Neêrland's doodstrijd in 1918 No. 122. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag II October 1911. BUITENLAND. FEUILLETON. EEN LIED PER WEEK. Vóór honderd jaren. danf van w nS- De comman dant ran het west-leger, die zich in de opnamestelling bevond, vreesde en te recht voor omtrekking zijner troepen. Door sterke afdeelingen over bet kanaal te zenden, kon dit gevaar wel vermeden worden, doch grooter gevaar kwam daar uit voort. Deze troepen ten oosten van het kanaal konden worden teruggeworpen op de Amsterdamsche stelling, waar van de inundatiën in het noordfront reeds waren gesteld. Om 10 uur v.m. waren reeds enkele bataljons van de Ge divisie per trein van Alphen te Castricum uitgeladen, de andere volgden. Die divi sie-commandant ontving onmiddellijk den last met zijne divisie de lij'n Uitgeest Castricum te bezetten met verbod het voorterrein te inundeeren. De bewegings-vrijheid op de landings plaats leidde tot een snel debarbement en twee Engelsche regimenten waren reeds in opmarsch naai- het noorden, de veldwachten en zwakke landweerafd-e-e- lingen oprollende. Tegen 12 uur had in den Koegraspol- der een© reeks van kleine gevechten plaats, die het gestadig! voorwaarts drin gen van den vijand stopten. De land- weerafdeeiingen leverden hier een krach tig pleidooi voor het terugkeeren naar het kazernesysteem met langere' oefening. wekte bewondering. Zoo iets was hog nooit aanschouwd hier te lande. Het nieuwe, bet grootsche overweldigde de menigte. Door eenvoud kwam de keizer zelf te sprekender uit in den schitterenden stoet. Hoe aller oogen heim zochten, de krach tige figuur op het witte ros, hoe aller harten popelden bij zijln aanblik! Medege- sleept door het aanbruisend enthousias me, ontblootten de mannen bet hoofd, wuifden uit alle macht; kinderen strekten de handjes uit naar hem, die daar voort reed zoo vast in den zadel, zoo vriendelijk hooghartig, zoo zelfbewustschijnbaar zoo onbekommerd, als ware hij de geboren landsvorst, te midden zijner trouwste onderdanen. Hoe spoedig zou, men uit dien droom ontwaken midden in de bittere werke lijkheid I 1) Napoleon deed geen malle streek door te trouwen met Marie Louise. 2) Wanneer gij uit deze doos een snuifje neemt, zult ge denken aan Marie Louise. 3) „Ik ben buitengewoon tevreden geweest over Holland. De lieden daar hebben de herin nering aan hunne onafhankelijkheid slechts be houden om des te beter de voordeelen te gevoelen van hun vereeniging met frankrijk en daarin te vinden de gelijkvormigheid der wetten, een matig belastingstelsel en een geregelden Joop der zaken. De Hollanders zijn meer Franschman dan de inwoners van welk ander met Frankrijk vereenigd land ook." BELOIE. Een standbeeld voo-r Pater Verbiest. In 1912 zal aldus vern- nemen wij een standbeeld opgericht worden ter eerie van den priester-geteerde Pater Verbiest te Pitthem, in Vlaanderen. Dij die gelegenheid zullen kunstfeesten op louw gezet worden door de mede werking van de plaatselijke tooneel-maat- schappij, die een groot-en roep heeft in al de omstreken. Reeds hebben ver schillende blad-en in België en Noord- Frankrijk artikelen gewijld aan de Verbiest- verheerlijking ,-en het denkbeeld om in het het Vlaamsche dorpje Pitthem een ge- denkteek-en op te richten, wordt zeer toe gejuicht, daar het hier de verheerlijking van een vermaard kloosterling, missio naris en geleerde geldt. De ontsporing bij- Harmignies. Omtrent de ontsporing te Harmignies in Henegouwen meldt het „Handbl. v. Antw." nog het volgende: „Zondagmorgen is de trein van 7 uur 20, rijdende van Bergen naar Binche, na-bij de statie van Harmignies ontriggeld., De locomotief, -de- tender alsook de laatste rijtuigen bleven op de riggels, ter wijl de rijtuigen daar tusschen er uit sprongen. Door spoedig te 'remmen, kon de machinist eene groote ramp voorko men. Een veertigtal reizigers zijn ge kwetst of gekneusd en verscheidene dok ters snelden ter hulc orn ze. te verzor gen in het statiegebouw. Verscheidene rei zigers zijn als zinneloos door het veld gevlucht. Het parket doet een onderzoek. Volgens nadere bijzonderheden zijln 6 rijtuigen uit de sporen geloopen en lagen letterlijk het onderst te boven; het was een onbeschrijfelijke warboel,, een berg van verwrongen ijzer. Het personeel der statie en dit van den trein snelde onmiddellijk ter hulp van de gekwetsten, die tusschen de puinhoop lagen te huilen en te kermen. Langs de verbrijzelde portels haalde men de met bloed overdekte gewonden op, altijd vree- zend doodem te ontmoeten. Verscheidene personen werden -naar het statiegebouw, naar de cementfabriek of wel in parti culiere huizen in het dorp gebracht met min of meer gevaarlijke kwetsuren. En kele personen, door glasscherven gewond, waren in h-et gelaat onkennelijk, en hun. gezicht was meer een bloedende klomp dan wat -anders. Ook zijn er opgenomen met gebroken armen of b-eenen, en wer- Bood ook liet terrein in den polder be langrijke voordeel-en en brachten de ka nonneerboot-en, van den Helder afgezakt, krachtdadige hulp, de g-evechts- en vuur- discipline van deze oud-model soldaten met hunne beproefde schietm-ethode „van het doel op den korrel en dan aftrekken" noodzaakte in de eerste plaats den vijand zijne militaire marsch naar 't Noorden te staken en talrijke offers te brengen voor zijn gevechtsdoel. De Stellingcommandant in den Helder had na 't ontvangen van 't bericht dei- landing 4 kanonneerbooten langs het ka naal gezonden ,doch deze werden in de lijn Mennistenbuurt-Krabbendam met vuur uit het zware scheepsgeschut zoodanig ontvangen; dat verder stoomen met ver nietiging gelijk stond. Een der booten ge lukte het echter de onveilige strook te passeeren, maar deze kon evenmin werk dadig aan het gevecht bij B.ergen deelne men, omdat het vaarwater door talrijke zware, met ste-enen beladen boerenkarren afdoende was versperd. De verdediger in den KoegraspoMer, die zich vluchtig had ingegraven, belette elk terreinwinnen van den vijand, niet tegenstaande Engelsche kanonneer- en torpedobooten van uit de Noordzee den scheidene gekwetsten verkteeren in een redelijk bedenkelijken toestand. Al de slachtoffers zijn mensch-en uit de streek, inwoners of inwoonsters van Jur- •bise, Cuesmes, Hornu, Pdturages, Was mes, Fontaine l'Evêque. Verscheidene ba nen zijn door den puinhoo-p versperd." F KAN K II IJ It Godsdienst en v a de-r lands- liefde. Hoe goed-Katholiek en goed vaderlander één zijn, tegen allen laster en verdachtmaking in, heeft de bisschop van Versailles vorige week bewezen. Deze kerkvorst had aan de wereldlijke autoriteiten van zijn bisdom een uitnoo! diging gestuurd tot bijwoning van dp plechtige mie van requiem voor de slachtoffers van de „Liberté", het ver ongelukte pantserschip. Een zekere heer Thalamus, reeds be rucht door zijne onteering van Jeanne D'Arc, meende 'die uitnoodiging op grof- brutale wijze in een open brief te moeten van de hand wijzen door te zeggen, dat hij maling had aan de Katholieke Kerk en aan den bisschop met al fcijn ceremo niën. Hierop antwoordde Mgr. Gilber, even eens openlijk, in de volgende bewoordin gen: „Als vrij' man hebt gij natuurlijk het recht om een ujtnoodiging te weigeren, welke u als Franschmah is toegezonden, maar ontzeg mij niei het recht om bij zulk een verplet terende rouw, gelijk ons thans ge troffen heeft, de zonen van hetzelfde vaderland op te roepen om hun gevallen broeders te beweienen. Ik ben een geloovige en een Fransch man, gij zijlt een Franschman en een ongeloovige, doch waarom kun nen zich de Franschen niet vereeni gen om Franschen te eeren, zelfs als de ong-eloovigen zich' afscheiden van de g-eloovigen? Als gij: in het gebed niet wilt d-eelen waarom wei gert gij dan de vaderlandsliefde.-" Nog heerlijker straalde de vaderlands liefde, geadeld door den godsdienst, uit in de lijkrede, die mgr. Gilb-er zelf tijdens den lijkdienst hield in een stampvolle kerk: „Als wij een blik hebben geslagen op de reed-e van Toulon, dus sprak hij laten wij dan vol dee moed en onderdanigheid de oogen richten omhoog; naar den almach- tdgen en oneindigen Godnaar Hem, die heerscht in de hemelen, en aan Wien alleen de mensche-n hehooren vol afhankelijkheid; naar Hem, die alleen ons groote en verschrikke lijke lessen geven kan, wanneer bet Hem behaagt. Christenen, die door de gedachte aan de vreeselijk© ramp te Toulon herwaarts zijt gesneld tot deze droevige plechtigheid, wieest het schamel bestaan indachtig, dat wij leidenziet de nietigheid van onze krachten en onze schijnbare grootheid en ziet tegelijkertijd wat God is, de oneindigheid van Zijn macht en majesteit. Hij- is de Mees ter. Wij' handelen, maar Hij leidt ons. De mensch wikt, doch God beschikt. Wij willen aan ons leven de richting geven, maar Hij' is het, die ons laat handelen naar Zijn wil en die de leiding heeft over het geen ons zal overkomen. Wij1 heb ben eene neiging om over de natuur te heerschen, maar God is het, dip regeert. Wij meenendat we die heerschers zijn der wereld, doch wij bedriegen ons, want alleen God is de Heer, God ip de MeesterVenite, adoremus et procidamus ante D-eum. Komt, laten wij aanbidden en neer vallen op de knieën voor Godl Laten wij bidden voor de geliefde overledenen van de „Liberté", die thans zijn verschenen voor de vier schaar van God. De dood heeft nog niet alles verwoest, nog niet al het vleesch vernietigd, waar het leven telkens hernieuwden aanval ondersteun den; toen de duisternis inviel was geen akkerbreedte grond door de Engelsche li- niën gewonnen. Onder dekking van ge vechtsvoorposten hadden de landweer- troepen eene stelling bezet van paal 4-De Kooi. De zware kanonnen van Fort Kijk duin hadden de vijandelijke kanonneer- en torp-edo-flotille gedwongen tot buiten hunne werkingssfeer terug te gaan en daarmede bereikt, dat deze de Kaegras niet rechtstreeks konden beschieten. Het snel voortrukken naar 't zuiden was door den verdediger ten westen van Alk maar gestuit -en ook in 't duinterrein werd een slepend vuurgevecht gevoerd. Onze cavalerie, ter sterkte van 1 escadro-n, be gon om 10 uur hare verkenningstaak, ging bij Alkmaar over de spoorbrug, waarvan de vernieling was voorbereid' en berichtte- reeds om halftwaalf, dat sterke infan- terieafdeelingen naar 't zuiden .marcheer den op den weg Warm-enhuizenOud- Karspel. Alles wees er op dat de vijand zoo snel mogelijk eene beslissing zocht, wellicht hopende die Amsterdamsche kringsteiling onvoorbereid te vinden en in eersten aanloop te nemen. De toestand in de verdedigingslijn paal 36-Berger-Ringsloot werd voortdurend ge in woonde. De dood is niet hiet einde, want het einde van ©en mensch is niet een altijd durende gaping in de tijdelijkheid, niet een eeuwig zwijgen in den stommen af grond van de zeeën der eeuwigheid. O, mijne welbeminde broeders, edele slachtoffers van den vaderland- schen plicht, uwe lichamen zijn ver woest, maar uwe zielen- zijn levend. Op het tragische oogenblik, dat (te levensdraad plotseling afgebroken werd, hadt gij, willen wijl vertrou wen, nog den tijd om uw offer aart te bieden aan God, als een beroep op zijne oneindige goedertieïend- heid. En door onze broederlijke ge beden willen wij u helpen de schuld' te betalen, welke gij nog te ver effenen hebt imet de goddielijkte recht vaardigheid en om het werk te vol maken van uwe geestelijke zuive ring. „Want" zegt de H. Schrift „het is een heilige en heilzame gedachte, te bidden voor de over ledenen, ten einde hen te bevrijden van hunne zonden." Laten wij ook bidden voor de diepbedroefde families, die ©en va der hebben verloren of een zoon, of een broeder of een echtgenoot. Wanneer de dood te voorzien is, wanneer hij komt pas voor pas, wanneer hij uit oen geliefd wez-en het leven aftapt, droppel voor drop pel, dan kan men zich langzamer hand gewennen aan de gedachte van het verlies, mien bereidt zich erop voor en kan nog een laatste afscheid nemen van den stervende. Maar komt de dood onverwacht, wanneer hij;, die sterven zal, den dag te vo ren nog een lied van blijdschap des levens heeft gezongen, dan zullen er tranen stroomen, bitter» en hevige tranen, want de smart zal groot zijn en niemand zal haar lenigen, tenzij Jezus Christus en Zijte heilige leer. Laten wij1 bidden voor onze zeeheld-en en voor de zoo verslagen families, getroffen met hen onder den vreeselijken slag van ©en on voorzien offer! Bidt voor Frankrijk, mijne heeren, en terwijl wij denken aan hen, die stierven voor het Va derland, mogen wij niet wanhopen, maar moeten wij1 naar de toekomst uitzien en onze harten met hoop vervullen. „Wij mogen als kinderen van het zelfde vaderland fier zijn, want wij voelen ons vereenigd. En ik durf het zeggen, wij weten dat we gelooven en trouwe katholieken zijn aan onze altaren en onze haardsteden: Pro aris et focis. Twee stroomen bloed vloeien door onze aderenhet vruchtbare bloed der christelijke oudheid, van de liefde voor onzen godsdienst en het krachtelooze van eene ontzenuwde twijfelzucht. Maar bij groote gebeurtenissen begint hiet christelijk bloed weer machtig te stroomen in onze aderen. De smart veredelt ons, richt ons op en maakt ons beter. Laten wij: dan bijeen blij ven, mijne heeren, in de schoon© orde der zielen, die ons thans ken- teekent, laten wij bijeen blijven in de droefheid, die ons drukt, in het gebed, dat onze harten ontsnapt, in den versterkenden aanblik van een Frankrijk, dat zijn verleden waardig 'is en zeker van zijne toe komst 1" Wie zulk een lijkrede legt naast het vrij banale heidensche speechje, door president Fallières bij de lijkbaar der slachtoffers te Toulon gehouden, betreurt het dubbel, zegt de correspondent van „De Tijd", dat bij rampen als deze aan den godsdienst wordt verboden, om ge dachten van dieperen troost en hoogeren ernst te doen hooren dan de officieel» welsprekendheid bij macht© is te geven in een staat, die hemel geloof, het ziels- bestaan en bet voortleven na den dood bruutweg ontkent. vaarlijker. Van losmaken uit het gevecht was geen sprake tenzij met alle onbe rekenbare slechte gevolgen na dien, te meer daar een tweede bericht van onze cavalerie luidde: „Om 121/2 uur waarge nomen, dat een© vijandelijke afdieeling, uit infanterie en artillerie bestaande, in twee colonnes over den Langendijk en den Oosterdijk naar 't zuiden in snelle marschen voortrukt; de hoofden der co lonnes waren op dat tijdstip te Zuid- Scharwoude." Kanonneerbooten, uit Am sterdam tot Alkmaar opgestoomd, gaven uitkomst. Nu konden de troepen van ach ter de Ringsloot terug, terwijl de linie in 't duinterrein -en de oorlogsbooten de vervolging beletten. Achter de Houtvaart kwam de tweede verdeljgingslinie, waar op de troepen in de duinen zich konden terugtrekken tot aan de lijn Egmond aan ZeeEgmond aan de Hoef. Juist toen de Engelsche colonnes ten oosten van het kanaal bij Alkmaar verschenen, trok het westelijk deel der stelling terug in de strook paal 41-Egmond-Binnen. Spoedig volgden de kanonneerbooten, voortdurend projectielen werpend op de wegen, die van Alkmaar in zuid-westelijke richting liepen. (Woedt vervolgd.) No. 8 uit „De Leeuwerk VLAGGELIED. Muziek van Wilh- Smits. Gjj schitt'rende kleuren van Nederlands vlag, Wat wappert gjj fier langs den vloed; Hoe klopt ons het harte van vreugdn ontzag Wanneer het uw banen begroet Ontplooi u, waai uit nu bjj nacht en bjj dag, Gij bljjft ons het teeken, o heilige vlag, Van trouw en van vroomheid, van vroom heid en moed, Van trouw en van vroomheid en moed. Of is niet dat blauw in zijn smetlooze pracht Der trouw onzer Vad'ren gewijd. Of tuigt niet dat rood van hun manlijke [kracht En moed in zoo menigen strjjd. Of wjjst niet die blankheid zoo rein en [zoo zacht Op vroomheid, die zegen van Gode [verwacht, Den zegen, die eenig, die eenig gedijt. Den zegen, die eenig gedijt. Waai nit dan, o vlag, z£ de tolk onzer beê Om trouw en om vroomheid en moed. De wereld ontzie n op golven en reê; Maar daaldet gij ooit op den vloed, Wjj heffen uw wit uit de schuimende zee Én voeren naar 't blauw van den hemel u mee, Al kleurt zich, al kleurt zich uw rood met [ons bloed. Al kleurt zich uw rood met ons bloed. Bezoek van Napoleon I aan ons land. In het najaar van 1811 bezocht Keizer Napoleon I met zijne gemalin, Mari© Louise, ons land, dat sinds korten tijd bij Frankrijk was ingelijfd. Uit een opstel voor eenige maanden in „Onze Eeuw" verschenen naar aanleiding van Madame de Sor's werkje „Napoléon en Belgique en Holland© in 1811", nemen wij het volgende over: Men schreef October 1811. Utrecht was reeds bezocht, onder stro-omeoden regen, hetgeen den keizer niet weerhield oen rit door de stad te doen. In „De Tijid- spiegel" van 1885 vindt rn-en q. a. van dit bezoek de bijzonderheid vermeld, dat het volk Napoleon niet dadelijk had op gemerkt, maar toen hij op de Oude Gracht werd herkend, veroorzaakte zijn aanwezigheid aldaar, naast verbazing, zulk een onstuimige vreugde, dat men op hem toesnelde, die panden van zijn rok kuste, ja zelfs zijn paard Als belooning werd eenige dagen daar na Utrecht's hoogeschool opgeheven: een groote slag voor de stad. Van Utrecht ging het den 9en October naar Amsterdam. De weg door HH. MM gevolgd, was op vele plaatsen versierd met eerebogen, die meer of minder ge lukkige, hoogdravende of naive opschrif ten droegen. Gysberti Hadenpijl deelt ons in zijn „Napoleon in Nederland" mede, dat Napoleon zeer verstoord opkeek over het volgende dwaze rijmpje: „Napoléon n'a pas fa.it de sottise Én se mariant avec Maïi-e Louise."Q „Qui a fait cette sottise?" vroeg de keizer aan den ma-ire, die zelfvoldaan, antwoordde „Moi, Sire". De keizer schoot in een lach en j den goeddg-en domoor zijn snuifdoos ten geschenke, terwijl hij zeid-e: „Quand vous y prendrez une prise Vous pens-erez a Marie Louise." 2) Maar wat beteek-ende de hulde der land lieden bij de maatregelen door Amster dam genomen ter ontvangst van HH. MM. De toenmaals - na Parijs en Rome derde hoofdstad van het groote Fransch© rijk, verk-eerde in ©en koortsachtige op winding. Militaire en burgerlijke autori teiten hadden zich reeds dagen lang be ijverd dat feestdos, stemming dier bur- DOOR TWEE PIOTTEN. 24). Bij de ontzettende verliezen, die dez-e oorlogsles ons kostte, mocht men nog tellen de omstandigheid, dat de geschokte troepen voorloopig aan geen gevecht meer konden -deelnemen. Eerst bij' Eg mond aan Zee werden de restjes verza meld; de terugtocht was geëindigd met een totaal verlies van ongeveer 1100 man en 4 stukken geschut. Deze laatste, waar van de bespanningen waren neergescho ten, bleven na -een wanhopig handgemeen m 'a vijands handen. Om 10V2 uur v.m. had op dit gedeelte van het gevechtster rein het laatste vuurwapen gesproken. Stellige berichten hadden gem-eld, dat op enkele plaatsen aan het N.-HoD-andsch- Kanaat de vijand reeds toebereidselen maakte voor het slaan van bruggen. Hoe- rinovae ?nnam,es^e^ing achter de> Berger- ffi.™ TI Tk.™' ■[nopten deze gerij; veiligheid van verkeer, militair ver toon, eeregeledde en wat dies mieier zij1, niets te w-enschen zou overlaten. Groote feestelijkheden, vuurwerk, bals, comedies, waren in het vooruitzicht gesteld. H-et volk zou iets te zien krijgen, h-et zou onthaald worden, de keizer zou een vroo- lij'k volk vindenEen volk, dat om de eere van zijn bezoek, achteruitgang, krijgsdienst, het verlies zijner vrijheid, alles alles vergatZeer tevreden o-ver de stemming in het pas ingelijfde ge bied, heeft dan ook d-e keizer aan zijn stiefzoon, Eugène de Beauharnais, ge schreven: „J'ai été extrêmement content de la Holland©; les gens n'ont cons-ervé le souvenir de leur indép-endance que pour sentir les avantag-es de la réunion et y trouver l'uniformité des lois, un système modéré de contributions et une marche réguliere des affaires. Ils sont plus Francais qu'-ancuns habitants des pays réunis." s) Hoezeer men belust was van de feeste lijkheden te genieten, blijkt, naar Gijs- berti Hodenpijl ons mededeelt, uit de on- eeni-gheid, ontstaan over de invitaties voor het feest, door de stad in Felix Meritis te geven. De Garde- d'honneur wilde in haar geheel o-p die partij uitgenoo-digd worden en niet maar e-en deel der haren er zien verschijnen. Zij: wist, na vrij wat moeite, haar zin door te zetten. Vermakelijk is ooki het verhaal, door Madame de So-r medegedeeld, omtrent d-e wijze waarop Amsterdams bloemmarkt in beslag werd genomen voor de- keizerlijke stallen. Men wilde n.l. d-e bevolking voor al niet ontstemmen door een gewelddadig© ontruiming van het marktplein, dus werd bev.el gegeven alle bloemen er op te koo- pen -en wég te geven aan hen, die z-e hebben wilden, di-e er waren of toevallig voorbij gingen, mits dezen zich dadelijk verwijderden. D-e Fransclre schrijfster was er getuige van hoe ordelijk een en andier werd uitgevoerd, zonder dat d-e politie er zich mede bemoeide.„Bij ons zou het een plündertooneel zijn ge-worden", erkent zij openhartig. Toch wemelde de stad van leegloo-pers, voor wie de keizer en zijn omgeving, evengoed als -de autoriteiten ter plats© niet weinig beducht waren. Het meenen- deel dezer w-erkloozen bestond uit ont slagen bedienden, werkliedenverarm den, niet -door eigen schuld, maar -door den achteruitgang van handel en nijver heid. Daar een aanslag op 's keizers le ven, uit den kring dezer lijdende, verbit terde bevolking, ge-en onmogelijkheid, was,, had men haast buitensporige militaire maatregelen genom-en. Napoleon zelfs spreekt van een „armée dans Tintérieur". Maar de intocht liep goed af- „Op het oogenblik dat de stoet de Muid-e-rpoort naderde, kondigden kanonschoten en het gelui der klokken aan de stroomen volks, die waren saamgevlo-eid, om den mach tigen imperator te zien, zijn komst aan. Opdat het volk goed zou weten wie Na poleon was, gingen eenige personen door de afgezette straten, aan den stoet voor uit, niet anders roepende dan „Le cheval blanc", zoodoende konden ook zij, die lust gevoelden hem met een „vive Napoléon le grand" toe te juichen of bloemen voor hem te strooien, zorgen h-et daartoe g© schikte oogenblik niet te laten voorbij gaan." Bij het luide roepen dier vo-orloopers, berichtte mij indertijd een ooggetuige, be reikte d-e spanning, waarin duizenden den keizer opwachtten, haar toppunt. De ont roering, die- de menigte doorsidderde, gaf een vreemd g-edruisch, alsof een felle windstoot een korenzee overgolfde. Drei gende wolken pakten zich samen, maai' de keizer was als de zon, die plotseling doorgebroken, het al met zijn gouden gloed overstraalde. Goud schitterde in d-e oogen der menigte, goud schichtte voorbij op de dansende paarden, goud scheen langs wegen en straten te vloeden ,als een onaf zienbare stroom. De koets dier keizerin, de veelkleurige uniformen, de krijgshaf tige houding der militairen, die op Euro pa's slagvelden hun hooge rangen, ja vorstelijke titels hadden v-eroverd, iilles

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 5