nieuws
CJ.
Lange Delft H
middelburg
C. A. SCHULTE SI
Lange Delft Bj
So. 53. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag I Mei 1912.
i
Zelandia Antiqua.
>ponsen
fZeemen
Dweilen
Bezems
Luiwagens
Werkborstels
Waschborstels
Ragebollen
Handvegers
Kamervegers
Tapijtschuiers
Closetborstels
Gootsteenboenders
Pannenboenders
Zeilwrijvers
Carpet-Sweeper
Witborstels
Witkwasten
Verfkwasten
Zilverborstels
Droge Verfstoffen"
Aangemaakte Verf!
Verf in bussen
Enamelverf
Rijwiellak
Kachellak
Goudbrons
Koperbrons
Zilverbrons
Plafondpoeder
Sunlightzeep
Groene Zeep
Saponia
Stijfsel
Crêmepoeder
Poetsmiddelen
Bijenwas
Terpentijn
Linoleumwas
enz. enz.
OVEZAND.
IN EERE HERSTELD.
MIDDELBURG
«I
VII.
L overeenkomst van 30 Oct. 1685
al spoedig weer herzien. Toen op
in eersten Donderdag m Juni 1691 te
Lenszand dc weth vermaakt was,
Ude de ambachtsheeren m Elle-
wtsdijk, Coudorpe en Dalewegen de bil-
Ld dat dB. Com. de Leeuw die
L„en was, andermaal in zijn ambacht
verblijven. Met „eenparigheyt" toe
slaan onder conditie, da,t de „sucses-
1 het huis te Ovezand zou betrek-
,n en dan vervolgens over en weder bij
mrten. T
Jn 1696, ook op 7 Juni, maar nu te
Heerarendskerke, waren het armenza-
die de aandacht van de heeren vroe-
jjet schijnt met de finantiën van
jt'armbestuur toen niet te best gesteld
'wcest te zijn. Er werd besloten geen
'mieren meer te onderhouden of te lie-
cden van de „Groote Armen", maar ze
i verwijzen naar de diaconie, het pro-
stantsche armbestuur. Aan de diaconie
Ou verzocht worden zich met het on-
erhotid dier kinderen te belasten, tot
flroote Armen weer in beter staat
raden zijn. Mocht er een weigering vol-
;n, dan moest het bestuur van de Groote
rmen de kinderen op den aanstaanden
nstdag naar gewoonte uitbesteden aan
minstbiedenden, en er zon dan een
_s in de kerk geplaatst worden, zoo-
is men van de diaconie gewoon was
doen. Den predikant ha.d men te vra-
en zulks van den stoel bekend te ma-
jen en den kerkgangers tot een „liberale"
iite aan te sporen.
Wisten we het niet van elders, men
ou uit die officieele bescheiden in de
erste verte niet vermoeden, dat er se
ed 4 a 5 jaar in de heerlijkheid Ove-
and een tweede kerkje bestond, van bui
en wel is waar geenszins van een ge-
ïoou boerenbedrijf te onderscheiden en
an binnen een waar stalleken van Beth-
ehem, maar toch uiterst dierbaar aa,n
iet hart van de landelijke Katholieken.
De edelmogende heeren Staten van Zee-
and waren „trouwe overheden", „regte
ivoedsterheeren van Gods kercke, de ge-
neintens alomme, zoo in stad als ten
latten lande van vaste Leeraars en die
ederoni van vaste tractementen voor-
iende. in den beginne 400 gld. in de
deden, 300 gld. op de dorpen, terwijl
^committeerde Raden den nooddrufti-
jen een bijslag vermochten te geven uit
len geestelijken ontvang, uit de aan hun
«stemming onttrokken goederen der ka-
holieke stichtingen. Zoo getuigt de „Vlis-
ingsche Kerkhemel" en dat loffelijke ge-
uigschrift zou geenszins uitgereikt zijn,
ds het koesteren der „Kercke Gods" niet
wre gepaard gegaan met een scherp op
reden tegen de Katholieken. Hiervan kan
nen nog steeds de bewijzen vinden in
le resoluliën der Staten van 1584, 1689,
1594, 1612, 1631, 1639, 1641, 1649,
•652, 1654. En dat die besluiten geen
oode
loode letter bleven, daarvoor wisten de
ledikanten wel te zorgen. Wanneer men
lc notulen opslaat der Statenvergaderin-
jen, kan men op 15 Juni 1654 lezen,
at de predikanten op Zuid-Beveland ge
laagd hadden over Roomsche stoutig-
'cden, dat in weerwil van de plakkaten
an 1631, 1639 en 1652 „paapsche of-
Sraeren" en de paapsche goidsdienst wer-
len geduld, dat de „Rustdagh des Hee-
:en geprofaneerd werd door allerlei „Af-
odische feesten", als vastenavondvertoo-
ungen en kermissen, alsmede liet spe
en der rederijkers. Henric Thibaut, de
■entmeester Bewesten Schelde ontving de
pracht een onderzoek in te stellen en
m rapporteerde op 7 Nov., dat er in
Goesche Land zooveel Katholieken
wonden, dat er in sommige gemeenten
«anwehjks personen te vinden waren' van
Christelijke, gereformeerde re-
geschikt om in de hëstuurscolle-
mneü-?!aö'"ers niet! Dat zal weinig
hiki-i en' dewijl ik alleen h»t nood-
akelijkste over hoop gehaald heb.
De wiist n°g niet veel, Louise 1
f^en gewoonlijk buitengp-
J dingen. noodzakelijk.
■zult» heeren niet, papa! Nu, wij
ff zien, wie eerst gereed is, u of ik'
Izal-on t ™rSelÜ,kin€ gaat niet op. Ik had
zaten te doen,, meisje.
or, ,i;ln had mijne zaken. Ieder heeft,
■het if s.. ndpunt, gewichtige dingen, en
Tren miln:e schuld niet, indien de h>e©-
Laat dat alleen wat hun aan-
iï wen ls' beweer, dat de vrou-
l'a haar rV- "echt hebben, hetgeen zij
Ue te MhfeJemcllten' van aefcere waar-
|ooponJl'emsUtm fo dat g,W:aal'
ïu daart»™ i gorden, en waarschuw
'e sp^ringmm^r bevord®rliik wor
hdèrwem Js®1 gTOd' miiIlh«'r. en ik
Pail nm - gaarne aan uw bedekten
I om met drapsjmnig te worden.
giën benoemd te worden. Daarbij komt
nog, dat onderscheidene ambachtsheeren
van de paapsche religie waren of ten
minste ze meer toegedaan dan de gerefor
meerde en zij de voornaamste bedienin
gen aan geloioisgenooten schenken. Van
daar dit lijstje van Ropmsche wethou
ders. 's Heerabtskei'keMaijnus Leen-
derts, schout en secretaris en Thijs Die-
ricx, schepene en kerkmeester van
de protestantsche kerk natuurlijk; Wis-
sekerkeCornelis Symons, schepeneVla-
ke: Cornelis Eewoutse, schepene; Nisse:
Cornelis Hoochsteger, secretaris. Onder
laatstgenoemd dorp en te Kruiningen trof
men vooral veel „papisten" aan en de
„afgodendienst" genoot er grooter vrijheid
dan elders. Te Kruiningen had een Pries
ter, Pastoor Joannes Cuysten „dienst ge
daan", maar was door naloopende straat
bengels in handen van den schout ge
raakt. Met een geringe boete w,as hij vrij
gekomen, de ijverige rentmeester zou na
der onderzoeken. Wat die Roomsche wet
houders betreft, hij zou reeds opgetreden
zijn, indien het aan hein, gestaan had,
doch het hoorde hij Gecommitteerde Ra--
den.
Heer Henric's vrijheid was er een van
een geheel bizondere soort. Twee jaar
geleden had „het gepeupel" het huis van
deri burger Gillis van Alfven in de Lange
Kerkstraat geheel kunnen uitplunderen,
omdat |de man bekend stond als Katholiek
en in dezelfde maand Juli stelde de ste
delijke regeering ten huize van den heei;
Jan Boom een onderzoek in, of en hoe
daar ide Roomsche godsdienst geëxer
ceerd werd, met het gevolg, dat binnen
acht dagen alles moest vernietigd worden.
Fn staat van Pastoor Oosterlaen 5
Maart 1677 tot 17 Dec. 1679 niet
opgeteekend, dat hij door het land trok
„meest gekleed met eenen pijen rok, ©n
dikmaels met een schqots-vel aan en eene
rey in de hand als een timmerman, om
onbekend te zijn?" Ten platten lande
„moest de godsdienst heimelijk en als
gestolen yerrigt worden". Nu eens op
deze, dan o>p gene hoeve werd om één
of twee uren in den nacht de H. Mis
opgedragen, „niet in de schuero, gelijk
heden, omstr. 1750, want dit was een
kolossaio vooruitgang! maar in eene
kaemer, of op zolder", voor 30 of 40
menschen, terwijl iemand op het buitenhof
de wacht hielid en de vensters behangen
waren. Om de twee of drie maanden kon
men dikwijls slechts voldoen aan het ker
kelijk gebod van Mrs hooren. En dan
stond men nog telkens weer bloot voor
storingen. Eens in een nacht kwamen op
de hoeve van. Bastiaan Zuithof onder
's Heerarendskerke twee protestantsche
mannen binnen met brandende pijpen in
den mond. Geen Jezuïeten, deze Pa
ters waren ten allen tijde een groote schrik
voor Onkatholieken, Priesters en Mon
niken mocht men, hadden de Staten 16
Oct. 1642 gedecreteerd, mocht men huis
vesten op boete van 100 pond vis. Om
dezen tijd (1656) had de landbouwer Cor
nelis Janse Rijk zich aan dat „misdrijf"
schuldig gemaakt. De ambachtsheeren zijn
voor hem in de bres gesprongen. Men
mocht niet correspondeeren met Geeste
lijken en wanneer men van hen een brief
ontving, had men dien over "te geven
aan de mannen van den gerechte.
Maar de jaren waren voorbijgesneld. De
„regte voedsterheeren" rustten reeds lang
in het koele graf, zelfs, hun opvolgers
waren van het to.oneel Verdwenen. De
oorspronkelijke ijver was langzamerhand
eenigermate getemperd, niet het minst
door de heerschzucht der predikanten.
Het was in 1681, 13 Sept., dat de
Zeeuwsche predikanten het dringend
noodzakelijk oordeelden onder de oogen
der Statenleden te brengen „een Vertoog
van de exorbitante en oïsteygerende stou
tigheden en insolentiën van 't Afgodisch
Pausdom in |de stad en Meyerie van
's Hertogenbosch tot een Lamentable op
pressie van de Ware Christelijke Gere
formeerde Religie aldaar", die „genoeg
zaam" bedreigd werd „met Karen totalen
-O, riep van Heek, lachende. Ik ben
niet bang, dat een onderhoud met dames
lang diepzinnig blijft.
Mijnbeer! sprak van Storen; indien
gij scherpe opmerkingen maakt, zal ik
verplicht zijn, mij tegen u te verklaren
De 'hemel beware mij voor uwe
aanvallen! Nu gij zóó spreekt, trek "ik
mijne woorden in.
Heb ik wél verstaan, dat wij den
nacht niet mieer op dit schip doorbrengen?
Juist, juffrouw. De stoomboot ver
trekt morgen ochtend te vier uren m
daarom hebben wij daar aan boord slaap
plaatsen besteld.
Uitmuntendverklaarde Louise, wie die
tijding om meer da.n eene rede aange
naam verraste.
Nog geruimien tijd bleef men aan tafel,
en bet gesprek was levendig en vol
scherts. Daarbij viel op te merken,dat
de beer van Storen nooit zekere vor
men uit het oog verloor, welke den be
schaafde gewis steeds behooren eigen te
zijn, doch welker al te sta-enge inachtne
ming, bij lossen, vriendschappelijken kout,
spoedig een zweem van stijfheid krijgt.
Het scheen den heer van Storen onmoge
lijk, zelfs de geringste plichtplegingen,
welke gerust hadden kunnen wegblijven,
te verzuimen. Wie hem' gewoon was, hin
derde dit niet; anderen kwam het vaak
ondergauk". De waarheid is, dat "de ge
importeerde ambtenaren van hoogeTen en
lagelen rang geenszins de eerste viool
konden spelen in deze geheel katholieke
streek en de menschen er zich niet zonder
meer lieten prwtestantiseéren. En daar
ginds, in ide „contreije van Liefkens-
lioek" dairfde men Ledematen der Kerke
dwingen tot het onderhouden der Room
sche Feestdagen en erger noig„ze
kere weduwe" moest „binnen 14 dagen"
Roomseh worden of haar kinderen in dien
godsdienst opgevoed, zoo niet, dan zou
het Gentsche Geestelijke Hof „haar alles
tot een lcpelsteel komen afhalen". Maar
het allerverschrikkelijkste was stellig, dat
in der Staten „principale, loflijko stad"
Middelburg de afgodische dienst, „lot geen
kleine eigernis van alle goede ingezete
nen, in zeker bekent huys bij de Kalk-
straate met groote confluentie van volk
openbaar in 'twerk gesteld werd". De
heeren verzochten daarom „gansch onder
danig" krachtige toepassing van de „lof-
lijke placaten". L.
De lisbergen en hun gevaren.
Een aanschouwelijk beeld van de ont
zettende gevaren, die de in den Oceaan
drijvende bergen bieden, geeft, naar aan
leiding van de ramp der „Titanic", de
volgende pakkende schets van den Duitschen
auteur Henry F. Urban, die uit eigen
ervaring put.
Het is een warme Juli-avond. De zee
is slechts licht bewogen. Het mist. En
door den witten nevel dringt, telkens met
pauzen van 2 minuten het diepe, dreunende,
waarschuwende Poe oe oe-oeh uit den mist
hoorn van een trans atlantische stoomboot.
Thans worden de om'rekken flauw zicht
baar, zwart en geweldig. Het is een der
Oceaan reuzen Donkere rookwolken kron
kelen uit de schoorsteeDen. Majestueus
doorklieft het sohip de baren met een
snelheid van 18 mijlen in het uur. Om
den scherpen boeg kookt en bruischt het
water tot hoogopspattende schuimvlokken.
Alle electrische lichten brandenhet licht
beven iü den eerste- of den fokkemast,
't licht boven in den tweede- of den groo-
ten mast, 't groeDe licht aan stuurboord
rechts onder de kapiteinsbrug, het roode
licht aan bakboord links onder de kapiteins-
brug. Alle kajuitvensters en de vensters
der eetzaal zjjn verlicht, want men zit aan
tafel. In de eetzaal, groen met goud,
dienen de hofmeesters in hun donkerblauwe
uniform met koperen knoopen juist de
koffie op. Het strijkorkest boven in de
damessalon speelt het laatste stuk van de
tafelmuziek. Hartstochtelijk sleepend klin
ken de tonen der violen tot beneden in
de eetzaal. Schoone vrouwen, gezeten aan
de glinsterende sneeuwwitte tafels.
Poe oe-oe-oeh dreunt de misthoorn toornig
midden door de klanken van da muziek
en het gebabbel der passagiers heen.
„Die verwenschte misthoorn", zegt de
dikke Berlgner tot de kleine zangeres
naast hem, die een kunstreis naar Amerika
maakt. „Het maakt iemand zenuwachtig".
„Ach, het laat mij boud 1" is haar mee
ning met voorgewende onverschilligheid.
„Nu ja, als men ook zoo'n portie ijs
neemt", grappigt de dikke Berljjner en
kraakt een amandel.
Langzaam aan loopt de zaal ledig. Eeni-
gen bljjven achter en scharen zich om de
piano, waar de vriendelijke Oostenrijker
met de belachelijke zwarte snorrebaarden
een lied zingt met hooge keelstem, grotesk,
bespottelijk. In een hoek, afgezonderd,
zit een slanke, jonge man met een jong
meisje te keuvelen.
Poe oe-ee-oeh dreunt de misthoorn. In
het rooksalon zit een biouwer uit Mexico
een slechte sigaar te beknauwen en niet
ver van hem af vertelt een bereisd En gelach-
man met een kring van toehoorders om
zich heen van zijn reizen. „Ijsbergen
Belachelijk Laat u toch nooit iets wijs
maken. Dit is nu mijn twaalfde reis en
onaangenaam voor, zoodat dezen niet op
hun gemak waren. Die wijze van zijn
wordt aangestipt, dewijl zij invloed heeft
op latere omstandigheden.
Van Heek was niet geheel d© man,
die hij placht, in van Storens tegenwoor
digheid. Hij was minder kwistig met zijn
onuitputtelijk vörnuft; alleen waar het
noodzakelijk werd, gaf hij iets uit den
schat zijner kundigheden ten beste. Hij
koesterde ontzag voor zijn reisgenoot, on
wilde dezen op alle wijzen believen.
Geenszins sproot dit hieruit voort, dat
van Storen in wetenschap en schrander
heid boven hem stond, maar dewijl hij
hem aan zich wilde hechten. En dit had
daarin zijn grond, dat Leopold altijd
slechts eene zaak voor den geest had:
het geluk zijner eenige dochter.
Louise alleen was ongedwongen als al
tijd en vormde daardoor eene bekoorlijk©
afwisseling in hun drietal, In hare woor
den pn daden had zij tot veilige gidsen
een door den godsdienst edel gievormid
hart en, dien ten gevolge, eian voortref
felijk ontwikkeld verstand. Wel was ha
ren blik de houding baars vaders tegen
over -van Storen niet ontgaan, doch zij
kende te wel haren plicht om' hierover te
sprek-en. Eerst dan hebben de kinderen
eene goede opvoeding genoten, wanneer
zij eene eerbiedvolle bescheidenheid je-
ik heb er nog nooit een gezien. En mocht
er een komen, welnu dan varen wij er
om heen. Heel eenvoudigPoe-oe-oe-oeh
dreunt de misthoorn. En steeds klieft de
Oceaanreus schuimend de baren door nevel
en mist. Niemand der passagiers bevindt
zich op het dek. Het is daar niet zoo
aangenaam. Ook wordt het tijd om zich
ter ruste te begeven. Het wordt eenzaam
op het schip, steeds eenzamer, unheimisch
Alleen op de kapiteinsbrug die daar in de
hoogte vlak voor de schoorsteenen, dwars
over het schip loopt, is het levendig. Daar
gaan de kapitein en de eerste officier aan
houdend zonder eenige onderbreking van
bakboord naar stuurboord heen en weer.
In den hoek aan stuurboordzijde staat de
derde officier en aan bakboordzijde de
vierde officier met den verrekijker voor
het oog, trachtend den dichten nevel te
doorvorsehen. In het stuurhuisje midden
op de brug staat de kwartiermeester aan
het stuurrad den blik onafgewend op het
compas voor hem en voortdurend draaiend
aan het stuurrad om het schip in den
koers te houden.
Voor aan den boeg staat de tweede
kwartiermeester, trachtend den mist met
het oog te doorboren. Boven in den uit
kijktoren aan den fokkenmast staat de
wacht en spiedt door de mistige duisternis.
Beneden in het machineruim staan de
wijzers van de beide telegraafapparaten,
die met het telegraaftoestel op de brug in
verbing staan op „opgelet", vanwege den
nevel. Verscheidene machinisten bevinden
zich daarom in de onmiddellijke nabijheid
der toestellen bjj de omschakelmachine, die
de geweldige machinerie beheerscht Alle
voorzorgsmaatregelen zjjn dus genomen.
Men hoort niets dan het doffe gelijkmatige
stampen der machine, het bruisen der
golveD, die het schip doorsnijdt, den dreu
nenden misthoorn. Uit de verte klinkt
een zilveren vrouwenlach. Plotseling blijft
de kapitein staan en zegt tot den eersten
officier„JanseD, wordt het boeier, 'of
verbeeld ik mij dat Jansen kijkt rondom
zich, alsof men de koude kon zieu en
antwoordt„Ja, het komt mjj ook voor
alsof het kouder wordt". Tegelijkertijd
merkt de derde officier aan stuurboord op
„Het wordt aanmerkelijk kouder Jansen
werpt 'n blik op den thermometer aan het
stuurhuisje: „De thermometer daalt snel
De kapitein komt naast hem staan, evenals
de derde officier. Alle drie nemen nauw
keurig den thermometer waar. „Ongeveer
zes graden gedaald!" zegt Jansen. „Voor
den duivel", roept de kapitein uit, „dat
kan alleen een ijsberg zgn. Zie je niets
Karaten Karaten, de derde officier,
vorscht wederom in Noordelijke richtiBg
door den mist. „Ik zie niets!"' „Boep
den uitkijk eens aan beveelt de kapitein.
Jansen neemt de spreektrompet en roept
den uitkijk eenige woorden toe, die be
antwoord worden met de mededeeliDg, dat
bij niets ziet. „De thermometer staat drie
graden boven tul", meldt Karaten. Alle
verrekijkers op de brug zijn naar bet
Noorden gericht. Poe-oe-oe oeh waarschuwt
de misthoorn, waarvan de klanken ver den
nevel doordringen. Ed als om met deze
waarschuwing te spotten, duikt plotseling
een ontzettend, reusachtig schrikbeeld uit
den nevel op. Van uit het Noorden recht
voor den boeg drjjft het naar het schip
toe, geruischloos, spookachtig wit, de ver
starrende, ijzige koude des doods uitade
mend. Wel 600 voet steekt de ijsberg
boven het water uit, zoodat zich een ont
zettend groote ijsmassa onder den water
spiegel moet bevinden. Van voren, vlak
boven water, vertoont hij een reusachtige
uitholling. Het gedeelte daarboven hangt
met een gevaarlijke punt naar voren over,
juist op scheepshoogte. Als deze ijskegel
het schip raakt wordt het onder water
gedrukt als een notendop. Dan ia alles
voorbij. In enkele seconden. En 2000
passagiers aan boord
„Ijsberg aan stuurboord I" klinkt plot
seling het waarschuwingssignaal van den
uitkijk. Die stem heeft iets bovenmen-
schelijks vreesaanjagends. Aan uitwijken
dit ziet de kapitein is niet meer te
gens hunnie ouders in acht nemen en
wachten tot deze goedvinden, hunne ge^
dragslijn te openbaren. Het goede, dat
eene wereldsch-e beschaving kan bezitten,
vindt altijd zijn oorsprong in de voor
schriften van bet heilig Evangelie.
Toen m;en eindelijk van tafel opstond,
begaf ieder zich naar zijne but en was
daar met zoowel vrolijken ijver werk
zaam-, dat alles gepakt en volkomen op
orde was, toen het uur voor de thee
sloeg lènjh en weder bijeenbracht. Te zeven
uur vond men niets meer te doen bn
wachtte pp het vertrek. Gelijk bet ge
woonlijk gaat, na dat men zich gehaast
hoeft: thans viel de tijd lang en ieder
zag met zieker ongeduld naar het uur
van acht uit. Eindelijk sloeg het en in het
eigen oogenblik gaf William Marley het
toeken om de koffers neder te laten.
Tvvoo rappe matrozen hadden hiermede
spoedig gedaan en onder geleide van den
gezagvoerder, verlieten miejuffrouw van
Heek, haar vader en de beer van Storen
de „Ocean Home", De schuitenvoerder
was voorkomend en onderdanig, als al
tijd .- geholpen door Alfred Reem-an bracht
hij d-e reizigers in tien minuten aan den
wal. Daar toefd© een rijtuig voor de per
sonen en een wagen voor de goederen.
Toen ieder plaats genomen had en die
koetsier de zweep ophief own die1 paarden
denken. Reeds is hij bjj het telegraaf
toestel. De kruk wordt omgezet. De
wijzers staan op „Met volle kracht achter
uit Beneden in de machinekamer razen
plotseling de electrische bellen. De dichtBt-
bijstaande machinist springt toe, leest het
commando en telegrafeert naar de com
mandobrug ter bevestiging van het bericht,
terug. Dan werpt hij de kruk der oi-
schakelingsmachine om. Plotseling klinkt
een andere toonaard van de geweldigde
schroeveD die nu in tegenovergestelde
richting draaien. Een nauw merkbare
siddering doortrilt het geheele schip. Bleek
en onbeweeglijk staan de machinisten el
kaar aan te zien. Wat is gebeurd Wat
zal er gebeuren Wanneer komt de bot
sing Wanneer zal het zeewater zich
kokend in het machineruim storten, eiken
uitweg voor de machinisten beneden wa
terlinie afsnijdend Ook boven op de
brug staat men bleek en onbewegelijk,
alsof de ijzige koude, die het spook daar
voor hen uitademt, hen tot ijsklompen had
doen bevriozen. Bleek en onbewegelijk
staat de uitkijk in den toren, de kwartier
meester aan den boeg, de man aan het
stuur, dat hij met ijzeren hand houdt en
een weinig naar het Zuiden, van den ijs
berg af, gedraaid heeft. Zjj hebben de
tanden op elkaar geklemd. Vijf minuten
dat weten zij moeten verloopen,
alvorens 't zeekasteel naar de schroeven
luistert en achteruit loopt. Tot daD loopt
het schip zijn enormen vaart uit.
Speelt daar niet iemand in de eetzaal
„Hinterm Ofen sitzt'ne Maus" Eén minuut!
Twee minuten 1
„Ja, zoo'n overtocht naar Amerika is
tegenwoordig een plezierreisje, anders niet",
zegt de bereisde Engelschman en steekt
een sigaret op.
Drie minuten Het wordt al kouder
en kouder. Steeds nader komt de ijsberg,
schrikwekkend in dreigende, ijzige spook
achtigheid. Hij schijnt den geheelen Oceaan,
den geheelen hemel te vullen. Men ziet
niets andere dan ijs. Van de brug, van
het stuurhuisje, van den uitkijk, van den
boeg staren zeven paar oogen in vale ge
zichten onafgewend op het reusachtige
schrikbeeld daar vóór hen. Zeven harten
staan stil. Thans moet de botsing ge
schieden nu nu. De man in den
uitkijk sluit de oogen. De kwartiermees
ter op den boeg draait het hoofd zijwaarts
en houdt den adem in.
Vijf minuten 1Het schip staat.
Langzaam gaat het nu achteruit. Iets
sneller. Nog sneller. De afstand tusschen
het witte reusachtige spookbeeld wordt
grooter. De ijsberg bevindt zich thans
recht voor den boeg. Nog kan het schip
met een verhooging van den ijsberg onder
water in aanraking komen. Maar hij drijft
verder, het glijdt voorbij, n°g steeds drei
gend, nog altijd schrikwekkend in zjjn
starre reusachtigheid. Als Goliath op David
blikt de ijsberg op de ellendige notendop
neer. Thans is hjj reeds aan bakboord
zijde. Nog Zuidelijker glijdt hjj weg. En
nu verdwijnt hij weer in den witten nevel,
even geruischloos, even geheimzinnig als
hij gekomen is. Jansen haalt diep adem.
De kapitein zegt„Dat scheelde een haar 1"
Neemt zijn pet af en droogt zich het
koude zweet van het voorhoofd Dan gaat
hjj naar het telegraaftoestel en seint naar
de machinekamer „Met volle kracht voor
uit 1" Ook in de machinekamer ademt men
dieper op. De gelaatsspieren ontspannen
zich. Weer draaien de machtige schroeven
in tegenovergestelde richting.
Dan wordt de nevel doorzichtiger. De
kwartiermeester aan het stuurrad neemt
den koers wederom op. Dikke rookwolken
kronkelen uit de schoorsteenen. Bruisend
schiet de Oceaan-reus weer door het water.
De thermometer stijgt. De misthoorn doet
nog éénmaal zjjn Poe-oe-oe-oeh hooren.
Dan zwijgt hij. Het wordt steeds helder
der. Reees worden eenige sterren zicht
baar. Een fluitsignaal roept den kwartier
meester van den boeg terug. De stuurman
doet zes maal de scheepsklok weerklinken,
waarop de uitkjjk onmiddellijk met zjjn
klok antwoordt. Zes glazen, in zeemans-
aan te zetten, ving Louise, onwillekeu
rig, twee verschillende blikken opéén
vol vriendelijke dankbaarheid, dien Al-
Fred Reeman op haar sl-oeg, een van
vruchteloos verholene boosaardigheid,
dien Marley lichtsnel op haren vader
wierp. Dien laatsten blik had ook Leo
pold opgevangen, ofschoon hij met opzet
gepoogd had, den man niet in het gelaat
te zien. Het was vader en dochter aan
genaam, dat mlen een oogenblik later
heenraad, want nu eerst achtte men zich
bevrijd van de, wel is waar zwijgende,
maar toch een drukkenden invloed oefe
nend© tegenwoordigheid des schuitenvoer
ders.
Een half uur later was het gezelschap
aan boord der stoomboot. De heer van
Storen, die overal kennissen scheen te
hebben en onder dezen steeds een© ge
wichtige plaats innam, bracht de familie
van Heek spoedig met hen in aanra
king, zoodat de reizigers een kring vorm
den, waarin de gezellige kout den zach-
ten avond snel deed voorbijgaan. In ge-
noegelijke stemming scheidde mien, en
zoo groot is de kracht van het nieuwe
de heer van Heek en zijne dochter sche
nen reeds geheel vergeten te hiebben, dat
zij verscheidene vervelende dagen op den
Theems gesleten hadden.
(Wordt vervolgd.)