EAÜTE
:en lied per week.
iAERTS
No. 42. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Zaterdag 6 April 1912.
toorbediende
PBAINS/SMMÏI
inus-Pille»
lisferd
FEUILLETON.
DE ERFENIS.
en Express
BINNENLAND.
ïespen, Zeeuwscl
enz. enz.
ie Markt. Middelbar;
oorradi j:
talsche Roode Xlaver
ier-, Luceriie-, Grot:
i-, B osa-Jaapjesbietei
Prinsland, N.-Br.
blik
BUITENLAND-
Baving Rijwielen
de Markt, Middelbars
No. 36 uit „Da Leewerk".
TWEE VOERLUI.
Voorden van
P. Heus.
Muziek van
J. J. Viotta.
ores ONDERGOR-
GORDIJNFRANJE
[REIEN - ANTI-
NACHTJAKKEN
n Kinder-TRICOT-
en gekleurd
en BROEKJES -
Een karretjen op een zandweg reed;
De maan scheen helder, de weg was breed,
Het paardje liep met lusten,
A Wed dat het zelf zjjn weg wel vindt,
Be voerman lei te rusten.
ïk wensch je wèl thuis me vrind, me vrind
nk wensch je wèl thuis me vrind!
Een karretjen reeds langs Berg en Dal;
De nacht was donker, de weg was smal,
jet paard liep als met vleugels
[De sneeuwjacht zweept zijn oogen blind);
S)e voerman houdt de teugels
Bk wensch je wèl thuis, me vrind, me vrind
wensch je wèl thuis, me vrind
Eén karretjen keert behouden weêr;
Het Ander heeft er geen voerman meer;
_5Vaar mag hij zijn gebleven?
|'k Wed, dat je 'm op den zandweg vindt,
Of moogljjk wel daarneven
Hjj komt niet weêr thuis die vrind, die vrind
Bij komt niet weêr thuis, die vrind!
ld, niet beneden 18 jii|
i ing per brief aan de kante!
yK'S BANK. te Goes.
ZAADHANDEL.
iet hoog voedergehalte.
Iprijs aan:
onkelijke voorschrift van Dr l
■venstaand Handelsmerk hetweli
larin de doosjes zijn gewitte"
Ie zoogenaamde URBANUS-F"
|ers uit Amsterdam, Haarlem
- I L L E N zijn alleen verf rijf
j IJzendijke Oh. L. Kind, Nu«'
Ser, Kortgese A. Risseeuw-'"
teel and) en omstreken en solw
lich aan te metden bij
Bavitig Rijwiel
Ihouwden na een langen tocht r I
I K A li K IJ K.
Oe School zonder God en hare Vruchten.
Aan de vruchten kent men den boom
en aan de misdadige uitwerkselen van de
school zonder God het verderfelijke van dat
onderwijsstelsel.
Krachtig en welsprekend is dit geïlus-
treerd in een brief welken een Fransche
t ter dood veroordeelde kort voor zijn terecht
stelling richtte aan zijn verdedigers.
Het avondblad van „De Maasbode" van
Maandag 1 April j 1. geeft hieromtrent de
navolgende hoogst interessante bijzonder
[heden:
„Dezer dagen hebben wij gemeld, dat
twee Fransche soldaten, Tisseau en Nollot,
wegens moord op een oude boerin ter dood
veroordeeld, dit vonnis op werkelijk rouw-
moedige wijze hebben ondergaan.
Tisseau's laatBte woorden warenVergeet
l vooral mijn brief niet". Bedoelde brief werd
[inderdaad niet vergeten, maar afgedrukt
j door verschillende Fransche bladen. Het is
een soort auto biografie van den veroordeelde,
r doch meteen een scherpe veroordeeling van
het godsdienstlooze onderwijs in Frankrijk.
Men leze wat Tisseau schrijft„Le Mans,
[25 Februari 1912: Ik richt dit schrijven
aan mijne verdedigers, die alles gedaan
hebben om mij te redden, misschien kan
het hun van dienst zijn om kwaad te
voorkomen. Deze weinige regels hebben geen
ander doel dan te laten zien hoe ik, zoon
van een nette familie, zoo diep gevallen
ben, hoe mijn ongeluk slechts te wijten is
aan het onderwijs dat ik in mijn jeugd
heb genoten. Op school leerde men ons dat
de ouders slechts een zeer beperkt gezag
lover hunne kinderen hadden dat de ouders
volgens de letter der wet niet het
recht bezitten hunne kinderen te bestraffen
dat een diefstal ten nadeele van zijn ouders
geen diefstal is en dat de wet ons niet kon
straffen.
Men kan begrijpen dat ik, die een
karakter bezat, dat tot het kwade geneigd
was, door al die ideeën, die ik daar hoorde
dat alle menschen gelijk moeten zijn, dat
wij geen rijken noodig hebben enz. ten
zeerste werd opgehitst en dat ik daardoor
tot mijn eerste misdaad gekomen ben.
1 Dairom werd ik naar een verbeterings
gesticht gezonden, waar ik lange jaren van
lijden doorbracht; want de directeur van
dit gesticht deed, in plaats van de jonge
veroordeelden weer op het goede pad te
brengen, juist het tegendeel. Voortdurend
deed hij ons zijn verachting voalen en bij
[het minste foutje kregen wij droog brood
j of werden we met de gevangeniscel gestraft.
Deze directeur, die voor ons een huisvader
16.
aarbaar.
[oldoening
|H. G A ACKMANN
ZWOLLE.
41
Des te donkerder scheen het bosch
laar wat was dat? Aan het torentje van
iet kapelletje, boven op den heuvel, ver-
icheen een klein, rood vlaggetje, dat een
laar seconden later weer neergelaten werd
m achter de boomen verdween. En op
letzelfde oogenblik meende de graaf het
jerol van een katrol te hooren, hij zag om
en het kwam hem voor, dat ook daar
hoven op het dak een vlaggetje naar be
leden schoot, waarvan hij nog juist een
-ipje achter de dakgoot kon zien ver
dwijnen.
Op eens, bij het zien van deze nieuwe
geheimzinnigheid, beving hem een vreese-
lijke angst en tot eiken prijs wilde hij nu
zoo spoedig mogelijk weg
t ;~5 huwelijks had dan ook de markies zich
A'TD IJl [~l "em gevoegd, of de graaf verklaarde
ZLJ" gastheer, dat hij zich niet goed
gevoelde en gaarne zoo spoedig mogelijk
naar zijn hotel terug zou gaande verdere
schoonheden van het kasteel en zijn
bad moeten zijn, kende slechts deze spreuk
buigen of barsten.
Na eenige jaren heb ik diep ongelukkig
deze inrichting verlatenmet haat in het
hart ben ik weer in de maatschappij terug
gekeerd, die de oorzaak was van al mijn
kwaad en ellende. Zonder beroep, over
geleverd aan mijn driften, stond ik daar;
ik werd soldaat, ik beproefde het in de
wereld, doch als zoovelen ben ik gevallen.
Doch deze fout, die mij weer uit de
maatschappij wegvoerde, is voor mij een
weldaad geworden, want in deze gevangenis
van Mans, waar ik nu dezen brief schrijf,
heb ik een priester gevonden, die mij geleerd
heeft wat eigenlijk het leven is; tot nu toe
had ik dat niet begrepen.
Ongelukkig genoeg zijn deze raadgevingen
te laat voor mij gekomen, want de straf,
die mij treffen gaat, zal mij misschien
verhinderen deze raadgevingen, die ik
gezworen heb op te volgen, in praktijk te
brengen
Helaas! ik hoop, dat dit schrijven een
les moge zijn voor vele jongelieden, die zich,
evenals ik, laten misleiden door die leugen
achtige beginselen, dia men ons blijft
voorhouden. Hoevelen zijn er niet, die zich,
evenals ik, laten meeslepen door dergelijk
bedrog, en die op een of anderen dag tot
wanhoop gebracht worden.
Als ik moet sterven, dan zal ik als een
brave sterven. En ik ben er zeker van,
dat God die barmhartiger is dan de
menschen, mij mijn misstappen zal vergeven
Ik koester de zoete hoop, dat Hij mij iu
Zijn hemelrijk zal opnemen.
Maar mijn hart bloedt bij de gedachte
aan mijn arme en dierbare ouders, die niet
te troosten zullen zijn. Ach, gaat dan tot
hen, om 's Hemels wil, betuigt hun mijn
berouw en mijn smart. Mijn laatste gedachte
zal aan hen zijn.
Ik heop hen hiernamaals terug te zien.
Ik zal niet ophouden voor hen te bidden
in den hemel, waar wij elkander eenmavl
hopen weer te vinden.
BENJAMIN TISSEAU.
Militaire gevangenis te Mans
Dit schrijven, waarin den Fransehen
autoriteiten en alien, die meegewerkt hebben
aan de verwereldlijking van het onderwijs,
aan de opbouwing van een godsdienstlooze
school, op eenvoudige, maar treffende wijze
verweten wordt, welke ramp zij over
Frankrijk gebracht hebben, heeft groote
sensatie veroorzaakt.
Vele bladen wijden er dan ook hoofd
artikels aan en maken van de gelegenheid
gebruik om het rampzalige Frankrijk voor
de zo( veelste maal met recht te beklagen.
De „Soleil." b.v schrijft: „De getuige
nissen van den moordenaar van Mans
belichten somber en duister het ongeluk
van een school zonder God. Tal van jaren
is het al geleden, dat wij onophoudelijk
het officieel onderwijs hebben gebrandmerkt
en het een sociale ramp hebben genoemd.
Thans blijkt bet meer en meer, dat we
toen niet te streng hebben geoordeeld".
De „Gaulois" zegt: „Leest dezen brief
van Tisseau eens nauwkeurig na en gij zult
verwonderd staan over deze plotselinge
bekeering van den veroordeelde, wiens ziel
verduisterd was door het goddeloos onderwijs
en op het laatste oogenblik de goddelijke
lichtstraal van de waarheid ontving. De
school zonder God heeft Tisseau naar het
schavot gebracht, de priester heeft hem
den weg naar de eeuwigheid gewezen".
L Hout.
ater-oarrillon.
QGES
De Prins van Wales te Par ij s.
De Engelsehe kroonprins-troonopvolger be
vindt zich thans te Parijs waar hij eenigen
tijd zal blijven, alvorens zijn opvoeding in
Engeland wordt voltooid.
Wat zijn Parijscben gastheer nog aan
gaat, deze was onder Eduard VII een jaar-
lijksche gast op diens kasteel. De Fransche
markies is bovendien met een Amerikaansche
van goeden huize gehuwd en heeft twee
zoons van 18 en 20 jaar, welke dus een
geschiklen omgang voor den „graaf van
Cheater" zooals de prins van Wales zich
in de lichtstad noemt vormen.
omgeving kon hij dan op een anderen dag
ook wel zien.
Even fronste bij deze woorden de markies
het voorhoofd, maar terstond betuigde hij
zijn spijt over de plotseling opgekomen
ongesteldheid en verklaarde, dat hij hem
persoonlijk een eindweegs zou vergezellen.
Dan kon hij hem tevens langs een binnenpad
voeren, dat, naar de markies beweerde, een
veel korteren weg naar Paima gaf.
Hoewel de graaf met dat binnenpad niet
veel op had en het hem vóórkwam, dat de
weg, waarlangs hij was gekomen, niet zoo
heel veel kronkelingen maakte, kon hij
toch dit aanbod niet afslaan en even daarna
was hij met den markies op weg.
Deze had volstrekt geen haast, wees zijn
gast nu eens op een fraaie bloemplant, dan
weer op een schoongevormden boom en
drong er zelfs op aan, dat hij een oogen
blik een kijkje zou nemen in een fraai
prieel, dat midden in de struiken door
schoone klimplanten werd gevormd.
Het pad was zeer smal en door struiken
en boomen geheel overgroeid, zoodat er
volstrekt niets van de omgeving te zien
was en de graaf niet kon nagaan, of deze
weg meer rechtuit naar Parma liep, dan
de groote rijweg.
Het gesprek wilde niet goed meer vlotten
Twee mannen wachtten Maandag bij de
poort van de Bank van Frankrijk te Parijs
een looper op, die met een sotn gelds het
gebouw moest verlaten. Hun plan was, den
man neer te slaan, te vergiftigen en met
het geld op den loop te gaan. Ze hadden
ook een automobiel in de buurt besteld,
maar op bet laatste oogenblik kon de
chauffeur-medeplichtige geen wagen vinden.
Een der mannen heeft een volledige
bekentenis afgelegd. Ze waren met een
hamer, een tang tot het doorsnijden der
riemen, waaraan de portefeuille bevestigd
was, een fleschje met cyaankali en een
spuitje gewapend.
Zondagavond verscheen voor een kasteel
bij Clermont een auto met drie mannen en
een vrouw. Een der kerels was den muur
al overgeklauterd en trachtte ook over het
hek te klimmen, dat het goed afsluit, toen
de waakhond aansloeg en de beheerder den
indringer met een pistool bedreigde. De
man deinsde daarop af, maar beloofde,
later de rekening te zullen vereffenen. Van
het edele viertal werd geen spoor gevonden.
Later wordt gemeld, dat deze aanslag
niets meer dan een grap geweest is van
drie jonge mannen, die den congierge van
het kasteel schrik hebben willen aanjagen.
Een rare grap 1
OOSIESRUK-nOIiGARIJE.
Zelfbewust ingrijpen van
Frans Jozef. Frans Jozef, die ook
koning van Hongarije is heeft dezer dagen
getoond dat hij niet van plan is zijn vorste
lijke, door de grondwet gewaarborgde pre
rogatieven prjis te geven.
VolgeDS ie bladen zeide de keizer Vrijdag
aan den president van den Hongaarscben
ministerraad „Als de quaestie, betreffende
het onder de wapenen roepen der reserve
niet geregeld wordt, blijft mij met het oog
op den toestand die ontstaat, niets anders
over dan Hierop maakte de monarch
een gebaar, dat klaarblijkelijk heengaan
beteekende.
Graaf Khuen verklaarde daarop, dat de
natie de heerschersrechten van den keizer
niet wilde beperktn, maar de keizer ging
voort: „Het is het oogenblik niet voor
sentimentaliteiten. Dat is nu eenmaal zoo,
daarmede heeft de natie rekening te houden.
Wanneer zij het niet wil, dan moet de
kwestie dadelijk maar doorgehakt worden',,
Daarop gaf graaf Khuen Hedervary zich
gewonnen en besloot hij het ministerschap
weer te aanvaarden.
Frans Jozef mag van zich zeiven, en in
nog hoogere mate, getuigen wat Dr. Kuy-
per op een zijner lezingen in het Noorden
omtrent zich zeiven zeide„ik ben wel
oud maar nog niet op."
Volgens latere berichten zou Frans Jozef
niet op een troonsafstand maar op een
nieuwe verkiezing hebben gezinspeeld.
ITALIË.
Nederlanders te Rome. Naar
de Romeinsehe oorrespondent van de „Tijd"
meldt, hadden de beide afgevaardigden,
mrg. dr. Nolens en mr. Jan van Best,
Donderdagmorgen het voorrecht, door Z.
Em. Kardinaal Van Rossum in particuliere
audiëntie aan den H. Vader te worden
voorgesteld. Met blijkbare waardeering liet
Z. H. zich uit over de staatkundige werk
zaamheid van dr. Nolens, wien hij in de
toekomst 's Hemels overvloedigen zegen
toewenschte. Voor den hoogbejaarden vader
van dr. Nolens en de familie van mr. Van
Best gaf Z. H. nog een bijzonderen zegen
TVRKME.
Wedevspannige elementen in de Arme-
nisch-Katholiebe kerk hadden van de
Turksche regeeriDg de afzetting verkregen
van den katholieken patriarch Monseigneur
Terzian.
Z. H. de Paus heeft naar aanleiding
hiervan het volgende aan de Armenische
kerk bericht
„Zijne Heiligheid de Paus verklaart
„ipso facto", d. w. z. door het feit zelf
de graaf was met zijn gedachten aanhoudend
bij zijn vader en bij het gevaar, dat hij
zelf hier in dit land van rooverij liep; de
markies scheen aanhoudend naar iets te
luisteren en trachtte telkens met zijn oog
door het bosch heen te dringen. Opeens
ging het kronkelende pad over in een
rechten, breeden zandweg, waaraan, een
eind verder, een bedelaar zat.
„Het wordt tijd voor mij," zei hier de
markies, „dat ik naar huis ga, ik heb nog
een en ander in orde te brengen voor de
reis, die ik wilde ondernemenu kunt van
mijn park gebruik maken om te wandelen,
zoo dikwijls als u maar wil. En mijn dochter
zal u ook gaarne telkens op het kasteel
ontvangen, en wanneer ik ben terugge
keerd maar dat zullen we later wel
ziendaar kan veel gebeuren in dien tijd.
Dag, heer graaf, 'tga u wel!"
Met deze woorden drukte hij den graaf
de hand, maakte een buiging en verdween
in het bosebpaadje met haastigen loop.
„Dag, heer graaf, 't ga u wel," waren
dat niet dezelfde woorden die de roover-
hoofdman in 't bosch hem had toegevoegd,
toen hij afscheid nam, en klonken ze niet
geheel gelijk, op denzelfden toon?
Neen er was haast geen twijfel meer
mogelijk: deze groote heer, de in Parma
geëxcommuniceerd iederen Armenischen
priester of leek, die geweld gebruiken zou
tegenover den patriarch, ieder, die deel zou
nemen aan de verkiezing van een plaats
vervanger of ieder burgerlijk persoon,
welke ook zijn waardigheid wezen mocht,
die een dergelijk ambt op zich zou nemen".
In Rome handhaaft men dus, ondanks het
betreurenswaardige besluit van de Turksche
regeering, zooals overigens te verwachten
was, mgr. Terzian onvoorwaardelijk
AMERIKA.
In de bekende badplaats van Neiv-York,
Atlantic-City, is Zaterdagnacht een hevige
brand uitgebroken. De wandelpier ver
brandde geheel en de schade wordt op
250,000 dollar geschat.
De pier was een halve mijl ver in zee
gebouwd en volgebouwd met theaters en
allerlei ontspanningsgelegenheden, welke
uit hout waren opgetrokken en die in ver
bindiDg stonden met de houten strand-
boulevard. Een tijd lang vreesde men dat
de wind de vlammen in de richting der
promenade zou drijven, dan zouden ook
verschillende prachtige hotels bedreigd zijn
geworden.
Atlantic City is bekend om haar zacht
klimaat en was reeds druk bezocht door
badgasteD, zooals dat altijd tegen Paschen
het geval is. Meer dan 25 000 personen
vluchtten in nachtgewaad uit de hotels.
Toen echter de wind keerde en de brand
weer krachtdadig optrad, was weldra alle
gevaar geweken.
De vice-president Jhr. 0. van Nispen.
In de „Oprechte Haarl. Courant" schrijft
volgens „De Rotterdammer", Politicus:
„Reeds kort na zijn komst in h«t Parle
ment heeft do tegenwoordige vice president
an de Tweede Kamer zeer jjverig aandeel
genomen in de werkzaamheden van het
college. Telkens voerde hij het woord en
gaandeweg begon het besef door te dringeD,
dat men hier met iemand te doen had,
bestemd om „hervorragende" figuur in de
Kamer te worden. Laat ik er aanstonds
bjj voegen, dat de waarde van den inhoud
zijner betoogen hier gansch en al den
doorslag moet geven. De slanke, zacht-
pratende jonkman met do bescheiden, haast
bedeesde manieren, was allerminst iemand,
geschikt om door oratorische kracht
een vergadering te beheerschen.
Trouwens, de heer O. van Nispen legde
het daar geen seconde op toe. Wanneer
het rumoer in de vergadering al te hin
derlijk werd, dan kon hij gedurende enkele
oogenblikken, kalm en geduldig afwachtend,
zwjjgen.
De voorzitter hamerde om stilte.
De afgevaardigde zette zgn rede voort,
geen seconde uit het veld geslagen;
onverschillig voor het ongeduld en de
onverschilligheid der heerenvolkomen en
compleet zeggend wat hij noodig achtte
in het midden te brengen.
In dat ijzeren zelfbedwang ligt zeer
stellig een zeer belang ijke factor van
den invloed, door Jhr. O. van Nispen
gaandeweg veroverd. Dat hij een man van
soliede, uitgebreide kennis mag heeten,
weet men thans. Maar het prestige van
hem uitgaandvan zijn kloek, vastberaden,
rustig, krachtig optreden, deed inzien dat
hij van hout is, waaruit de beste praesides
worden gesneden
De heer 0. van Nispen heeft, als leider
der zoo moeilijk te besturen parlementaire
vergadering, tegen zich het weinig impo
sante van zijn verschijning en het schrale,
tamelijke zwakke van zjjn stemgeluid.
Zittend onder het presidiale hemeltje,
komt het tengere, jeugdige van zijn ge
stalte nog scherper uit.
Maar weldra zal deze vice-president
toouen, dat de hand waarmee hij de leid
sels voert, een stevige, krachtige is
Hij luistert met onverdroten, gespannen,
geen oogenblik verslappende aandacht
Hij wacht er zich voor om „in te grijpen"
zoo gevierde marchese Bianchi, was niemand
anders dan het hoofd der rooverbende,
die den omtrek onveilig maakte. Het moest
zoo zijn, zeker, nu waron alle raadselen
verklaard, nu was het duidelijk, waarom
alles wat in deE „Hertog van Tqskane"
aan tafel werd gesproken, ter oore van de
roovers kwamnu was duidelijk, waarom
de hoofdman in het kamp zijn naam had
gekend en de markies was geschrokken,
toen zijn dochter in haar eenvoud verried,
dat hij van alles op de hoogte wasnu
begreep hij, wat Marietta had bedoeld met
die enveloppe, die zij in handen van den
waard en den vreemden heer had gezien
en met haar waarschuwing om voorzichtig
te zijn. Ja, voorzichtig zijn, dat was noodig,
maar was hij niet reeds te ver gegaan?
Zou op dezen weg misschien ook zijn vader
na zijn bezoek bij den markies..,, het
bloed stolde hem als 't ware in de aderen
hij was verloren. Was er dan geen redding
meer? Waar was Parma? Hij zag noch
hoorde iets hier in dit donkere woud, dat
naar het scheen hoe langer hoe dichter
werd en wonder veel overeenkomst ver
toonde met het bosch der roovers, waar
hij den nacht had doorgebracht. O, als
hij de stad mocht breiken, dan zou hij
allereerst een ander hotel zoeken, want die
zoolang hij, waarnemend voorzitter, niet
volkomen zeker is van zjjn „goed recht"
Maar komt het zoover, dan brengt hjj
in toepassing den verstandigen raad van
„grijp nooit in een wespennest, maar doet
ge het toch, zoo grijp stevig 1"
Hij, vice praeses, laat dan niet los. Poogt
de geïnterrumpeerde hem in de rede te
vallen te overbluffentusschen z'n woorden
in te ratelen zich aan de presidiale cen
suur te ontrukken, de hamer manuoevreert,
tikt, bonkt net-zoo-lang tot de weerspan
nige het moet opgeven Taai is de
methode, maar in de practjjk voortreffelijk.
Er zijn, in de wijze van doen, den heer
O. van Nispen eigen en die van jhr. Röell,
oud-voorzitter van het Parlement, wel
punten van overeenkomst. Datzelfde koel-
hoffelijke, alle toenadering belettend de
zelfde strikte onpartijdigheid, die echter de
verhouding van „speaker" tot vergadering
maakt tot zóó koud-vormelijke plechtsta
tigheid, dat op zeker moment de gang van
zaken erdoor kan gestremd worden Om
dit te begrijpen moet meu eenig besef
hebben van wat er „achter de schermen"
wordt afgespeeld.
Zoo vaak gebeurt het, dat de president
door schikken en plooien, door overreden,
door zijD persoonlijken invloed te doen
gelden, door de „suggestie" van hem uit
gaand, moet zien gedaan krijgen, van de
heeren, wat noodig is om het parlementaire
wagentje te leiden in de richting, die hjj
begeert Reeds vroeger heb ik erop ge
wezen de heer Van Bijlandt, zeker even
onpartijdig od volmaakt-eerlijk van leiding
als de heer Van Nispen, zal dit allicht
bereiken Hetstatig-officieele, wat stugge,
wat ongenaakbare, koelhoffelijke, onver
stoorbaar en ijzerstrak-erDStige van den
vice-praeses kaD imponeeren harten win
nen doet het niet.
Wie den man van schrale gestalte, afge
meten manieren, het smalle hoofd van de
nog jeugdige, strenge, persoonlijke trots
verradende trekken met aandacht observeert,
zal tot de conclusie komen dat de heer
Van Nispen iemand is van hartstochtelijk
temperament. Nu en dan bjj eene
interruptie, die doorgaans zeer raak was,
want deze volksvertegenwoordiger behoort
tot de meest scherpzinnige en slagvaardige
leden dei Kamer ontwaarde men iets
van deze natuur.
En het bedachtzaam-afgemetene, def'tig-
afgepaste der manieren, Jhr. O. v. N. eigen,
doet juist gevoelen, dat een zorgvuldig
getraind, ijzeren zelfbedwang hier in het
spel is Juist uit vrees van zich door
zjjn temperament tot heftigheid te laten
verleiden, heeft deze afgevaardigde zich
met kracht geoefend in de zware kunst om
niet te iateu blijken wat er in hem om
gaat
Dit had tengevolge dat hij, gegeven zijn
helder verstand en rijkdom van kennis, de
aangewezen man werd om als medepartij
leider op te treden en c. q in den zetel
des „speakers" plaats te nemen. De leuke
gemoedelijkheid van Dr. Nolens is hem
vreemd hij is minder bespiegelend, minder
„theorethisch" dan deze zachtmoedige op-
perleider der Katholieke Kamerclub, die
er van houdt nu eu dan een kwinkslag te
doen hooren Limburgsche opgewekt
heid en vroolijke ongedwongenheid bren
gend in het spel der politiekeri) Zoo
dat de tegenstander of vijand, al is hij nog
zoo vergramd, nog zoo oorlogszuchtig en
vechtlievend, in een lach schiet en zich
ontwapend gevoelt.
Vijf partijleiders a la Nolens aan
het hoofd der diverse groepen, en vanpo-
litieken kamp zou geloof ik, in een omme
zien geen sprake meer zijn 1
Van grapjes houdt de Njjmeegsche af
gevaardigde absoluut niet. Hij dringt zich
niet op den voorgrondbewaart steeds
een sympathieke bescheidenheid van op
treden is niet uitdagend, niet agressief,
niet krenkend, niet prikkelend voor het
gemoed van den tegenstander Maar
de heer O. van Nispen is zoo jjselijk en
ijzig, onverstoorbaar „geretireerd" in zijn
optredenhet „pantser" waarin hjj zich
gehuld heeft, is zoozter bestand legen elke,
ook de hevigste en onstuimigste rijzing in
waard was een schurk, en vervolgens aan
de politie alles meedeelen, wat hij had
ontdekt, dan zou hij, de pas gekomen
vreemdeling, dit land bevrijden van den last,
die daarop lag en hoogstwaarschijnlijk zelf
ook vinden wat hij zocht.
Maar hoe zou hij ooit hier uitkomen?
Op korten afstand, aan den kant van
den weg, zat nog altijd de bedelaar, het
hoofd voorover gebogen, alsof hij sliep. Ja,
die man was zijn eenige redding, dien hij
zou vragen, hem den weg te wijzen, hij
zou hem 100 ja 1000 lire bieden, als hij
hem in Parma bracht.
Maar als een ijskoude rilling kwam deze
gedachte over hem, „wanneer deze man
ook eens een roover was?"
„O God, help mij, Moeder van Barmhar
tigheid, heb erbarmen met mij" zoo steeg
een zucht naar Boven, tot Hem, die allen
helpt, die op Hem vertrouwen.
Hoe kort dit gebed ook was, al bleven de
lippen daarbij gesloten, het eerste gevolg
toch was, dat hij zich getroost gevoelde en
moedig om op zijn doel af te gaanais was
het een roover dan was hij toch ook
toegankelijk voor een aanbieding van geld,
ja dan vooral.
(Wordt vervolgd.)