Neêrland's doodstrijd in 1918
No. 122. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag II October 1911.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
EEN LIED PER WEEK.
Vóór honderd jaren.
danf van w nS- De comman
dant ran het west-leger, die zich in de
opnamestelling bevond, vreesde en te
recht voor omtrekking zijner troepen.
Door sterke afdeelingen over bet kanaal
te zenden, kon dit gevaar wel vermeden
worden, doch grooter gevaar kwam daar
uit voort. Deze troepen ten oosten van
het kanaal konden worden teruggeworpen
op de Amsterdamsche stelling, waar
van de inundatiën in het noordfront
reeds waren gesteld. Om 10 uur v.m.
waren reeds enkele bataljons van de Ge
divisie per trein van Alphen te Castricum
uitgeladen, de andere volgden. Die divi
sie-commandant ontving onmiddellijk den
last met zijne divisie de lij'n Uitgeest
Castricum te bezetten met verbod het
voorterrein te inundeeren.
De bewegings-vrijheid op de landings
plaats leidde tot een snel debarbement
en twee Engelsche regimenten waren
reeds in opmarsch naai- het noorden, de
veldwachten en zwakke landweerafd-e-e-
lingen oprollende.
Tegen 12 uur had in den Koegraspol-
der een© reeks van kleine gevechten
plaats, die het gestadig! voorwaarts drin
gen van den vijand stopten. De land-
weerafdeeiingen leverden hier een krach
tig pleidooi voor het terugkeeren naar
het kazernesysteem met langere' oefening.
wekte bewondering. Zoo iets was hog
nooit aanschouwd hier te lande. Het
nieuwe, bet grootsche overweldigde de
menigte.
Door eenvoud kwam de keizer zelf te
sprekender uit in den schitterenden stoet.
Hoe aller oogen heim zochten, de krach
tige figuur op het witte ros, hoe aller
harten popelden bij zijln aanblik! Medege-
sleept door het aanbruisend enthousias
me, ontblootten de mannen bet hoofd,
wuifden uit alle macht; kinderen strekten
de handjes uit naar hem, die daar voort
reed zoo vast in den zadel, zoo vriendelijk
hooghartig, zoo zelfbewustschijnbaar zoo
onbekommerd, als ware hij de geboren
landsvorst, te midden zijner trouwste
onderdanen.
Hoe spoedig zou, men uit dien droom
ontwaken midden in de bittere werke
lijkheid I
1) Napoleon deed geen malle streek door te
trouwen met Marie Louise.
2) Wanneer gij uit deze doos een snuifje
neemt, zult ge denken aan Marie Louise.
3) „Ik ben buitengewoon tevreden geweest
over Holland. De lieden daar hebben de herin
nering aan hunne onafhankelijkheid slechts be
houden om des te beter de voordeelen te gevoelen
van hun vereeniging met frankrijk en daarin
te vinden de gelijkvormigheid der wetten, een
matig belastingstelsel en een geregelden Joop der
zaken. De Hollanders zijn meer Franschman
dan de inwoners van welk ander met Frankrijk
vereenigd land ook."
BELOIE.
Een standbeeld voo-r Pater
Verbiest. In 1912 zal aldus vern-
nemen wij een standbeeld opgericht
worden ter eerie van den priester-geteerde
Pater Verbiest te Pitthem, in Vlaanderen.
Dij die gelegenheid zullen kunstfeesten
op louw gezet worden door de mede
werking van de plaatselijke tooneel-maat-
schappij, die een groot-en roep heeft in
al de omstreken. Reeds hebben ver
schillende blad-en in België en Noord-
Frankrijk artikelen gewijld aan de Verbiest-
verheerlijking ,-en het denkbeeld om in het
het Vlaamsche dorpje Pitthem een ge-
denkteek-en op te richten, wordt zeer toe
gejuicht, daar het hier de verheerlijking
van een vermaard kloosterling, missio
naris en geleerde geldt.
De ontsporing bij- Harmignies.
Omtrent de ontsporing te Harmignies in
Henegouwen meldt het „Handbl. v.
Antw." nog het volgende:
„Zondagmorgen is de trein van 7 uur
20, rijdende van Bergen naar Binche, na-bij
de statie van Harmignies ontriggeld.,
De locomotief, -de- tender alsook de
laatste rijtuigen bleven op de riggels, ter
wijl de rijtuigen daar tusschen er uit
sprongen. Door spoedig te 'remmen, kon
de machinist eene groote ramp voorko
men. Een veertigtal reizigers zijn ge
kwetst of gekneusd en verscheidene dok
ters snelden ter hulc orn ze. te verzor
gen in het statiegebouw. Verscheidene rei
zigers zijn als zinneloos door het veld
gevlucht.
Het parket doet een onderzoek.
Volgens nadere bijzonderheden zijln 6
rijtuigen uit de sporen geloopen en lagen
letterlijk het onderst te boven; het was
een onbeschrijfelijke warboel,, een berg
van verwrongen ijzer.
Het personeel der statie en dit van den
trein snelde onmiddellijk ter hulp van
de gekwetsten, die tusschen de puinhoop
lagen te huilen en te kermen. Langs de
verbrijzelde portels haalde men de met
bloed overdekte gewonden op, altijd vree-
zend doodem te ontmoeten. Verscheidene
personen werden -naar het statiegebouw,
naar de cementfabriek of wel in parti
culiere huizen in het dorp gebracht met
min of meer gevaarlijke kwetsuren. En
kele personen, door glasscherven gewond,
waren in h-et gelaat onkennelijk, en hun.
gezicht was meer een bloedende klomp
dan wat -anders. Ook zijn er opgenomen
met gebroken armen of b-eenen, en wer-
Bood ook liet terrein in den polder be
langrijke voordeel-en en brachten de ka
nonneerboot-en, van den Helder afgezakt,
krachtdadige hulp, de g-evechts- en vuur-
discipline van deze oud-model soldaten
met hunne beproefde schietm-ethode „van
het doel op den korrel en dan aftrekken"
noodzaakte in de eerste plaats den vijand
zijne militaire marsch naar 't Noorden te
staken en talrijke offers te brengen voor
zijn gevechtsdoel.
De Stellingcommandant in den Helder
had na 't ontvangen van 't bericht dei-
landing 4 kanonneerbooten langs het ka
naal gezonden ,doch deze werden in de
lijn Mennistenbuurt-Krabbendam met vuur
uit het zware scheepsgeschut zoodanig
ontvangen; dat verder stoomen met ver
nietiging gelijk stond. Een der booten ge
lukte het echter de onveilige strook te
passeeren, maar deze kon evenmin werk
dadig aan het gevecht bij B.ergen deelne
men, omdat het vaarwater door talrijke
zware, met ste-enen beladen boerenkarren
afdoende was versperd.
De verdediger in den KoegraspoMer,
die zich vluchtig had ingegraven, belette
elk terreinwinnen van den vijand, niet
tegenstaande Engelsche kanonneer- en
torpedobooten van uit de Noordzee den
scheidene gekwetsten verkteeren in een
redelijk bedenkelijken toestand.
Al de slachtoffers zijn mensch-en uit de
streek, inwoners of inwoonsters van Jur-
•bise, Cuesmes, Hornu, Pdturages, Was
mes, Fontaine l'Evêque. Verscheidene ba
nen zijn door den puinhoo-p versperd."
F KAN K II IJ It
Godsdienst en v a de-r lands-
liefde. Hoe goed-Katholiek en goed
vaderlander één zijn, tegen allen laster
en verdachtmaking in, heeft de bisschop
van Versailles vorige week bewezen.
Deze kerkvorst had aan de wereldlijke
autoriteiten van zijn bisdom een uitnoo!
diging gestuurd tot bijwoning van dp
plechtige mie van requiem voor de
slachtoffers van de „Liberté", het ver
ongelukte pantserschip.
Een zekere heer Thalamus, reeds be
rucht door zijne onteering van Jeanne
D'Arc, meende 'die uitnoodiging op grof-
brutale wijze in een open brief te moeten
van de hand wijzen door te zeggen, dat
hij maling had aan de Katholieke Kerk
en aan den bisschop met al fcijn ceremo
niën.
Hierop antwoordde Mgr. Gilber, even
eens openlijk, in de volgende bewoordin
gen:
„Als vrij' man hebt gij natuurlijk
het recht om een ujtnoodiging te
weigeren, welke u als Franschmah
is toegezonden, maar ontzeg mij niei
het recht om bij zulk een verplet
terende rouw, gelijk ons thans ge
troffen heeft, de zonen van hetzelfde
vaderland op te roepen om hun
gevallen broeders te beweienen. Ik
ben een geloovige en een Fransch
man, gij zijlt een Franschman en een
ongeloovige, doch waarom kun
nen zich de Franschen niet vereeni
gen om Franschen te eeren, zelfs
als de ong-eloovigen zich' afscheiden
van de g-eloovigen? Als gij: in het
gebed niet wilt d-eelen waarom wei
gert gij dan de vaderlandsliefde.-"
Nog heerlijker straalde de vaderlands
liefde, geadeld door den godsdienst, uit
in de lijkrede, die mgr. Gilb-er zelf tijdens
den lijkdienst hield in een stampvolle
kerk:
„Als wij een blik hebben geslagen
op de reed-e van Toulon, dus
sprak hij laten wij dan vol dee
moed en onderdanigheid de oogen
richten omhoog; naar den almach-
tdgen en oneindigen Godnaar Hem,
die heerscht in de hemelen, en aan
Wien alleen de mensche-n hehooren
vol afhankelijkheid; naar Hem, die
alleen ons groote en verschrikke
lijke lessen geven kan, wanneer bet
Hem behaagt. Christenen, die door
de gedachte aan de vreeselijk© ramp
te Toulon herwaarts zijt gesneld tot
deze droevige plechtigheid, wieest
het schamel bestaan indachtig, dat
wij leidenziet de nietigheid van
onze krachten en onze schijnbare
grootheid en ziet tegelijkertijd wat
God is, de oneindigheid van Zijn
macht en majesteit. Hij- is de Mees
ter. Wij' handelen, maar Hij leidt
ons. De mensch wikt, doch God
beschikt. Wij willen aan ons leven
de richting geven, maar Hij' is het,
die ons laat handelen naar Zijn wil
en die de leiding heeft over het
geen ons zal overkomen. Wij1 heb
ben eene neiging om over de natuur
te heerschen, maar God is het, dip
regeert. Wij meenendat we die
heerschers zijn der wereld, doch wij
bedriegen ons, want alleen God is
de Heer, God ip de MeesterVenite,
adoremus et procidamus ante D-eum.
Komt, laten wij aanbidden en neer
vallen op de knieën voor Godl
Laten wij bidden voor de geliefde
overledenen van de „Liberté", die
thans zijn verschenen voor de vier
schaar van God. De dood heeft nog
niet alles verwoest, nog niet al het
vleesch vernietigd, waar het leven
telkens hernieuwden aanval ondersteun
den; toen de duisternis inviel was geen
akkerbreedte grond door de Engelsche li-
niën gewonnen. Onder dekking van ge
vechtsvoorposten hadden de landweer-
troepen eene stelling bezet van paal 4-De
Kooi. De zware kanonnen van Fort Kijk
duin hadden de vijandelijke kanonneer-
en torp-edo-flotille gedwongen tot buiten
hunne werkingssfeer terug te gaan en
daarmede bereikt, dat deze de Kaegras
niet rechtstreeks konden beschieten.
Het snel voortrukken naar 't zuiden was
door den verdediger ten westen van Alk
maar gestuit -en ook in 't duinterrein werd
een slepend vuurgevecht gevoerd. Onze
cavalerie, ter sterkte van 1 escadro-n, be
gon om 10 uur hare verkenningstaak, ging
bij Alkmaar over de spoorbrug, waarvan
de vernieling was voorbereid' en berichtte-
reeds om halftwaalf, dat sterke infan-
terieafdeelingen naar 't zuiden .marcheer
den op den weg Warm-enhuizenOud-
Karspel. Alles wees er op dat de vijand
zoo snel mogelijk eene beslissing zocht,
wellicht hopende die Amsterdamsche
kringsteiling onvoorbereid te vinden en
in eersten aanloop te nemen.
De toestand in de verdedigingslijn paal
36-Berger-Ringsloot werd voortdurend ge
in woonde. De dood is niet hiet
einde, want het einde van ©en
mensch is niet een altijd durende
gaping in de tijdelijkheid, niet een
eeuwig zwijgen in den stommen af
grond van de zeeën der eeuwigheid.
O, mijne welbeminde broeders, edele
slachtoffers van den vaderland-
schen plicht, uwe lichamen zijn ver
woest, maar uwe zielen- zijn levend.
Op het tragische oogenblik, dat (te
levensdraad plotseling afgebroken
werd, hadt gij, willen wijl vertrou
wen, nog den tijd om uw offer aart
te bieden aan God, als een beroep
op zijne oneindige goedertieïend-
heid. En door onze broederlijke ge
beden willen wij u helpen de schuld'
te betalen, welke gij nog te ver
effenen hebt imet de goddielijkte recht
vaardigheid en om het werk te vol
maken van uwe geestelijke zuive
ring. „Want" zegt de H. Schrift
„het is een heilige en heilzame
gedachte, te bidden voor de over
ledenen, ten einde hen te bevrijden
van hunne zonden."
Laten wij ook bidden voor de
diepbedroefde families, die ©en va
der hebben verloren of een zoon,
of een broeder of een echtgenoot.
Wanneer de dood te voorzien is,
wanneer hij komt pas voor pas,
wanneer hij uit oen geliefd wez-en
het leven aftapt, droppel voor drop
pel, dan kan men zich langzamer
hand gewennen aan de gedachte van
het verlies, mien bereidt zich erop
voor en kan nog een laatste afscheid
nemen van den stervende. Maar
komt de dood onverwacht, wanneer
hij;, die sterven zal, den dag te vo
ren nog een lied van blijdschap des
levens heeft gezongen, dan zullen er
tranen stroomen, bitter» en hevige
tranen, want de smart zal groot
zijn en niemand zal haar lenigen,
tenzij Jezus Christus en Zijte heilige
leer. Laten wij1 bidden voor onze
zeeheld-en en voor de zoo verslagen
families, getroffen met hen onder
den vreeselijken slag van ©en on
voorzien offer! Bidt voor Frankrijk,
mijne heeren, en terwijl wij denken
aan hen, die stierven voor het Va
derland, mogen wij niet wanhopen,
maar moeten wij1 naar de toekomst
uitzien en onze harten met hoop
vervullen.
„Wij mogen als kinderen van het
zelfde vaderland fier zijn, want wij
voelen ons vereenigd. En ik durf het
zeggen, wij weten dat we gelooven
en trouwe katholieken zijn aan onze
altaren en onze haardsteden: Pro
aris et focis. Twee stroomen
bloed vloeien door onze aderenhet
vruchtbare bloed der christelijke
oudheid, van de liefde voor onzen
godsdienst en het krachtelooze van
eene ontzenuwde twijfelzucht. Maar
bij groote gebeurtenissen begint hiet
christelijk bloed weer machtig te
stroomen in onze aderen. De smart
veredelt ons, richt ons op en maakt
ons beter. Laten wij: dan bijeen blij
ven, mijne heeren, in de schoon©
orde der zielen, die ons thans ken-
teekent, laten wij bijeen blijven in
de droefheid, die ons drukt, in het
gebed, dat onze harten ontsnapt,
in den versterkenden aanblik van
een Frankrijk, dat zijn verleden
waardig 'is en zeker van zijne toe
komst 1"
Wie zulk een lijkrede legt naast het
vrij banale heidensche speechje, door
president Fallières bij de lijkbaar der
slachtoffers te Toulon gehouden, betreurt
het dubbel, zegt de correspondent van
„De Tijd", dat bij rampen als deze aan
den godsdienst wordt verboden, om ge
dachten van dieperen troost en hoogeren
ernst te doen hooren dan de officieel»
welsprekendheid bij macht© is te geven
in een staat, die hemel geloof, het ziels-
bestaan en bet voortleven na den dood
bruutweg ontkent.
vaarlijker. Van losmaken uit het gevecht
was geen sprake tenzij met alle onbe
rekenbare slechte gevolgen na dien, te
meer daar een tweede bericht van onze
cavalerie luidde: „Om 121/2 uur waarge
nomen, dat een© vijandelijke afdieeling,
uit infanterie en artillerie bestaande, in
twee colonnes over den Langendijk en
den Oosterdijk naar 't zuiden in snelle
marschen voortrukt; de hoofden der co
lonnes waren op dat tijdstip te Zuid-
Scharwoude." Kanonneerbooten, uit Am
sterdam tot Alkmaar opgestoomd, gaven
uitkomst. Nu konden de troepen van ach
ter de Ringsloot terug, terwijl de linie
in 't duinterrein -en de oorlogsbooten de
vervolging beletten. Achter de Houtvaart
kwam de tweede verdeljgingslinie, waar
op de troepen in de duinen zich konden
terugtrekken tot aan de lijn Egmond aan
ZeeEgmond aan de Hoef. Juist toen
de Engelsche colonnes ten oosten van
het kanaal bij Alkmaar verschenen, trok
het westelijk deel der stelling terug in
de strook paal 41-Egmond-Binnen. Spoedig
volgden de kanonneerbooten, voortdurend
projectielen werpend op de wegen, die
van Alkmaar in zuid-westelijke richting
liepen.
(Woedt vervolgd.)
No. 8 uit „De Leeuwerk
VLAGGELIED.
Muziek van
Wilh- Smits.
Gjj schitt'rende kleuren van Nederlands vlag,
Wat wappert gjj fier langs den vloed;
Hoe klopt ons het harte van vreugdn ontzag
Wanneer het uw banen begroet
Ontplooi u, waai uit nu bjj nacht en bjj dag,
Gij bljjft ons het teeken, o heilige vlag,
Van trouw en van vroomheid, van vroom
heid en moed,
Van trouw en van vroomheid en moed.
Of is niet dat blauw in zijn smetlooze pracht
Der trouw onzer Vad'ren gewijd.
Of tuigt niet dat rood van hun manlijke
[kracht
En moed in zoo menigen strjjd.
Of wjjst niet die blankheid zoo rein en
[zoo zacht
Op vroomheid, die zegen van Gode
[verwacht,
Den zegen, die eenig, die eenig gedijt.
Den zegen, die eenig gedijt.
Waai nit dan, o vlag, z£ de tolk onzer beê
Om trouw en om vroomheid en moed.
De wereld ontzie n op golven en reê;
Maar daaldet gij ooit op den vloed,
Wjj heffen uw wit uit de schuimende zee
Én voeren naar 't blauw van den hemel
u mee,
Al kleurt zich, al kleurt zich uw rood met
[ons bloed.
Al kleurt zich uw rood met ons bloed.
Bezoek van Napoleon I aan ons land.
In het najaar van 1811 bezocht Keizer
Napoleon I met zijne gemalin, Mari©
Louise, ons land, dat sinds korten tijd
bij Frankrijk was ingelijfd.
Uit een opstel voor eenige maanden in
„Onze Eeuw" verschenen naar aanleiding
van Madame de Sor's werkje „Napoléon
en Belgique en Holland© in 1811", nemen
wij het volgende over:
Men schreef October 1811. Utrecht was
reeds bezocht, onder stro-omeoden regen,
hetgeen den keizer niet weerhield oen
rit door de stad te doen. In „De Tijid-
spiegel" van 1885 vindt rn-en q. a. van
dit bezoek de bijzonderheid vermeld, dat
het volk Napoleon niet dadelijk had op
gemerkt, maar toen hij op de Oude
Gracht werd herkend, veroorzaakte zijn
aanwezigheid aldaar, naast verbazing,
zulk een onstuimige vreugde, dat men op
hem toesnelde, die panden van zijn rok
kuste, ja zelfs zijn paard
Als belooning werd eenige dagen daar
na Utrecht's hoogeschool opgeheven: een
groote slag voor de stad.
Van Utrecht ging het den 9en October
naar Amsterdam. De weg door HH. MM
gevolgd, was op vele plaatsen versierd
met eerebogen, die meer of minder ge
lukkige, hoogdravende of naive opschrif
ten droegen. Gysberti Hadenpijl deelt ons
in zijn „Napoleon in Nederland" mede,
dat Napoleon zeer verstoord opkeek over
het volgende dwaze rijmpje:
„Napoléon n'a pas fa.it de sottise
Én se mariant avec Maïi-e Louise."Q
„Qui a fait cette sottise?" vroeg de
keizer aan den ma-ire, die zelfvoldaan,
antwoordde
„Moi, Sire".
De keizer schoot in een lach en j
den goeddg-en domoor zijn snuifdoos ten
geschenke, terwijl hij zeid-e:
„Quand vous y prendrez une prise
Vous pens-erez a Marie Louise." 2)
Maar wat beteek-ende de hulde der land
lieden bij de maatregelen door Amster
dam genomen ter ontvangst van HH. MM.
De toenmaals - na Parijs en Rome
derde hoofdstad van het groote Fransch©
rijk, verk-eerde in ©en koortsachtige op
winding. Militaire en burgerlijke autori
teiten hadden zich reeds dagen lang be
ijverd dat feestdos, stemming dier bur-
DOOR TWEE PIOTTEN.
24).
Bij de ontzettende verliezen, die dez-e
oorlogsles ons kostte, mocht men nog
tellen de omstandigheid, dat de geschokte
troepen voorloopig aan geen gevecht
meer konden -deelnemen. Eerst bij' Eg
mond aan Zee werden de restjes verza
meld; de terugtocht was geëindigd met
een totaal verlies van ongeveer 1100 man
en 4 stukken geschut. Deze laatste, waar
van de bespanningen waren neergescho
ten, bleven na -een wanhopig handgemeen
m 'a vijands handen. Om 10V2 uur v.m.
had op dit gedeelte van het gevechtster
rein het laatste vuurwapen gesproken.
Stellige berichten hadden gem-eld, dat
op enkele plaatsen aan het N.-HoD-andsch-
Kanaat de vijand reeds toebereidselen
maakte voor het slaan van bruggen. Hoe-
rinovae ?nnam,es^e^ing achter de> Berger-
ffi.™ TI Tk.™' ■[nopten deze
gerij; veiligheid van verkeer, militair ver
toon, eeregeledde en wat dies mieier zij1,
niets te w-enschen zou overlaten. Groote
feestelijkheden, vuurwerk, bals, comedies,
waren in het vooruitzicht gesteld. H-et
volk zou iets te zien krijgen, h-et zou
onthaald worden, de keizer zou een vroo-
lij'k volk vindenEen volk, dat om
de eere van zijn bezoek, achteruitgang,
krijgsdienst, het verlies zijner vrijheid,
alles alles vergatZeer tevreden o-ver
de stemming in het pas ingelijfde ge
bied, heeft dan ook d-e keizer aan zijn
stiefzoon, Eugène de Beauharnais, ge
schreven: „J'ai été extrêmement content
de la Holland©; les gens n'ont cons-ervé
le souvenir de leur indép-endance que
pour sentir les avantag-es de la réunion
et y trouver l'uniformité des lois, un
système modéré de contributions et une
marche réguliere des affaires. Ils sont
plus Francais qu'-ancuns habitants des
pays réunis." s)
Hoezeer men belust was van de feeste
lijkheden te genieten, blijkt, naar Gijs-
berti Hodenpijl ons mededeelt, uit de on-
eeni-gheid, ontstaan over de invitaties voor
het feest, door de stad in Felix Meritis
te geven. De Garde- d'honneur wilde in
haar geheel o-p die partij uitgenoo-digd
worden en niet maar e-en deel der haren
er zien verschijnen. Zij: wist, na vrij wat
moeite, haar zin door te zetten.
Vermakelijk is ooki het verhaal, door
Madame de So-r medegedeeld, omtrent d-e
wijze waarop Amsterdams bloemmarkt in
beslag werd genomen voor de- keizerlijke
stallen. Men wilde n.l. d-e bevolking voor
al niet ontstemmen door een gewelddadig©
ontruiming van het marktplein, dus werd
bev.el gegeven alle bloemen er op te koo-
pen -en wég te geven aan hen, die z-e
hebben wilden, di-e er waren of toevallig
voorbij gingen, mits dezen zich dadelijk
verwijderden. D-e Fransclre schrijfster was
er getuige van hoe ordelijk een en andier
werd uitgevoerd, zonder dat d-e politie
er zich mede bemoeide.„Bij ons zou
het een plündertooneel zijn ge-worden",
erkent zij openhartig.
Toch wemelde de stad van leegloo-pers,
voor wie de keizer en zijn omgeving,
evengoed als -de autoriteiten ter plats©
niet weinig beducht waren. Het meenen-
deel dezer w-erkloozen bestond uit ont
slagen bedienden, werkliedenverarm
den, niet -door eigen schuld, maar -door
den achteruitgang van handel en nijver
heid. Daar een aanslag op 's keizers le
ven, uit den kring dezer lijdende, verbit
terde bevolking, ge-en onmogelijkheid, was,,
had men haast buitensporige militaire
maatregelen genom-en. Napoleon zelfs
spreekt van een „armée dans Tintérieur".
Maar de intocht liep goed af- „Op het
oogenblik dat de stoet de Muid-e-rpoort
naderde, kondigden kanonschoten en het
gelui der klokken aan de stroomen volks,
die waren saamgevlo-eid, om den mach
tigen imperator te zien, zijn komst aan.
Opdat het volk goed zou weten wie Na
poleon was, gingen eenige personen door
de afgezette straten, aan den stoet voor
uit, niet anders roepende dan „Le cheval
blanc", zoodoende konden ook zij, die lust
gevoelden hem met een „vive Napoléon
le grand" toe te juichen of bloemen voor
hem te strooien, zorgen h-et daartoe g©
schikte oogenblik niet te laten voorbij
gaan."
Bij het luide roepen dier vo-orloopers,
berichtte mij indertijd een ooggetuige, be
reikte d-e spanning, waarin duizenden den
keizer opwachtten, haar toppunt. De ont
roering, die- de menigte doorsidderde, gaf
een vreemd g-edruisch, alsof een felle
windstoot een korenzee overgolfde. Drei
gende wolken pakten zich samen, maai'
de keizer was als de zon, die plotseling
doorgebroken, het al met zijn gouden gloed
overstraalde. Goud schitterde in d-e oogen
der menigte, goud schichtte voorbij op
de dansende paarden, goud scheen langs
wegen en straten te vloeden ,als een onaf
zienbare stroom. De koets dier keizerin,
de veelkleurige uniformen, de krijgshaf
tige houding der militairen, die op Euro
pa's slagvelden hun hooge rangen, ja
vorstelijke titels hadden v-eroverd, iilles