nieuws CJ. Lange Delft H middelburg C. A. SCHULTE SI Lange Delft Bj So. 53. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag I Mei 1912. i Zelandia Antiqua. >ponsen fZeemen Dweilen Bezems Luiwagens Werkborstels Waschborstels Ragebollen Handvegers Kamervegers Tapijtschuiers Closetborstels Gootsteenboenders Pannenboenders Zeilwrijvers Carpet-Sweeper Witborstels Witkwasten Verfkwasten Zilverborstels Droge Verfstoffen" Aangemaakte Verf! Verf in bussen Enamelverf Rijwiellak Kachellak Goudbrons Koperbrons Zilverbrons Plafondpoeder Sunlightzeep Groene Zeep Saponia Stijfsel Crêmepoeder Poetsmiddelen Bijenwas Terpentijn Linoleumwas enz. enz. OVEZAND. IN EERE HERSTELD. MIDDELBURG «I VII. L overeenkomst van 30 Oct. 1685 al spoedig weer herzien. Toen op in eersten Donderdag m Juni 1691 te Lenszand dc weth vermaakt was, Ude de ambachtsheeren m Elle- wtsdijk, Coudorpe en Dalewegen de bil- Ld dat dB. Com. de Leeuw die L„en was, andermaal in zijn ambacht verblijven. Met „eenparigheyt" toe slaan onder conditie, da,t de „sucses- 1 het huis te Ovezand zou betrek- ,n en dan vervolgens over en weder bij mrten. T Jn 1696, ook op 7 Juni, maar nu te Heerarendskerke, waren het armenza- die de aandacht van de heeren vroe- jjet schijnt met de finantiën van jt'armbestuur toen niet te best gesteld 'wcest te zijn. Er werd besloten geen 'mieren meer te onderhouden of te lie- cden van de „Groote Armen", maar ze i verwijzen naar de diaconie, het pro- stantsche armbestuur. Aan de diaconie Ou verzocht worden zich met het on- erhotid dier kinderen te belasten, tot flroote Armen weer in beter staat raden zijn. Mocht er een weigering vol- ;n, dan moest het bestuur van de Groote rmen de kinderen op den aanstaanden nstdag naar gewoonte uitbesteden aan minstbiedenden, en er zon dan een _s in de kerk geplaatst worden, zoo- is men van de diaconie gewoon was doen. Den predikant ha.d men te vra- en zulks van den stoel bekend te ma- jen en den kerkgangers tot een „liberale" iite aan te sporen. Wisten we het niet van elders, men ou uit die officieele bescheiden in de erste verte niet vermoeden, dat er se ed 4 a 5 jaar in de heerlijkheid Ove- and een tweede kerkje bestond, van bui en wel is waar geenszins van een ge- ïoou boerenbedrijf te onderscheiden en an binnen een waar stalleken van Beth- ehem, maar toch uiterst dierbaar aa,n iet hart van de landelijke Katholieken. De edelmogende heeren Staten van Zee- and waren „trouwe overheden", „regte ivoedsterheeren van Gods kercke, de ge- neintens alomme, zoo in stad als ten latten lande van vaste Leeraars en die ederoni van vaste tractementen voor- iende. in den beginne 400 gld. in de deden, 300 gld. op de dorpen, terwijl ^committeerde Raden den nooddrufti- jen een bijslag vermochten te geven uit len geestelijken ontvang, uit de aan hun «stemming onttrokken goederen der ka- holieke stichtingen. Zoo getuigt de „Vlis- ingsche Kerkhemel" en dat loffelijke ge- uigschrift zou geenszins uitgereikt zijn, ds het koesteren der „Kercke Gods" niet wre gepaard gegaan met een scherp op reden tegen de Katholieken. Hiervan kan nen nog steeds de bewijzen vinden in le resoluliën der Staten van 1584, 1689, 1594, 1612, 1631, 1639, 1641, 1649, •652, 1654. En dat die besluiten geen oode loode letter bleven, daarvoor wisten de ledikanten wel te zorgen. Wanneer men lc notulen opslaat der Statenvergaderin- jen, kan men op 15 Juni 1654 lezen, at de predikanten op Zuid-Beveland ge laagd hadden over Roomsche stoutig- 'cden, dat in weerwil van de plakkaten an 1631, 1639 en 1652 „paapsche of- Sraeren" en de paapsche goidsdienst wer- len geduld, dat de „Rustdagh des Hee- :en geprofaneerd werd door allerlei „Af- odische feesten", als vastenavondvertoo- ungen en kermissen, alsmede liet spe en der rederijkers. Henric Thibaut, de ■entmeester Bewesten Schelde ontving de pracht een onderzoek in te stellen en m rapporteerde op 7 Nov., dat er in Goesche Land zooveel Katholieken wonden, dat er in sommige gemeenten «anwehjks personen te vinden waren' van Christelijke, gereformeerde re- geschikt om in de hëstuurscolle- mneü-?!aö'"ers niet! Dat zal weinig hiki-i en' dewijl ik alleen h»t nood- akelijkste over hoop gehaald heb. De wiist n°g niet veel, Louise 1 f^en gewoonlijk buitengp- J dingen. noodzakelijk. ■zult» heeren niet, papa! Nu, wij ff zien, wie eerst gereed is, u of ik' Izal-on t ™rSelÜ,kin€ gaat niet op. Ik had zaten te doen,, meisje. or, ,i;ln had mijne zaken. Ieder heeft, ■het if s.. ndpunt, gewichtige dingen, en Tren miln:e schuld niet, indien de h>e©- Laat dat alleen wat hun aan- iï wen ls' beweer, dat de vrou- l'a haar rV- "echt hebben, hetgeen zij Ue te MhfeJemcllten' van aefcere waar- |ooponJl'emsUtm fo dat g,W:aal' ïu daart»™ i gorden, en waarschuw 'e sp^ringmm^r bevord®rliik wor hdèrwem Js®1 gTOd' miiIlh«'r. en ik Pail nm - gaarne aan uw bedekten I om met drapsjmnig te worden. giën benoemd te worden. Daarbij komt nog, dat onderscheidene ambachtsheeren van de paapsche religie waren of ten minste ze meer toegedaan dan de gerefor meerde en zij de voornaamste bedienin gen aan geloioisgenooten schenken. Van daar dit lijstje van Ropmsche wethou ders. 's Heerabtskei'keMaijnus Leen- derts, schout en secretaris en Thijs Die- ricx, schepene en kerkmeester van de protestantsche kerk natuurlijk; Wis- sekerkeCornelis Symons, schepeneVla- ke: Cornelis Eewoutse, schepene; Nisse: Cornelis Hoochsteger, secretaris. Onder laatstgenoemd dorp en te Kruiningen trof men vooral veel „papisten" aan en de „afgodendienst" genoot er grooter vrijheid dan elders. Te Kruiningen had een Pries ter, Pastoor Joannes Cuysten „dienst ge daan", maar was door naloopende straat bengels in handen van den schout ge raakt. Met een geringe boete w,as hij vrij gekomen, de ijverige rentmeester zou na der onderzoeken. Wat die Roomsche wet houders betreft, hij zou reeds opgetreden zijn, indien het aan hein, gestaan had, doch het hoorde hij Gecommitteerde Ra-- den. Heer Henric's vrijheid was er een van een geheel bizondere soort. Twee jaar geleden had „het gepeupel" het huis van deri burger Gillis van Alfven in de Lange Kerkstraat geheel kunnen uitplunderen, omdat |de man bekend stond als Katholiek en in dezelfde maand Juli stelde de ste delijke regeering ten huize van den heei; Jan Boom een onderzoek in, of en hoe daar ide Roomsche godsdienst geëxer ceerd werd, met het gevolg, dat binnen acht dagen alles moest vernietigd worden. Fn staat van Pastoor Oosterlaen 5 Maart 1677 tot 17 Dec. 1679 niet opgeteekend, dat hij door het land trok „meest gekleed met eenen pijen rok, ©n dikmaels met een schqots-vel aan en eene rey in de hand als een timmerman, om onbekend te zijn?" Ten platten lande „moest de godsdienst heimelijk en als gestolen yerrigt worden". Nu eens op deze, dan o>p gene hoeve werd om één of twee uren in den nacht de H. Mis opgedragen, „niet in de schuero, gelijk heden, omstr. 1750, want dit was een kolossaio vooruitgang! maar in eene kaemer, of op zolder", voor 30 of 40 menschen, terwijl iemand op het buitenhof de wacht hielid en de vensters behangen waren. Om de twee of drie maanden kon men dikwijls slechts voldoen aan het ker kelijk gebod van Mrs hooren. En dan stond men nog telkens weer bloot voor storingen. Eens in een nacht kwamen op de hoeve van. Bastiaan Zuithof onder 's Heerarendskerke twee protestantsche mannen binnen met brandende pijpen in den mond. Geen Jezuïeten, deze Pa ters waren ten allen tijde een groote schrik voor Onkatholieken, Priesters en Mon niken mocht men, hadden de Staten 16 Oct. 1642 gedecreteerd, mocht men huis vesten op boete van 100 pond vis. Om dezen tijd (1656) had de landbouwer Cor nelis Janse Rijk zich aan dat „misdrijf" schuldig gemaakt. De ambachtsheeren zijn voor hem in de bres gesprongen. Men mocht niet correspondeeren met Geeste lijken en wanneer men van hen een brief ontving, had men dien over "te geven aan de mannen van den gerechte. Maar de jaren waren voorbijgesneld. De „regte voedsterheeren" rustten reeds lang in het koele graf, zelfs, hun opvolgers waren van het to.oneel Verdwenen. De oorspronkelijke ijver was langzamerhand eenigermate getemperd, niet het minst door de heerschzucht der predikanten. Het was in 1681, 13 Sept., dat de Zeeuwsche predikanten het dringend noodzakelijk oordeelden onder de oogen der Statenleden te brengen „een Vertoog van de exorbitante en oïsteygerende stou tigheden en insolentiën van 't Afgodisch Pausdom in |de stad en Meyerie van 's Hertogenbosch tot een Lamentable op pressie van de Ware Christelijke Gere formeerde Religie aldaar", die „genoeg zaam" bedreigd werd „met Karen totalen -O, riep van Heek, lachende. Ik ben niet bang, dat een onderhoud met dames lang diepzinnig blijft. Mijnbeer! sprak van Storen; indien gij scherpe opmerkingen maakt, zal ik verplicht zijn, mij tegen u te verklaren De 'hemel beware mij voor uwe aanvallen! Nu gij zóó spreekt, trek "ik mijne woorden in. Heb ik wél verstaan, dat wij den nacht niet mieer op dit schip doorbrengen? Juist, juffrouw. De stoomboot ver trekt morgen ochtend te vier uren m daarom hebben wij daar aan boord slaap plaatsen besteld. Uitmuntendverklaarde Louise, wie die tijding om meer da.n eene rede aange naam verraste. Nog geruimien tijd bleef men aan tafel, en bet gesprek was levendig en vol scherts. Daarbij viel op te merken,dat de beer van Storen nooit zekere vor men uit het oog verloor, welke den be schaafde gewis steeds behooren eigen te zijn, doch welker al te sta-enge inachtne ming, bij lossen, vriendschappelijken kout, spoedig een zweem van stijfheid krijgt. Het scheen den heer van Storen onmoge lijk, zelfs de geringste plichtplegingen, welke gerust hadden kunnen wegblijven, te verzuimen. Wie hem' gewoon was, hin derde dit niet; anderen kwam het vaak ondergauk". De waarheid is, dat "de ge importeerde ambtenaren van hoogeTen en lagelen rang geenszins de eerste viool konden spelen in deze geheel katholieke streek en de menschen er zich niet zonder meer lieten prwtestantiseéren. En daar ginds, in ide „contreije van Liefkens- lioek" dairfde men Ledematen der Kerke dwingen tot het onderhouden der Room sche Feestdagen en erger noig„ze kere weduwe" moest „binnen 14 dagen" Roomseh worden of haar kinderen in dien godsdienst opgevoed, zoo niet, dan zou het Gentsche Geestelijke Hof „haar alles tot een lcpelsteel komen afhalen". Maar het allerverschrikkelijkste was stellig, dat in der Staten „principale, loflijko stad" Middelburg de afgodische dienst, „lot geen kleine eigernis van alle goede ingezete nen, in zeker bekent huys bij de Kalk- straate met groote confluentie van volk openbaar in 'twerk gesteld werd". De heeren verzochten daarom „gansch onder danig" krachtige toepassing van de „lof- lijke placaten". L. De lisbergen en hun gevaren. Een aanschouwelijk beeld van de ont zettende gevaren, die de in den Oceaan drijvende bergen bieden, geeft, naar aan leiding van de ramp der „Titanic", de volgende pakkende schets van den Duitschen auteur Henry F. Urban, die uit eigen ervaring put. Het is een warme Juli-avond. De zee is slechts licht bewogen. Het mist. En door den witten nevel dringt, telkens met pauzen van 2 minuten het diepe, dreunende, waarschuwende Poe oe oe-oeh uit den mist hoorn van een trans atlantische stoomboot. Thans worden de om'rekken flauw zicht baar, zwart en geweldig. Het is een der Oceaan reuzen Donkere rookwolken kron kelen uit de schoorsteeDen. Majestueus doorklieft het sohip de baren met een snelheid van 18 mijlen in het uur. Om den scherpen boeg kookt en bruischt het water tot hoogopspattende schuimvlokken. Alle electrische lichten brandenhet licht beven iü den eerste- of den fokkemast, 't licht boven in den tweede- of den groo- ten mast, 't groeDe licht aan stuurboord rechts onder de kapiteinsbrug, het roode licht aan bakboord links onder de kapiteins- brug. Alle kajuitvensters en de vensters der eetzaal zjjn verlicht, want men zit aan tafel. In de eetzaal, groen met goud, dienen de hofmeesters in hun donkerblauwe uniform met koperen knoopen juist de koffie op. Het strijkorkest boven in de damessalon speelt het laatste stuk van de tafelmuziek. Hartstochtelijk sleepend klin ken de tonen der violen tot beneden in de eetzaal. Schoone vrouwen, gezeten aan de glinsterende sneeuwwitte tafels. Poe oe-oe-oeh dreunt de misthoorn toornig midden door de klanken van da muziek en het gebabbel der passagiers heen. „Die verwenschte misthoorn", zegt de dikke Berlgner tot de kleine zangeres naast hem, die een kunstreis naar Amerika maakt. „Het maakt iemand zenuwachtig". „Ach, het laat mij boud 1" is haar mee ning met voorgewende onverschilligheid. „Nu ja, als men ook zoo'n portie ijs neemt", grappigt de dikke Berljjner en kraakt een amandel. Langzaam aan loopt de zaal ledig. Eeni- gen bljjven achter en scharen zich om de piano, waar de vriendelijke Oostenrijker met de belachelijke zwarte snorrebaarden een lied zingt met hooge keelstem, grotesk, bespottelijk. In een hoek, afgezonderd, zit een slanke, jonge man met een jong meisje te keuvelen. Poe oe-ee-oeh dreunt de misthoorn. In het rooksalon zit een biouwer uit Mexico een slechte sigaar te beknauwen en niet ver van hem af vertelt een bereisd En gelach- man met een kring van toehoorders om zich heen van zijn reizen. „Ijsbergen Belachelijk Laat u toch nooit iets wijs maken. Dit is nu mijn twaalfde reis en onaangenaam voor, zoodat dezen niet op hun gemak waren. Die wijze van zijn wordt aangestipt, dewijl zij invloed heeft op latere omstandigheden. Van Heek was niet geheel d© man, die hij placht, in van Storens tegenwoor digheid. Hij was minder kwistig met zijn onuitputtelijk vörnuft; alleen waar het noodzakelijk werd, gaf hij iets uit den schat zijner kundigheden ten beste. Hij koesterde ontzag voor zijn reisgenoot, on wilde dezen op alle wijzen believen. Geenszins sproot dit hieruit voort, dat van Storen in wetenschap en schrander heid boven hem stond, maar dewijl hij hem aan zich wilde hechten. En dit had daarin zijn grond, dat Leopold altijd slechts eene zaak voor den geest had: het geluk zijner eenige dochter. Louise alleen was ongedwongen als al tijd en vormde daardoor eene bekoorlijk© afwisseling in hun drietal, In hare woor den pn daden had zij tot veilige gidsen een door den godsdienst edel gievormid hart en, dien ten gevolge, eian voortref felijk ontwikkeld verstand. Wel was ha ren blik de houding baars vaders tegen over -van Storen niet ontgaan, doch zij kende te wel haren plicht om' hierover te sprek-en. Eerst dan hebben de kinderen eene goede opvoeding genoten, wanneer zij eene eerbiedvolle bescheidenheid je- ik heb er nog nooit een gezien. En mocht er een komen, welnu dan varen wij er om heen. Heel eenvoudigPoe-oe-oe-oeh dreunt de misthoorn. En steeds klieft de Oceaanreus schuimend de baren door nevel en mist. Niemand der passagiers bevindt zich op het dek. Het is daar niet zoo aangenaam. Ook wordt het tijd om zich ter ruste te begeven. Het wordt eenzaam op het schip, steeds eenzamer, unheimisch Alleen op de kapiteinsbrug die daar in de hoogte vlak voor de schoorsteenen, dwars over het schip loopt, is het levendig. Daar gaan de kapitein en de eerste officier aan houdend zonder eenige onderbreking van bakboord naar stuurboord heen en weer. In den hoek aan stuurboordzijde staat de derde officier en aan bakboordzijde de vierde officier met den verrekijker voor het oog, trachtend den dichten nevel te doorvorsehen. In het stuurhuisje midden op de brug staat de kwartiermeester aan het stuurrad den blik onafgewend op het compas voor hem en voortdurend draaiend aan het stuurrad om het schip in den koers te houden. Voor aan den boeg staat de tweede kwartiermeester, trachtend den mist met het oog te doorboren. Boven in den uit kijktoren aan den fokkenmast staat de wacht en spiedt door de mistige duisternis. Beneden in het machineruim staan de wijzers van de beide telegraafapparaten, die met het telegraaftoestel op de brug in verbing staan op „opgelet", vanwege den nevel. Verscheidene machinisten bevinden zich daarom in de onmiddellijke nabijheid der toestellen bjj de omschakelmachine, die de geweldige machinerie beheerscht Alle voorzorgsmaatregelen zjjn dus genomen. Men hoort niets dan het doffe gelijkmatige stampen der machine, het bruisen der golveD, die het schip doorsnijdt, den dreu nenden misthoorn. Uit de verte klinkt een zilveren vrouwenlach. Plotseling blijft de kapitein staan en zegt tot den eersten officier„JanseD, wordt het boeier, 'of verbeeld ik mij dat Jansen kijkt rondom zich, alsof men de koude kon zieu en antwoordt„Ja, het komt mjj ook voor alsof het kouder wordt". Tegelijkertijd merkt de derde officier aan stuurboord op „Het wordt aanmerkelijk kouder Jansen werpt 'n blik op den thermometer aan het stuurhuisje: „De thermometer daalt snel De kapitein komt naast hem staan, evenals de derde officier. Alle drie nemen nauw keurig den thermometer waar. „Ongeveer zes graden gedaald!" zegt Jansen. „Voor den duivel", roept de kapitein uit, „dat kan alleen een ijsberg zgn. Zie je niets Karaten Karaten, de derde officier, vorscht wederom in Noordelijke richtiBg door den mist. „Ik zie niets!"' „Boep den uitkijk eens aan beveelt de kapitein. Jansen neemt de spreektrompet en roept den uitkijk eenige woorden toe, die be antwoord worden met de mededeeliDg, dat bij niets ziet. „De thermometer staat drie graden boven tul", meldt Karaten. Alle verrekijkers op de brug zijn naar bet Noorden gericht. Poe-oe-oe oeh waarschuwt de misthoorn, waarvan de klanken ver den nevel doordringen. Ed als om met deze waarschuwing te spotten, duikt plotseling een ontzettend, reusachtig schrikbeeld uit den nevel op. Van uit het Noorden recht voor den boeg drjjft het naar het schip toe, geruischloos, spookachtig wit, de ver starrende, ijzige koude des doods uitade mend. Wel 600 voet steekt de ijsberg boven het water uit, zoodat zich een ont zettend groote ijsmassa onder den water spiegel moet bevinden. Van voren, vlak boven water, vertoont hij een reusachtige uitholling. Het gedeelte daarboven hangt met een gevaarlijke punt naar voren over, juist op scheepshoogte. Als deze ijskegel het schip raakt wordt het onder water gedrukt als een notendop. Dan ia alles voorbij. In enkele seconden. En 2000 passagiers aan boord „Ijsberg aan stuurboord I" klinkt plot seling het waarschuwingssignaal van den uitkijk. Die stem heeft iets bovenmen- schelijks vreesaanjagends. Aan uitwijken dit ziet de kapitein is niet meer te gens hunnie ouders in acht nemen en wachten tot deze goedvinden, hunne ge^ dragslijn te openbaren. Het goede, dat eene wereldsch-e beschaving kan bezitten, vindt altijd zijn oorsprong in de voor schriften van bet heilig Evangelie. Toen m;en eindelijk van tafel opstond, begaf ieder zich naar zijne but en was daar met zoowel vrolijken ijver werk zaam-, dat alles gepakt en volkomen op orde was, toen het uur voor de thee sloeg lènjh en weder bijeenbracht. Te zeven uur vond men niets meer te doen bn wachtte pp het vertrek. Gelijk bet ge woonlijk gaat, na dat men zich gehaast hoeft: thans viel de tijd lang en ieder zag met zieker ongeduld naar het uur van acht uit. Eindelijk sloeg het en in het eigen oogenblik gaf William Marley het toeken om de koffers neder te laten. Tvvoo rappe matrozen hadden hiermede spoedig gedaan en onder geleide van den gezagvoerder, verlieten miejuffrouw van Heek, haar vader en de beer van Storen de „Ocean Home", De schuitenvoerder was voorkomend en onderdanig, als al tijd .- geholpen door Alfred Reem-an bracht hij d-e reizigers in tien minuten aan den wal. Daar toefd© een rijtuig voor de per sonen en een wagen voor de goederen. Toen ieder plaats genomen had en die koetsier de zweep ophief own die1 paarden denken. Reeds is hij bjj het telegraaf toestel. De kruk wordt omgezet. De wijzers staan op „Met volle kracht achter uit Beneden in de machinekamer razen plotseling de electrische bellen. De dichtBt- bijstaande machinist springt toe, leest het commando en telegrafeert naar de com mandobrug ter bevestiging van het bericht, terug. Dan werpt hij de kruk der oi- schakelingsmachine om. Plotseling klinkt een andere toonaard van de geweldigde schroeveD die nu in tegenovergestelde richting draaien. Een nauw merkbare siddering doortrilt het geheele schip. Bleek en onbeweeglijk staan de machinisten el kaar aan te zien. Wat is gebeurd Wat zal er gebeuren Wanneer komt de bot sing Wanneer zal het zeewater zich kokend in het machineruim storten, eiken uitweg voor de machinisten beneden wa terlinie afsnijdend Ook boven op de brug staat men bleek en onbewegelijk, alsof de ijzige koude, die het spook daar voor hen uitademt, hen tot ijsklompen had doen bevriozen. Bleek en onbewegelijk staat de uitkijk in den toren, de kwartier meester aan den boeg, de man aan het stuur, dat hij met ijzeren hand houdt en een weinig naar het Zuiden, van den ijs berg af, gedraaid heeft. Zjj hebben de tanden op elkaar geklemd. Vijf minuten dat weten zij moeten verloopen, alvorens 't zeekasteel naar de schroeven luistert en achteruit loopt. Tot daD loopt het schip zijn enormen vaart uit. Speelt daar niet iemand in de eetzaal „Hinterm Ofen sitzt'ne Maus" Eén minuut! Twee minuten 1 „Ja, zoo'n overtocht naar Amerika is tegenwoordig een plezierreisje, anders niet", zegt de bereisde Engelschman en steekt een sigaret op. Drie minuten Het wordt al kouder en kouder. Steeds nader komt de ijsberg, schrikwekkend in dreigende, ijzige spook achtigheid. Hij schijnt den geheelen Oceaan, den geheelen hemel te vullen. Men ziet niets andere dan ijs. Van de brug, van het stuurhuisje, van den uitkijk, van den boeg staren zeven paar oogen in vale ge zichten onafgewend op het reusachtige schrikbeeld daar vóór hen. Zeven harten staan stil. Thans moet de botsing ge schieden nu nu. De man in den uitkijk sluit de oogen. De kwartiermees ter op den boeg draait het hoofd zijwaarts en houdt den adem in. Vijf minuten 1Het schip staat. Langzaam gaat het nu achteruit. Iets sneller. Nog sneller. De afstand tusschen het witte reusachtige spookbeeld wordt grooter. De ijsberg bevindt zich thans recht voor den boeg. Nog kan het schip met een verhooging van den ijsberg onder water in aanraking komen. Maar hij drijft verder, het glijdt voorbij, n°g steeds drei gend, nog altijd schrikwekkend in zjjn starre reusachtigheid. Als Goliath op David blikt de ijsberg op de ellendige notendop neer. Thans is hjj reeds aan bakboord zijde. Nog Zuidelijker glijdt hjj weg. En nu verdwijnt hij weer in den witten nevel, even geruischloos, even geheimzinnig als hij gekomen is. Jansen haalt diep adem. De kapitein zegt„Dat scheelde een haar 1" Neemt zijn pet af en droogt zich het koude zweet van het voorhoofd Dan gaat hjj naar het telegraaftoestel en seint naar de machinekamer „Met volle kracht voor uit 1" Ook in de machinekamer ademt men dieper op. De gelaatsspieren ontspannen zich. Weer draaien de machtige schroeven in tegenovergestelde richting. Dan wordt de nevel doorzichtiger. De kwartiermeester aan het stuurrad neemt den koers wederom op. Dikke rookwolken kronkelen uit de schoorsteenen. Bruisend schiet de Oceaan-reus weer door het water. De thermometer stijgt. De misthoorn doet nog éénmaal zjjn Poe-oe-oe-oeh hooren. Dan zwijgt hij. Het wordt steeds helder der. Reees worden eenige sterren zicht baar. Een fluitsignaal roept den kwartier meester van den boeg terug. De stuurman doet zes maal de scheepsklok weerklinken, waarop de uitkjjk onmiddellijk met zjjn klok antwoordt. Zes glazen, in zeemans- aan te zetten, ving Louise, onwillekeu rig, twee verschillende blikken opéén vol vriendelijke dankbaarheid, dien Al- Fred Reeman op haar sl-oeg, een van vruchteloos verholene boosaardigheid, dien Marley lichtsnel op haren vader wierp. Dien laatsten blik had ook Leo pold opgevangen, ofschoon hij met opzet gepoogd had, den man niet in het gelaat te zien. Het was vader en dochter aan genaam, dat mlen een oogenblik later heenraad, want nu eerst achtte men zich bevrijd van de, wel is waar zwijgende, maar toch een drukkenden invloed oefe nend© tegenwoordigheid des schuitenvoer ders. Een half uur later was het gezelschap aan boord der stoomboot. De heer van Storen, die overal kennissen scheen te hebben en onder dezen steeds een© ge wichtige plaats innam, bracht de familie van Heek spoedig met hen in aanra king, zoodat de reizigers een kring vorm den, waarin de gezellige kout den zach- ten avond snel deed voorbijgaan. In ge- noegelijke stemming scheidde mien, en zoo groot is de kracht van het nieuwe de heer van Heek en zijne dochter sche nen reeds geheel vergeten te hiebben, dat zij verscheidene vervelende dagen op den Theems gesleten hadden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 5