM Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten 0.95 Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór linlf drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kantoor v. d. Administratie: Ganzcpoortstraat C 209, GOES. Reolameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 .regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant. is Heldere koppen in ons parlement, ©en Treub, een Aalbers.e, wie noch partij belang, noch zucht naar politiek fortuin, maar eerlijke overtuiging tot spreken dwong, hebben met klemmende argu menten, zoowel uit theoretisch als uit practisch oogpunt de Staatspensioneering bestreden als een stuk Staatsarmen zorg, die een zeer demoraliseerenden invloed uitoefent op het gemeenebest ©n speciaal op dat deel der bevolking, dat zoo Staatspensioneering wet werd met hel aanvaarden van den Staatspen- ning zou afdalen tot. een kaste van jStaats- bedelaars en heloten, de gemeenschap eer tot last dan tot sieraad. En het was een gelukkige greep van den Katholieken afgevaardigde, den lieer Aalberse, toen hij uit den argumenten- schat, welke hem ten dienste stond, juist die vatte, welke den Nederlandschen sociaaldemocraten, Staatspensioen ridders, „pour hesoin de la cause", hun beste wapenen uit de hand sloeg. Een bewering b.v. van het socialisti sche Kamerlid voor Weststellingwerf, den lieer Hugenholtz, als zou Staatspensio neering geen Staatsarmenzorg zijn, kon de heer Aalberse schitterend weerleggen met een beroep op de voor m a, n n n der buitenlandsche, in het bijzon der der Fransc.he S o- c i a a 1-D e m o< c r a - tie, die Staatspensioneering als een v o o r d arbeiders v r d e r f e - 1 ij k e n maatregel toeschouwen en daar om de verplichte verzekering voorstaan. Waar vooral in onze streken de ver warrende actie der Staatspensioneerings- apostelen bij niet weinigen het juist ©n helder inzicht in de gewichtige kwestie van de voorziening van den ouden dag heelt vertroebeld en reeds hier en daar de dwaling diep heeft ingegrepen, dat de ware volksvrienden alleen te vinden zijn bij de Staatspensionéerders, daar moge hetgeen de heer Aalberse hierover zeide ten bewijze strekken, lioe lichtvaardig er weer is gespeeld met de goiedgeloovig- heid van ons volk, dat zich zoo gemakke lijk door politieke marktschreeuwers laat bedotten. In de rede van Mr. Aalberse lezen wij o.a.: Ik zeide: Staatspensioneering is niets anders dan een stuk Staatsar menzorg. Nu weet ik, dat mij dat betwist wordt. Gisteren nog heeft de geachte afgevaardigde uit West stellingwerf op welsprekende wijze betwist, dat Staatspensioneering het karakter zou dragen van Staats armenzorg. Welnu, tegenover hem zal misschien 'toch wel bijzonder sterk zijn Jiet beroep op een van zijn .meest bekwame en welspre kende partijgenooten, den heer Jau rès in Frankrijk. Hij zal zich herin neren, dat !op het zevende nationale (Eene episode uit het dagboek van een O/ficier.) 1G Inmiddels nam h'et gedruisch boven onze hoofden hoe langer zoo meer toe; hij hief de toorts omhoogeen:© on telbare menigte vleermuizen fladderden dicht langs liet verwulfsel verschrikt heen on weder Het papier was welhaast opgebrand en nu bevonden wij ons weder in hiet don ker. Dal klagend geluid, sprak' de kapi tein, is stellig door die vreedzame vleer muizen niet voortgebracht. Waarom heeft Yousef ons verlaten? vroeg ikWat kan de reden Van. die onverklaarbare en onvergeeflijke Vlucht zijn? Nauwelijks had ik' die woorden gezegd, of een .helder en hartelijk gelach liet zich niet ,ver van ons hiooren. Helpt moord! riep Gilbiran... Hal na! ha! wat zijn wij hier in een zon derling land, Caramba een genees heer verscheurt ©en procureur! Wat zegt die zot toch vroeg de congres, dat op 6, 7, 8 en 0 .Fe bruari 1910 door de Partie Socia- listo te Nimes is gehóuden, ©en zeer groot deel van de beraadslagin gen gewijd is geweest aan de vraag, of de sociaal-democratische fractie in de Fransche Kamer ai of niet haar stem ,zon geven aan het wets ontwerp op .de ouderdomsverzeke- ring. Zooals .de hoeren weten, is de Fransche wet ,op de ouderdoms- verzekering allerminst Staatspensio neering. Die ,wet bevat zelfs niet een blijvende Staatsbijdrage. Op dit punt komt zij volkomen overeen met het wetsontwerp van Minister Talma. Zij geeft alleen een Staats bijdrage voor een bepaalden tijd, voor den overgangstijd, maar niet als de Duitsche wet een vasten toe slag op ieder pensioen. Welnu, op dat Congres te Nimes, waarop ik in den loop van mijn rede nog wel enkele malen zal terug komen, heelt, de heer Jaurès een uitvoerige rede gehouden tot verde diging van dat Fransche wetsont werp. Ik heb voor mij liggen liet ste.no- graphisch verslag van het. Congres, waarin men op bladz. 377 kan vin den de behandeling speciaal van de vraag, wat voor de arbeiders beter is, de Ouderdomsverzekering of de Staatspensioneering. De heer Jaurès begint daar met te erkennen, dat het wetsontwerp, zooals het toen voor de Kamer lag, groote gebreken had, maar, zoo zegt hij, gij moet niet vergeten de groote, karakteristieke voordeelen, die dit wetsontwerp aan de arbeiders geeft, en dat is allereerst de erkenning van het beginsel van verzekering. Tusschen verzekering en onder stand, onderstand noemt hij as sistance, in tegenstelling tot assurance, ik wijs er hier op, omdat het aanstonds te pas komt zelfs op liberale wijze georgani seerd, is een afgrond. Hij' die onder stand ontvangt, zelfs als de wet hem geeft, wat zij> noemt een recht, is verplicht te vragen om de ver wezenlijking van dat recht te kun nen krijgen.De verzekerde daar entegen heeft een vol recht, ©en absoluut recht, een onvoorwaarde lijk recht; zijn titel is daar, even zeker als deze er is voor den Jrar- ger in de burgerlijke periode, de rentetitel. Op den door de wet Vast- gestelden leeftijd, heeft hij het recht om te eischen, hij eisebt, hij ont vangt een zeker bedrag en hij ont vangt niet alleen een stoffelijke hulp, maar hij ontvangt ook de hulp van do zedelijke waardigheid. Hier zien wij op voortreffelijke wijze kort gezegd het groote mo- reelc verschil tusschen Staatspen sioneering en Ouderdomsverzeke ring, zooals Jaurès dat op zijn Fransche wijze zoo schoon uitdrukt, kapitein aan ons. Waar zijt gij. Don Gil, liet hij er iets harder 'opi volgen. Eene dikke duisternis omgaf ons: wij struikelden bijna bij elke schrede over rotsstukken. O ex-voogd, ik ben ten lfoogste ver baasd antwoordde Gilbrac. Dat schouw spel doet mijn medelijdend hart gewel dig zeerik dacht, dat dit land door de goden aan zicbzelve overgelaten wasen zieHa, ha, hadie vlugge, kleine gauwdief lieieft den pro cureur, in weerwil van zijne kronkelin gen en listen, in stukken geschiourd. Ta fereel hij verslindt hemPas op rampzalige! gij zult u vergeven Ii gij zult u' vergeven, zeg ik uHoud op, tijger, ik zal u het adres geven Van den kommaudant Barbare Ik geloof, dat die arme Gil wer kelijk' krankzinnig wordt, sprak de ka pitein op bekommerenden toon. Laat ons voortmaken Op het geluid van Gilbracs stem af gaande, naderden wij zoo haastig mogelijk, de plek, waar hij zich bevond. In een hoek va.ii de grot, bij het schijnsel van het daglicht, dat tusschen een© rotsspleet doordrong, stond Gilbrac, lachende, pra tende en allerlei gebaren makende, naar een klein dier van de grootte ©ener feat Ie zien, mol eon rosachtigen, met zwarte dat hij de ouderdomsverzekering men niet alleen geelt het pensioen, maar tevens die moreele opheffing, welke de arbeider verkrijgt, wan neer hij weet, dat hij zelf bijgedra gen en daaraan voor zijn deel heelt betaald. Nu zal men zeggende heer Jau rès spreekt hier alleen van as sistance", onderstand, dus eigenlijk van armenzorg, maar uit het vervolg van zijn rede blijkt overduidelijk, dat hij'ook'de Engelsche staatspen sioneering met datzelfde woord „as sistance". onderstand, aanduidt. De heeren, die er aan mochten twijfe len, verwijs ik naar bladz. 385, waar hij zelf die tegenwerping be antwoordt. „Ik weet, gij zoudt naar het voor- beeld van Engeland een wet van onderstand kunnen maken „faire uno loi d'assistance" uit vrees voor die kapitaalsophooping, maar daardoor zoudt gij het meeste ge vaar loopen, dat de sociale verzeke ring verward wordt met de armen zorg. Het onmiskenbare voordeel, (lat de premiebetaling door den ar beider geeft, is dat daardoor bet pensioen waarlijk het karakter krijgt van een verzekering". Tegenover den geachten afgevaar digde uit Weststellingwerf, die ont kent, dat Staatspensioneering volko men hetzelfde is als Staatsarmen zorg. geloof ik, dat ik mij in dezen op zijn beroemden partijgenoot, den heer Jaurès, wel mag beroepen. i) De tekst van deze aanhaling ia overgenomen uit „De Nieuwe Koerier" van 26 October jl. De toestand. Onder de laatste berichten van ons vo rig nummer meldden wij, dat Turkije do bemiddeling der mogendheden heeft inge roepen voor een wapenstilstand. Dit is geschied onder den invloed van de Jobs tijdingen die de Turksche regeering heb ben bereikt over de vreeselijkje neder laag van liet Oosterleger in 1 hracië. Ten zuiden toch van Loelo Burgas is dit le ger in een moordend gevecht gewikkeld met de Bulgaren en met 20.000 dooden en aanzienlijke verliezen aan oorlogs- materieel geslagen. Hot trekt thans te rug op Tsjataldzja. De Weensche Reiclispost meldt, da.t de onmiddellijk na den strijd in volkomen verwarring vluchtende troepen, doordat ze ten westen van Istrandzja en bij Tsjer- keskeui van twee Turksche divisies steun kregen, weer begonnen waren zic.h te verzamelen. Hetzelfde blad 'zegt nog, dat do Bulgaren bij hunne bajonetaanvallen onweerstaan baar zijn. Als er honderd in liet snel vuur vallen, stormen tweehonderd nieuwe over de lijken lieen. Pil, zoo) gaat de vlekjes bezaaiden huid, dat ©ene kleine slang in stukken scheurde en verslond. Een ander soortgelijk dier dartelde over den grond en speelde met een afgeknaagd doodshoofd, dat het als een bal met zijne pooten deed voortrollen. In de rondte was de grond met beenderen als bezaaid. Maar wij zijn in h'et hol van een De kapitein voleindigde niet. Yousef kwam verschrikt de grot bin nenstormen, uit allo macht roepende: Een panter, een panter! Evelin en Fabre waren achtergebleven. Zij snelden bij h'et vernemen va,n dat ontzettend bericht naar de plek, waar- wij, binnenkomende, onze wapenen ne- dergelegd hadden. Ik ijlde met Kapitein Breton, door .Gilbrac op do hielen ge volgd, naar den ingang van h'et hol. Er naderde inderdaad een panter. Mis schien had hij Yousef gezien. Hij na derde bedaard, zijne zijden met zijn staart zweepende. Het schoen er een va,n biet grootste soort. Evelin en Fabre, onze geweren! riep ik. Evelin en Fatore zochten naar onze ge weren zonder ze te. kunnen vinden. Waar liggen zij?' vroeg Evelin met eene gesmoorde stem. Neen! riep de kapitein, het is te laat, het is te laat! Wij moeten ons vér van houten s f^ONA Cacao correspondent verder, kan ife uit. eigen aanschouwing bevestigen. Ik heb den stormloop van twee bataljons bij Adria- nopel aangezien. De Bulgaren vormden dichte stormloopen, waarin de Turksche granaat-kartetsen vreeselijfee vierwoestiii- gen aanrichtten. Desniettemin werd de stormaanval niet gestuit. De gaten wor den onmiddellijk weer gevuld en voor waarts ging het in een terrein, dat geen dekking bood legen den vijand, die in goed beschermde stellingen stond en een moordend vuur onderhield. Dat was geen menschelijke dapperheid, maar meer fa natieke doodsverachting en mijn hart klopt nog steeds zoo va,ak' ik aan deze schansen. Komt hier! wij moeten dezen steenklomp voor den ingang wentelen, vrienden; daarna zullen wij naar onze geweren zoeken I Gilbrac, Fabre, Evelin en Yousef ga ven terstond aan zijne roepstem gehoor. Met vereend© krachten rolden zij met bovenmenschelijke krachtsinspanning een groot rotsblok naar den ingang. De pan ter, die ons bij elkander zag staan, na derde met wilde sprongen en deed ©en vervaarlijk geblrul hlooren, hetwelk! ons van schrik deed verstijven. Het gevaar werd dringender; nog twintig seconden misschien en het woedende dier was bij ons en de inga.ng was nog vrij. Hij gende, met koud zweet bedekt, duwden wij uit alle macht tegen den rotsklomp. Moed gevat, mijne vrienden! sprak Breton. Nog eeiie laatste pogingHij naderthij nadert De rots waggelde en kantelde om. Te gelijk deed de panter ©en ontzaggelijken sprong. Hij viel met een vreesehjk ge brul op het rotsstuk neder, dat terug weekhij drong bijna binnen. Stok stijf, onbewegelijk, met de voeten pal tegen den grond en de handen tegen het rotsstuk gesteund, duwden wij het weder vooruit en hielden de opening van het hoi gesloten. Het ondier bruid© van woede en sprong terug. tegelijkertijd vreeselijfee ©n grootschle too- neelen denk. De Turksche divisie die ten Oosten van Seraj door de Bulgaren werd omsingeld heeft onder generaal Sjefket Targoet Pa cha den band weten te verbreken en trekt thans ook terug op Tsjataldzja. Ook liet Bulgaarscbe leger heeft vreese- lijke verliezen geleden ©n zoo moet er na de hevige, kort-opeeinvoilgende slagen van Kirkfeilisse en Liile Burgas rust ge houden worden, maar deze zal slechts kort zijn en de operaties zullen niet lang onderbroken worden. Adrianopel wordt steeds meer en meer bestookt en de val der vesting schijnt Hoewel do ingang versperd was, bleef er evenwel tusschen bet rotsblok en het verwulfsel eene opening over, welke ons veroorloofde naar buiten te zien. Met opengesperden muil en vlammende oogen stond de panter, zijne zijden met de staart geeselende, naar de afgesloten grot te kijken. Bij 'tusschenpoozen sprong hij woe dend heen en weder en hief, zich met den rug naar ons toekeerend©, een ont zettend gebrul aan. Wij sloegen al zijne bewegingen door de opening gade. Ba.hmerkte Gilbrac aan, het schijnt da,t die mijnheer een weinig uit zijn hu meur is over onze manier van handelen. Zoekt nu onze geweren, vrienden! hernam de kapitein. Ja, ja, wij zullen hem een fiksch lesje in de burgerlijk© beleefdheid geven merkte Gilbrac schertsend© aan. Binnen in de grot heerschte een ver vaarlijk leven: de paarden stonden van angst te trappelen en te brieschen en trachtten los te breken, terwijl de ezel geweldig bulkte en de drommedaris een kermend geluid deed hooren. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 1