Ingezonden Mededeeling.
I
weer, evenals het vorige jaar, toonden, niet
te weten, hoe zij zich op op eene dergelijke
uitvoering hebben te gedragen. Door hun
ongepast optreden ging een groot gedeelte
van het spel voor het overige publiek
verloren. Mochten zij bij eene volgende
uitvoering wat minder luidruchtig zijn!
Woensdagavond vergaderde de ver.
Landbouwbelang. Uit de rekening bleek,
dat in het loopende jaar werd ontvangen
f 11842.68 en uitgegeven f 11797.88.
Tot voorzitter was herbenoemd de heer
A. Burger. Een nieuw reglement werd door
de vergadering vastgesteld. De leden (69)
zullen daarvoor gratis een gedrukt exemplaar
ontvangen.
Het bodeloon werd van £7.opflO.—
gebracht.
Van een pomp, geplaatst door dhr. B.,
werd een looden buis van 5 meter lengte,
ontvreemd. Naar de(n) dader(s) is door de
politie een onderzoek ingesteld.
Een Aïmeensch predikant, ge
naamd Elie Emanuël Daniël, hield alhier
eene collecte voor Turksche weduwen en
weezen, welke opbracht f 11.10.
Nisse Donderdagavond had alhier de
koopman IJzerman van 's Heer Arends-
kerke, door onvoorzichtig te besturen, het
ongeluk met paard en kar in de sloot
te buitelen, met bet schadelijk gevolg,
dat benevens de schade aan kar en lan
taarn ook nog ©en groote partij manufac
turen, waarmee hij ventte, door het wa
ter beschadigd is.
Toen Vrijdagmorgen de paarden van
den landbouwer A. M. naar die wei ge
bracht werden, reed ook zijn tienjarig
zoontje mee op een paard.
Onderweg had hij het ongeluk er af
te vallen en kwam onder de paarden
terecht.
Een der paarden trapte zoodanig op
het jongetje da,t de vorm van de poot
in zijn kleereo,, was gedrukt.
Het ventje leed veel pijn, zoodat melu
voor inwendige kneuzingen vreest.
Tarneuzen. In eene vergadering, gehou
den alhier, is besloten een adres aan
den raad te zenden, waarin het dringend
verzoek gedaan wordt een besluit te ne
men tot oprichting eener Hoogere Bur
gerschool te Ter Neuzen, die zoo moge
lijk met 1 September 1912 geopend kan
worden.
St. Jansteen. Dinsdagmorgen is ten na-
deele van E. V. Bleijenbergh, bakker,
alhier, een zak brood, die op een kar stond
geladen, gestolen. Alhoewel de politie een
onderzoek heeft ingesteld is het haar nog
niet gelukt de(n) dader(s) op te sporen.
Boschkapelle. Donderdagnamiddag hield
onze Maria-Vereeniging haar kinder-Kers -
feest in het Cathechismuslokaal, waar een
prachtige kerstboom was opgericht, en waar
ruim honderd kinderen met evenveel bege
leiders bij tegenwoordig waren.
Na een kort openingswoord door de
Presidente werden bij afwisseling de kleinen
een drietal keeren door den Z.Eerw. Heer
Adviseur toegesproken, liet de phonograaf
telkens een 5-tal nummers hooren en werd
door de kinderen om een prijs geloot.
Het was voor de jeugd een waar feest,
ieder trok een prijs en kreeg daarenboven
een sinaasappel.
Over die schoone prijzen waren de ge
leidsters uiterst tevreden, en de kleinen
waren gewoonweg opgetogen.
Ze waren voor het grootste deel door
inwoners geschonken, maar ook nietinge-
zetenen hadden door bijdragen van hunne
belangstelling doen blijken.
Met een woord van dank aan Z.Eerw.
Heer Adviseur, de gulle geefsters en gevers
en aan de juffrouw, die voor de muziek
zorgde, werd het uitmuntend geslaagde
feest gesloten.
Oostburg. Bij den landbouwer A. C'.
aan „de Liter" alhier geraakte Woensdag
een koatenmijt, tarwe, in brand tengevolge
van het spelen met lucifers door een zes
jarig jongetje. Gelukkig was er weinig
wind en deze woei nog in ©en richting,
waardoor de brand tot die ééne mijt kon
worden beperkt, anders ware er voor een
tiental gevaar geweest en was wellicht
ook de schuur verbrand. Nu konden de
bewoners der hofstede nog een groot deel
van 't koren hergen en werd d© brand
met eigen middelen gebluscht. De heer
C. is verzekerd hij de O. B. W. Maat
schappij te Zuidzande. (M. Ct.)
Hulst. Bij Kon. besluit is onder dank
betuiging voor de bewezen diensten eer
vol ontslagen als kantonrechter-plaats-
vervanger de heer D. Voute alhier.
Koewacht. In den laatsten tijd is onze
paardenhandel met Beigië en Duitsch-
land verre van levendig. Dezen zomer
verkochten wij geregeld iedere maand oen
1000-tal paarden en veulens aan België
in die maand October bedroeg onze uit
voer slechts 274 paarden en 76 veulens.
In November is wat verbetering ingetre
den. Toen bedroeg onze uitvoer 472 paar
den en 181 veulens. In den loop van
dit jaar verzonden wij naar onze zuide
lijke naburen 6917 paarden en 1963
veulens en kochten wij er 1743 paarden
en 650 veulens.
Do prijs van paarden en veulens blijft
hoog.
Het natuurlijke FRANS JOZEF-Iaxeer-
water heeft in tegenstelling met de
meeste laxeerpillen, die er wel zeer oogelijk
uitzien, maar veelal te duur betaald worden
nóch prikkeling der darmslijmvliezeD,
noch eenigerlei andere ongewenschte uit
werking tengevolge! Aanbevolen door
wijlen prof. Stokvis. 41
Hot v e r g a. a n van de „Z a a n-
stroom". Over het vergaan van de
„Zaanstroom" vertelt dc lste machinist,
de heer Com. Euwe, aan'de „Tel." o.m.
Donderdagmiddag, 21 December, om
streeks half zes, werden w© gewaar, dat
er water stond in het achterruim. Onmid
dellijk werden er pompen bijgezet, maai
er was geen lenshouden aan. Hel water
stroomde met groote kracht naar binnen,
het schip helde zelfs bakboord-over en
maakt© slagzij. Omstreeks acht uur Don-
dagavond probeerde de kapitein, weten
de dat er geen redden meer aan was,
wat ook ons werd medegedeeld, de boot
op lager wal te zetten, om heit lek te
stoppen.
Dat ging niet. De hoeveelheid in het
schip geloopen water was daarvoor te
groot.
Toen zijn we aan boord gebleven tot
hot achterschip zoo goed als geheel onder
water was
U was in de machinekamer?
Jawel, doch van alles op de hoogte.
Ik was nu ©n dan boven geweest om
te kijken, hoe 't slond, had de deur der
machinekamer aan bakboordzij gesloten,
tide aan stuurboord open gelaten, om, zoo
noodig, t© kunnen vluchten.
Ik bleef beneden, wachtende op order,
om naar boven \le komen. De kapitein
en de geheel© bemanning waren uiterst
kalm. Toen de gezagvoerder bemerkte,
dat het schip naar den kelder ging, liet
hij de zwemvesten uitdealen en stak knal-
signalen af, om dc aandacht van andere
schepen op de in nood verkoelende boot
l© vestigen. Wij waren oostelijk van hel
eiland Wright, fusschen het eiland en
het Ouwers lichtschip in. De bemanning
van het vuurschip heeft door de knal-
signalen bemerkt, dat een schip in nood
verkeerde. Wij meenden zelfs de red
dingsbooten van liet vuurschip te hebben
gezien; zij konden ons door de hooge
zeeën niet bereiken.
Nadat de kapitein de telegraaf had af
gezet, kwam ik op dek en zocht dadelijk
de reddingssloep op, die, volgens de
sloepenrol, voor mij was aangewezen.
Met de zwemvesten aan, vierden we
twee van de reddingssloepen uit de
davids
De beide sloepen verwijderden zich nu,
zooveel mogelijk in eikaars nabijheid blij
vende, van het zinkende schip. In beide
booten waren lantaarns, kaarsen, lucifers
en emmers, om het overslaande water uit
te lioozen. Zelfs signaalfluiten waren aan
wezig, want met bewonderenswaardige
kalmte heeft de kapitein aangewezen, wat
door de bemanning in de booten moest
worden meegenomen.
Het zal omstreeks half negen Donder
dagavond, 21 December, geweest zijn -—
de sloepen dreven zoowat ©on kwartier
rond dat de „Zaanstroom" voor onze
oogen in de diepte verdween.
Wij waren op 21/2 mijl afstand van
't Ouwersvuurschip, en zetle daarnaar
koers. Van omstreeks kwart over achten
tot kwal'l over tienen dobberden we in
de sloepen rond. 'tWas een aanhoudend©
strijd met d© over de booten komende
zeeën. We waren druipnat en moesten
ieder oogenblik met alle man bet water
uit de sloepen scheppen.
Over tienen zagen w© een schip aan
komen, maakten veel lawaai, bliezen op
do signaalfluiten, schreeuwden ons de koel
stuk, om de aandacht van de zeevarenden
1© trekken.
Op het schip hoorden ze 'tniet, hoewel
zij wel onze brandende lantaarns hadden
gezien. Zij dachten, dat we visscbars
waren. Vreeselijke oogenblikkon, die,
waarop wij die boot in de richting van
bet vuurschip zagen verdwijnenDaar
ging onze hoop, om uit den benarden
toestand t© worden geredStel u voor,
na ©en paai' uur zwalkens in den nacht
op de ruime zee in kleine booten, redding
te zien opdagenMen denkt dat het
leed is geleden en komt de volgende mi
'nlutem tot de ontdekking, dat de hoop
op redding weer is vervlogen. Gelukkig
keerde zich alles ten goede. Dat die boot
naar jroi vuurschip koers zetle, was ons
geluk.
De bemanning van hel lichtschip deelde
bet schip door seinen mee, noodpijlen
te hebben zien afstoken. Onmiddellijk
heeft die boot daarop den steven gewend,
vond .ons ©n nam de bemanning vafn de
beid© sloepen op.
't Was de E ngelsche vraehtstoomer
„Wcstdale", op weg naar New-Port.
't Was omstreeks elf uur, toen we er
aan boord stapten. We werden er dadelijk
in {lie gelegenheid gesteld, onze kleeren
tie ,drogen. De boot bracht ons naar Rye
op ,bet eiland Wight, waar de daar ge
vestigde .Reddingmaatschappij het ons aan
niets ,liet ontbreken. Vandaar werden we,
's anderendaags, piet een passagiersboot
naar Portsmouth gebracht, waar we in
het Zeemanshuis werden opgenomen. De
Hollandschb consul aldaar liet ons daarna
per spoor naar Londen reizen, waar we
de „IJstroom" opzochten, die Zondag de
reis naar Amsterdam aanvaardde, na ons
ook dein nacht van Zaterdag op Zondag
gastvrijheid je hebben verleend.
„We zijn er goed afgekomen", beslool
d© .heer Euwe, „ofschoon de hachelijke
toesta'nd tijdens die uren dobberen in de
sloepen op de onstuimige zee, niet spoe
dig ons geheugen zal ontgaan. Evenmin
als, recht is recht, hel kalme overleg
van kapitein en bemanning, zelfs in de
gevaarlijkste oogenblikken. "Wanneer die
koelbloedigheid niet zou zijn bewaard,
waren er méér slachtoffers te betreuren".
Moordpartij op de Surhuis
terveensche heide. Vrijdgavond
werd een oppassend werkman, onverhoeds
door vier bandieten aangevallen en dood
gestoken en eenige andere personen gewond,
mannen, die de schrik der omgeving waren.
Eeu nachtelijke moord, waarbij weder de
drank een groote rol schijnt gespeeld te
hebben, waardoor een oppassend men-
schenleven verwoest is
Zie hier, hoe het droeve geval zich heeft
toegedragen
De postbode van Buitenpost op Surhui
sterveen keerde terug uit de heide, waar
bjj de post had bezorgd, per rijwiel, toen
hjj plotseling door een van de vier indivi
duen werd aangevallen. Met een mes werd
hem met kracht een steek toegebracht,
welke door de brieventasch, een wonde
veroorzaakte in het dijbeen. Daarop ontving
hjj een slag op den arm, waardoor hij van
zijn rijwiel viel. De wonde, door dr, Keij-
zer verbonden, bleek gelukkig niet van
ernstigen aard.
Op weg naar dezen geneesheer, bemerkte
de postbode, vergezeld van zekeren G. de
V. uit Opende (Gr.), die ook door het
viertal was aangerand, een bloedspoor. Dit
volgende, vonden zij bij de school Rapke
Wjjma, een man, badende in zjjn bloed.
Tegen een hek lagdeze achterover gezonken,
met zijn rijwiel over zich heen. Een wonde
in den rechterarm, welke de slagader
getroffen had, had hem doen doodbloeden.
De politie, de rijksveldwachter briga
dier-titulair W. de Vries, en den gemeen
te-veldwachter J. Dijkstra, werden door den
postbode gewaarschuwd. Oogenblikkelijk
werd de burgemeester van Achtkarspelen,
de beer W. Bekker, in wiens gemeente
het vreeseljjke misdrijf was gepleegd, met
een en ander op de hoogte gebracht. Ook
de justitie te Leeuwarden werd gewaar
schuwd.
Inmiddels was het voorloopig onderzoek
door den burgemeester begonnen en togen
de kranige politiemannen op weg, na eerst
eenige gegevens te hebben ontvangen,om
de daders op te sporen, die, onder den
invloed van sterken drank, als onmensehen
hebben huisgehouden.
Spoedig werden twee -hunner gearre
steerd. Zwaar geboeid werden de aange
houdenen naar een herberg gebracht, waai
de instructie was begonnen. Terwijl de
burgemeester hen onder verhoor nam,
trokken de politiemannen er weer op uit,
om de beide andere verdachten op te
sporen. In de woonplaats, Surhuizum,
werden zjj thuis aangetroffen en ook naar
de herberg gebracht.
De justitie was verschenende geneesheer
begon zijne sectie op het lyk, dat eerst
naar de herberg en later naar de openbare
school was gebracht. Bij het lijk staande
ontkenden de bandieten, een onverschillige
houding aannemende. Doch de persoon,
wiens kleeren waren doorkerfd, wist den
persoon aan te wijzen,die hem had gesneden.
Enkele andere personen waren hen ont
komen. Een hondenkarrijder was hen op
grooten afstand gevolgd, de heer Heemstra
wist hun te ontkomen, terwijl twee schip
pers, die hun schepen voorttrokken, zich
in veiligheid moesten brengen door op hun
schepen te springen.
De offier gelastte de gevangenneming
van de vier verdachten wegtns het geweld-
plegen tezamen en in vereeniging. Zij zijn
genaamd Sjoerd Kooistra, 27 jaar, Rinze
Kooistra, 20 jaar, Freerk van der Veen,
24 jaar, en Foeke Alma, 24 jaar, allen
van Surhuizum.
Streng werden zij door de politie bewaakt,
totdat zij Zaterdagmorgen per trein naar
Leenwarden werden gebracht en ingesloten
in het huis van bewaring.
Een der aangehoudenen in verband met
den te Surhuisterveen gepleegden moord,
moet naar de „Tel" meldt, hebben bekend,
Rapke Wyma te hebben doodgestoken.
Het is de 24 jarigs v. d. Veen.
De marechaussee heeft het mes, waarmee
de daad vermoedelijk gepleegd is, in beslag
genomen ten huize van zijn ouders.
Geheimzinnig. Hen schrijft uit Den
Haag aan de „Leeuw. Ct.
De familie H., te 's Gravenhage, die,
vergezeld van haar dochter, vóór-verleden
jaar bij een bezoek aan Wiesbaden daar
kennis maakte met een Fransche familie en
destijds voor haar dochter geen uitnoodiging
wenschte te accepteeren tot een verblijf te
Parijs, zag dezen zomer 't zelfde echtpaar
te Scheveningen komen. De kennismaking
werd hernieuwd en de vriendschapsbanden
werden thans zoo sterk aangetrokken, dat
voor enkele weken de dochter des huizes
naar de Ville lumière bij de Parijsche
kennissen op bezoek ging.
Sindsdien echter ontbreekt elk bericht
omtrent leven of lot van 't meisje. Aan
het opgegeven adres te Parijs weet men
niets van de menschen van den aangegeven
naam. Eu in „Tout Paris" schijnt dit
echtpaar tot de groote onbekenden te be-
hooren. Naspeuringen van de justitie hadden
tot nu toe geen resultaat.
Een maand] of vier terug deed een
Hamburgsche familie, ook na een kennis
making met een Fransch echtpaar te Wies-
baden, een zelfde ervaring op.
Naar aanleiding van dit bericht, waar
over te 's Gravenhage reeds geruimen tijd
geruchten liepen, heeft de „N. Ct." nog
maals informaties ingewonnen. Daarbij
bleek, dat bij de politie aldaar geen
aangifte is gedaan, nog van een geval, dat
dan de in het [krantenbericht bedoelde
familie zou betreffen, noch van een of
ander gelijksoortig geval En informaties
inwinnende bij de familie, welker naam in
de geruchten algemeen is aangewezen, kreeg
het blad de meest stellige tegenspraak.
Misdaad. In het; gehucht Geverik bij
Beek, zoo meldt de „L. K." heeft men
Dinsdagvoormiddag j den alleenwonenden
Gerard Gelissen, een man van pl.m. 70
jaren, dood in zijn woning gevonden. Reeds
een paar dagen had men den man niet
gezien. Aan bot loeien van het vee hoorden
de buren, dat er iets bijzonders moest zijn.
Ze zijn in de woning gegaan en hebben
het] lijk gevonden, onder een bed verstopt,
bebloed, in staat van ontbinding, een paar
katten hadden reeds] enkele deelen van het
hoofd afgevreten.
Kasten en kisten, alles lag dooreen en
wasjj doorsnuffeld. Diefstal schijnt dus de
drijfveer geweestjte zijn. In den achtermuur
een leemen wand was een gat ge
broken. Hierdoor zijn' de misdadiger(s) dus
blijkbaar in en uitgegaan.
Dr. Breckers heeft den dood geconstateerd.
De politie bewaakt het lijk in afwachting
van de gerechtelijke lijkschouwing. Er is
reeds een streng onderzoek ingesteld,
Men vermoedt, dat de misdaad gepleegd
is in den'nacht van Donderdag op Vrijdag
(tijdens den hevigen storm).
Nader [meldt jmen
Het onderzoek in de] moordzaak van den
landbouwer Gelissen te Geverik (Li nburg)
wordt krachtig voortgezet. Er zijn in de
woning! nog f 100 gevonden. Het lijk van
den boer is begraven. Aanhoudingen had
den nog niet plaats.
Waar bljjfthet goud. De vraag
waar al het goudj blijft, dat Znid-Afrika,
Australië, Californië en Alaska ieder jaar
aan de markt brengen, is al meermalen
gesteld zonder dat men voldoend antwoord
wist te geven. Het is waar, dat de goud
voorraden 'jin'J.de banken zeer groot zijn.
Om een voorbeeld te noemen, bedraagt de
goudreserve van de bank van] Frankrijk
ongeveer 1500 millioen gulden. Maar ai
deze voorraden te"zamen geven nog geen
oplossing van de vraag, waarheen de gouden
stroom geleid'is, die sedert'de ontdekking
van het goudland} Californië in 1848 in
toenemende mate over de wereld uitj'de
goudmijnen vloeit.
(jfAan een feestbanket onlangs'te Londen
in de Guildhall" gehouden, heeft Lord
Cromer een redevoering gehouden, waarin
hij ~de "aandacht van zijne dischgenooten
vestigde op de neiging der Egyptenaren
tot hetverzamelen van geldHij Jsprak
over het grootsche werk der Engelsche in
genieurs te Assoean in Egypte, waar zij
een dam door den Nijl hebben aangelegd
ter reguleering van de jaarlijksche Nijl-
overstrooming. Egypte is thans in staat om
ieder jaar voor een bedrag van 350 mil
lioen katoen te verbouwen. Dezehoeveelhei 1
wordt door Engeland gekocht en met goud
betaald. Een groot gedeelte van dat goud,
dat meer dan een derde van de geheele
wereldproductie is, verlaat Egypte niet
meer. Azië en het rijk van de oude Farao's
zijn de landen, vanwaar oade legenden tot
ons zijn gekomen over onmetelijke schatten
die daar worden opgezameld en vei'ig in
schatkamers verborgen. Mem is geneigd
om over die verhalen te lachen en wanneer
men van zulk een opzamelmanier in onzen
tijd vertelt, dit niet voor ernst op te
nemen. Er is echter gebleken dat het wel
degelijk ernst is. Het is niet laDger te
loochenen, dat een groot gedeelte van het
goud, dat binnen Egypte komt door de
eigenaars in den grond wordt begraven.
Wat met zooveel moeite uit de goudmijnen
wordt te voorschijn gehaald, wordt door
de Oosterlingen weer aan den schoot der
aarde] toe vertrouwd en verliest aldus feitelijk
al zijn waarde voor de menschheid. Lord
Cromer peelde verscheiden voorbeelden van
begraven schatten mede.
Een katoenplanter dien men niet voor
rijk hield, stierf en men vond in zijn
schatkamer 80.000 Engelsche souvereinen.
Het is een bedrag van bijna een millioen
Nederlandsch. Een ander kocht een eigen
dom voor 300.000 en betaalde met geld,
dat in zijn tuin lag begraven. Met muil
ezels werd het geld uit den tuin naar de
plaats van bestemming gereden.
De manie] om op te potten in Egypte
is zoo algemeen, dat zij een factor van
belang is ter beantwoording der vraag,
waar het geld blijft.
Nog meer goud wordt aan de wereld
markt onttrokken door de dwaze ver
zamelwoede van de bewoners van Voor-
Indië. Dit land met zijn 230 millioen
inwoners is bij uitstek een conservatief land.
Eeuwenoude gebruiken worden van vader
op zoon overgeleverd en hiertoe behoort
ook het gebruik van edele metalen te
verzamelen. Gedurende de laatste 20 jaren
is een groote schat zilver, ter waarde van
750 millioen gulden in robijnen, voor goud
ingewisseld. De hoegrootheid van dezen
schat is voor enkele jaren aan het licht
in bij de onderzoekingen van de
muntcommissie, die de Engelsche regeering
had ingesteld om het muntwezen in Voor-
Indië te regelen. Op het getuigenis van
een zeker Indiër, voor de muntcommissie
aangelegd, is toentertijd meermalen de
aandacht gevestigd en het is zeker, dat
het geen sprookje is.
„Het is bekend", verklaarde hij, „hoe
veel moeite de overleden Marahajah Sion-
dai heeft gedaan om het fort van Gwalio
van de Engelschen terug te krijgen, maar
er zijn maar weinigen, die de drijfveer
voor zijne bemoeiingen keuden. Deze was
geen andere daa een verborgen schat van
750 millioen aan robijnen, die in geheime
bergplaatsen van het fort lagen. De rood-
gerokte Engelsche schildwachten hebben
hier 30 jaar over heen gewandeld, zonder
te vermoeden, welk een schat onder hun
voeten opgestapeld lag. Voordat de Engel
sche Regeering het fort teruggaf, waren
a'len gestorven, die den toegang tot de
geheime bergplaats wisten, met uitzondering
van één man, die al hoog bejaard was en
wiens einde dus binnen niet al te langen
tijd was te wachten. Indien deze voor de
teruggave stierf, zou de schat, voor den
eigenaar verloren zijn, en misschien voor
eeuwen ook voor de menschheid verloren,
want de schuilplaats was voor den oninge
wijde volstrekt onvindbaar. De Marahajah
zag zich dus vo.r de keuze gesteld om
óf tegen eiken prijs het fort terug te
krijgen óf het geheim aan de Engelsche
regeering te openbaren en dan misschien
toch zjjn schat te verliezen. Toen eindelijk
na lange onderhandelingen het fort aan
den Marahajah was teruggegeven, werden
er nog vóór de Engelsche soldaten het
grondgebied van Gwalior hadden verlaten,
metselaars uit Benares gehaald, die den
eed van geheimhouding in den tempel van
de Heilige Koe hadden moeten afleggen.
Aan het station Gwalior werden zij op
karren naar de plaats gebracht, waar zij
werken moesten. Onder leiding van den
ouden man, die het geheim kende, openden
zij den toegang tot de schatkamer, terwijl
de Marahajah zich overtuigde van de aan
wezigheid van den schat. De metselaars
werden toen weer op karren geladen, ge
blinddoekt, naar het station gebracht en
vervolgens naar Benares. De soldaten, die
de metselaars begeleid en bewaakt hadden
werden naar een binnenplaats gevoerd en
daar gefusilleerd, zoodat het geheim van
de bergplaats opnieuw verzekerd was.
Men zoude genegen zijn om dit getuigenis
voor een sprookje te verklaren, maar de
muntcommissie twijfelde niet aan de waar
heid. Want bij haar werd ook aangifte
gedaan van bewaarplaatsen van kleinere
schatten, die tusschen 20 en 80 millioen
gulden beliepen en die bij onderzoek wer
kelijk bleken te bestaan. Dit waren de
schatten van kleinere vorsten, die nooit
een schijn van macht hebben bezeten,
waarover eeuwenlang de heerschers van
Gwalior konden beschikken. De Engelsche
regeering heeft bij de ontdekking, de
kleinere vorsten gedwongen om hun schat,
ten in te ruilen tegen Indische schuldbe
wijzen, maar de Indische vorsten houden
nu eenmaal niet van papieren geld en bet
heeft dan ook niet lang geduurd, of het
papier was weer tegen goud ingewisseld,
dat weer werd toevertrouwd aan geheime
bergplaatsen, waar het voorgoed voor het
gebruik voor de wereld verloren is. En
zooals de vorsten met hun geld doen, zoo
doen ook de kooplieden. Het huis van een
Indisch koopman is zeer sober gemeubeld
en zijn leven is zeer eenvoudig. Wat hij
verdient, wordt voor een groot deel over
gelegd, niet in rentegevende papieren,
maar in goud in den grond. Hij heeft een
klein bedrag bij een bank staan, maar dit
bedraagt in vergelijking van zijn verbergen
schat, niet meer dan een goudreserve der
Indische banken in vergelijking met de
onmetelijke ondergrondsche schatten in het
land.
Niet alleen de vorsten en groote koop
lieden, maar ook de middelklasse en de
lagere standen lijden aan de manie van
geld opzamelen. Wanneer men al diegenen
niet meerekent, die nauwelijks genoeg ver
dienen om niet van honger te sterven, dan
blijven er in Voor-Indië altijd nog wel 100
millioen bewoners over, die in staat zijn
om iets over te leggen en deze overver-
dienste wordt geregeld in den grond in
den vorm van een edel metaal verstopt. De
bewoners van het Hemelsche Rijk meenen
op dezelfde wijze hun geld hel best te
kunnen bewaren. China met zijn 400 mil
lioen Chineezen is een even groote slokop
als Engelsch lndië. En vermoedelijk zal de
dwaze gewoonte om zijn geld te verstoppen
ook nog in andere landen gevolgd worden.
Nog onlangs werd melding gemaakt van
een grooten schat in Spaansche gouden
munten die de Fransehen in Marokko
hadden gevonden.
Indien de regeeringen of de financiers
geen middelen ontdekken om een einde te
maken aan die verzamelwoede van edel
metaal bij de Oosterlingen, dan zullen de
mijnwerkers blijven werken en het goud
zal langs de markten der beschaafde
volken ongemerkt, maar zeker worden
verwerkt, maar de overgroote hoeveel
heid zal langs den stroom van den
wereldhandel zjjn weg naar het Oosten
vinden. Het zal een tjjd lang verblijf
houden in de kelders der banken en wat
er van zal worden verwerkt tot weelde
artikelen in Egypte, Voor-Indië, China en
enkele andere Oostersche landen terecht
komen. En wanneer het eenmaal daar is,
dan zal het onttrokken worden aan het i
en het gebruik der menschen. En f
arbeid der goudgravers
machinerieën der goudt
de menschelijkheid geen
pen. Waar blijft dus al
Wij kunnen hierop
De schatten der Inca
der Montezuma's, de m:
fornië en Australië e|
opbrengsten van de talrij
Zuid-Afrika, het licht al
onderaardsche geldkerk
lingen. Het is verlorei
even onherroepelijk ali
schatschepen, die gestra1
zand der zee zijn weggei
„H,
Een schipbreuk!
haagsche tooneelspelers I
kinomatograaf poseeren 1
van een schipbreuk. De I
vanzelf spreekt, zoo spil
tuurgetrouw mogelijk
was een stoomboot gehuil
reeds eenige uren op zeél
werden gedaan van hetjl
Nog was men bezig mei
incidenten uit het level
ds elementen het oogenll
ten, om den kunstenaars I
te geven van de werkl
schipbreuk. Een vreest
uit, waartegen de boot
Tien uur lang dreven d
nee)8pelers op hun schip
aan de woede van wii
niet met zich lieten sp
voor speelgoed lieten ge
sloeg de boot in de nab
tegen een rots. Reeds
breukelingen dat hun la
had, maar een visschei
bracht redding en voer
Tien minuten later zoDkl
De ongeweDsehte me|
vertoornde elementen h
rol doen vallen of liev
zoo echt io, dat iedereer
spel vergat en de natuur
achterwege bleven. Zoo
tot stand.
Een getypt tef
eigenaardige zaak werd
handeld voor het hooggere
De kwestie moest nami
rechtshof uitgemaakt wo:
ment geldig is,
schrijfmachine.
De kwestie was te b
den advocaat van een
die door haar grootvad
diens testament ongeldi,
klaren, omdat het getypl|
Na langdurige beraac
het gerechtshof, dat een
machine „geschreven" te
moet beschouwd worden
meende het hof, moest
letterlijk opgevat worde]
Want, daar de betretiu
maakt was, vóór dat (fl
waren uitgevonden, kon
vermelden.
In den Londenschen
reuzenslang van niet mi
jaar gestorven. Het eerbie
brak eenigen tijd gelede I
been. Professor Woolbri
dier, richtte den kinne|
en legde een gipsverbani
verliep goed, toen de
een bevlieging kreeg
wisselen. Bij de vervellii
het gipsverband los. Mei
trok de slang de huid I
de professor opereerde erfl
De operatie gelukte pracl
patiënt stierf een paar J
schijnlijk aan ouderdomsj
Kerstmis in Ne
veertig jaren heeft Ne
zachte Kerstmis niet be
Vijftienduizend personerl
Kerstdagen Coney Ie lal
winter een verlaten dl
aantal hunner baadde z<|
bloemen waren reeds ont
tsonden in de hemdsmo
ware bet midden in den
Ook zijn in deze
Kerstmaaltijden voor de
Maandenlang is men 1
die maaltijden voor te be
leger bad een feestmaal
25,000 personen.
Ook werden groote
voorbereid door de Timol
Dit zijn liefdadige orga
tieken achtergrond. Zi
Tammany Hall en leggen
deze machtige politieke
die in verkiezingsdagei
stem waard zijn.
Voor de rechtbank té
dezer dagen een zonderl
stond een ambtenaar v
die met vier andere pi
meermalen aan diefstal
maakt. De ambtenaar,
was de aanvoerder van
Warzé ontkende alles.l
mogelijk begrijpen, hoe hj
konden worden aangewrl
Kwajongens. T
te Billancourt laat in de
keerden, ontmoetten een