iouwingI DE PUTTE! de dieren verstand Ko. 103. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT Zaterdag 31 Augustus 1912. LATINE. IK |nt-Tegelfabriek, paansche peper- BUITENLAND. iCHULTE Co., [gen en Springwater.1 [Heulen en Dammen! pp de Bermen der Dij-f [e Wegen, in genoemde! elegen, op 18 September 1912.| ischmach ines prijzen vanaf f 22.50 ringmachines nsdag van 10 2 uur A. SCHULTE C°" in Bouwmaterialen,] FEUILLETON. IN EERE HERSTELD. DELBUïtG. De Besturen van de tl oord-, Zuid- en Nieuwe VVestl |rs maken bekend, dat kekouden op alle jSTE ZEEÜWSCHE singen - Kanaalstraat. fOORRAAD RUIME KEUZE. beneden alle concurrentie In prijzen op aanvraag franco. aet 2 jaar garantie) iet 5 jaar garantie), n beslist de beste ontant en op afbetaling. Op Proe bekomen en in werking te zien iren uitsluitend in de filialen der aio Waschmachine M' tril 18 inge Burg 89 Middelburg MIDDELBURG. Beste adres voor sl-, Rijn- en Belgische Steen, ijfsfeen Hardsteen. prten PANNEN en VORSTEN. Jitgebreide sorteering ^ELEIN en MUURTEGELS Ivullingen en WandbekleediDg,| iranten op aanvrage franco. pogaardshoek te Biezelinge, eiL. 'dhr. A. VAN WINGEN te Kapelle,! de inschrijvingsbiljelten moeten I „□geleverd vóór of op Zaterd"" Iber 1912 en bij wien, evenals 1 iris H. W. NEERVOOKT tej older, nadere inlichtingen zijl In onze dagen, getuigen van het stre- l ven «ener ongeloovige wetenschap om de scheidslij11 tusschen mensch en dier uit te wissch'cn doet de Darwinistische, sinds lang veroordeelde ^theorie, dat wij van de apen afstammen niet steeds nog opgeld bij half en kwart ontwikkelden? is bovenstaande vraag van gewicht en verdient wel dat wij ons daar een oogen- blik mee l^zig houden. Zeer gelukkig lijkt ons de behandeling die de 2e Juli-afleverirtg van Wet tijd schrift „Opvoeding en Onderwijs" over dit vraagstuk geeft in het artikel mschrwen door den heer Seb. v. O. Schr. beredeneert 'hier allereerst, hoe hvt ontbreken van alle taal bij de dieren o® zeker teeken mag genoemd wonden voor hun gemis aan verstand. Na wat hior niet overbodig is als definitie van taal te hebben vooropgezet, „de uiting van gevoelens en gedachten door teekens, die volgens een offieieele of stil zwijgende onderlinge overeenkomst ©ene vaste, bepaalde betcekenis Webben", vervolgt hij: „Nu van taal in den engeren zin vin den we in het rijk van koning Nobel niets. Wel bestaat er bij vele dieren de psychische behoefte hun zinnelijke waar nemingen aan andere mede t© doelen en dat dit laatste gebeurt, ontkennen we in 't geheel niet. Wij wijzen u zelfs op het gefluit der vogels in den paartijd, op de waarschuwingsschreeuwen der gem zen, op angst en pijnkreten. Doch het blijkt maar al te good, dat de mede- deelingen van zinnelijke indrukken alles behalve op overeenkomst berusten: Idie gevoelsuitingen zijn niet willekeurig, doch geheel bepaald, natuurnoodzakelijk. Als (och ergens in het dierenrijk het mede- doelen van allerlei sensitieve gewaarwor dingen op den voorgrond treedt, is het tij het mierenvolk', waar niet alleen de luiaard, doch ook hij, die belang stelt in ons vraagstuk', ontzettend veel kan leeren. Hoe die insecten miet hun voel horentjes werken, grenst aan het wonder baarlijke. Bij het bouwen hunner laby rinthen, hij 't verzorgen der gasten, bij 'tvendragen der eieren, als ze gaan ja gen op buit, of oorlog voeren met vijan dige buren, 'die hun het terrein betwis ten, steeds roepen de mieren van één nest-onderling broederlijk eikaars hulp in en slaan daarbij heftig hun medeburgers met de bewegelijke horens. Maar is dit nu eene taal in den ver- cischten zin? Och arme, voordat de jeug dige mier een tijd gehad heeft al die tekens to leeren of liever er aan te denton, die teekens te leeren is het beestje al .even ervaren in deze mieren- wetenschap als in alle overige takken van kunst, handel ©n nijverheid, die wor den beoefend in dien wondervollen staat, waar men geen leerlingen kent, doch meesters alleen. Vete moderne taalgeleer den (M. Miiller, Geiswein, Gutberlet) la chen dan ook met het gevoelen der vol bloed-Darwinisten, dat tusschen taal van menschen en dier geen wez<enlijfc: verschil zoude zijn. Zelfs Max Muller, die over de ken vermogens der dieren overvage meerlingen hwtt, is in dit punt even beslist als elders in deze kwestie dubbelzinnig: „Al span ik mijn verstand nog zoozeer in het zijn de eigen woonden van Mül- ter al doe ik mSjn phantasie pog zooveel geweld, ik kan ine niet verklaren, hoe tie menschelijk'e spraak zich ooit uit iets, wit de dieren bezitten, zou hebben kun nen ontwikkelen". H-et staat jdus vast: echte taal, hebben de dieren niet. En <e ondervinding en expresse proeven bij z.g.hoog-ontwikkelde dieren bewijzen het: ook wij verstandige menschen, die bij e opvoeding van doofstommen, ja, zelfs 1 "«-doofstommen tot zoo'n wondermooie gevolgen gekomen zijn, ook wij kunnen hun niet leeren. De besto resulta- merl heeft verkregen, wijzen op s anders dan op een handige, goed- uu, telmüm'ïv was 111311 ni,e'> om bij «en® een lailS te talmen. Hij schreef vLS7 ™P 'len ou:dsten knecht trpl-i-, (lozl®n naar Amsterdam te verJ Alw"'r0nï ln banden van mijnheer hc7nm« ,deri> ln d10 Wolvenstraat, te i mM|p ,il'( Laaf°P deelde hij den bediende Dm ai v-ertrek was uitgesteld. I nim ;nV i en ochtond zat Alfred Reee- aan li,!(\°n-,eerstelï aP°érii'©in en stapte- 1 dadelnir '"'Stetion af. Hij had daar dewijj Ileevtek hlm'tUig u mogl('n neanen' den Vi-nni I geschreven had delde elf vSp°ed te koraen' Hii 'en dn C1' om<dat het weder Was imTa ®*ts ruim een half bij ihij wist' <lat ..^onlust" gelins- a®' Idc schrandere jon- I SrnteiZich Pad aieP in hét <ler fa.müi(-"vr Tr^'d j b'-i buitenplats hÜ zijnen gang' VeSLlT' vertraa^,p' geven nm t haci hlJ er voor ge- hioeten Maar'^Vi" hapel1 te ok iemand miet wan- droog1 uur gelukte dressuur en zijn 'dus voor ver dedigers van een dierenverstand van nul en geener waande. En toch', als de klie ren .yerstand haidden, moesten ze een taal hebben of zeker leeren. Wil men mét alle geweld hét boost tot intellectueel wezen makten, dan zij men ook conséquent; men geve bijen, apen, mieren, honden, 'kevers, vossen oen 'flinke en groot© dosis verstand, in elk geval méér dan onze kinderen hébben; men geve hun begrippen, algemeen© be grippen van allerlei slag en soort. Goed, zult ge zeggen, maar behoeven ze 'daarom die begrippen te openbaren? Ze „moe ten" ze openbaren. Bij tal van dieren zien wie onophoudelijk de neiging, wa,t in hén omgaat kenbaar te maken; soms hangt van zulke uitingen het voortbe staan der soort af - herinner u de waarschuwingssignalen en nu zou het toch wel ©en wonder boven wonder we zen, dat de dieren waar het hun leven geldt alleen hét onvolmaakte middel believen te gebruiken: natuurlijk uitingen van zuiver sensitieve indruk ken. Ik verzeker u, als de dieren maar één honderdste verstand hadden van den dom- sten der menschen, dan waren reeds lang ossen en paarden en varkens, die zich nu rustig laten afbeulen en slachten, ter vergadering bijeenkomen, en hadden hun wijze denkbeelden, meeningen en begrip pen, die ze nu zoo koninklijk in hun hart bewaren, uitgedrukt in teekens en loei- en hinnikVariatie's, om ten slotte dat door toeval hooger ontwikkelde dier, den mensch, te overh'eerschen en te ver delgen. Maar tot nu toe gebeuren deze, onrustbarende geschiedenissen slechts in de sprookjes van Grim-m. En daarenbo ven, hoeveel dieren leven niet in groe pen vereenigidMieren en bijen vormen ware staten. Waar moet zich Idan de taal noodzakelijker uiten dan bij hen? En tocher is .niets te vinden. 'En nu bewere men niet: de dieren hebb'en geen middelen genoeg om hun begrippen door teekens te uiten. Voor eerst zijn er dierent die kunnen artieu- leeren; doch' idat doet niets ter zake; voor bet wezen der taal zijn conventio- neele teekens, welk© ook, voldoende. En dan zullen toch wel met de voelhoorns van vele insecten zeker evenveel teekens gegeven kunnen worden als wij doen met den Morse-sleutelen ze hebben toch duizenden jaren gehad zich op' dat ge bied te ontwikkelen. En onze vogels heb ben toch zeker wel evenveel variatie in hun gevederd keeltje, als di;e vuile stoom fluit van 'n paar locomotieven, die toen- door een zwaren ijsgang de verbinding verbroken was de berichten van de eene zijde der stad naar de andere over seinden. Vatten we nu in 'tkort samen, wat we in onze bewijsvoering gezegd hebben, dan komt alles hierop neer: Als bij de dieren verstand aanwezig was, dan zou door conventioneele teekens aan de be hoefte voldaan zijn, eigen gedachten aan and-ere levende wezens triade te doelen. Als er bij de dieren kwestie was van verstand, dan zouden zij een taal héb ben een taal in den echten zin des wooids. Alles geëischt voor die spraak in vollen zin des woords was dan aan wezig. Toch zien we van een spraak bij de dieren niets, hoegenaamd niets. Dus is er géén verstand. En hiermee is op' de vraag geantwoord, die als opschrift prijkt op dit artikél, én wel met een kort en bondig „Neenl" Het is ©r echter verre vandaan, da,t het taalgemis de eenige reden ware, waar om we weigeren een dierenverstand te aanvaarden. Nog vele andere gronden zou den ons leven logisch tot dezelfde ge volgtrekking moeten leiden; we noemen slechts: het gemis aan vooruitgang, voor al in het gebruik der middelen ter ver k'rijging van het noodzakelijkste in het dierenleven; de volslagen onkunde om trent goed en kwaad; het gemis aan hoo- gere en geestelijke begrippen. Reevink wachtte hem met, g'root enge- duld en was zéér verheugd, toen de jon geling in zijne kamer 'trad. Hier was! het ontbijt gereed gezet, en hij liet Alfredi daaraan deelnemen, alvorens zijne he-' langen uiteen te zeiten. Doch zoodra men' gedaan had, z-eide W-outer op ©rnstigen toon en met fluisterende stem': Ik heb u hierheen doen komen, dewijl ik zelf verhinderd ben te Amster dam eenle zaak in orde te brengen, welke hedenavond te zeven uur noodzakelijk haar beslag moet krijgen, en waartoe een zeer vertrouwd persoon noodig is. Weet, dat heigené ik u wil opdragen, het belangrijkste is, dat ge ooit in uw leven' voor mij verrichten kunt. Ik zou, zoo gij er niet waart, Uien last aan niemand: ,anders opdragen, maar zeil dien volvoeren, al moest het mij ook de betrekking bij Van Storen kosten. Gij beseft dus, van welk eene waard© voor mij uwe handeling! is. Ik deel u dit méde, opdat gij mét allen ijver, maar ook len vooral met hefl scherpzinnigste beleid zult werkzaam 'zijn.' Gij zijt, ofschoon u, daarvoor wis den goeden wil niet ontbrak, nooit in det gelegenheid geweest mij met daden ©eni gen dank te bewijzen, voor hetgene ik aan u en de uwen- gedaan heb. Vooi; uwe moeder zorgde ik, wanneer zij iets' Een argument echter heelt in onze tij den van hoogere beschaving wel iets van zijn kracht verloren. Het is de bewijs voering diergenen, die wezen op die dwaze gevolgen. Heeft het idier verstand, was hun redeneering, dan moet gij het ook als uws gelijke behandelen. Aan deze gevolgtrekking, zoo dachten zij als ge wone menschenk'inüeren, kon geen hunner tegenstanders ontkomen. Eilacie, men- schJelijkte kortzichtigheider blijft nog een andere uitweg 1 Men mag het dier niet tot den mensch verheffen, men verlagi© den m'ensch t ot het dierMenig mo dern Übermensch zegt liever übér- thier heeft die consequentie aangedurfd. Men permitteere ons hém -ongemoeid te laten ligg-en in de diepte, waarin hij blijk baar zijn thuis vindt. Ten slotte nog een woord over de feiten men houdt immers tegenwoordig zoo veel van de logica 'der feiten. Ontegenzeggelijk hébbén de natuurwe tenschappen in de laatste tijden op: a,lle gebied een reusachtigen pas voorwaarts gemaakt; en als daar nog eens bij' kwam d© eertijds zoo, geëerde wijsgeerige ont wikkeling, wa,t zou dan de wereld een wonderen zien hoe zou er dan nog meer élan ware wetenschap dan nu aan wetenschappelijk materiaal worden gé- wonnen. Elk diertje wordt tegenwoordig he- spied ©n bestudeerd; en sloeg mien vroe ger het reeds zeer oude boek' der na tuur open, om vol bewondering te kijken naar de heerlijke, kleurige platen, tegen woordig neemt ieder geleerd© het kopje van een letter of een staartje van '©en 'komma tot voorwerp zijner studie. En inderdaad, de letters in het boek' der natuur zijn onvergelijkelijk schooner af gewerkt dan de bloemrijke initialen on zer oude monniken. Maar hoe meer het dierenrijk' in bij zonderheden beloerd wordt, des te meer wordt ook' van de zijde der natuurweten schap onze stelling bewaarheid. Kan soms een oppervlakkige of nog-niet-diep-genosg- gaande beschouwing ons voor feiten stel len, waar de aannam© van een dieren verstand als geboden schijnt ga nog een weinig verder en de oplossing of. dikwerf een ontnuchtering als een straal koud water volgt. Gelukkig hij, die uit de wijze doelmatige handelingen in het dierenrijk kan opklimmen naar een al- wijzen Schepper; anders staat de zoe kende geest een heele leven voor schrille strijdigheid en tegenspraak. Zoo verhaalt ons Wasmann van de oorlogen die de amazonen-mier zoo goéd kan voeren. Dan trékken ze op, door een heftigen, plotsen aanval trachtten zij den vijand 'een geweldigen schrik op het lijf te 'jagen en door een heftigen paniek te verwekken, drijven zij hem 055 de vlucht. Zoo kunnen soms twinitg ama zonen-mieren meer da,n vijftigmaal zoo veel korporeel grootere en sterkere te genstanders uit elkaar slaan. Wasmann noemt, de krijgstactiek der amazonen- mieren vlakweg de schitterendste in het geheele dierenrijk'. En toch die hoog-ont- wikkelde amazonen-mieren, idie zoo stra tegisch' oorlog kunnen voeren, alsof ze allen Napoleonnetjes waren, toonlen in haar meer intieme leven zulk) een aarts- doiinhéid, dat men het doelmatige, ge ordende 'dier oorlog-en wel aan ander© oorzaken dan aan een mieren-intellect zal toeschrijven. D© amazonen-mieren houden z.g. slaven, dooi- Welke zij gevoed wór den. Door slaan met de voelhoorntjes bedelen zij het voedsel af. En ofschoon nu die militair-academisch gevormde airna- zonen-mier heel gOed weten kan dat de bouw van haar Kakten riiiet een voeding door anderen vordert, zal ze zich met heel haar mieren-intellect zich bij gebrek aan slaven ©erder laten verhongeren, dan zelf voedsel zoekén. „Een dier", zegt dan ook Wasmann, „dat zelf vreet en toch het vreten verleerd beeft, is de grootste ironie op 'het dierenverstand". Dat een oppervlakkig natuurvorscher, of hij, die zich dood blijft turen op ©en feit, soms tot Weel andere gcvolgtrakkin- noodig had; in hare ziekte heeft mijne, hand haar gevoed. U heb ik als kind, opgenomen, toen de brave vrouw over leed; u 'heb ik in staat gesteld nuttige, kundigheden te verwerven, u valt gnijn .saamgespaard vermogen ten déél. Gij' weet, welke plannen ik voor uwe toe komst heb beraamd. O, ten volle gevoel ik, welke ver plichtingen ik aan u hab. Nooit kan ik| u die naar waarde vergelden I Ik dééd alles voor u belangloos Immers, 'ik kon niet voorzien, dat gij mij heden ©ene dienst zou bewijzen, welke voor mij zoo groot is, dat alle uw© schulden jegens mij geheel zijn afgelost, indien gij mijne wenschen stipt vervult. Met véél zorg heb ik een sleuteltje be waard, dat toegang geeft tot oen schat, voor mij van onvergelijkelijke w-aardq, dewijl hij mij in staat stelt een rijik eil machtie vijand te treffen, die mij, en anderen, 'een nooit voldoend te boeten kwaad heeft berokkend. Die schat bestaak uit niets anders dan ©en bundeltje dooé den tijd géel geworden papieren. In mijntej kamer te Amsterdam kent gij hot ijzeren! kastje, dat naast de badstede staat. Het wordt geopend met dit sleuteltje vij£maal| om te - draaien; Op bet bovenste booivll vindt gij den bedoelden bundel. Gij kunti gen komt, is duidelijk. Toch hebben ook de hartstochtelijke studie's van hen, die uit vooropgezette philo-sdphische dogmata in hun theo rie moet niet alle geweld de mensch van het dier afstammen massa's afzon derlijke feiten trachten te verzamelen, om aldus het dierenverstand te verdedigen, de gelukkigste gevolgen. Door een heeten strijd geprildceld, rij zen telkens en telkens meer geleorden, op, die het dierenrijk van alle hoeken en kanten bespieden,de wetenschap wordt telkéndage met nieuwe kennissen verrijkt want pleegt ook al een of ander fraude, -altoos' k'an zulks niet ver borgen blijven -en met hot snellen der dagen zal steeds door de natuur wetenschappen meer en meer bevestigd worden de stelling, die ten alle tijde door de gezonde wijsbegeerte is verdédigd: Hebben de idiieren verstand? Neen". BELGIS. Te Leuven is de vijfde Belgische sociale week geopend, zjj is uitsluitend gewjjd aan 't onderwerp De lichamelijke en sociale opleiding der jeugd. Er waren 684 deelnemers bij den aan vang der eerste zitting en het aantal neemt steeds toe. Ruim de helft der deelnemers zjjn pries ters, seminaristen geestelijken van ver schillende orden. Bjj de opening was de minister van Landbouw en Openbare "Werken tegen woordig, die ook een woord sprak. Hg dankte pater Rut ten voor zgn vleiende woorden en de vergadering voor haar geestdriftig onthaal, wenschte de inrichters der Sociale Weken geluk en wees er op, dat wij op den weg naar zedelgke en stoffelijke verheffing, voornamelijk te kam pen hebben met twee vijanden de enwoten- heid en de onverschilligheid. Die vijanden moeten wg verdringen. „Al de ministers huldigen uw werk, want gij, door uwe werking levert aan het vorstenhuis de trouwste onderdanen, aan ons dierbaar vaderland de waardigste zonen." FB1NEBIJ K. Moelai Hafid. De ex-sultan van Marokko maakt in Frankrijk goeden sier. Dinsdag heeft Moelai Hafid met zijn nieuwe auto vanuit Versailles een tocht door Parijs gemaakt en daarna in het Bois de Boulogne thee gedronken. De Europeesche kleedij vooral zijn schoenen schijnt hem niet te bevallen en hg heeft maar weer zjjn oude Marokkaansche plunje aangetrokken. Volgens sommige bladen zou de ex-sultan reeds met een leege beurs zitten. De 400.000 trancs, die door de Fransche regeering voor een kuur te Vichy waren geschonken zouden door Moelai Hafid's aankoopen en niet minder door zijn vrijgevigheid, al tot enkele centimes geslonken zijn. Woensdag merkte hij dat zgn beurs leeg was, zegt een blad en nu heeft hg zich in zgn hotelkamer opgesloten 1 Bomaanslag. Naar nit Orange gemeld wordt, is voor het huis van den burge meester dier plaatse een bom ontploft. De uitwerking van 't moordtuig is geweldig. Gelukkig is er slechts materieele schade aangericht. Men weet Diet, waaraan men den aanslag moet wjjten, die groote ver ontwaardiging gewekt heeft onder de be volking. ENCIEtlH». Generaal Booth. Bij een bedevaart te Hastings sprak de eerw. heer Fletcher, in een toespraak tot de pelgrims het volgende „Heden 't was de sterfdag van generaal Booth zijn er velen in Engeland die treuren. Ook de Katholieken, bij alle verschil van godsdienst, onmogelijk missen, want op de anidierq boorden liggen geldswaardige papierenj doch o>p het bovenste alleen het ba-, (loeide pakje. Gij neemt dit en gaat van avond te half zeven naar den Dam, om het over te reiken aan oene dame. Hierop beschreef Reevink mejuffrouwi Van Gaven mét groote nauwkeurigheid zonder haar te noemen, en opdat Alfred; goe'n© -enkele bijzonderheid barer kleeding zou vergéfen, gaf gij hem liet door haan gezondene briefje. Dewijl dit toch door Suse niet geschreven was, zag Reevink in die overhandiging geemerlei gevaar. Hij haalde nu ook ©en stevig koordje: uit, waaraan oen klein sleuteltje bevestigd was, en hing dit Alfred om den hals. Dezle beloofde stellig en zeker, den niet zeer moeilijken last met alle voorzichtig heid te zullen volvoeren, en verklaarde| onuitsprekelijk gelukkig te zijn, dat zich eindelijk de sinds lang vurig gewensohtei gelegenheid opdeed, om iets voor zijnon weldoener te verrichten, wat deze op1 zulk Oen buitengewoon hoogen prijs stelde. Réeivink was tevreden, w-an-t hij wist dat niemand beter dan Alfred te vertrouwen, viel. Hij overhandigd© hém een briefje, jnetl last dit terstond bij zijn» aankomst lei Amsterdam in de brievenbus te weipten, beschouwen generaal Booth als een oprecht man, die zijn medemenschen beminde en zijn best voor hen deed. Dat hg ruste in vrede. Ook wg hebben generaal Booth iets te danken, 't Is aan hem en aan zgn Leger des heils te wijten, dat de Katholieken in Engeland in staat zjjn zulk een bedevaart, als wjj heden vieren, te houden. In 1878 begon het Leger des Heils in de straten te werken. Het werd uitgejouwd, maar het hield vol. Het publiek gaf toe en nu staat het ook den godsdienst vrjj, gebruik te maken van de straat en jwij maakten er beden dan ook gretig gebruik van in ons modern Engeland." Het noodweer. Uit alle deelen van het land komen berichten van groote over stroomingen tengevolge van deaanhoudende en hevige regenbuien. Steden en dorpen zjjn geïsoleerd, spoorwegen voor het ver keer onbruikbaar gemaakt, bruggen wegge slagen. In vele plaatsen zitten de menschen in de bovenverdiepingen hunner woningen gevangen. Het plaatsje Leominster, dat door de rivieren Lugg en Arrow is omgeven, is ernstig door de overstroomingen getroffen. De oogst is weggespoeld. De heele vallei, waarin het stadje gelegen is, ligt onder water. De brievenbestellers moeten met paard en wagen de postzaken bezorgen. Te Londen werd aan verschillende reizi gers medegedeeld, dat ze de plaats hunner bestemming niet per spoor konden bereiken, Intusschen wordt alles in het werk gesteld om het verkeer met andere middelen in stand te houden. De telegrafische verbindingen met Lo westoft en Yarmouth zjin nog verbeken en de telegrammen, die van uit deze plaatsen naar andere kantoren moeten overgeseind wordeD, moeten per trein vervoerd worden. In eerstgenoemde plaats heeft het wel het hevigst gespookt, naar een per trein verzonden telegram meldt. De regen viel als met bakken van den hemel en bovendien woedde een storm, die de golven tot een geweldige hoogte opjoeg. Tal van boomen werden ontwordeld en huizen beschadigd. Het tramverkeer werd geheel gestremd. Ook uit Bourne komen berichten van groote waterschade. Alle straten stonden er blank en in vele huizen dreven stoelen en tafels in de kamers rond. De akkers bieden er een jammerljjken aanblik, alles, alles wat geoogst was is weggespoeld. Te Bel grave wonen de menschen in hun slaap kamers daar de lager gelegen vertrekken zijn ondergeloopen. Hun levensmiddelen moeten hun door middel van wagens worden aangebracht. Tal van huisdieren en veel pluimvee zjjn verdronken. Ook op het eiland Wbight is groote verwoesting aangericht. Een spoorwegongeluk. Donder dagochtend is te Londen aan het station Vauxhall een spoorwegongeluk voorgevallen. Een kleine locomotief liep een trein uit Aldershot van achter in. Een half dozjjn rjjtuigen werden leeljjk beschadigd. Naar men zegt, is er een doode en zgn er dertig of veertig gewonden. Het perron werd tjjdeljjk tot hospitaal ingericht. Van daar werden de gewonden naar het gasthuis vervoerd. Een begin van brand brak Woensdag te Londen uit in de gebouwen van de Munt op Tower Hill. Groote sensatie natuurljjk. De brand kon echter spoedig worden gebluscht. Er dreigt een staking onder de dakwer kers te Grangemouth. Aan de readers hadden zij een verlangljjstje overhandigd, waarin o.m. hooger loon en vermindering van arbeidstjjd gevraagd werd. De reeders weigerden aan die eisehen te voldoeD, zoodat nu een staking verwacht wordt. PORTVÖ AL. De Portugeesche geestelijk heid en de regeeringspensioenen. Een bericht uit Lissabon meldt, dat de welk© a,an de d^ur van het huis des-, heieren Van Gavien bevestigd was. Hieifi opschrift luidide: „Mejuffrouw Suse L. C. van Gaven." Zij kreeg daarin bericht, dat Albert Loden van het wachtwoord) onderricht was ©n den hofmeester ver vangen zou. VéTder eene n,auwkeurige| persoonsbeschrijving- van den jongeling. Toen da zaken met rijpheid bespraken waren, bracht Riaevink Alfred naar Jhetl dorp. Daar wachtte een vooraf besteld! rijtuig, hetwelk Roemau weldra naar het station bracht, Vanwaar hij in weinig[ tijds Amsterdam bereikte. XVIII, De klok van het paleis op den Dam speelde zeven uur. Het was reeds vrij duister en alleen aan de IheM©"0 lucht had men bet te danken, dat de personen, die op dat drukke punt van Amsterdam) heen en weder gingen, nog te onderschei-, den vielen. Twee heoren kwamen lang zaam van het Damrak aanwandelen fax, richtten zich naar het postkantoor. Zijl voerden een druk gesprek, doch wierpen desniettemin nu en dan oen blik op die! voorbijgangers. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 5