EAÜTE :en lied per week. iAERTS No. 42. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 6 April 1912. toorbediende PBAINS/SMMÏI inus-Pille» lisferd FEUILLETON. DE ERFENIS. en Express BINNENLAND. ïespen, Zeeuwscl enz. enz. ie Markt. Middelbar; oorradi j: talsche Roode Xlaver ier-, Luceriie-, Grot: i-, B osa-Jaapjesbietei Prinsland, N.-Br. blik BUITENLAND- Baving Rijwielen de Markt, Middelbars No. 36 uit „Da Leewerk". TWEE VOERLUI. Voorden van P. Heus. Muziek van J. J. Viotta. ores ONDERGOR- GORDIJNFRANJE [REIEN - ANTI- NACHTJAKKEN n Kinder-TRICOT- en gekleurd en BROEKJES - Een karretjen op een zandweg reed; De maan scheen helder, de weg was breed, Het paardje liep met lusten, A Wed dat het zelf zjjn weg wel vindt, Be voerman lei te rusten. ïk wensch je wèl thuis me vrind, me vrind nk wensch je wèl thuis me vrind! Een karretjen reeds langs Berg en Dal; De nacht was donker, de weg was smal, jet paard liep als met vleugels [De sneeuwjacht zweept zijn oogen blind); S)e voerman houdt de teugels Bk wensch je wèl thuis, me vrind, me vrind wensch je wèl thuis, me vrind Eén karretjen keert behouden weêr; Het Ander heeft er geen voerman meer; _5Vaar mag hij zijn gebleven? |'k Wed, dat je 'm op den zandweg vindt, Of moogljjk wel daarneven Hjj komt niet weêr thuis die vrind, die vrind Bij komt niet weêr thuis, die vrind! ld, niet beneden 18 jii| i ing per brief aan de kante! yK'S BANK. te Goes. ZAADHANDEL. iet hoog voedergehalte. Iprijs aan: onkelijke voorschrift van Dr l ■venstaand Handelsmerk hetweli larin de doosjes zijn gewitte" Ie zoogenaamde URBANUS-F" |ers uit Amsterdam, Haarlem - I L L E N zijn alleen verf rijf j IJzendijke Oh. L. Kind, Nu«' Ser, Kortgese A. Risseeuw-'" teel and) en omstreken en solw lich aan te metden bij Bavitig Rijwiel Ihouwden na een langen tocht r I I K A li K IJ K. Oe School zonder God en hare Vruchten. Aan de vruchten kent men den boom en aan de misdadige uitwerkselen van de school zonder God het verderfelijke van dat onderwijsstelsel. Krachtig en welsprekend is dit geïlus- treerd in een brief welken een Fransche t ter dood veroordeelde kort voor zijn terecht stelling richtte aan zijn verdedigers. Het avondblad van „De Maasbode" van Maandag 1 April j 1. geeft hieromtrent de navolgende hoogst interessante bijzonder [heden: „Dezer dagen hebben wij gemeld, dat twee Fransche soldaten, Tisseau en Nollot, wegens moord op een oude boerin ter dood veroordeeld, dit vonnis op werkelijk rouw- moedige wijze hebben ondergaan. Tisseau's laatBte woorden warenVergeet l vooral mijn brief niet". Bedoelde brief werd [inderdaad niet vergeten, maar afgedrukt j door verschillende Fransche bladen. Het is een soort auto biografie van den veroordeelde, r doch meteen een scherpe veroordeeling van het godsdienstlooze onderwijs in Frankrijk. Men leze wat Tisseau schrijft„Le Mans, [25 Februari 1912: Ik richt dit schrijven aan mijne verdedigers, die alles gedaan hebben om mij te redden, misschien kan het hun van dienst zijn om kwaad te voorkomen. Deze weinige regels hebben geen ander doel dan te laten zien hoe ik, zoon van een nette familie, zoo diep gevallen ben, hoe mijn ongeluk slechts te wijten is aan het onderwijs dat ik in mijn jeugd heb genoten. Op school leerde men ons dat de ouders slechts een zeer beperkt gezag lover hunne kinderen hadden dat de ouders volgens de letter der wet niet het recht bezitten hunne kinderen te bestraffen dat een diefstal ten nadeele van zijn ouders geen diefstal is en dat de wet ons niet kon straffen. Men kan begrijpen dat ik, die een karakter bezat, dat tot het kwade geneigd was, door al die ideeën, die ik daar hoorde dat alle menschen gelijk moeten zijn, dat wij geen rijken noodig hebben enz. ten zeerste werd opgehitst en dat ik daardoor tot mijn eerste misdaad gekomen ben. 1 Dairom werd ik naar een verbeterings gesticht gezonden, waar ik lange jaren van lijden doorbracht; want de directeur van dit gesticht deed, in plaats van de jonge veroordeelden weer op het goede pad te brengen, juist het tegendeel. Voortdurend deed hij ons zijn verachting voalen en bij [het minste foutje kregen wij droog brood j of werden we met de gevangeniscel gestraft. Deze directeur, die voor ons een huisvader 16. aarbaar. [oldoening |H. G A ACKMANN ZWOLLE. 41 Des te donkerder scheen het bosch laar wat was dat? Aan het torentje van iet kapelletje, boven op den heuvel, ver- icheen een klein, rood vlaggetje, dat een laar seconden later weer neergelaten werd m achter de boomen verdween. En op letzelfde oogenblik meende de graaf het jerol van een katrol te hooren, hij zag om en het kwam hem voor, dat ook daar hoven op het dak een vlaggetje naar be leden schoot, waarvan hij nog juist een -ipje achter de dakgoot kon zien ver dwijnen. Op eens, bij het zien van deze nieuwe geheimzinnigheid, beving hem een vreese- lijke angst en tot eiken prijs wilde hij nu zoo spoedig mogelijk weg t ;~5 huwelijks had dan ook de markies zich A'TD IJl [~l "em gevoegd, of de graaf verklaarde ZLJ" gastheer, dat hij zich niet goed gevoelde en gaarne zoo spoedig mogelijk naar zijn hotel terug zou gaande verdere schoonheden van het kasteel en zijn bad moeten zijn, kende slechts deze spreuk buigen of barsten. Na eenige jaren heb ik diep ongelukkig deze inrichting verlatenmet haat in het hart ben ik weer in de maatschappij terug gekeerd, die de oorzaak was van al mijn kwaad en ellende. Zonder beroep, over geleverd aan mijn driften, stond ik daar; ik werd soldaat, ik beproefde het in de wereld, doch als zoovelen ben ik gevallen. Doch deze fout, die mij weer uit de maatschappij wegvoerde, is voor mij een weldaad geworden, want in deze gevangenis van Mans, waar ik nu dezen brief schrijf, heb ik een priester gevonden, die mij geleerd heeft wat eigenlijk het leven is; tot nu toe had ik dat niet begrepen. Ongelukkig genoeg zijn deze raadgevingen te laat voor mij gekomen, want de straf, die mij treffen gaat, zal mij misschien verhinderen deze raadgevingen, die ik gezworen heb op te volgen, in praktijk te brengen Helaas! ik hoop, dat dit schrijven een les moge zijn voor vele jongelieden, die zich, evenals ik, laten misleiden door die leugen achtige beginselen, dia men ons blijft voorhouden. Hoevelen zijn er niet, die zich, evenals ik, laten meeslepen door dergelijk bedrog, en die op een of anderen dag tot wanhoop gebracht worden. Als ik moet sterven, dan zal ik als een brave sterven. En ik ben er zeker van, dat God die barmhartiger is dan de menschen, mij mijn misstappen zal vergeven Ik koester de zoete hoop, dat Hij mij iu Zijn hemelrijk zal opnemen. Maar mijn hart bloedt bij de gedachte aan mijn arme en dierbare ouders, die niet te troosten zullen zijn. Ach, gaat dan tot hen, om 's Hemels wil, betuigt hun mijn berouw en mijn smart. Mijn laatste gedachte zal aan hen zijn. Ik heop hen hiernamaals terug te zien. Ik zal niet ophouden voor hen te bidden in den hemel, waar wij elkander eenmavl hopen weer te vinden. BENJAMIN TISSEAU. Militaire gevangenis te Mans Dit schrijven, waarin den Fransehen autoriteiten en alien, die meegewerkt hebben aan de verwereldlijking van het onderwijs, aan de opbouwing van een godsdienstlooze school, op eenvoudige, maar treffende wijze verweten wordt, welke ramp zij over Frankrijk gebracht hebben, heeft groote sensatie veroorzaakt. Vele bladen wijden er dan ook hoofd artikels aan en maken van de gelegenheid gebruik om het rampzalige Frankrijk voor de zo( veelste maal met recht te beklagen. De „Soleil." b.v schrijft: „De getuige nissen van den moordenaar van Mans belichten somber en duister het ongeluk van een school zonder God. Tal van jaren is het al geleden, dat wij onophoudelijk het officieel onderwijs hebben gebrandmerkt en het een sociale ramp hebben genoemd. Thans blijkt bet meer en meer, dat we toen niet te streng hebben geoordeeld". De „Gaulois" zegt: „Leest dezen brief van Tisseau eens nauwkeurig na en gij zult verwonderd staan over deze plotselinge bekeering van den veroordeelde, wiens ziel verduisterd was door het goddeloos onderwijs en op het laatste oogenblik de goddelijke lichtstraal van de waarheid ontving. De school zonder God heeft Tisseau naar het schavot gebracht, de priester heeft hem den weg naar de eeuwigheid gewezen". L Hout. ater-oarrillon. QGES De Prins van Wales te Par ij s. De Engelsehe kroonprins-troonopvolger be vindt zich thans te Parijs waar hij eenigen tijd zal blijven, alvorens zijn opvoeding in Engeland wordt voltooid. Wat zijn Parijscben gastheer nog aan gaat, deze was onder Eduard VII een jaar- lijksche gast op diens kasteel. De Fransche markies is bovendien met een Amerikaansche van goeden huize gehuwd en heeft twee zoons van 18 en 20 jaar, welke dus een geschiklen omgang voor den „graaf van Cheater" zooals de prins van Wales zich in de lichtstad noemt vormen. omgeving kon hij dan op een anderen dag ook wel zien. Even fronste bij deze woorden de markies het voorhoofd, maar terstond betuigde hij zijn spijt over de plotseling opgekomen ongesteldheid en verklaarde, dat hij hem persoonlijk een eindweegs zou vergezellen. Dan kon hij hem tevens langs een binnenpad voeren, dat, naar de markies beweerde, een veel korteren weg naar Paima gaf. Hoewel de graaf met dat binnenpad niet veel op had en het hem vóórkwam, dat de weg, waarlangs hij was gekomen, niet zoo heel veel kronkelingen maakte, kon hij toch dit aanbod niet afslaan en even daarna was hij met den markies op weg. Deze had volstrekt geen haast, wees zijn gast nu eens op een fraaie bloemplant, dan weer op een schoongevormden boom en drong er zelfs op aan, dat hij een oogen blik een kijkje zou nemen in een fraai prieel, dat midden in de struiken door schoone klimplanten werd gevormd. Het pad was zeer smal en door struiken en boomen geheel overgroeid, zoodat er volstrekt niets van de omgeving te zien was en de graaf niet kon nagaan, of deze weg meer rechtuit naar Parma liep, dan de groote rijweg. Het gesprek wilde niet goed meer vlotten Twee mannen wachtten Maandag bij de poort van de Bank van Frankrijk te Parijs een looper op, die met een sotn gelds het gebouw moest verlaten. Hun plan was, den man neer te slaan, te vergiftigen en met het geld op den loop te gaan. Ze hadden ook een automobiel in de buurt besteld, maar op bet laatste oogenblik kon de chauffeur-medeplichtige geen wagen vinden. Een der mannen heeft een volledige bekentenis afgelegd. Ze waren met een hamer, een tang tot het doorsnijden der riemen, waaraan de portefeuille bevestigd was, een fleschje met cyaankali en een spuitje gewapend. Zondagavond verscheen voor een kasteel bij Clermont een auto met drie mannen en een vrouw. Een der kerels was den muur al overgeklauterd en trachtte ook over het hek te klimmen, dat het goed afsluit, toen de waakhond aansloeg en de beheerder den indringer met een pistool bedreigde. De man deinsde daarop af, maar beloofde, later de rekening te zullen vereffenen. Van het edele viertal werd geen spoor gevonden. Later wordt gemeld, dat deze aanslag niets meer dan een grap geweest is van drie jonge mannen, die den congierge van het kasteel schrik hebben willen aanjagen. Een rare grap 1 OOSIESRUK-nOIiGARIJE. Zelfbewust ingrijpen van Frans Jozef. Frans Jozef, die ook koning van Hongarije is heeft dezer dagen getoond dat hij niet van plan is zijn vorste lijke, door de grondwet gewaarborgde pre rogatieven prjis te geven. VolgeDS ie bladen zeide de keizer Vrijdag aan den president van den Hongaarscben ministerraad „Als de quaestie, betreffende het onder de wapenen roepen der reserve niet geregeld wordt, blijft mij met het oog op den toestand die ontstaat, niets anders over dan Hierop maakte de monarch een gebaar, dat klaarblijkelijk heengaan beteekende. Graaf Khuen verklaarde daarop, dat de natie de heerschersrechten van den keizer niet wilde beperktn, maar de keizer ging voort: „Het is het oogenblik niet voor sentimentaliteiten. Dat is nu eenmaal zoo, daarmede heeft de natie rekening te houden. Wanneer zij het niet wil, dan moet de kwestie dadelijk maar doorgehakt worden',, Daarop gaf graaf Khuen Hedervary zich gewonnen en besloot hij het ministerschap weer te aanvaarden. Frans Jozef mag van zich zeiven, en in nog hoogere mate, getuigen wat Dr. Kuy- per op een zijner lezingen in het Noorden omtrent zich zeiven zeide„ik ben wel oud maar nog niet op." Volgens latere berichten zou Frans Jozef niet op een troonsafstand maar op een nieuwe verkiezing hebben gezinspeeld. ITALIË. Nederlanders te Rome. Naar de Romeinsehe oorrespondent van de „Tijd" meldt, hadden de beide afgevaardigden, mrg. dr. Nolens en mr. Jan van Best, Donderdagmorgen het voorrecht, door Z. Em. Kardinaal Van Rossum in particuliere audiëntie aan den H. Vader te worden voorgesteld. Met blijkbare waardeering liet Z. H. zich uit over de staatkundige werk zaamheid van dr. Nolens, wien hij in de toekomst 's Hemels overvloedigen zegen toewenschte. Voor den hoogbejaarden vader van dr. Nolens en de familie van mr. Van Best gaf Z. H. nog een bijzonderen zegen TVRKME. Wedevspannige elementen in de Arme- nisch-Katholiebe kerk hadden van de Turksche regeeriDg de afzetting verkregen van den katholieken patriarch Monseigneur Terzian. Z. H. de Paus heeft naar aanleiding hiervan het volgende aan de Armenische kerk bericht „Zijne Heiligheid de Paus verklaart „ipso facto", d. w. z. door het feit zelf de graaf was met zijn gedachten aanhoudend bij zijn vader en bij het gevaar, dat hij zelf hier in dit land van rooverij liep; de markies scheen aanhoudend naar iets te luisteren en trachtte telkens met zijn oog door het bosch heen te dringen. Opeens ging het kronkelende pad over in een rechten, breeden zandweg, waaraan, een eind verder, een bedelaar zat. „Het wordt tijd voor mij," zei hier de markies, „dat ik naar huis ga, ik heb nog een en ander in orde te brengen voor de reis, die ik wilde ondernemenu kunt van mijn park gebruik maken om te wandelen, zoo dikwijls als u maar wil. En mijn dochter zal u ook gaarne telkens op het kasteel ontvangen, en wanneer ik ben terugge keerd maar dat zullen we later wel ziendaar kan veel gebeuren in dien tijd. Dag, heer graaf, 'tga u wel!" Met deze woorden drukte hij den graaf de hand, maakte een buiging en verdween in het bosebpaadje met haastigen loop. „Dag, heer graaf, 't ga u wel," waren dat niet dezelfde woorden die de roover- hoofdman in 't bosch hem had toegevoegd, toen hij afscheid nam, en klonken ze niet geheel gelijk, op denzelfden toon? Neen er was haast geen twijfel meer mogelijk: deze groote heer, de in Parma geëxcommuniceerd iederen Armenischen priester of leek, die geweld gebruiken zou tegenover den patriarch, ieder, die deel zou nemen aan de verkiezing van een plaats vervanger of ieder burgerlijk persoon, welke ook zijn waardigheid wezen mocht, die een dergelijk ambt op zich zou nemen". In Rome handhaaft men dus, ondanks het betreurenswaardige besluit van de Turksche regeering, zooals overigens te verwachten was, mgr. Terzian onvoorwaardelijk AMERIKA. In de bekende badplaats van Neiv-York, Atlantic-City, is Zaterdagnacht een hevige brand uitgebroken. De wandelpier ver brandde geheel en de schade wordt op 250,000 dollar geschat. De pier was een halve mijl ver in zee gebouwd en volgebouwd met theaters en allerlei ontspanningsgelegenheden, welke uit hout waren opgetrokken en die in ver bindiDg stonden met de houten strand- boulevard. Een tijd lang vreesde men dat de wind de vlammen in de richting der promenade zou drijven, dan zouden ook verschillende prachtige hotels bedreigd zijn geworden. Atlantic City is bekend om haar zacht klimaat en was reeds druk bezocht door badgasteD, zooals dat altijd tegen Paschen het geval is. Meer dan 25 000 personen vluchtten in nachtgewaad uit de hotels. Toen echter de wind keerde en de brand weer krachtdadig optrad, was weldra alle gevaar geweken. De vice-president Jhr. 0. van Nispen. In de „Oprechte Haarl. Courant" schrijft volgens „De Rotterdammer", Politicus: „Reeds kort na zijn komst in h«t Parle ment heeft do tegenwoordige vice president an de Tweede Kamer zeer jjverig aandeel genomen in de werkzaamheden van het college. Telkens voerde hij het woord en gaandeweg begon het besef door te dringeD, dat men hier met iemand te doen had, bestemd om „hervorragende" figuur in de Kamer te worden. Laat ik er aanstonds bjj voegen, dat de waarde van den inhoud zijner betoogen hier gansch en al den doorslag moet geven. De slanke, zacht- pratende jonkman met do bescheiden, haast bedeesde manieren, was allerminst iemand, geschikt om door oratorische kracht een vergadering te beheerschen. Trouwens, de heer O. van Nispen legde het daar geen seconde op toe. Wanneer het rumoer in de vergadering al te hin derlijk werd, dan kon hij gedurende enkele oogenblikken, kalm en geduldig afwachtend, zwjjgen. De voorzitter hamerde om stilte. De afgevaardigde zette zgn rede voort, geen seconde uit het veld geslagen; onverschillig voor het ongeduld en de onverschilligheid der heerenvolkomen en compleet zeggend wat hij noodig achtte in het midden te brengen. In dat ijzeren zelfbedwang ligt zeer stellig een zeer belang ijke factor van den invloed, door Jhr. O. van Nispen gaandeweg veroverd. Dat hij een man van soliede, uitgebreide kennis mag heeten, weet men thans. Maar het prestige van hem uitgaandvan zijn kloek, vastberaden, rustig, krachtig optreden, deed inzien dat hij van hout is, waaruit de beste praesides worden gesneden De heer 0. van Nispen heeft, als leider der zoo moeilijk te besturen parlementaire vergadering, tegen zich het weinig impo sante van zijn verschijning en het schrale, tamelijke zwakke van zjjn stemgeluid. Zittend onder het presidiale hemeltje, komt het tengere, jeugdige van zijn ge stalte nog scherper uit. Maar weldra zal deze vice-president toouen, dat de hand waarmee hij de leid sels voert, een stevige, krachtige is Hij luistert met onverdroten, gespannen, geen oogenblik verslappende aandacht Hij wacht er zich voor om „in te grijpen" zoo gevierde marchese Bianchi, was niemand anders dan het hoofd der rooverbende, die den omtrek onveilig maakte. Het moest zoo zijn, zeker, nu waron alle raadselen verklaard, nu was het duidelijk, waarom alles wat in deE „Hertog van Tqskane" aan tafel werd gesproken, ter oore van de roovers kwamnu was duidelijk, waarom de hoofdman in het kamp zijn naam had gekend en de markies was geschrokken, toen zijn dochter in haar eenvoud verried, dat hij van alles op de hoogte wasnu begreep hij, wat Marietta had bedoeld met die enveloppe, die zij in handen van den waard en den vreemden heer had gezien en met haar waarschuwing om voorzichtig te zijn. Ja, voorzichtig zijn, dat was noodig, maar was hij niet reeds te ver gegaan? Zou op dezen weg misschien ook zijn vader na zijn bezoek bij den markies..,, het bloed stolde hem als 't ware in de aderen hij was verloren. Was er dan geen redding meer? Waar was Parma? Hij zag noch hoorde iets hier in dit donkere woud, dat naar het scheen hoe langer hoe dichter werd en wonder veel overeenkomst ver toonde met het bosch der roovers, waar hij den nacht had doorgebracht. O, als hij de stad mocht breiken, dan zou hij allereerst een ander hotel zoeken, want die zoolang hij, waarnemend voorzitter, niet volkomen zeker is van zjjn „goed recht" Maar komt het zoover, dan brengt hjj in toepassing den verstandigen raad van „grijp nooit in een wespennest, maar doet ge het toch, zoo grijp stevig 1" Hij, vice praeses, laat dan niet los. Poogt de geïnterrumpeerde hem in de rede te vallen te overbluffentusschen z'n woorden in te ratelen zich aan de presidiale cen suur te ontrukken, de hamer manuoevreert, tikt, bonkt net-zoo-lang tot de weerspan nige het moet opgeven Taai is de methode, maar in de practjjk voortreffelijk. Er zijn, in de wijze van doen, den heer O. van Nispen eigen en die van jhr. Röell, oud-voorzitter van het Parlement, wel punten van overeenkomst. Datzelfde koel- hoffelijke, alle toenadering belettend de zelfde strikte onpartijdigheid, die echter de verhouding van „speaker" tot vergadering maakt tot zóó koud-vormelijke plechtsta tigheid, dat op zeker moment de gang van zaken erdoor kan gestremd worden Om dit te begrijpen moet meu eenig besef hebben van wat er „achter de schermen" wordt afgespeeld. Zoo vaak gebeurt het, dat de president door schikken en plooien, door overreden, door zijD persoonlijken invloed te doen gelden, door de „suggestie" van hem uit gaand, moet zien gedaan krijgen, van de heeren, wat noodig is om het parlementaire wagentje te leiden in de richting, die hjj begeert Reeds vroeger heb ik erop ge wezen de heer Van Bijlandt, zeker even onpartijdig od volmaakt-eerlijk van leiding als de heer Van Nispen, zal dit allicht bereiken Hetstatig-officieele, wat stugge, wat ongenaakbare, koelhoffelijke, onver stoorbaar en ijzerstrak-erDStige van den vice-praeses kaD imponeeren harten win nen doet het niet. Wie den man van schrale gestalte, afge meten manieren, het smalle hoofd van de nog jeugdige, strenge, persoonlijke trots verradende trekken met aandacht observeert, zal tot de conclusie komen dat de heer Van Nispen iemand is van hartstochtelijk temperament. Nu en dan bjj eene interruptie, die doorgaans zeer raak was, want deze volksvertegenwoordiger behoort tot de meest scherpzinnige en slagvaardige leden dei Kamer ontwaarde men iets van deze natuur. En het bedachtzaam-afgemetene, def'tig- afgepaste der manieren, Jhr. O. v. N. eigen, doet juist gevoelen, dat een zorgvuldig getraind, ijzeren zelfbedwang hier in het spel is Juist uit vrees van zich door zjjn temperament tot heftigheid te laten verleiden, heeft deze afgevaardigde zich met kracht geoefend in de zware kunst om niet te iateu blijken wat er in hem om gaat Dit had tengevolge dat hij, gegeven zijn helder verstand en rijkdom van kennis, de aangewezen man werd om als medepartij leider op te treden en c. q in den zetel des „speakers" plaats te nemen. De leuke gemoedelijkheid van Dr. Nolens is hem vreemd hij is minder bespiegelend, minder „theorethisch" dan deze zachtmoedige op- perleider der Katholieke Kamerclub, die er van houdt nu eu dan een kwinkslag te doen hooren Limburgsche opgewekt heid en vroolijke ongedwongenheid bren gend in het spel der politiekeri) Zoo dat de tegenstander of vijand, al is hij nog zoo vergramd, nog zoo oorlogszuchtig en vechtlievend, in een lach schiet en zich ontwapend gevoelt. Vijf partijleiders a la Nolens aan het hoofd der diverse groepen, en vanpo- litieken kamp zou geloof ik, in een omme zien geen sprake meer zijn 1 Van grapjes houdt de Njjmeegsche af gevaardigde absoluut niet. Hij dringt zich niet op den voorgrondbewaart steeds een sympathieke bescheidenheid van op treden is niet uitdagend, niet agressief, niet krenkend, niet prikkelend voor het gemoed van den tegenstander Maar de heer O. van Nispen is zoo jjselijk en ijzig, onverstoorbaar „geretireerd" in zijn optredenhet „pantser" waarin hjj zich gehuld heeft, is zoozter bestand legen elke, ook de hevigste en onstuimigste rijzing in waard was een schurk, en vervolgens aan de politie alles meedeelen, wat hij had ontdekt, dan zou hij, de pas gekomen vreemdeling, dit land bevrijden van den last, die daarop lag en hoogstwaarschijnlijk zelf ook vinden wat hij zocht. Maar hoe zou hij ooit hier uitkomen? Op korten afstand, aan den kant van den weg, zat nog altijd de bedelaar, het hoofd voorover gebogen, alsof hij sliep. Ja, die man was zijn eenige redding, dien hij zou vragen, hem den weg te wijzen, hij zou hem 100 ja 1000 lire bieden, als hij hem in Parma bracht. Maar als een ijskoude rilling kwam deze gedachte over hem, „wanneer deze man ook eens een roover was?" „O God, help mij, Moeder van Barmhar tigheid, heb erbarmen met mij" zoo steeg een zucht naar Boven, tot Hem, die allen helpt, die op Hem vertrouwen. Hoe kort dit gebed ook was, al bleven de lippen daarbij gesloten, het eerste gevolg toch was, dat hij zich getroost gevoelde en moedig om op zijn doel af te gaanais was het een roover dan was hij toch ook toegankelijk voor een aanbieding van geld, ja dan vooral. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1912 | | pagina 5